Impfungen enthalten

 

Hallo !

Gerne würde ich wissen mit wem ich hier korrespondiere.

Ich habe angefangen zu übersetzen .

Bitte lesen sie es durch ob ich es wirklich gut rüberbringe - sie

können es gerne nochmal abändern.

Met vriendelijke groet

Gabriele

 

Am 24.02.2021 12:23 schrieb satpk@web.de:

 Gute Morgen,

 Ich bin nicht gut im Gebrauch alle Möglichkeiten die Internet bietet.

 Hier folgt die Niederländische Text:

 Impfungen Anhang 6

 

 Heeft iemand tijd en geduld het volgende artikel te vertalen?

 Daarvoor ben ik oneindelijk dankbaar.

 Een e-mail aan satpk@ web.de is goed.

 

 [Frau T.C. Kuiper-van den Bos]

 Hat sehr gut recherchiert und vieles zusammengebracht. Leider konnte ich keine Übersetzung in eine andere Sprache finden.

 Mein Verstehen: Durch die Nährböden worauf Bakterien und Virussen gezüchtet werden, können Verunreinigung aus diese Nährböden in die

 Impfstoffen aufgenommen worden zijn.

 Die Zusatzstoffen in den Impfstoffen verändern die elektrische Vorgänge: Quecksilber, Aluminimum, Formaldehyde en Fenoxyethanol (= antivries),

Amfotericine B, (een zeer giftig anti schimmelmiddel), Phenol, (een zeer giftig ontsmettingsmiddel), pindaolie en nog andere van der Waals' force

(or van der Waals' interaction), named  after Dutch scientist Johannes Diderik van der Waals, is the sum of the attractive or repulsive forces between molecules

(or between parts of the same molecule) other than those due to covalent bonds, the hydrogen bonds, or the  electrostatic interaction of ions with one another or with neutral molecules or charged molecules.

 Electropositivity is a measure of an element's ability to donate  electrons, and therefore form positive ions; thus, it is opposed to electronegativity. Mainly, this is an attribute

 of metals, meaning that, in general, the greater the metallic character of an element the greater the electropositivity. Therefore the alkali metals are most electropositive of all.

 This is because they have a single electron in their outer shell and as this is relatively far from the nucleus of the atom, it is easily lost; in other words, these metals have low

 ionization energies.

 

 While electronegativity increases along periods in the periodic table, and decreases down groups, electropositivity decreases along periods (from left to right) and increases down groups.

 Electropositive shark repellent utilizes electropositive metals as shark repellents, since they generate measurable voltages in a seawater electrolyte relative to a shark.

 Vergleich: Siehe: Impfungen Diskussion (Moritz Gottsauner-Wolf)

 

 Thiomersal = Natriumsalz einer organischen Quecksilberverbindung

 

 [T.C. Kuiper - van den Bos]

 Hat Erfahrung in die dutch „Bible Belt".

 Wat zit er in Vaccinaties?

 Zo langzamerhand vaccineren wij onszelf en onze kinderen chronisch ziek!

 Mijn eigen ervaring

 Vanwege mijn toenmalige werk heb ik jarenlang in een zwaar gereformeerd gedeelte van Zeeland gewoond. Mijn oudste dochter is daar geboren.

 Tijdens mijn zwangerschap bleek dat ik geen antistoffen had voor Rode hond en was er het jaarlijkse "Rode hond epidemietje" in het dorp waar

 ik woonde.

 Mijn al wat oudere huisarts die ook het consultatiebureau deed zei:

 "Ga niet op bezoek bij iemand met Rode hond maar je mag natuurlijk wel gewoon naar de winkel gaan hoor. Het valt allemaal wel mee."

Hij had de jarenlange ervaring dat kinderziekten weinig kwaad konden bij gezonde kinderen en hij maakte van de Rode Hond, mazelen,

 bof, waterpokken, roodvonk niet zo'n punt. Elk jaar komen deze ziekten gewoon voor. Zoals hij zei: "Hier in Zeeland wordt niet

 gevaccineerd en hoeveel kinderen gaan er per jaar dood aan de kinderziekten? ………..

 Hoeveel gehandicapte mensen wonen hier door kinderziekten?

 ………..

 Ik moest het antwoord schuldig blijven.

 Maar zei hij: "Weet je wat hier bijna niet voorkomt? Kinderen met astma, eczeem en KNO klachten! En die nieuwe ziekten zoals gedragsstoornissen

en autisme komen hier ook weinig voor.

 Ik denk dat kinderziekten kinderen juist helpen bij het krijgen van een sterk immuunsysteem en dat vaccineren niet zo gezond is als ze ons willen laten

geloven. Denk je nu heus dat als hier de kinderen bij bosjes zouden sterven of ernstige complicaties kregen die ouders zouden toekijken?"

 Deze huisarts had goed vergelijkingsmateriaal. Ruim driekwart van het Zeeuwse eiland was gereformeerd en vaccineerde zijn kinderen niet.

 Ongeveer één kwart van het eiland was 'import' en die vaccineerden hun kinderen meestal wel. Het zal duidelijk zijn na zijn verhaal:

Ik heb mijn dochter en later mijn zoon niet laten vaccineren en ze zijn tot op heden kerngezond!

 Dit verhaal heeft mij aan het denken gezet en ik probeerde meer informatie te krijgen over vaccinaties, de voordelen en risico's ervan, welke

bijwerkingen ze hebben, welke onderzoeken ernaar gedaan zijn, hoeveel en welke lange termijnstudies er zijn, etc etc. Tot mijn  verbazing kwam en

kom je heel weinig onafhankelijke onderzoeken en informatie tegen over vaccineren. De meeste informatie komt van het RIVM en van de

farmaceutische bedrijven die de vaccins produceren en dat is uiteraard alleen maar positief.

 

 Welke giftige stoffen zitten er eigenlijk in een vaccin?

 Om een 'werkzaam' vaccin te kunnen maken moet men er veele - voor ons vaak giftige - hulpstoffen aan toevoegen. Denk dan aan de volgende

 stoffen.

 Hoge concentraties van o.a. het zeer giftige:

 Kwik, Aluminimum, Formaldehyde en Fenoxyethanol (= antivries),

 Amfotericine B, (een zeer giftig anti schimmelmiddel),

 Phenol, (een zeer giftig ontsmettingsmiddel) en nog andere

 In één vaccin zitten vaak meerdere van deze verschillende giftige stoffen. Volgens de algemene gifwijzer van de overheid is het zeer

 schadelijk voor de gezondheid om (te) veel van deze giftige stoffen binnen te krijgen. Deze stoffen worden in verband gebracht met:

 Diverse ernstige neurologische aandoeningen

 Het ontstaan van auto-immuunziekten

 Het aantasten van ons immuunsysteem

 Het ontstaan van kanker, etc.

 Maar........... deze giftige stoffen spuiten we baby's vanaf 2 maanden wel gewoon in? En we geven niet maar één vaccin we geven wel

 15 of meer!

 

 Het kweken van vaccinaties op dierlijke weefsels

 Om voldoende ziektekiemen (virussen of bacteriën zoals: De bof,

 kinkhoest, mazelen, polio, Rode Hond, HIB, meningo en pneumococcen,

 etc) in het vaccin te krijgen moeten ze eerst gekweekt worden. Dit

 gebeurt meestal op dierlijke organen en bloed.

 De nieren en hersenen van apen, honden en katten maar ook

 kippenembryo's zijn een goede voedingsbodem. Resten van deze

 organen/bloed zitten dus ook in het uiteindelijke vaccin en hiervan is

 bekend dat daar vaak (onbekende) virussen, verontreinigingen of

 allergenen bij zitten die voor onze gezondheid niet goed zijn.

 

 Lees ook eens de volgende website van de wetenschapper Johan van

 Dongen. http://www.fonteine.com/aids_vogelpest.html [1] Hij vertelt

 over de vele verontreinigingen die in vaccins zitten.

 Als je meer wil weten over de inhoudsstoffen van vaccins kijk dan

 eens op deze website.

 

 http://sites.google.com/site/informationpagessyntaxnba/welke-stoffen-zijn-er-nog-meer-te-vinden-in-vaccins [2]

 

 Is elke vaccinatie nog wel nodig?

 Dan is er natuurlijk nog de vraag of de (kinder)ziekten waartegen we vaccineren eigenlijk wel zo gevaarlijk zijn en of het wel nodig is?

 Uit allerlei studies en literatuur blijkt namelijk dat voordat er op grote schaal gevaccineerd werd een heleboel (ernstige) complicaties al

 op hun retour waren. Goede leefomstandigheden, goede voeding en hygiëne zijn de voorwaarde om een kinderziekte zonder complicaties

te doorstaan.

 Dus dit hele vaccinatie gedoe komt eigenlijk als mosterd na de maaltijd..........

 Nog een kleine anekdote over hoe wij ons bang laten maken.

 Waterpokken vinden wij een vrij onschuldige ziekte en er wordt ook niet tegen gevaccineerd. In Amerika wel. Als je met Amerikanen spreekt

 over waterpokken hebben zij het over "die zeer gevaarlijke ziekte".

 

 [T.C. Kuiper - van den Bos]

 De verborgen gevaren van vaccinaties

 Sinds de 'uitvinding' van de vaccinatie heeft deze techniek een ongebreidelde vlucht genomen en heeft men gemeend om pasgeborenen - vooral in het eerste en tweede levensjaar herhaaldelijk te moeten vaccineren tegen allerlei kinderziekten. Kinderziekten die op zich lang niet allemaal levensbedreigend zijn, maar waarvan de vaccinaties

 ter voorkoming van deze ziekten helaas wel schadelijk zijn voor het welzijn en de ontwikkeling. Daar waar het gaat om levensbedreigende aandoeningen zoals malaria,

gele koorts en tetanus wegen de voordelen van de vaccinatie op tegen de andere nadelen voor de gezondheid en ontwikkeling; zeker waar het gaat om incidentele vaccinatie

 van volwassenen. Bij inenting tegen griep en kinderziekten slaat volgens mij de balans echter door naar de andere kant en lijkt een herbezinning op het huidige vaccinatiebeleid op zijn plaats.

 Die heroverweging kan plaatsvinden op basis van enkele recent gepubliceerde wetenschappelijke onderzoeksresultaten die -op de juiste manier met elkaar in verband gebracht-

 onderbouwen dat vaccinatie in de meeste gevallen - en zeker bij jonge kinderen en kinderen in de adolescentie- verwerpelijk is.

 Ik zal proberen om duidelijk te maken waarom (een overvloed van) vaccinaties schade toebrengt aan de conditie en ontwikkeling van kinderen en bovendien ook de algemene

 infectiegevoeligheid nog vergroot en waarom vaccinatie sceptici terecht hun bedenkingen hebben. Het gaat daarbij niet om de aard van de vaccinatie, dus om het soort virus of bacterie waartegen wordt gevaccineerd, maar om het vaccinatieproces zelf en de gebruikte hulpstofifen daarbij .

 

[Matthias Bau/Sophie Timmermann]

Corona Impfungen: Die mRNA wird mit kleinen Fett-Tröpfchen umhüllt. Diese stabilisieren die mRNA und gewährleisten, dass Körperzellen sie aufnehmen können. Zahlreiche Studien haben bestätigt, dass diese Fettschicht aus sogenannten Lipid-Nanopartikeln für den menschlichen Körper unbedenklich ist.

Die Stoffe ALC-0315 () und ALC-0159 () sind in der Impfung von Biontech enthalten.

ALC-0315 (4-Hydroxybutyl)azandiyl)bis(hexan-6,1-diyl)bis(2-hexyl decanoate), ALC-0159 (2-[(Polyethylenglykol)-2000)-N,N-ditetradecylacetamid], 1,2-Distearoyl-sn-glycero-3-Phosphocholin, Cholesterin, Kaliumchlorid, Kaliumdihydrogenphosphat, Natriumchlorid, Dinatriumhydrogenphosphat-Dihydrat, Saccharose und Wasser für Injektionszwecke

 

 Vaccinatie is gevaarlijk om vijf redenen:

 * Antigenen: Het aanbieden van een hoeveelheid antigenen veroorzaakt in meer of mindere mate het a-specifieke stress-syndroom, ook wel Gegeneraliseerd Adaptie Syndroom genoemd (GAS).

 Dit kan op verschillende manieren voor zwakke -of rond de vaccinatie met andere ziekmakers besmette- kinderen fatale gevolgen hebben.

 * Kwik en aluminiumverbindingen: Kwik en aluminiumverbindingen in vaccins kunnen vanwege hun elektro-activiteit- leiden tot ladingsverschuivingen binnen de moleculen van aminozuren en eiwitten.

 Dat kan dan weer leiden tot afwijkende ruimtelijke structuren van deze aminozuren en eiwitten, waardoor er onvoorspelbare stoomissen kunnen optreden van alle mogelijke lichaamsfuncties, waaronder ook enzymwerking en hormonale functies. Afwijkend geraakte lichaamseigen aminozuren en eiwitten kunnen ook weer als antigeen gaan werken. In 80% van de vaccins zit al jarenlang een aluminium verbinding.

 * Kwik en aluminium zijn neurotoxisch. Op twee indirecte manieren - via snelle verlaging van de zinkspiegel en verstoring van de genexpressie - kan de werking van het zenuwstelsel worden benadeeld, met gevolgen die varieren van stoomissen van het limbisch systeem in de hersenen tot en met verlammingen.

 * Formaldehyde: Voor het inactiveren van virussen en bacterien voor vaccins wordt formaldehyde gebruikt. Dit is een hormoonverstorende stof die tevens op verschillende manieren -onder meer door het veroorzaken van metabole acidose- de kwaliteit van het veldcontact nadelig beinvloed. Derhalve kan formaldehyde leiden tot

 ontwikkelingsstoomissen van het jonge kind, juist in een periode waarin het brein nog een enorme intensieve ontwikkeling doormaakt.

 Bekende ontwikkelingsstoomissen die in de eerste twee jaar na de geboorte nog kunnen ontstaan zijn: stoomissen in het autistische spectrum, ADHD, schizofrenie, de

 borderline-stoomis en andere stoomissen en mengvormen hiervan.

 * Depleties van calcium, fosfor en vitamine D, door de als adjuvans aan de vaccins toegevoegde aluminium hydroxide. En dat bij kinderen in de groei die juist vanwege

hun relatief snelle botgroei een extra behoefte hebben aan calcium, fosfor en vitamine D. Omdat vitamine D van levensbelang is voor een goed functioneren van het immuunsysteem, zal duidelijk zijn dat depletie door vaccinaties werkt als het 'paard achter de wagen'. Gebrek aan fosfor kan leiden tot een verminderde kwalitet van de myelinelaag rond zenuwvezels (axonen), waardoor de prikkeloverdracht tussen zenuwen en tussen zenuwen en spieren kan worden benadeeld.

 

 Kwik, aluminium en formaldehyde zijn lipofiel en stapelen zich daarom in het lichaam op en blijven dus in steeds grotere concentraties levenslang hun negatieve invloed op

 het functioneren uitoefenen.

 

[De kinderarts dr. Robert W. Sears maakt in zijn in 2008 uitgekomen boek - getiteld: Aluminum the New Thimerosal?]

waarin hij vermeldt dat aluminium zich opstapelt in de hersenen en daar schade kan aanrichten - berekeningen van de hoeveelheid kwik en aluminium die zich door de intensieve vaccinatieprogramma's kan opbouwen in het lichaam en vooral ook in de hersenen die voor het grootste gedeelte uit vetten bestaan.

 Het is een zeer aanbevelenswaardig boek, ondanks dat de drie gevaarlijke -door mij in deze studie besproken- aspecten van aluminium hydroxide nog niet aan bod komen.

 Zijn boek legt daarvoor wel de basis door de evidenties dit het aandraagt voor de verontrustend grote opstapeling van kwik en aluminium hydroxide in het lichaam door vaccinaties.

 Hoe deze vijf risicovariabelen op zichzelf en in combinatie met elkaar kunnen leiden tot allerlei stoomissen vanaf de eerste vaccinatie(s), wordt hieronder besproken.

 De recentelijk door mij ontdekte depleties van vitamine D, calcium en fosfor door aluminiumhoudende vaccins en waar die toe kunnen leiden worden aan het eind van dit

 stuk besproken.

 

 De inhoud van deze studie wil niet alleen vertellen langs welke mechanismen langs welke weg de schadelijke invloed van vaccins verloopt, maar dit boek bevat ook vele van de brieven die ik schreef naar allerlei gezondheidsautoriteiten, ministers, artsen en neurologen en is daarom ook een aanklacht tegen de gevestigde medische orde die

 ondanks deze niet te negeren hoeveelheid wetenschappelijke bevindingen die de schadelijkheid van vaccins aantonen gewoon hardnekkig blijft doorgaan met het beschadigen van de gezondheid van iedereen en kinderen in het bijzonder.

 

 Wat is de boosdoener: het vaccin of de combinatie van het vaccin met kwik en/of aluminium?

 27-9-2007 publiceerde de New England Journal of Medicine het artikel: Cases in Vaccine Court - Legal Battles over Vaccines and autism, door Stephen D. Sugarman, J.D.

 Ik citeer het begin van het artikel:

 [...] Do childhood vaccines cause autism? This scientific question has now become a legal one - perhaps inevitable in our society. Some families with autistic children are persuing legal channels in an effort to prove that vaccines are responsible for their childrens condition.

 Most of them allege that the cause is the mercury-containing preservative thimerosal, which was formerly used in many vaccines in the U.S. and elsewhere. Others argue

 that the culprit is the measles, mumps, and rubella (MMR) vaccine itself or perhaps the vaccine in combination with thimerosal [...]

 Zoals aan het eind van dit stuk zal blijken, bestaat er ook een link tussen de door aluminium hydroxide veroorzaakte depletie van vitamine D en het ontstaan van ontwikkelingsstoomissen die vallen onder de 'paraplu' van autisme.

 Om licht te brengen in deze discussie, zal ik eerst beginnen met een bespreking van de manier waarop de besmetting met SIV/HIV verloopt en de mislukkende pogingen tot het vinden van een effectieve vaccinatie tegen dit op zich ongevaarlijke lenti-virus.

 

 Aids, een uniek ongeluk

 Onder deze titel stond er op zaterdag 1-12-2007 een artikel in het Algemeen Dagblad, van de hand van Melchior Meijer. Hierin stonden enkele fragmenten die een aanvulling leveren op mijn eigen werk en mijn idee ook deels kunnen onderbouwen. Ik citeer lets uit het artikel.

 [...] Tot wel 80% van de apen is besmet met een SIV-variant, maar geen enkele SIV-positieve aap krijgt aids, zelfs maar een verkoudheid. Mensen worden binnen tien jaar

 na een besmetting met hiv-1 doodziek Hoe dat komt? En waarom nu? Door een evolutionair ongeluk, ontdekten wetenschappers uit het Duitse Ulm vorig jaar."SIV is voor

 zijn reproductie afhankelijk van apen-T-cellen, hiv van menselijke mensen-T-cellen, "legt celbioloog Dr Frank Kirchhoff van de Universiteit van Ulm uit."SIV heeft aan zijn jasje een eiwit hangen dat er voor zorgt dat de T-cellen van het apenimmuunsysteem slechts heel zwak op het virus reageren. Dat eiwit, Nef geheten, reguleert defunctie van

 de T-cellen zo, dat ze actief genoeg worden om het virus te kopieren, maar niet zo actiefdat ze zichzelf ten gronde richten."

 Die regelfunctie is evolutionair logisch. Wat heeft een relatief moeilijk overdraagbaar virus aan een gastheer die razendsnel het

 loodje legt? Dan is het einde virus. Het gedijt het beste als het zonder schade aan te richten parasiteert en zo afen toe eens wordt doorgegeven aan een nieuwe gastheer.

 "Met de SIV-variant die uiteindelijk 'oversprong ' op de mens gebeurde een uniek ongeluk, "zegt Kirchhoff."Vlak voor de transformatie ging er iets mis met dat Nef,

 waardoor het virus niet meer in staat was het immuunsysteem van zijn gastheer in toom te houden. De gevaarlijke SIV-variant verdween vrijwel, maar hiv heeft dat defecte Nefeiwit geerfd.

 HIV mist de rem die verwante retrovirussen ongevaarlijk maakt.

 Daarom is het zo virulent."

 Hoewel deze verklaring zeer interessant klinkt, zijn er toch een eerdere bevindingen die hiermee lijnrecht in tegenspraak zijn.

 * Als men namelijk gezonde apen infecteert met HIV, dan worden ze absoluut niet ziek.

 * In de jaren zeventig van de vorige eeuw werden homoseksuele mannen in de U.S. als gevolg van onbevoegd gebruik van een poliovaccin (dat zowel SIV als SV40 bevatte)  wel ziek. Mensen werden wel ziek van SIV, terwijl apen niet ziek werden van HIV (dat de virulent makende mutatie zou bevatten). En daarom geloof ik niet in het verhaal van Kirchhoff, dat volgens mij verzonnen lijkt om de aandacht af te leiden van een ander mechanisme.

 Volgens mij moet er nog een andere oorzaak zijn voor de virulentie van SIV en HIV bij mensen en met HIV gevaccineerde apen, terwijl deze beide varianten van hetzelfde lenti -virus bij gezonde apen normaliter- bij natuurlijke besmettingen - geen onheil aanrichten.

 

 Ik citeer eerst nog enkele fragmenten uit het genoemde artikel:

 [...] Een kleine groep wetenschappers gelooft nog altijd niet dat hiv de oorzaak van aids is. Viroloog Peter Duesberg, de man die het genoom van retrovirussen in kaart hracht, stelt dat retrovirussen per definitie ongevaarlijk zijn. De ziekten die in comhinatie aids vormen, stelt hij, worden veroorzaakt door druggebruik, armoede, ondervoeding

 en andere omstandigheden die het immuunsysteem voor het blok zetten.

 

 Dr Kary Mullis, de biochemicus die een Nobelprijs kreeg voor de revolutionaire PCR-methode waarmee dna kan worden gekopeerd- en waarmee ironisch genoeg de hoeveelheid HIV wordt bepaald- spreekt van 'aids by prescription ', ofwel aids op doktersrecept. AZT en andere virusremmers zijn volgens hem erger dan de kwaal, omdat

ze voor het leven cruciale processen blokkeren.

 

 Professor Luc Montagnier tenslotte, zei in 1990 dat het virus dat hij in 1983 zelf ontdekte onmogelijk in zijn eentje de CD4-cellen kan binnendringen."Er moeten co-factoren zijn." [...]

 Het lijkt er sterk op dat zo'n co-factor dan uitsluitend beperkt is tot de mens en niet tot vrij in de natuur levende apen of proefdieren die in een uitstekende conditie verkeren.

 

 Begin december 2007 werden een paar onderzoeksbevindingen gepubliceerd die een venster openen op die onbekende door Montagnier gepostuleerde co-factor, die ook

 te relateren is aan de door Duesberg en Mullis aangedragen variabelen die de conditie van de hiv-geinfecteerden zeer nadelig beinvloeden.

 

 Op 1-12-2007 trof ik in de Volkskrant een artikel aan onder de titel:

 Houdgreep laat eiwit bewegen. Ik citeer enkele delen uit dit artikel over het onderzoek door Groningse fysici en biologen die ontdekten hoe

 een als een origamifiguurtje opgevouwen eiwit toch als een slang door een celmembraan kan glijden

 

 [...] Nu was al enige tijde de vraag hoe dergelijke origamifuguurtjes flexibel genoeg kunnen zijn om de tocht door de nauwe kanalen van celmembranen te volbrengen.

 Deze week geeft een team van Nederlandse onderzoekers in Science het antwoord: daar hebben ze tamelijk hardhandige lijfwachten voor.

 De onderzoekers hebben gezien hoe begeleidende moleculen, zogeheten chaperonnes, een eiwit zodanig in de houdgreep nemen dat dat zich niet kan vouwen tot zijn natuurlijke, rigide vorm. Pas als het eiwit op deze manier min ofmeer undercover zijn tocht door het celmembraan heeft voltooid neemt het zijn 'vouw ' aan en wordt het functioneel. Dat vouw mechanisme staat nogal in de aandacht omdat verkeerd gevouwen eiwitten ernstige consequenties kunnen hebben. Ze kunnen gaan

 samenklonteren en zo ziektes als Alzheimer veroorzaken, is het idee. Vandaar ook de interesse in de rol van de chaperonnes, die het klonteren kunnen voorkomen [...]

 

 [...] Tans en zijn collega 's haalden een suikerhindend eiwit uit de darmhacterie E. coli en hingen dat tussen de piepschuimbolletjes, die ze vasthielden met een pipet en

een 'optische pincet', een sterke laserbundel. Ze rekten het eiwit helemaal uit, en keken hoe het eerst langzaam in zichzelf terugveerde tot een kluwen, om zich vervolgens

in de juiste vorm te vouwen (een gebeurtenis op zich, waarhij de eiwitkluwen allerlei vormen uitprobeert tot hij een stabiele gedaante gevonden heeft). Daarna deden ze de proef nog een keer, maar dan na toevoeging van een chaperonne. Die hleek zich veel meer met het eiwit te bemoeien dan gedacht. De eiwitsUert veerde wel terug tot een kluwen, maar wist zich door toedoen van de chaperonne niet meer op te vouwen.

 

 De onderzoekers 'voelden ' aan de pincet ook dat het veel gemakkelijker is om een eiwitkluwen uit te rekken (wat in de eel noodzakelijk is om het molecuul door een

kanaaltje te persen) dan de starre, opgevouwen versie van het eiwit. Daarmee bevestigt het experiment dat chaperonnes, door eiwitten in hun wolbolletjesgedaante

 te houden, het transport ervan door membranen vergemakkelijken [...]

 

 [...] Een andere Groningse groep, met onder anderen dr. Liesbeth Veenhoff, publiceert net deze week in Nature twee artikelen waarin de porien van een dergelijk membraan met behulp van krachtige computerberekeningen in kaart worden gebracht. De onderzoekers zagen dat het omhulsel van een celkern bestaat uit 456 eiwitten, met

 kanaaltjes daartussen. Ze ontdekten dat er langdradige tentakels op de binnenwand van de porien zitten. Die reguleren het transport van eiwitten door het membraan in samenwerking met chaperonnes. Ook uit dit onderzoek blijkt dus weer de actieve rol van de eiwitbegeleiders

 [...]

 

 De Van der Waalskracht zorgt voor de juiste opvouwing van eiwitmoleculen omdat bepaalde atomen in die moleculen elkaar aantrekken door hun respectievelijke elektropositiviteit en elektronegativiteit. Als die structuurgevende Van der Waalskracht wordt verstoord door blootstelling aan een relatief grote positieve of negatieve

lading, wordt het bindende proces verstoord omdat dan alle ladingen tenderen naar positief of negatief en gelijkgerichte ladingen elkaar niet meer aantrekken.

De elektropositiviteit van bijvoorbeeld zink laat dan alle ladingen verschuiven richting positief. Bij een sterke ladingsverschuiving die zodanig is dat alle ladingen van de

 samenstellende atomen van een molecuul positief of negatief worden - of er althans geen verschillende polariteiten meer aanwezig zijn - verliest het molecuul zijn vouwing

en kan het worden gestrekt. Bij een minder sterke ladingsverschuiving -waar slechts een tendens is naar een van beide polariteiten en er (naast neutrale) nog steeds positieve

 en negatieve ladingen aanwezig zijn- kan het gebeuren dat een molecuul een geheel andere vorm aanneemt dan zijn natuurlijke structuur. Dan ontstaat een zogenaamd

stereo-isomeer eiwit dat nog wel uit dezelfde atomen is samengesteld, maar dat vanwege zijn veranderde ruimtelijke vorm niet meer als zodanig wordt herkend.

Een stereo-isomeer eiwit past niet meer op de voor hem bedoelde receptoren en kan in exceptionele gevallen zelfs gaan passen op receptoren die niet voor hem bedoeld zijn. Dit kan leiden tot disfunctioneren op allerlei gebied. Daamaast kunnen stereo-isomere eiwitten door het immuunsysteem worden aangezien voor lichaamsvreemde allergenen, hetgeen kan leiden tot auto-immuunziekten.

 

 Ik veronderstel nu dat die gevonden chaperonnes - die kans zien om de rigide vouwing van een eiwitmolecuul helemaal op te heffen - altijd een relatief sterke elektronegatieve of elektropositieve lading hebben. Kwik is zo'n elektro-positief element. Ik denk dat normaliter een gezond organisme zodanig functioneert dat er niet - of nagenoeg niet - voldoende chaperonne-werking is om het ongewenste lenti-virus te laten doordringen in de CD4-cellen. Pas als er iets schort aan de hoeveelheid en verhouding van elektro-actieve ladingen in het lichaam gaat er iets mis en kan in de betreffende receptoren van de CD4-cellen de ruimtelijke structuur van het uit eiwitten samengestelde virus worden opgeheven, waardoor het model van lenti-virus gestrekt kan worden en - smaller dan zijn oorspronkelijke 'pukkelige bolvorm' - via het membraan de cel binnengaan.

 Om het HIV-virus zo 'slank' te maken dat het de CD4-receptoren in het celmembraan kan passeren, is het nodig dat er een zodanige ladingverschuiving wordt gegenereerd

 dat de samenstellende eiwitten hun ruimtelijke structuur loslaten.

 Daarvoor zijn twee mogelijkheden:

 * een verschuiving naar een positieve lading,

 * een verschuiving naar een negatieve lading.

 De eerste mogelijkheid kan worden gerealiseerd door het in een overdosis aanwezig zijn van een positieve lading - zoals bijvoorbeeld van mangaan.

De tweede mogelijkheid kan worden gerealiseerd door het wegvallen van positieve ladingen die normaliter wel aanwezig zijn -zoals de positieve lading van zink- of het in een overdosis aanwezig zijn van het sterk elektronegatieve fluor.

 En zijn er nog meer stoffen aan te wijzen die door hun sterke negatieve of positieve polariteit de ruimtelijke structuur van HIV-moleculen kunnen opheffen teneinde ze doorgang door het CD4-celmembraan te verschaffen. Aids grijpt om zich been in zowel in de derde wereld als het rijke Westen. En dat laat zich op de volgende manier verklaren:

 * In de derde wereld zien we armoede, malnutritie, stress (vanwege onveiligheid, oorlog, zorgen plus malnutritie, ziekten enz.) en allerlei (koortsende) ziekten vanwege de slechte medische voorzieningen. Hierdoor is de conditie van het lichaam verzwakt en zien we vaak zinkgebrek en allerlei andere tekorten aan essentiele spoorelementen die door hun (verschillende) elektrische ladingen moeten zorgen voor de juiste moleculaire structuur van eiwitten (net zoals niet-eiwit-co-factoren dat doen bij enzymen).

Hierdoor verliezen eiwitten makkelijker hun ruimtelijke structuur, wat kan leiden tot allerlei disfuncties. Maar daamaast maken die verstoringen in de spoorelementen het ook voor lentivirussen (en andere virussen) makkelijker om door het celmembraan te dringen. Een lage zinkspiegel leidt daarbij ook nog eens tot een verhoogde koperspiegel

(mits de koperopname niet gestoord is). En koper is weer elektronegatief Daarbij komt ook nog eens dat in de derde wereld allerlei bestrijdingsmiddelen worden gedumpt

die vanwege hun concentraties metalen in de westerse wereld worden verboden.

 * In de westerse wereld zien we eveneens het optreden van stress, waardoor verlaagde zinkspiegels en daardoor verhoogde koperspiegels. Daamaast worden er allerlei

koper- en mangaanhoudende stoffen gebruikt als bestrijdingsmiddel en kunstmest en is het milieu vervuild met zware metalen. Verder vindt men het kennelijk nodig om

hele generaties bloot te stellen aan een 'adequate preventieve fluorbehandeling' met het sterk elektronegatieve fluor dat door zijn elektronenaanzuigende werking atomaire ladingen laat tenderen naar negatief, zodat het verschil tussen positief en negatief in sommige eiwitmoleculen wegvalt, waardoor de ruimtelijke structuur verandert of

helemaal verdwijnt.

 Amalgaam wordt volop gebruikt in gebitsvullingen. Ook de straling die door moderne uitvindingen zoals UMTS en Dect wordt veroorzaakt draagt bij aan beinvloeding

van atomaire ladingen in moleculen. Hoewel in het westen geen hongersnood heerst, eten velen niet evenwichtig in die zin dat er vaak een disbalans ontstaat in de essentiele

 spoorelementen. En dat heeft volgens het mechanisme van de Van der Waalskracht meteen weer invloed op de kwaliteit van de ruimtelijke structuren van eiwitten.

 Versterkt verlies van zink wordt ook veroorzaakt door o.a. het gebruik van bepaalde medicijnen, zoals orale anticonceptiva, diuretica, corticosteroiden, anti-eleptica,

anti-rematica en chlorothiaziden.

 Ouderen gebruiken vaak middelen tegen hypertensie, waardoor hun zinkspiegel zich tot beneden een bepaald niveau zou kunnen verlagen.

 Bij beide groepen zien we dus - vanuit verschillende oorzaken - een  verstoring van de balans van spoorelementen.

 De in de ongerepte vrije natuur levende gezonde apen, die zichzelf voorzien van een uitgebalanceerd dieet en geen last hebben van extreme stress en straling hebben

normaliter geen last van verstoring van de balans van spoorelementen en daarom zullen hun eiwitten een normale ruimtelijke structuur te zien geven, terwijl er bovendien

geen ongezonde neiging bestaat tot ladingverschuiving. Dus ook niet van ladingverschuiving in de ruimtelijke structuur van lentivirussen waardoor ze via de receptoren

 de CD4-cellen kunnen binnenslippen.

 Ook proefdieren -die opzettelijk met HIV werden geinfecteerd- worden optimaal verzorgd en van een adequaat dieet voorzien, terwijl het stressniveau niet extreem hoog hoeft te zijn. De 'co-factor' waarover Montagnier sprak bestaat volgens mij uit het door lichamelijke conditie en milieuomstandigheden veroorzaakte grotere risico op het

 opheffen van de ruimtelijke structuur van het HIV-virusmolecuul, waardoor een groter risico ontstaat op het daadwerkelijk tot stand komen van een HIV-infectie in CD4-cellen. Virusremmers doen afbreuk aan de lichamelijke conditie en veroorzaken zo ook nog extra lichamelijke stress, die weer uitmondt in een verlies aan zink en verhoging

van de koperspiegel (= Cuprum).

 

Het extra risico op besmetting vanwege de combinatie met vaccinatie In Belgisch Congo in Afrika, vonden in de jaren 1957/1958 vaccinaties plaats met een poliovaccin

dat per ongeluk was besmet geraakt met het relatief onschuldige SIV-virus dat veel onder apen voorkomt.

 Voor de productie van het betreffende poliovaccin werd gebruik gemaakt van de nieren van apen en helaas zat daar minstens een met SIV besmette aap tussen.

 De kinderen in Belgisch Congo die werden ingeent met het poliovaccin dat was besmet met SIV verkeerden in een niet optimale conditie voor wat betreft hun immuunsysteem en hun spiegels en balans van spoorelementen. Zij voldeden aan de risicovariabelen die werden genoemd door de viroloog Peter Duesberg.

Hierdoor zagen de SIV-virusmoleculen kans om in hun CD4-cellen binnen te dringen en gebeurde dat niet bij de CD4-cellen van de apen.

 Deze kinderen werden besmet via een vaccin dat SIV-virusdeeltjes bevatte. Hetzelfde gebeurde met een groep homoseksuelen die -zelfs herhaaldelijk, met tussenpozen

van een week- met een poliovaccin werden behandeld teneinde hun herpes genitalis-infectie te behandelen.

 

 En hier komt dan het door dr. Hans Selye in kaart gebrachte 'aspecifieke stress-syndroom' om de hoek kijken.

 Dr. Hans Selye wijdde zijn hele leven aan het onderzoeken en defmieren van het aspecifieke stresssyndroom, dat ook bekend staat als 'Gegeneraliseerd Adaptie Syndroom

(= GAS).

 Selye (1937) onderscheidde drie stadia in het aspecifieke stresssyndroom:

 1. Alarmfase. In dit stadium is het lichaam acuut aangedaan en mobiliseert het al zijn verdedigingsmiddelen, waarbij de afscheiding van corticoiden sterk wordt opgevoerd.

 2. Weerstandsfase. Het lichaam heeft nu een maximum vermogen om weerstand te bieden aan een infectie, gif of letsel.

 3. Uitputtingsfase. In dit stadium zijn alle verdedigingsmiddelen uitgeput en kan het organisme bezwijken. We kunnen de uitputtingsfase ook zien als een crisisfase, die meestal gevolgd wordt door herstel.

 Ad.l. Door de lage melatoninespiegel is het weerstandsvermogen ook geringer (T-helpercellen bevatten melatoninereceptoren en daarom activeert melatonine het immuunsysteem) en door de hogere corticoiden-spiegel daalt tevens de zinkspiegel nog verder (zie MTN-dynamiek), waardoor nog minder zinkafhankelijk melatonine

 beschikbaar is.

 Ad. 2 Het lichaam van het zink- en melatoninedeficiente individu heeft geen optimaal vermogen ontwikkeld om weerstand te bieden aan infectie, gif, letsel of vaccinatie.

 Ad. 3. Door de toegenomen lichamehjke stress - en daardoor stijgende corticosteroidenspiegel - daar de zinkspiegel tot een nog lager niveau, waardoor het noodzakelijke veldcontact nog zwakker wordt - en de productie van melatonine (nog verder) afneemt.

Stresshormonen -zoals Cortisol- doen op twee manieren afbreuk aan de kwaliteit van het immuunsysteem:

 Een overvloed aan Cortisol leidt via het neutraliserende MTN-mechanisme (metallothioninen) tot een snelle en sterke daling van de zinkspiegel. Het MTN-mechanisme neutraliseert via zink niet alleen

Cortisol, maar ook zware metalen zoals kwik en aluminium van de vaccins. En de ontwikkeling van T-cellen via de thymus staat of valt met het beschikbaar zijn van

voldoende zink, dat nodig is voor de vorming van melatonine. Immuuncellen hebben receptoren voor Cortisol en wanneer Cortisol zich aan die cellen hecht, vertraagt het tempo waarin ze zich delen en wordt de werking van het immuunsysteem aangetast.

 

 Metallothioninen (MTN)

 MTN is een zwavelhoudend eiwit met een grote affmiteit voor koper, zink, lood, cadmium, kwik en andere zware metalen. MTN speelt een rol bij detoxificatie van toxische zware metalen. Intracellulair beschikbaar stelen van koper en zink voor inbouw van deze metalen in metallo-enzymen.

 Handhaven van de zinkhomeostase in het lichaam.

 Zware metalen en corticosteroiden kunnen de vorming van MTN induceren, waardoor een onmiddellijke verlaging van het extracellulaire zinkgehalte optreedt, die vanuit leverreserve wordt aangevuld. Is er geen reserve, dan wordt zink uit de membranen gehaald, waardoor een verminderde membraanstabiliteit optreedt en verminderde

protektie tegen lipidperoxydatie.

 

Vaccinatie leidt dus op verschillende manieren -door GAS en MTN-mechanisme- tot een verlaging van de zinkspiegel, waardoor de koperspiegel tegelijkertijd ook stijgt

 (mits de koperabsorptie in orde is). Daardoor is er om twee redenen een verschuiving te zien van een positieve invloed (zink) naar een negatieve invloed (koper).

 Als de vaccins ook nog het elektronegatieve aluminium (hydroxide) bevatten, dan is er een nog sterkere tendens richting negatief Wat weer leidt tot de vorming van stereo-isomere aminozuren en eiwitten.

 Dit effect van een vaccinatie ijlt enkele weken na. Vanwege deze 'knock-down' van het immuunsysteem na een vaccinatie is een gevaccineerd individu gedurende enkele weken na een vaccinatie extra gevoelig voor het oplopen van allerlei infecties. Na ongeveer een maand hoort het immuunsysteem zich weer hersteld te hebben.

 

 Gevolgen van door aluminium- en kwikhoudende vaccins veroorzaakte zinkdeficientie De vaccins worden gespoten in het onderhuids spierweefsel en worden van daaruit langzaam vrijgegeven aan de bloedbaan, waarbij ze niet

 alleen worden afgevoerd door MTN, maar voor een groot gedeelte worden

 opgeslagen in vetweefsel. Zolang als er zich echter kwik en aluminium

 in de bloedbaan bevindt, blijft het MTN-mechanisme

 zijn werk doen en dus ook voortdurend de zinkspiegel verlagen, zodat

 er na iedere vaccinatie met kwik en/of aluminiumverbindingen gedurend

 enige tijd een meer of

 minder emstige zinkdeficientie ontstaat. Hoe vaker vaccinaties achter

 elkaar plaatsvinden, hoe langer en emstiger ook de perioden van

 verlaging van de zinkspiegel.

 

 Een zinkdeficientie wordt gekenmerkt door een groot aantal symptomen,

 waaronder:

 * Immuundeficienties, zoals gevoeligheid voor infecties en verhoogde

 incidentie van kanker.

 * Maag-darmklachten, met name diarree.

 * Stoornissen met betrekking tot het centrale zenuwstelsel, zoals

 depressies, geirriteerdheid, apathie, vergeetachtigheid, dementie,

 snelle stemmingsveranderingen, slaapmoeilijkheden,

 gedragsmoeilijkheden, hyperaktiviteit en psychiatrische problemen

 zoals schizofrenie.

 * Gestoorde glucosetolerantie, afnemende insulineaktiviteit, diabetes

 mellitus, hypoglycemic, vetzucht en eetstoomissen.

 

 Aluminium hydroxide in vaccins leidt bewezen tot verminderde

 membraanstabiliteit

 Omdat het metaal aluminium niet huishoort in het lichaam probeert het

 lichaam via het MTN-mechanisme dit aluminium weg te werken. Hierdoor

 wordt de zinkspiegel verlaagt, hetgeen resulteert in de

 bovenbeschreven verminderde membraanstabiliteit.

 Evidentie voor het bestaan van dit mechanisme vinden we in het

 volgende artikel: Potential pathogenic role of

 beta-amyloid(l-42)-aluminium complex in Alzheimer's disease, door

 Drago D, Bettella M, Bolognin S, Cendron L, Scancar J, Milacic R,

 Ricchelli F, Casini A, Messori L, Tognon G, Zatta P. Department of

 Biology, University of Padova, Viale G.

 Colombo, 3-35121 Padova, Italy. IntJBiochem Cell Biol.

 2008;40(4):731-46. Epuh 2007 Oct

 

 Ik citeer de samenvatting:

 [...] The etiopathogenesis of Alzheimer's disease is far from being

 clearly understood. However, the involvement of metal ions as a

 potential key factor towards conformational modifications and

 aggregation of amyloid is widely recognized. The aim of the present

 study is to shed some light on the relationship between metal ions,

 amyloid conformation/aggregation, and their potential relationship

 with the conformational aspects of AD. We compare the effects

 ofbeta-amyloid(l-42) and its various metal complexes (beta-amyloid-Al,

 beta-amyloid-Zn, beta-amyloid-Cu, beta-amyloid-Fe) in human

 neuroblastoma cells in terms of cell viability, membrane structure

 properties , and cell morphology. No significant toxic effects were

 observed in neuroblastoma cells after 24h treatment both with

 beta-amyloid and beta-amyloid-metals (beta-amyloid-Zn,

 beta-amyloid-Cu, beta-amyloid-Fe); on the other hand, there was a

 marked reduction of cellular viability after treatment with

 beta-amyloid-Al complex. In addition, treatment with beta-amyloid-Al

 increased membrane fluidity much more than other beta-amyloid-metal

 complexes, whose contribution was negligible. Furthermore, the

 cellular morphology, as observed by electron microscopy, was deeply

 altered by beta-amyloid-AL Importantly, beta-amyloid-Al toxicity is

 closely and significantly associated with a great difference in the

 structure/aggregation of this complex with respect to that of

 beta-amyloid alone and other beta-amyloid-metal complexes. In

 addition, beta-amyloid, as a consequence ofAl binding, becomes

 strongly hydrofobic in character. These findings show a significant

 involvement ofAl, compared to the other metal-ions used in our

 experiments, in promoting a specific amyloid(l-42) aggregation, which

 is able to produce marked toxic effects on neuroblastoma cells, as

 clearly demonstrated for the first time in this study [...]

 Uit deze onderzoeksbevindingen blijkt dus dat aluminium leidt tot

 verweking - en dus vermindering van de stabiliteit - van celmembranen.

 

 

 Verminderde membraanstabiliteit en oedeem

 Verminderde stabiliteit van de celmembranen leidt tot een grotere

 doorlaatbaarheid van de celmembranen. Hierdoor is het mogelijk dat er

 - mede door de osmotische werking - meer extracellulair vocht

 binnendringt in de cellen, waardoor er een soort van oedeem kan

 optreden.

 Dit effect kan gering zijn, maar ook is het mogelijk dat er emstige

 zwellingen ontstaan, zoals ik zag op foto's van een baby die na

 vaccinatie overleed, na tevoren tot een grotesk monster te zijn

 opgezwollen.

 

 Nog meer gevolgen van een verminderde membraanstabiliteit

 Door een verminderde membraanstabiliteit kunnen ook de cellen van de

 bloedvatwanden instabiel worden. En dat kan leiden tot problemen met

 de (micro-capilaire) bloedvaten in de hersenen en het hele lichaam.

 Dat kan grofweg op twee manieren: door het scheuren van een bloedvat,

 waardoor en bloeding optreedt en het verstopt raken van een bloedvat

 door een vaste prop of een zwervend propje dat ergens vastloopt.

 Ik alle gevallen wordt achterliggend weefsel niet voldoende

 doorbloedt en sterft af

 * In het eerste geval spreekt men van een aneurysma. Hierbij raakt

 door onvoldoende membraanstabiliteit de vaatwand zodanig opgerekt dat

 deze tenslotte scheurt en een bloeding ontstaat.

 * In het tweede geval gaan er cellen kapot door onvoldoende

 membraanstabiliteit. Deze cellen vormen een 'prutje' dat als een

 propje aan het zwerven slaat totdat het ergens in een zeer nauw vaatje

 vastloopt.

 Of er ontstaat een zodanige hoeveelheid 'prut' dat het bloedvat

 meteen ter plekke 'dichtslaat'.

 Overal in het lichaam en de hersenen kan verminderde bloedtoevoer

 leiden tot afsterven van weefsel. Als dit in de hersenen gebeurt, dan

 kan dat leiden tot:

 * Bewusteloosheid (flauwvallen of coma).

 * Allerlei soorten verlamming (van lichaamsdelen en/of van

 aangezichts- en oogspieren).

 * Ademhalingsstoomissen en -verlamming (SIDS = wiegendood, ook bij

 oudere kinderen).

 * Gestoorde cognitieve (bv. leer- en gedragsproblemen), emotionele

 (bv. stoomissen in het autistisch spectrum, ontremming) en sensorische

 functies (doofheid, blindheid, verlies van smaak en reuk).

 * Gestoorde motorische functies.

 * Verlies van expressieve spraak, dyslexi en dyscalculi enz.

 

 In principe kunnen alle mogelijke vormen van functieverlies optreden

 en in een meer of minder emstige mate. Veel kinderen leiden aan een

 zogenaamde 'minimal brain dysfunction' (MBD). Het Woordenboek van de

 psychologic, door A.S. Reber, 1993, Bert Bakker, zegt hierover:

 [...] Een algemene, overkoepelende term voor een reeks van

 cognitieve, affectieve en gedragsafwijkingen, die worden waargenomen

 bijjonge kinderen. De term wordt in al die gevallen gebruikt, waarbij

 de gedrags- en gedachtenpatronen op een organische afwijking lij'ken

 te wij'zen, maar waarbij geen organische oorzaak kan worden aan

 getoond. Algemeen worden als indicatief voor MBD beschouwd:

 aandachtstekortstoornis, hyperkinese en impulsiviteit, verschillende

 zogenaamde 'soft signs ' en een aantal leer- en taalstoornissen zoals

 dyslexia en dyscalculia. De term wordt vaak gehruikt als zou er een

 identificeerhaar MBD-syndroom hestaan, een collectie van vrij

 specifieke aandoeningen die als indicatoren zouden kunnen dienen voor

 de een ofandere onderliggende neurologische oorzaak. Hoewel hierover

 nog weinig overeenstemming hestaat, is het bewijs voor het bestaan van

 een enkel MBD-syndroom verre van overtuigend [...]

 

 Na alle soorten van vacinaties, van kinderziekten tot en met

 vacinaties tegen anthrax en HPV, is bekend dat deze - al of niet

 uiterlijk waameembare - verschijnselen na vaccinatie kunnen optreden.

 We zouden dus kunnen stellen dat de verminderde membraanstabiliteit

 als gevolg van het door vaccinatie s geinduceerde MTN-mechanisme de

 onderliggende oorzaak is van niet alleen de eerder opgesomde

 stoomissen zoals verlammingen, maar ook van MBD.

 

 Vandaag de dag neemt in schoolklassen het percentage kinderen 'waar

 iets aan mankeert' schrikbarend toe. Het speciaal onderwijs groeit ook

 uit zijn voegen. En nog steeds gaat men vrolijk door met het - in

 steeds royalere mate - vaccineren van jonge kinderen 'om hun eigen

 bestwir. En tussen de opgesomde mankementen en de vaccinaties zou geen

 enkel verband bestaan, want zoiets uit zich toch immers alleen binnen

 24 uur als een wat pijnlijke rode plek rond de priklocatie en verder

 niets

 Bovendien worden niet alleen jonge kinderen door deze - meestal

 kleine - infarcten getroffen, maar iedereen die wordt gevaccineerd

 loopt hierop risico, dus ook ouderen die de jaarlijke prik tegen de

 seizoensgriep halen. Maar ja, op die leeftijd is de mens natuurlijk

 toch al wel gevoelig voor kleine of grotere herseninfarcten. Dus dat

 kan ook niet aan die prik liggen, toch?

 

 Hoe sensorische stoomissen - zoals van het gezicht en het gehoor -

 kunnen worden veroorzaakt door vacinaties tegen kinderziekten zoals de

 BMR-prik wordt ook beschreven in de navolgende publicaties:

 The Measles (and MMR) Vaccine and Sensory Impairments (Including Eye

 Disorders and Hearing Loss):

 Kazarian, E.L., et al."Optic neuritis complicating measles, mumps,

 and rubella vaccination." American Journal of Ophthalmology 1978;

 86:544-47.

 Marshall, G.S., et al."Diffuse retinopathy following measles, mumps,

 and rubella vaccination." /"ec/zafrzc 1985; 76:989-991.

 Brodsky, L., et al."Sensorineural hearing loss following live measles

 virus vaccination." InternationalJournal of Pediatric

 Otorhinolaryngology 1985; 10:159-63.

 Nabe-Nielsen, J., et al."Unilateral deafness as a complication of the

 mumps, measles, and rubella vaccination." British MedicalJournal 1988;

 297:489.

 Hulbert, T.V., et al."Bilateral hearing loss after measles and

 rubella vaccination in an adult." New England Journal of Medicine

 1991; 325: 134.

 Stewart, B.J.A., et al."Reports of sensorineural deafness after

 measles, mumps, and rubella immunisation." Archives of Diseases of

 Childhood 1993; 69:153-54.

 

 Ellende bij een al verzwakt immuunsysteem:

 Bij de kinderen in Belgisch Congo - met hun al niet erg florissante

 basistoestand - zorgde de vaccinatie op zich al tot een verhoogde

 stresstoe stand (GAS) die door het daarmee gepaard

 gaande zinkverlies ook nog eens een extra ladingverschuiving

 veroorzaakte. Hierdoor nam het risico aanzienlijk toe dat de met de

 vaccinatie bijgeleverde SIV-virusmoleculen konden

 penetreren in de CD4-moleculen, hetgeen ook gebeurde.

 Waarschijnlijk hebben de polio-vaccins ook kwik bevat. Ik denk echter

 dat de positieve invloed van het elektro-positieve kwik in het geval

 van de Congolese kinderen geringer was

 dan dat van het gebrek aan elektropositief zink, waardoor er ondanks

 de positieve lading van het kwik toch sprake was van een duidelijke

 ladingsverschuiving in negatieve richting.

 Hierdoor konden de virusdeeltjes zich zodanig vervormen dat ze

 makkelijk de eel in konden glijden. Misschien zat er in de vaccins ook

 wel aluminium als hulpstof, waardoor er ook een

 sterke negatieve invloed geweest kan zijn.

 

 Bij de met het poliovirus gevaccineerde volwassen westerse mannen lag

 het net iets anders. Hoewel deze mannen waarschijnlijk niet leden aan

 malnutritie, waren zij toch

 minstens net zo gevoelig geworden voor de HIV-infectie als de

 Congolese kinderen:

 * De homoseksuele mannen leden aan een hardnekkige herpes

 genitalis-infectie. En dat leidt al tot extra zinkverlies en dus een

 lagere zinkspiegel.

 * Vervolgens werden deze mannen herhaaldelijk - met tussenpozen van

 een week - gevaccineerd met een SIV-bevattend vaccin. Door de

 opeenvolging van vaccinaties werden met een week tussenruimte

 diverse opeenvolgende aspecifieke stresssyndromen gegenereerd,

 waarbij tevens steeds een nieuwe dosis SIV-viruspartikeltjes werden

 meegeleverd. De mannen ontwikkelden dus een superversterkt aspecifiek

 stress-syndroom, waarin de diverse stadia elkaar - versterkend -

 overlapten. Hoe zwakker de mannen werden - en hoe lager hun

 zinkspiegel - hoe groter de virulentie van de SIV-virusmoleculen werd.

 

 Want die virulentie wordt bepaald door het gemak waarmee een virus

 zich in een organisme kan nestelen. En dat innestelen werd op een voor

 het SIV -virus enorm voordelige manier gefaciliteerd door de manier

 van infecteren, dus door de vaccinaties.

 * Behalve door substantiele variabelen wordt de virulentie van een

 virus ook bepaald door de kracht van de morfogenetische velden van een

 virus. Bij de eerste besmettingen was de kracht van het SIV-virus nog

 niet zo sterk als nu het geval is, maar waren het de deplorabele

 begintoestand plus de (herhaalde) vaccinaties die het virus zijn

 virulentie gaven. Momenteel zijn de morfogenetische velden van de

 verschillende SIV/HIV-

 varianten sterker geworden en treedt besmetting ook op zonder

 vaccinatie. Maar inmiddels kent de westerse wereld ook al wel veel

 meer risicovariabelen dan een halve eeuw geleden, zoals toegenomen

 stress en een grotere vervuiling met zware metalen, fluor, koper en

 mangaan plus straling van onder meer UMTS en Dect. Daarom neemt de

 virulentie van HIV nog steeds op diverse manieren toe.

 

 Bij vaccinaties van mensen die in een niet optimale conditie verkeren

 is de invloed van het zinkverliezende stress-syndroom groter dan dat

 van de toevoeging van elektropositief kwik.

 Dus dan compenseert elektropositief kwik niet voldoende voor het

 verlies aan elektropositief zink. De tendens is dus richting

 negatieviteit, waardoor ook ladingen binnen moleculen van aminozuren

 en eiwitten verschuiven richting negatieve polariteit. In dit geval

 kan een virus van lading en vorm veranderen vanwege de tendens naar

 negativiteit.

 Verkeren de gevaccineerden echter in een prima conditie, dan kan de

 invloed van het positieve kwik echter wel groter zijn dan die van de

 relatief geringere stressreactie waarbij zink verloren gaat. In dat

 geval

 tendeert de ladingsverschuiving naar positief en kan een virus onder

 invloed van het meegeleverde kwik van lading en vorm veranderen.

 De basisconditie van de gevaccineerde - plus de hoeveelheid antigenen

 die mede bepalend zijn voor de uit te lokken stressreactie - bepalen

 dus of het proces van de vaccinatie leidt tot

 een ladingsverschuiving in positieve of negatieve richting en of het

 dus de positieve of negatieve polarisering is die de entree van het

 virus in de cellen faciliteert.

 

 Apen, het aspecifieke stresssyndroom en het SIV/HIV-virus

 Apen worden normaliter niet ziek van een infectie met het lenti-virus

 SIV. Dat is de natuurlijke gang van zaken. Maar als men apen

 vaccineert met een vaccin tegen SIV, dan worden ze wel degelijk ziek.

 Dan reageren de apen net zo als de mensen die het met SIV vervuilde

 poliovaccin kregen toegediend. Ook hier hangt het af van de

 basisconditie van de apen of dat lenti-virus makkelijker in de

 CD-4-cellen binnendrong door een positieve of negatieve

 ladingsverchuiving. Apen die als proefdier worden gehouden zullen over

 het algemeen in een minder goede conditie verkeren vanwege de stress

 van hun onnatuurlijke

 leefsituatie, waardoor - net als bij de Congolese kinderen en de met

 herpes besmette homofiele mannen - een heviger stressreactie te

 verwachten valt.

 

 Al op 2-2-1999 stond er een interessant artikel inhet Algemeen

 Dagblad -waaruit ik vanwege

 zijn illustratieve waarde voor het voorgaande lets zal citeren:

 [...] Aidsvaccin blijkt dodelijk voor apen

 De zoektocht naar een vaccin tegen aids heeft opnieuw een zware slag

 moeten incasseren. Een onderzoeksteam in Boston entte een groep

 makaken in tegen SIV, de apenvariant van aids.

 Het vaccin bestond uit verzwakte SIV-virusdeeltjes, waaruit drie

 belangrijke genen voor de voortplanting waren verwijderd. In het

 vakblad Nature Medicine melden onderzoekers dat, geheel tegen de

 verwachting in, zes van de achtjonge makaken ziek werden.

 Van de volwassen apen werden er vier ziek, waarvan er een is

 gestorven is. Blijkbaar was het virus toch in staat zich te

 vermenigvuldigen, mogelijk omdat zulke virussen zich in het DNA van de

 gastheer nestelen en sommige van zijn genen kunnen kapen voor eigen

 gebruik [...]

 Deze onderzoeksuitkomst illustreert duidelijk dat apen wel degelijk

 ziek kunnen worden van SIV, ook als daaruit enkele genen zijn

 verwijderd. Die ontbrekende genen 'leent' het eenmaal

 binnen gekomen virus wel uit het genoom van de CD4-cel.

 

 Van cruciaal belang is dat SIV in gezonde apen normaliter niet tot

 ziekte leidt, maar in apen in gevangenschap, waar het virus per

 vaccinatie binnenkomt, wel!

 Het is de combinatie van het lentivirus met het aspecifieke

 stresssyndroom - dat door de vaccinatie wordt opgewekt - dat ervoor

 zorgt dat apen toch ook ziek worden van SIV.

 Deze bevinding draagt - samen met de observaties bij de gevaccineerde

 homoseksuele mannen - evidentie aan voor de manier waarop HIV in

 Belgisch Congo ontstond uit een door de mens veroorzaakt infectie met

 SIV bij de mens. En dat gebeurde gewoon uit onbenul, omdat men er

 totaal geen rekening mee hield dat er mechanismen zouden kunnen

 bestaan waarvan men nog geen weet had en die toch een dodelijke

 bedreiging zouden kunnen vormen voor de wereldbevolking. En even

 nonchalant gaat men nog steeds te werk bij het experimenteren met

 gentechnologie.

 

 GAS (Gegeneraliseerd Adaptie syndroom) werkt effectiviteit van

 HIV-vaccins tegen

 Bovengenoemde bevinding met de gevaccineerde makaken maakt al

 duidelijk wat inmiddels ook op mensen is gebleken: vaccinatie

 faciliteert juist een HIV-infectie. Ik citeer nog even uit het begin

 van het artikel van Melchior Meijer in hetAlgemeen Daghlad van

 1-12-2007:

 [...] Elfjaar na de eerste paging om mensen immuun te maken tegen de

 'pest van de 21-ste eeuw, leek het in 2007 eindelijk te gaan lukken.

 V520 (alias MRK-Ad5) zou voor een doorbraak in de strijd tegen aids

 zorgen. Dit vaccin, een ongevaarlijk verkoudheidsvirus met daarin

 snippertjes erfelijk materiaal van hiv, werd sinds vorigjaar door

 fahrikant Merck getest in een omvangrijke studie met drieduizend

 mensen uitNoord- en Zuid-Amerika, Australie en Zuid Afrika. Als een

 middel op zo 'n grote schaal 'in het wild' wordt geproheerd, hebben

 wetenschappers goede redenen om aan te nemen dat het werkt. Maar in

 oktober maakte Merck abrupt een einde aan de droom. Uit een

 tussentijdse analyse bleek dat de deelnemers die het actieve vaccin

 hadden gekregen geen kleinere, maar juist een grotere kans hadden om

 seropositief te worden. De studie werd onmiddellijk gestaakt [...]

 

 Elektro-actieve elementen in vaccins leiden tot ladingverschuiving,

 direct en later

 Tot nu toe voerde ik het door vaccinatie veroorzaakte aspecifieke

 stresssyndroom op als extra risicovariabele voor het krijgen van een

 HIV-infectie. Maar ook vaccins zelf kunnen door hun samenstelling een

 risico vormen en juist allerlei infecties stimuleren.

 Om daarvan een voorbeeld te geven citeer ik lets uit het artikel:

 Thimerosal and Vaccines -A Cautionary Tale, door Paul A. Offit, MD.,

 in de New England Journal of Medicine van 27-9-2007:

 [...] Eighteen months later, in May 1999, the FDA found that by 6

 months of age, infants could receive as much as 75 ug of mercury from

 three doses of the diphtheria-tetanus-pertussis vaccine, 75 ugfrom 3

 doses

 of the Haemophilus influenza vaccine, and 37,5 ug from three doses of

 the hepatitis B vaccine - a total of 187.5 ug of mercury. The use of

 mercury in vaccins wasn't new; thimerosal, an ethylmercury-containing

 preservative, had been used to prevent bacterial contamination since

 the 1930s [...]

 

 Hoewel men inmiddels terughoudender is geworden inzake het toevoegen

 van kwik aan vaccins, gebeurt dit nog steeds. En ook de poliovaccins

 die in het midden van de twintigste eeuw werden gebruikt zullen kwik

 hebben bevat.

 Kwik is elektropositief en behoort - samen met cadmium - tot de

 zinkgroep. Het toevoegen van kwik aan vaccins zorgt ervoor dat de

 virusbevattende vaccins via de door henzelf gegenereerde

 ladingverschuiving nog makkelijker kunnen binnendringen in

 lichaamscellen van de gevaccineerden. Kwik laat de virusmoleculen in

 het vaccin tenderen naar positief, waardoor de kans bestaat dat ze hun

 oorspronkelijke ruimtelijke vorm (vouwing) verliezen en daardoor - in

 een (langer en) slanker postuur makkelijker via de celmembranen in

 cellen kunnen binnendringen.

 

 Omdat kwik in het lichaam wordt opgeslagen, kan de

 elektropositiviteit van deze stof levenslang de gevaccineerde blijven

 beinvloeden en ook levenslang zorgen voor een groter risico op

 daadwerkelijke infecties en andere effecten van ladingverschuiving,

 zoals de vorming van stereo-isomere eiwitten en afwijkende aminozuren.

 Ladingsverschuiving gaat gepaard met de vorming van vrije radicalen en

 kan daardoor ook mutaties veroorzaken in het erfelijke materiaal. En

 mutaties in het erfelijk materiaal zijn weer oncogeen.

 De 'Van der Waals-kracht', die onderlinge aantrekkingskracht van

 atomen en moleculen beschrijft, werd al genoemd in het HBS-hoek

 Natuurkunde-B (Algemene voortzetting), uit 1958 en had volgens mij

 toch al wat eerder in beschouwing mogen worden genomen door de

 'wetenschappers' die jonggeborenen herhaaldelijk doses elektropositief

 kwik toedienen en ze later adviseren om toch vooral veel

 elektronegatief fluor te gebruiken.

 Standaard wordt in Nederland het Rijksvaccinatieprogramma gevolgd,

 dat al op de leeftijd van twee maanden begint en vier DKTP- en vier

 Hib-prikken omvat. Volgens het RVP-schema vindt de BMR-1 plaats bij

 14 maanden. Volgens het vergoedingensysteem van de AWBZ mogen de

 inentingen soms worden uitgesteld tot een uiterste limiet van 23

 maanden.

 Alle twee-jarigen dienen dus al vijf! maal te zijn gevaccineerd met

 kwikhoudende stoffen.

 

 Evidentie voor hiv-besmetting via een 'slankere' ruimtelijke

 structuur

 Op 15-12-2007 stond in de kenniskatem van de Volkskrant een

 interessant kort bericht, dat ik even helemaal citeer omdat het

 evidentie aandraagt voor het voorgaande:

 [...] Enzym in het sperma maakt hiv-risico groter

 Besmetting - In sperma zit een enzym, afgescheiden door de prostaat,

 dat de infectiekans van het hiv-virus vergroot, hebben Duitse

 virologen van de universiteitsklmieken van Ulm en Hannover ontdekt.

 Soms met een factor honderdduizend. Het enzym, een fosfatase dat op

 grote schaal wordt aangemaakt, vormt kleine vezeltjes. Virusdeeltjes

 hechten daaraan, en worden zo een handje geholpen bij het infecteren

 van hchaamscellen, melden de virologen in het blad Cell van deze maand

 [...]

 

 Vezeltjes passeren makkelijk de porien van celmembranen. Ik breng

 daarom nog even de ontdekking van dr. Liesbeth Veenhoff in

 herinnering:

 [...] Een andere Groningse groep, met onder anderen dr. Liesbeth

 Veenhoff, publiceert net deze week in Nature twee artikelen waarin de

 porien van een dergelijk membraan met behulp van krachtige

 computerberekeningen in kaart worden gebracht. De onderzoekers zagen

 dat het omhulsel van een celkern bestaat uit 456 eiwitten, met

 kanaaltjes daartussen. Ze ontdekten dat er langdradige tentakels op de

 binnenwand van de porien zitten. Die reguleren het transport van

 eiwitten door het membraan in samenwerking met chaperonnes. Ook uit

 dit onderzoek blij'kt dus weer de actieve rol van de eiwitbegeleiders

 [...]

 

 Ik stel me zo voor dat de fosfatase-vezeltjes waaraan de

 hiv-virusdeeltjes hechten een zelfde functie vervullen als de door dr.

 Veenhoff en collega's ontdekte tentakels op de binnenwand van de

 porien van de celmembranen. De fosfatase-vezeltjes zijn langgerekt van

 vorm - conform de natuurlijke vorm van vezels - en als zich daaraan de

 - door ladingsverschuiving afgeslankte - hiv-virusmoleculen hechten,

 dan

 worden die hiv-virusdeeltjes door de hulp van de door Veenhoff

 genoemde tentakels plus de fosfatase-vezels in sperma door de

 celmembranen geloodst.

 Dat lukt alleen maar als ook het hiv-virusmolecuul een vezelachtige

 vorm heeft.

 

 Evidentie voor de invloed van straling op de ruimtelijke structuur

 van virus-eiwitten

 In de New England Journal of Medicine van 29-1 1-2007 stond het

 artikel Computed Tomography -An Increasing Source of Radiation

 Exposure, door David J. Brenner, Ph.D. en collega's. Men heeft ontdekt

 dat de overmaat aan gebruik van CT-scans leidt tot een toename van de

 incidentie van kanker. Ik zal eerst enkele fragmenten uit dit artikel

 citeren:

 [...] The advent of computed tomography (CT) has revolutionized

 diagnostic radiology. Since

 the inception ofCT in the 1970s, its use has increased rapidly. It is

 estimated that more than 62 million CT scans per year are currently

 obtained in the United States, including at least 4

 million children [...]

 [...] Biologic effects of low doses of ionizing radiation

 

 Mechanism of biologic damage

 Ionizing radiation, such as x-rays, is uniquely energetic enough to

 overcome the binding energy of the electrons orbiting atoms and

 molecules ; thus, these radiations can knock electrons out of their

 orbits, thereby creating ions. In biologic material exposed to x-rays,

 the most common scenario is the creation ofhydroxyl radicals from

 x-ray interactions with water molecules; these radicals in turn

 interact with nearby DNA

 to cause strand breaks or base damage. X-rays can also ionize DNA

 directly. Most radiation-induced damage is rapidly repaired by various

 systems within the cell, but DNA double-strand breaks are less easily

 repaired, and occasional misrepair can lead to induction of point

 mutations, chromosal translocations, and gene fusions, all of which

 are linked to the induction of cancer [...]

 loniserende straling, zoals rontgenstraling, heeft dus een voldoende

 sterke energie om de bindingsenergie die atomen en moleculen bij

 elkaar houdt op te heffen. Behalve dat dit leidt tot de vorming van

 vrije radicalen, leidt dit ook tot het veranderen van de structuur van

 atomen en moleculen, zoals ik al beschreef bij het mechanisme van de

 ladingverschuivingen. De ioniserende straling van een CT-scanen in

 lets mindere mate 'gewone' rontgenstraling - kan leiden tot het

 beinvloeden en zelfs opheffen van de Van der Waalskracht, die ook

 zorgt voor de ruimtelijke structuur van eiwitmoleculen in levende

 organismen.

 Gezien het feit dat rontgenstraling en CT-scans nog steeds bezig zijn

 aan een opmars in de gezondheidsindustrie - en daamaast ook bestraling

 regel is in de kankertherapie - zal duidelijk zijn dat er in de

 westerse wereld kwistig wordt gewerkt met een gevaarlijke technologic

 . Niet alleen neemt hierdoor de kans op het ontwikkelen van (een

 secundaire) kanker toe, maar tevens kunnen hierdoor allerlei andere

 disflincties ontstaan. Hiemaast neemt ook de kans op het binnendringen

 van (lenti)virussen in lichaamscellen toe. Het kwistig gebruik van

 deze technologic is een van de variabelen die in de westerse wereld

 het risico op een daadwerkelijke HIV-infectie - en andere virale

 infecties - vergroot.

 Omdat een overmaat aan elektro-actieve metalen - zoals het in het

 lichaam opgeslagen kwik uit de vaccinaties - ook leidt tot

 ladingsverschuiving waarbij vrije radicalen worden gegenereerd, zal

 duidelijk zijn dat de hierboven genoemde risico's niet alleen gelden

 voor CT-scans, maar ook voor inentingen waarbij gebruik wordt gemaakt

 van kwik of en andere elektro-actieve stof.

 Het hierboven genoemde artikel in de NEJMvan 8-12-2007 zei verder

 nog:

 [...] The situation is even clearer for children, who are at greater

 risk than adults from a given dose of radiation, both because they are

 inherently more radiosensitive and because

 they have more remaining years of life during which a

 radiation-induced cancer could develop.

 

 In summary, there is direct evidence from epidemiologic studies that

 the organ doses corresponding to a common CT study (two or three

 scans, resulting in a dose in the range of 30 to 90 mSv) result in an

 increased risk of cancer. The evidence is reasonably convincing for

 adults and very convincing for children [...]

 

 Inenting kan - vanwege de optredende ladingverschuivingen in

 eiwitmoleculen dus ook leiden tot een grotere kans op het ontwikkelen

 van kanker en auto-immuunziekten en een grotere infectiegevoeligheid

 bij kinderen en later in hun leven.

 Typisch is dat men met het toenemen van het aantal vaccinaties ook

 een toename ziet van het optreden van auto-immuunziekten bij kinderen,

 terwijl ook de infectiegevoeligheid toeneemt.

 

 Griepprik en Alzheimer

 Bij de ziekte van Alzheimer is sprake van prion-eiwitten met een

 afwijkende ruimtelijke structuur. Zoals ik elders in mijn werk uitleg,

 kunnen deze afwijkende prion-eiwitten veroorzaakt worden door

 ladingverschuiving. Het is dus niet onlogisch om te veronderstellen

 dat met het toenemen van het aantal (kwik- en/of aluminium hydroxide

 bevattende) vaccinaties een individu ook een toenemend risico loopt op

 het ontwikkelen van de ziekte van Alzheimer.

 De basis daarvoor wordt al gelegd in de jeugd, maar dat risico wordt

 nog eens verhoogd door de dringend aanbevolen jaarlijkse griepprik

 voor ouderen. Ik heb het vermoeden dat de huidige sterke toename van

 de incidentie van Alzheimer voor een deel is toe te schrijven aan de

 inmiddels ingeburgerde gewoonte om ouderen jaarlijks een griepprik te

 geven.

 

 Voor het eerst massale inenting tegen malaria

 Onder deze kop trof ik in \\Qt Algemeen Dagblad van 20-12-2007 een

 artikel aan over de toekomstige masale inenting van baby's in Afrika.

 Ik zal eerst lets citeren uit dit artikel:

 [...] Duizenden Afrikaanse baby's en kinderen worden volgend jaar

 voor het eerst massaal tegen malaria ingeent. Het betreft de eerste

 generatie van een vaccin dat is ontwikkeld door het centrum van de

 prestigieuze Spaanse dokter Pedro Alonso in Maputo, Mozambique. Dit

 was mogelijk door de financiele steun van de stichting van Micros

 oft-topman Bill Gates en echtgenote Melinda.

 Zo 'n 16.000 kinderen zullen het revolutionaire vaccin toegediend

 krijgen. Het merendeel van hen is tussen de twee en drie maanden oud

 en afkomstig uit Ghana, Gabon, Kenia, Mozambique en Tanzania.

 

 Malaria doodt elk jaar zo 'n drie miljoen mensen, van wie 90% jonger

 is dan vijf jaar.

 Volgens Alonso, onderzoeker van de Hospital Clinic in Barcelona en al

 jarenlang in Maputo gestationeerd, is dit nog niet de definitieve

 remedie om malaria uit te bannen."Het is een gecompliceerd virus dat

 zich blijft ontwikkelen. Uiteindelijk zal er een tweede en derde

 generatie van het vaccin nodig zijn om over twintig Jaar aan 90% van

 de mensen bescherming te bieden. Maar dit vaccin zal wel de ergste

 symptomen bestrijden. [...]

 

 Weer begint men aan een experimentele vaccinatie in Afrika. Deze keer

 zal het vaccin niet besmet zijn met SIV, maar wel zal het naar alle

 waarschijnlijkheid weer kwik en/of aluminumzouten bevatten, want

 gezondheidsautoriteiten gaan er - getuige enkele recente artikelen in

 vakbladen - nog steeds van uit dat kwik (en aluminium) tot een

 bepaalde door henzelf bepaalde limiet niet schadelijk is.

 Zestienduizend kinderen in Afrika worden via deze vaccinaties extra

 gevoelig gemaakt voor een infectie met het sinds de vorige (besmette)

 poho-vaccinatie-experimenten in Afrika heersende hiv-virus.

 Aan malaria zullen ze nu niet meer zo gauw doodgaan, maar ik vrees

 dat velen van hen op termijn wel slachtoffer zullen worden van HIV en

 daamaast ook ontwikkelingsstoomissen, kanker en auto-immuunziekten

 zullen kunnen ontwikkelen. Ook de vatbaarheid voor allerlei andere

 infectieziekten neemt door de (herhaalde) vaccinaties toe.

 Voortaan zullen deze baby's en jonge kinderen niet meer zo vaak door

 de kat worden gebeten, maar wel vaker door verschillende honden. De

 vraag is welk risico er erger is.

 

 Evidentie voor vaccinatie als (mede)oorzaak van leukemic en Ranker

 Het boek Vaccinatie, het einde van een mythe, door Viera Scheibner,

 1994/1999, maakt niet alleen korte metten met het idee dat vaccinaties

 zaligmakend zouden zijn, maar geeft ook aan hoe groot de niet

 voorziene en sluipende gevaren zijn van het wereldwijde

 vaccinatiebeleid.

 Ik citeer enkele stukjes uit dit zeer interessante en lezenswaardige

 boek:

 [...] De wijdverhreide incidentie van chronisch slechte gezondheid,

 een schier eindeloze opeenvolging van ademweginfecties die bij jonge

 kinderen in de regel resistent zijn tegen iedere hehandelingsvorm,

 alsmede de nog altijd hoge incidenties van leukemic en kanker bij

 kinderen, vormen op zichzelf evenzovele bewijzen dat er in het rijk

 van koning Vaccin nog lang geen sprake is van een kerngezonde toestand

 [...]

 [..] Vaccins zijn uiterst giftige stoffen, bestaande uit bacteriele

 ofvirale bestanddelen in een oplossing

 [...] De bacteriele en virale inhoudvan vaccins vertegenwoordigt de

 voornaamste antigene component. De bacterien en virussen die geacht

 worden het organisme aan te zetten tot het ontwikkelen van immuniteit

 tegen een bepaalde ziekte, kunnen levend, dood of verzwakt zijn (dat

 laatste in de regel door ze met formaldehyde te behandelen).

 Gedode micro-organismen bevatten echter nog steeds lichaamsvreemde

 nucleinezuren (DNA en RNA), zodat zelfs gedode micro-organismen nog

 een schadelijke uitwerking op de ontvanger hebben. Aangetoond is dat

 verzwakte bacterien en virussen via passage door het menselijk lichaam

 weer virulent kunnen worden.

 Dat er bekende lichaamsvreemde stoffen in de bloedstroom worden

 gebracht, is al erg genoeg, maar vaccins vertegenwoordigen nog een

 ander ernstig gevaar: ze zijn vaak verontreinigd met tientallen

 ofhonderden onbekende dierlijke ofmenselijke bacterien en virussen,

 die onvermijdelijk aanwezig zijn in dierlijke ofmenselijke weefsels

 die gebruikt worden voor de kweek van de in vaccins gebruikte

 micro-organismen [...]

 [...] Er is uitvoerig onderzoek gedaan naar de verontreiniging van

 poliovaccins (Salk, Sabin) met dierlijke virussen die leven in de

 apennieren welke worden gebruikt om deze vaccins te maken, en de

 resultaten van die onderzoeken zijn gepubliceerd. Het leeuwendeel van

 dit onderzoek werd al in de jaren vijftig en zestig verricht.

 De belangrijkste van deze verontreinigde dierlijke virussen zijn een

 groep van circa 40 simiae-retrovirussen. Hiervan is SV40 grondig

 onderzocht en carcinogeen bevonden: SV40 veroorzaakt kanker bij

 hamsters, muizen, ander e dieren (zoals kleine wilde knaagdieren), en

 de mens. De enorme toename van de incidentie van leukemic en kanker

 bij jonge kinderen sinds de introductie en het massale gebruik van

 vaccins is eveneens uitvoerig in de medische literatuur

 gedocumenteerd. Daarbij komt nog dat antigene overprikkeling door de

 lichaamsvreemde antigenen in vaccins eveneens tot kanker kan leiden,

 zoals uitvoerig is

 aangetoond via onderzoek bij proefdieren en mensen.

 

 De aanwezigheid van dierlijke retrovirussen in vaccins was al spoedig

 na het begin van de massale vaccinaties tegen polio bekend. De reden

 die de Amerikaanse Food en Drugs Administration opgaf voor het

 achterwege laten van drastisch ingrijpen was dat er geen gepubliceerde

 onderzoeksverslagen waren over de schadelijke uitwerking van deze

 virussen op mensen. Toen echter deze schadelijke (oncogene =

 kankerverwekkende) effecten van deze virussen bekend werden, bleefmen

 deze vaccins injecteren, ondanks hetfeit dat ze deze schadelijke

 virussen bevatten. De behandeling met formaldehyde bleek in hoge mate

 ineffectiefte zijn: zelfs als deze micro-organismen 14 dagen lang

 zijn hlootgesteld aan formaldehyde, waarhij het grootste deel wordt

 gedood, neemt het effect ervan geleidelijk af zodat sommige virussen

 intact hlijven [...] Girardi et al. (1973) bevestigden dat het

 oncogenetische effect van SV40 vooral tot uiting kwam hij kinderen.

 Innis (1965) schreef een brief aan de hoofdredacteur van The Lancet,

 waarin voorkwam:

 [...] Bekendis dat antigene irritatie tot hyperplasie (versterkte

 vermeerdering) van de reticulo-endotheliale cellen in de lymfeklieren

 van zoogdieren leidt en dat deze hyperplasie hij sommige muizenstammen

 tot kwaasaardige neoplasie leidt; daarom leek het de moeite waard om

 een onderzoek in te stellen naar een overeenkomstig mechanisme dat

 werkzaam zou kunnen zijn hij kinderen die herhaaldelijk zijn

 hlootgesteld

 aan antigene irritaties die inherent zijn aan immunisatie. Het

 verschil tussen de immunisatiestatus van leukemiepatienten en die van

 kinderen zonder leukemic kan daarom als significant worden heschouwd

 en de logische conclusie is dat menselijke fymforeticulaire weefsels

 net als dergelijke weefsels hij sommige muizenstammen wellicht door

 antigene

 irritaties worden aan gezet tot of geconditioneerd voor neoplasie

 (gezwelvorming) [...]

 

 In een repliek op de door Lancaster en Clements (1965) uitgeoefende

 kritiek op zijn conclusie verklaarde Innis:

 [...] Retrospectieve onderzoeken zijn niet de ideale methode om

 antecedente geheurtenissen te determineren, maar indien mijn onderzoek

 werkelijk zonder hetekenis was, zou het niet moeilijk moeten zijn om

 aan te tonen dat er geen verhand is tussen antigene irritatie

 (inclusief immunisatie) en leukemic [. . .]

 

 En in een volgende ingezonden brief aan The Lancet vervolgt Innis:

 [...] Als de premissen waarop deducties zijn gehaseerd op de

 proefzijn gesteld en statistisch significant hlijken te zijn, zoals

 het geval is met deze deducties, volgt daaruit dat iedere geldige

 conclusie uit deze premissen onvermijdelijk de ware feiten

 weerspiegelt. Ergo: antigenen zijn - met inbegrip van die welke voor

 immunisaties worden benut - leukogeen en carcinogeen bij individuen

 met het vereiste aantal geerfde en/of verworven mutante genen in een

 generatief-somatische eel [...]

 

 Leukemie/kanker-incidentie bij kinderen is gerelateerd aan

 vaccinatie-ronden

 Opmerkelijk is dat de incidentie van leukemic en andere vormen van

 kanker bij kinderen pieken vertoont bij zeer jonge kinderen, die net

 de eerste serie vaccinaties achter de rug hebben, en rond de leeftijd

 van vijf tot negen jaar, als de herhalingsvaccinaties toegediend zijn.

 

 Dit lijkt toch te duiden op een causaal verband.

 

 [...] In 1962 identificeerden Eddy et al. een oncogene suhstantie in

 nier cellen van resusaapjes als het simiaevirus 40. Zowel Eddy et al.

 (1962) als Girardi et al. (1961) bevestigden dat SV40 tumoren

 veroorzaakt hij hamsters die in de neonatale periode zijn geinoculeerd

 met vacuoliserend SV40. Rahson et al. toonden aan dat de oncogene aard

 van SV40 niet beperkt bleef tot hamsters. Fraumeni et al. (1963)

 brachten verslag uit over de oncogene aard van SV40 bij mensen als het

 virus met injecties van geinactiveerd Salk-vaccin in het lichaam werd

 geintroduceerd. Zij citeerden diverse onderzoekers die duidelijke

 veranderingen hadden

 geconstateerd in menselijke celkweken na hesmetting met SV40 [...]

 Eddy et al. toonden de vermenigvuldiging van SV40 aan in continue

 lijnkweken van menselijke kankercellen Melnick (1962) hedacht de term

 'papova '-virussen voor een categoric SV40-virussen (pa voor

 papilloma, po voor polyoma en va voor vacuoliserend [...] Tot de

 overige overeenkomsten hehoren een trage groeicyclus met

 vermenigvuldiging in de celkern, het vermogen tot het veroorzaken van

 chronische en latente infecties in de gastheer, en het vermogen tot

 het doen ontstaan van tumoren (oncogenese) in hun natuurUjke gastheer

 en andere gastheerorganismen [...]

 

 [...] Hoewel de auteurs deze bevindingen bagateliseerden, citeerden

 zij niettemin Innis (1968), die had vastgesteld dat in de periode

 1955-1959 de mortahteit van leukemie onder kinder en van 5 tot 9 jaar

 steeg van

 3,5 tot 3,8 op de 100. 000, en onder kinderen van 10 tot 14 jaar van

 2,2 tot 2,5 op de 1 00. 000 [.. .]

 (In deze periode vonden er vaccinaties plaats met het Salk-vaccin dat

 waarschijnlijk levend simiaevirus 40 bevatte.)

 

 [...] De leukemiemortualiteit in staten waar met SV40 verontreinigd

 vaccin was gehruikt, was over de hele linie hoger dan in de staten

 waar het vaccin vrij was van SV40. Hun grafiek 2 toont niettemin een

 aanzienlijke toename in de mortualiteit van andere kankervormen dan

 leukemie hij kinderen heneden de 12 maanden en in de leeftijdvan 5 tot

 9 jaar, alsmede een toename van de leukemiemortualiteit bij kinderen

 heneden de 12 maanden, in de leeftijd van 5 tot 9 jaar en in de

 leeftijdsgroep van 1 tot 14 jaar [...]

 

 In het blad A & T wetenschapsmagazine van februari 2000 las ik onder

 meer het volgende:

 [...] Endogene retrovirussen zitten reeds ingehouwd in het DNA van

 het varken, en wel met vele kopieen tegelijkertijd. In het varken

 leiden ze een slapend bestaan, maar niemand weet of ze in een andere

 (lees: menselijke) omgeving niet plots wakker worden. Bij dieren is

 dit al gebeurd: in Zuid-Oost Azie leidde een endogeen retrovirus een

 onschuldig bestaan in buideldieren. Op nog onverklaarde wijze Meek het

 in gibbons terecht te zijn gekomen, en veroorzaakte daar prompt

 leukemie [...]

 

 Of dierlijke retro-virussen zich bevinden in een varken, een

 buideldier of een aap, het gevaar voor het stimuleren van

 leukemie/kanker bij hogere primaten lijkt onomstotelijk vast te staan.

 

 Terug naar de discussie betreffende het causale verband tussen

 vaccinatie en autismus.

 

 Het is algemeen bekend dat de eerste ontwikkeling van breinstructuren

 niet ophoudt bij de geboorte, maar nog twee jaar doorgaat. Pas dan is

 het brein volledig aangelegd

 en kunnen alle structuren zich - door het functioneren tijdens

 allerlei situaties tijdens het dagelijks bestaan - verder ontwikkelen

 door het maken van verbindingen.

 Als er tijdens die eerste twee cruciale jaren stoomissen optreden in

 de breinontwikkehng, dan heeft dat blijvend gevolgen voor het

 functioneren tijdens het hele verdere leven.

 

 En juist tijdens de cruciale eerste levensjaren overlaadt men jonge

 kinderen met kwikhoudende vaccinaties, die op de bovenbeschreven

 manieren leiden tot ladingverschuiving in eiwitmoleculen,

 DNA-beschadigende vrije radicalen en het aspecifieke stresssyndroom.

 DNA-beschadiging kan niet alleen tot kanker leiden, maar tevens tot

 ontwikkelingsstoomissen.

 

 Soms gaat het erger mis dan alleen maar het ontstaan van een

 auto-immuunziekte (allergieen) en zien we dat bij een gezond geboren

 en zich aanvankelijk optimaal ontwikkelend kind opeens een

 ontwikkelingsstoomis begint op te treden, meestal in combinatie met

 lichamelijke klachten. Zo'n kind verandert in korte tijd in een wrak

 met gezondheidsprobelemen, ontwikkelingsachterstanden en

 gedragsproblematiek die lijkt te wijzen in de richting van autisme,

 schizofrenie, borderline enz. Omdat de stoomissen niet binnen 24 uur

 na de vaccinatie acuut optreden, vinden de meeste artsen dat er geen

 causal verband kan bestaan tussen de vaccinatie en pas op termijn

 optredende stoomissen, die ook nog eens van allerlei aard kunnen zijn.

 Alleen snel optredende koorts en zwelling rond de vaccinatieplek

 worden met de vaccinatie s in verband gebracht.

 

 In de inleiding van dit hoofdstuk noemde ik ook al even het effect

 van formaldehyde dat gebruikt wordt om virussen te inactiveren

 alcorens ze in vaccins te gebruiken. Formaldehyde is hormoonverstorend

 en benadeelt de kwaliteit van het veldcontact. Daarom kan het

 lipofiele formaldehyde vanaf de eerste vaccinatie - vaak al op de

 leeftijd van een paar maanden - de verdere ontwikkeling van de baby

 benadelen. En juist tijdens de eerste twee jaren van het jonge leven -

 wanneer de hersenontwikkeling eigenlijk nog een voortzetting is van de

 eerste prenatale ontwikkelingsperiode - zijn verzwakking van de

 kwaliteit van het veldcontact en hormoonverstorende invloeden zeer

 gevaarlijk en kunnen daardoor makkelijk stoomissen ontstaan zoals

 autisme, ADHD, de aanleg voor schizofrenie en de borderline-stoomis en

 allerlei mengvormen hiervan die met elkaar overlappen en vaak vallen

 onder het autistisch spectrum.

 

 Aan het eind van dit hoofdstuk komt de rol van formaldehyde - naar

 aanleiding van recente onderzoeksuitkomsten - nog uitgebreider onder

 de aandacht. Hoewel het a-specifieke stresssyndroom (GAS) en kwik een

 belangrijke rol spelen bij het ontstaan van ontwikkelingsstoomissen na

 vaccinatie, denk ik dat ook formaldehyde een niet te onderschatten rol

 speelt.

 

 De casus ' Ebel'

 Een voorbeeld van dit vermoedelijk niet herkennen van

 vaccinatiegevolgen trof ik op 5-11-2007 aan in het Algemeen Dagblad en

 op 17-1 1-2007 in de Volkskrant. Beide artikelen handelden over

 dezelfde casus van een nu 12-jarige jongen, waarover zijn moeder,

 Willemien Vereijken, een boek heeft geschreven. Ik citeer uit de beide

 artikelen:

 [...] Rond de tijd dat Ebel anderhalfjaar was, veranderde er iets aan

 hem. Daarvoor was hij sterk en voorlijk, vroeg in alles waar kinderen

 vroeg in kunnen zijn. Een 'turbobaby ', lief en sociaal ' en

 opmerkelijk gezond. Het begint met chronische ernstige oorontsteking

 en de constatering dat Ebel slecht hoort. Hij slaapt niet goed, voelt

 zich slapjes en maakt steeds vaker een lusteloze indruk. Zijn

 ontwikkeling stokt, de wereld gaat langs hem heen. Mensen die het ook

 niet weten beginnen tegen Vereijken over autisme. En mensen die er wel

 voor hebben doorgeleerd trouwens ook. Een zoektocht door de

 Nederlandse gzondheidszorg is

 begonnen [...]

 [...] Maarja, alsje een baby hebt die geweldig begint en daarna

 stilstaat in zijn taalontwikkeling, die de vreselijkste chronische

 oorontstekingen heeft, nare huidziektes krijgt en, nog steeds, zijn

 ontlasting niet pijnloos kan produceren, dan will je weten wat er is.

 'Dieten en dokters, denken en deduceren, maar nog steeds weet niemand

 wat Ebel heeft [...]

 

 Deze inmiddels 12-jarige jongen lijdt aan gedeeltelijke doofheid,

 verstoorde taalontwikkeling, gedragsproblemen en talloze kwalen. En

 dat terwijl hij kemgezond werd geboren en het eerste jaar ook in goede

 conditie leek. Mevrouw Vereijken vraagt zich af wat er in vredesnaam

 mis ging met haar zoon. Ik liet haar delen in mijn hiervoor al

 uiteengezette theorie en omdat mij daarna niet werd meegedeeld dat

 Ebel - zoals normaliter wel te doen gebruikelijk - bij uitzondering

 toch niet was gevaccineerd, neem ik aan dat er ook bij Ebel sprake was

 van deelneming aan het voorgeschreven vaccinatieprogramma voor baby's

 en jonge kinderen.

 Ik denk dat we het negatieve proces van Ebel als volgt in kaart

 kunnen brengen:

 Ebel is gedurende de eerste anderhalf jaar van zijn leven al diverse

 malen gevaccineerd en heeft daardoor al een behoorlijke voorraad kwik

 en aluminium (hyroxide) opgebouwd, waardoor zijn gevoeligheid voor het

 oplopen van infecties al behoorlijk is toegenomen.

 Het zich in het lichaam opstapelende aluminium hydroxide blijft

 voortdurend bezig om de Spiegel van vitamine D te verlagen (wordt

 verder in deze studie nog uitputtend behandeld).

 En vitamine D is onmisbaar voor een goed functionerend immuunsysteem,

 omdat de immuuncellen receptoren voor vitamine D vecatten, dat dee

 cellen moet activeren.

 Na een vaccinatie rond de anderhalf jaar loopt Ebel een

 middenoorinfectie op. Die infectie vindt waarschijnlijk plaats tijdens

 de uitputtingsfase die volgens Selye volgt op een vacinatie. Het

 immuunsysteem is op dat moment niet bij machte om de infectie adequaat

 te lijf te gaan en de middenoorinfectie verkoopt emstig, met een

 eventuele gehoorbeschadiging tot gevolg.

 Het resultaat is een nog verzwakter immuunsysteem en veel verlies van

 zink (vanwege de koorts en de ziekte en de lichamelijke stress die dat

 oplevert). Dit leidt ook tot een verhoogd koper (voor zover de inname

 en absorptie daarvan niet verstoord is). Gevolg is een toenemende kans

 op ladingverschuiving in allerlei eiwitmoleculen en toenemende kans op

 allerlei disfuncties.

 Zink is nodig voor de vorming van melatonine. Deze melatonine is

 nodig als slaaphormoon. Gebrek eraan leidt tot slaapstoomissen. En

 omdat tijdens de slaap nog meer melatonine behoort te worden

 aangemaakt, ontstaat een gebrek aan melatonine. De T-helpercellen van

 het immuunsysteem hebben melatonine-receptoren omdat melatonine ook

 nodig is voor de activatie van het immuunsysteem. Zinkverlies door het

 aspecifieke stresssyndroom plus de infectieziekte leidt dus tot

 slaapproblemen en verdere verzwakking van het immuunsysteem.

 

 Voldoende zink en koper in de juiste verhoudingen is nodig voor een

 adequaat contact van het DNA met de morfogenetische velden van de

 soort, die de ontwikkeling en het functioneren aansturen (zie mijn

 boek Veldcontact). Omdat van een ziek kind ook het metabolisme wordt

 benadeeld, wordt er tevens minder ATP aangemaakt, waardoor het

 veldcontact lang een ander mechanisme ook nog eens wordt benadeeld.

 Er is daarom bij de zieke Ebel sprake van een chronisch wordend

 tekort aan functionerings- en ontwikkelingsaansturing vanuit de

 soorteigen morfogenetische velden van de mens.

 De in de vaccins aanwezige resten formaldehyde - die Ebel ook

 binnenkreeg - hebben ook een veldcontactverzwakkende uitwerking.

 Formaldehyde kan via het veroorzaken van metabole acidose leiden tot

 een benadeling van de aanmaak van ATP. Bovendien is formaldehyde ook

 nog eens hormoonverstorend. Dus ook formaldehyde droeg nog eens extra

 bij aan het stagneren van een optimale ontwikkeling van Ebls

 breinstructuren.

 Vanaf dat moment stagneert de ontwikkeling van Ebel, vooral wat

 betreft de nog zo kwetsbare ontwikkeling van zijn breinstructuren, die

 al wel aardig ontwikkeld waren, maar nog niet voldoende eerste rijping

 hadden. De ontwikkelingsstoomis kan betrekking hebben gehad op

 allerlei functies die ook betrokken zijn bij bijvoorbeeld autisme,

 schizofrenie of borderline-stoomis. De verwerking van prikkels wordt

 benadeeld omdat onderontwikkelde breinstructuren ook niet voldoende

 neuronale connecties kunnen maken tussen de verschillende functionele

 gebieden. Het is dus niet onmogelijk dat ook het auditieve gebied

 in de achterhoofdshersenen qua ontwikkeling is achtergebleven.

 Hetzelfde geldt ook voor de ontwikkeling van de taalcentra (hetgeen

 ook gekoppeld is aan auditieve prikkels).

 Omdat de ontwikkeling van Ebel niet al vanaf zijn embryonale

 ontwikkeling al in de baarmoeder gestoord verliep, is er inderdaad

 geen sprake van een klassieke vorm van autisme, maar van een variant

 daarop.

 Dat geldt ook voor de andere genoemde stoomissen.

 Afhankelijk van de ontwikkelingsfase waarin er lets misgaat

 tengevolge van een vaccinatie kunnen er allerlei soorten stoomissen

 optreden.

 Men zou kunen zeggen dat er bij Ebel sprake was/is van het zogenaamde

 post-vacinaal-syndroom, waarbij na een vaccinatie het lichaam -

 vanwege een niet voldoende sterk immuunsysteem - geen kans ziet om de

 ingespoten virale en/of bacteriele antigenen op adequate wijze het

 hoof te bieden, wardoor er in het lichaam een voortdurende infectie

 blijft bestaan die het immuunsystem nog verder uitholt en uitput.

 Dit post-vaccinaal-syndroom word verder in deze studie ook nog nader

 behandeld. Hoe vaker een kind al in gevaccineerd, hoe groter de kans

 op het ontstaan van dat post-vaccinaal-syndroom wordt, omdat gaandeweg

 ook de basistoe stand van het immuunsysteem wordt verzwakt. Omdat de

 vacinatie zelf - door het daama optredende a-specifieke

 stress-syndroom dat immuunsysteem ook nog tijdelijk in

 een dip brengt, kan de kwakiteit van het immuunsysteem soms net onder

 de drempelwaarde komen die minimaal nodig is om een goed functioneren

 te waarborgen.

 

 Op 1-10-2009 ontving ik het bewijs voor bovenstaande redenering dat

 vaccinaties - tenminste tijdelijk (ongeveer een maand) het

 immuunsysteem verzwakken . In Canada was men op dit tijdstip begonnen

 met het programma dat men ook in Nederland wil uitvoeren.

 Namelijk eerst een prik tegen de seizoensgriep en vervolgens nog twee

 tegen de A/HINI- griep. Drie in totaal.

 

 Inmiddels was het Canadese seizoensgriepvacinatieprogramma per direct

 gestopt voor het doen van nieuw wetenschappelijk onderzoek. De

 doktoren daar zijn stomverbaasd nadat een studie heeft uitgewezen dat

 de reeds tegen de seizoensgriep gevaccineerde personen (12 miljoen)

 een tweemaal zo grote kans hebben op het oplopen van de tevens

 rondwarende A/HlNl-griep dan de nog niet tegen de seizoensgriep

 ingeinte individuen.

 Dr. Ethan Rubinstein, hoofd infectieziekten van de Universiteit van

 Manitoba zegt: "We snappen het mechanisme niet."

 

 Moeten we hieruit concluderen dat artsen eigenlijk helemaal geen

 benul hebben van hetgeen waar ze mee bezig zijn? Snappen ze niet dat

 deze vaccins leiden tot verzwakking van het immuunsysteem, waardoor de

 mens juist vatbaarder wordt voor allerlei infecties waarmee hij in

 aanraking komt?

 

 De door de seizoensgriepprik verzwakte immuunsystemen van de reeds

 gevaccineerde Canadese bevolkingsgroep kunnen niet voldoende weerstand

 meer bieden aan het rondwarende A/HlNl-virus en daarom wordt de kans

 om daadwerkelijk ziek te worden zelfs verdubbeld!

 Deze studie toont eindelijk aan wat met mij een heleboel mensen al

 jaren ervaren: die preventieve griepprikken helpen een mens alleen

 maar van de wal in de sloot, met soms ook nog eens ernstige gevolgen.

 Want het zijn niet alleen onschuldige verkoudheden die daardoor een

 grotere kans krijgen.

 Maar er is nog meer evidentie voor mijn vermoeden dat Ebels narigheid

 te wijten is aan de veelvuldige vacinaties die jonge kinderen zo

 ongeveer vanaf hun geboorte te verwerken krijgen.

 

 Daarom volgt nu een wergave van een ander artikel:

 Vaccines and Autism Revisited

 Onder deze titel publiceerde the New England Journal of Medicine op

 7-8-2008 een soortgelijke als casus als hierboven beschreven (NEJM,

 Number 6, Volume: 359: 655-656)

 Ook hier spelen oorinfecties en een serie virale infecties een rol.

 Ik citeer het hele artikel:

 

 [...] To the Editor: In his Perspective article on a possible

 connection between vaccines and autism, Offit (May 15 issue)

 speculates about my daughter, Hannah, and repeats inaccuracies from a

 March New York Times opinion piece that was officially corrected by

 the Times and our April 5 letter.

 Bij omitting critical information from my March 6, 2008, statement,

 Offit mispresents my position. I said, "Many in the autismcommunity

 and their champions believe that the result in this case may well

 signify a landmark decision as it pertains to children developing

 autism following vaccinations. This still remains to be seen, but

 currently there are almost 5,000 other cases pending."

 Offit 's remarks about Hannah 's case are not evidence-based. He has

 no acces to my daughter's personal medical records, legal documents,

 or affidavits. In contrast, physicians from the Department of Health

 and Human Services (DHHS) who studied this information recommended

 that the government concede Hannah 's case. The clinical history Offit

 presents contains significant inaccuracies, and the resulting

 conclusions are consequently fiawed.

 

 Offit confuses issues by comparing Hannah 's case with unrelated

 decisions in 'vaccine court.' The Office of the Secretary of DHHS,

 through the Department of Justice, conceded Hannah's case. There was

 no courtroom hearing and no decision from the 'unusual vaccine court.'

 

 Offit is frequently cited regarding the 'biologically plausible '

 theory that simultaneous administration of multiple vaccines is safe.

 His opinion is unsupported by clinical triafs, much less

 investigations in potentially susceptially subpopulations.

 Despite the high frequency of mitochondrial dysfunction in autistic

 children, studies have not established primary or secondary roles. To

 explore this question, we need an immunization database for children

 with metabolic disorders to establish safety guidelines and improve

 vaccine safety for minority subgroups of children.

 I agree with the statement of Bernadine Healy, former director of the

 National Institutes of Health, who said, "I don 't think you should

 ever turn your back on any scientific hypothesis because you 're

 afraid of what it might show ... If you know that susceptible group,

 you can save those children. If you turn your back on the notion there

 is a susceptible group ... what can I say? " Also commendable is the

 new 5-year research plan of the National Vaccine Advisory Commitee,

 which will entail the study of minority subpopulations, including

 patients with mitochondrial disorders.

 

 A strong, safe vaccination program is a cornerstone of public health.

 Misrepresenting Hannah Poling v. HHS to the medical profession does

 not improve confidence in the immunization program or advance science

 toward an understanding of how and why regressive encephalopathy with

 autistic features follows vacination in susceptible children

 

 De auteur van het aangevallen eerdere stuk - P. A. Offit - heeft in

 dezelfde publicatie ook nog een verweer op de reactie van de vader van

 Hannah Poling. Dat wordt hieronder weergegeven:

 [...] The author replies: Poling implies that by omitting his phrase

 'many in the community and their champions, ' I unfairly attributed

 the notion that vaccines might cause autism to him alone.

 However, Dr. Poling's public announcement of the DHHS concession to

 the press and his subsequent appearances on national television and at

 autism conferences suggest that he is, at the very least, a vocal

 centerpiece of that community.

 Poling claims that I didn 't have acces to his daughter 's medical

 records. My information was based on a verbatim transcript of the DHHS

 concession, which stated that his daughter had had frequent ear

 infections and a series of viral infections early in life. These

 infections, which are afar greater immunologic challenge than

 attenuated or inactivated vaccins, are not in dispute.

 Poling states that my assertion that the administration of multiple

 vaccines is safe is an 'opinion... unsupported by clinical trials.'

 But studies of concomitant use, which are required by the Food and

 Drug Administration before licensure to show that new vaccins do not

 affect the safety or immunogenicity of existing vaccines or vice

 versa,

 have clearly shown that multiple vaccines can be administratered

 safely.

 Poling agrees with Healy that "you should [never turn your back on

 any scientific hypothesis because you're afraid of what it might

 show." However, scientists have not been afraid to test the hypothesis

 that vaccins might cause autism. Far from it: the ill-founded notion

 that the measles-mumps-rubella (MMR) vaccine caused autism was tested

 in 10 epidemiologic studies. Unfortunately, the public airing of that

 hypothesis caused thousands of parents to avoid the MMR; many children

 were hospitalized and several died from measles as a result. Nor,

 Poling and Healy are standard-bearers for the poorly conceived

 hypothesis that children receive too many vaccines too early. As a

 consequence, some parents are choosing to delay, whithold, or separate

 vaccins. The problem is not a failure of scientists to consider

 hypothesis; rather, it is a failure of the media and the public to

 distinguish hypothesis from scientific evidence [...]

 Hoewel Offit probeerde om - ondanks het toegeven door het Departement

 voor Volksgezondheid - het gevaar van vaccinatie te ontkennen, noemt

 hij nou net op waardoor volgens mijn theorie ontwikkelingsschade in de

 vorm van bijvoorbeeld autisme kan ontstaan.

 Hij noemt de frequente oorinfecties en een serie andere virale

 infecties vroeg in het leven van Hannah, juist in de periode waarin de

 meeste vaccinaties normaliter plaatsvinden. Het hele verhaal doet

 sterk denken aan de casus van Ebel, terwijl ook de symptomen

 overeenkomst vertonen. Waarschijnlijk is Ebels toestand dan ook te

 definieren als een vorm van na de geboorte - ofwel na de eerste

 vaccinaties - opgetreden regressieve encefalopathie met autistische

 kenmerken.

 

 Gecombineerde vaccins leiden tot een heviger stress-respons

 In het voorgaande werd opgemerkt dat tegenstanders van vaccinatie

 denken dat het vaccin of de combinatie van vaccins de enige boosdoener

 is. En volgens de theorie van Seligman betreffende het GAS-syndroom

 zit daar ook wel iets in. Tenslotte leiden de antigenen in de entstof

 tot lichamelijke stress vanwege de prikkeling van het immuunsysteem

 dat antilichamen moet gaan produceren.

 Hoewel die stress meestal van korte duur is en ook meestal goed

 afloopt, is het toch een niet te onderschatten variabele, hetgeen pas

 duidelijker wordt door de huidige combinatievaccins.

 Begin oktober 2008 ontving ik vsm NaturalNews.com een verslag over de

 toegenomen incidentie van 'koortsstuipen' door Mercks combinatievaccin

 ProQuad. Ik citeer het bericht:

 

 [...] Children who take Merck's combination vaccine ProQuad suffer

 from convulsions twice as frequently as children who are given two

 separate vaccines, a federally funded study has found.

 In response, the federal Advisory Committee on Immunization Practices

 has reversed its prior position of recommending ProQuad, which

 protects against measles, mumps, rubella (MMR) and chicken pox, over

 two separate vaccins for chicken pox and MMR.

 "Safety, shortages, delivery issues - lots of reasons not to state

 such a strong preference, " advisory committee member Patsy

 Stinchfield said.

 Previously, the committee had recommended ProQuad over the separate

 vaccines in order to reduce the number of shots that children would

 have to undergo.

 ProQuad costs approximately the same as the chicken pox and MMR

 vaccines combined. Due to manufacturing problems, the vaccine has been

 in short supply since 2007.

 Researchers in the new study looked at 43, 000 children between the

 ages of 12 and 23 months who had been vaccinated with ProQuad and 315,

 000 who had received

 two separate MMR and chicken pox vaccines. They found that within

 seven to 10 days after vaccination, those given ProQuad suffered twice

 as many cases of fever

 followed by convulsions as those given the separate shots. This

 amounted to one extra convulsion per 2,000 children receiving

 

 ProQuad.

 In absolute terms, 9 of every 10,000 children receiving ProQuad

 suffered fever-related seizures, compared with four in 10,000 children

 in the dual vaccine group.

 Children undergoing seizures did not appear to suffer any lasting

 effects, and there were no recorded deaths.

 A similar study conducted by Merck also found a doubling of seizure

 risk within five to 12 days of vaccination with ProQuad, but said that

 the difference in seizure rates vanished in a 30-day time period.

 The absolute seizure rate from ProQuad was lower in the Merck-funded

 study, at five convulsions per 10,000 children vaccinated [...]

 Dat de eigen studie door Merck iets gunstiger uitviel dan de

 resultaten van het door de overheid ingestelde onderzoek, zal niemand

 verbazen. Over dit fenomeen zijn al enkele artikelen verschenen.

 Interessant is echter wel dat Merck heeft ontdekt dat de verdubbeling

 van het risico op koortsstuipen plaatsvond tussen 5 en 12 dagen na de

 vaccinatie en dat dit effect na een maand was verdwenen. Het federale

 onderzoek rept over een krtitieke periode van tussen de 7 en 10 dagen

 na vaccinatie. Er is dus kennelijk sprake van een 'kritieke periode'

 die niet direct binnen 24 uur na de vaccinatie hoeft te volgen, zoals

 eerder werd beweerd.

 Ik roep nog even de reeds genoemde theorie betreffende GAS van Hans

 Selye in herinnering, zoals die werd weergegeven in een boek over de

 gevaren van vaccinatie, waarin ook stuipen worden besproken..

 De onderzoekster en auteur van het boek Vaccinatie, het einde van de

 mythe, 1994/1999, Viera Scheibner, deed veel onderzoek naar de relatie

 tussen SIDS en het DKT-vaccin.

 Ze kwam tot de conclusie dat door deze vaccinaties, die dierlijke

 virussen bevatten, de ademhalingsfunctie van zeer jonge kinderen

 tenminste tijdelijk verandert. En dat spreekt de eerder genoemde

 observaties beslist niet tegen.

 Als er al een risicovolle situatie bestaat op grond van hetgeen ik

 hierboven al naar voren bracht, dan kan zo'n vaccinatie net de druppel

 zijn die de emmer doet overlopen. Natuurlijk overlijden lang niet alle

 kinderen die voor DKT(P) gevaccineerd worden aan wiegendood, maar de

 eerder geschetste risocovolle omstandigheden vormen wel een variabele

 die ervoor kan zorgen dat de - door vaccinatie - tijdelijk veranderde

 en verzwakte ademhalingsfunctie fataal kan worden. Ik citeer even

 enkele relevante stukjes uit het genoemde boek:

 

 [...] In de zogeheten 'ontwikkelde landen' overlijden duizenden

 baby's per jaar, metals doodsoorzaak 'wiegendood'. De meeste gevallen

 van wiegendood (80%) doen zich voor op de leeftijd van twee tot zes

 maanden. In de regel spreken artsen dan van 'coincidentie' met

 vaccinatie. Toch wordt er in de meeste onderzoeken naar het fenomeen

 wiegendood en stuipen of toev alien bij baby's geen informatie vermeld

 overvaccinaties.

 De weinige publicaties over wiegendood waarin het tijdsinterval

 tussen toegediende vaccinaties en het overlijden van de baby wordt

 vermeld, zorgen voor duidelijke bewijzen van een causaal verband

 tussen DKT- of DKTP-injecties en wiegendood, maar toch komen de

 auteurs tot de absurde conclusie dat er geen oorzakelijke relatie

 tussen die twee gebeurtenissen zou bestaan.

 De eenvoudige, wetenschappelijke waarheid is dat zich een

 veelbetekenende en overduidelijke clustering van deze sterfgevallen

 voordoet op ofomstreeks de kritieke dagen, zoals deze door de

 gecomputeriseerde Cotwatch werden aangegeven, en zelfs in een paar

 medische verhandelingen over de schadelijke bijwerkingen van vaccins

 werden vermeld en geaccepteerd [. . .]

 

 [..] Vaccins zijn uiterst giftige stoffen, bestaande uit bacteriele

 ofvirale bestanddelen in een oplossing [...] De bacteriele en virale

 inhoudvan vaccins vertegenwoordigt de voornaamste antigene component.

 De bacterien en virussen die geacht worden het organisme aan te zetten

 tot het ontwikkelen van immuniteit tegen een bepaalde ziekte, kunnen

 levend, dood of verzwakt zijn (dat laatste in de regel door ze met

 formaldehyde te behandelen).

 Gedode micro-organismen bevatten echter nog steeds lichaamsvreemde

 nucleinezuren (DNA en RNA), zodat zelfs gedode micro-organismen nog

 een schadelijke uitwerking op de ontvanger hebben. Aangetoond is dat

 verzwakte bacterien en virussen via passage door het menselijk lichaam

 weer virulent kunnen worden.

 Dat er bekende lichaamsvreemde stoffen in de bloedstroom worden

 gebracht, is al erg genoeg, maar vaccins vertegenwoordigen nog een

 ander ernstig gevaar: ze zijn vaak verontreinigd met tientallen

 ofhonderden onbekende dierlijke ofmenselijke bacterien en virussen,

 die onvermijdelijk aanwezig zijn in dierlijke ofmenselijke weefsels

 die gebruikt worden voor de kweek van de in vaccins gebruikte

 micro-organismen [...]

 

 Het aspecifieke stresssyndroom en vaccinatie

 Ik citeer nog even verder uit het genoemde boek over de ellende van

 vaccinaties:

 [...] Vanafhet moment dat de eerste vaccins aan mensen werden

 toegediend, zijn degenen die ze toedienden zich bewust geweest van

 readies op vaccinatie. Deze liepen uiteen van milde, lokale readies

 tot ernstige systemische readies die tot een permanente handicap of

 zelfs de dood konden leiden. De tijdsrelatie tussen vaccinaties en

 readies was volkomen geaccepteerd als indicatie voor een causaal

 verband. Ook waren artsen zich terdege bewust dat zulke readies - en

 dat geldt met name voor de systemische - zich vaak met enige

 vertraging manifesteerden. In die stand van zaken is blijkbaar

 verandering gekomen sinds de vaccinatie

 van baby's in veel landen verplicht werd gesteld en/of het onderwerp

 werd van een nationaal (of zelfs mondiaal) streven naar 'preventie '

 van infedieziekten. Een dergelijk beleid leidde er natuurlijk toe dat

 er zeer aanzienlijke bedragen aan vaccins verdiend kunnen worden.

 Baby's kunnen nog niet praten. En aangezien de sympromen van ziekte

 bij baby's vaak heel subtiel zijn, ontsnappen ze maar al te vaak aan

 de aandacht. Dit wordt nog verergerd door de realiteit van de

 natuurlijke aspecifieke dynamiek van de symptomologie van de readies

 op giftige stoffen, verwondingen en infedies van ongeacht welke aard

 bij zoogdieren (de mens inbegrepen) [...]

 

 [...] De meeste baby's die na vaccininjecties stierven, bleken

 pathologische symptomen te hebben die vergelijkbaar zijn met de

 pathologie van het aspecifieke stresssyndroom

 

 Dr. Hans Selye wijdde zijn hele leven aan het onderzoeken en

 definieren van het aspecifieke stresssyndroom, dat ook bekend staat

 als 'Gegeneraliseerd Adaptie Syndroom (GAS).

 Selye (1937) onderscheidde drie stadia in het aspecifieke

 stresssyndroom:

 1. Alarmfase. In dit stadium is het lichaam acuut aangedaan en

 mobiliseert het al zijn verdedigingsmiddelen, waarbij de afscheiding

 van corticoiden sterk wordt opgevoerd.

 2. Weerstandsfase. Het lichaam heeft nu een maximum vermogen om

 weerstand te bieden aan een infectie, gif of letsel.

 3. Uitputtingsfase. In dit stadium zijn alle verdedigingsmiddelen

 uitgeput en kan het organisme bezwijken. We kunnen de uitputtingsfase

 ook zien als een crisisfase, die meestal gevolgs wordt door herstel.

 [...] De symptomen van uitputting komen in vele opzichten overeen met

 die van de alarmfase, en het organisme kan bezwijken. De

 uitputtingsfase kan echter ook een nieuwe poging zijn tot het

 mobihseren van de verdedigingsmiddelen en doetzich in de regel voor

 als een crisissituatie, waarna de meeste organismen zich herstellen.

 Een door stress ondermijnd organisme kan echter in elk stadium van het

 aspecifieke stresssyndroom sterven [...]

 

 De onderzoekster en schrijfster van het boek Vaccinatie beschrijft in

 dit boek de evidenties die gevonden werden tijdens registraties van

 kinderen met de gecomputeriseerde ademmonitor (Cotwatch), die de

 ademhalinspatronen van baby's voor en na vacinatie continu

 registreert.

 

 [...] De alarmeringen van de Cotwatch tonen het bestaan aan van wat

 wij het door stress geindceerde ademhalingspatroon noemen. Het be

 staat uit een oppervlakkige ademhaling (slechts 5% van het volume van

 de normale, niet door stress beinvloede ademhaling) en wijst duidelijk

 op stress. Kenmerkend is dat het zich voordoet in clusters binnen een

 tijdsbestek van circa 15 minuten, zowel in de slaap als in kritieke

 uren [...]

 

 De kritieke dagen zijn de dagen na vaccinatie waarop iedere baby

 episodes van oppervlakkig ademen (door stress beinvloede ademhaling)

 doormaakt.

 

 [...] De registraties van de ademhaling van baby's na vaccinatie

 onthulden een aantal feiten. Om te beginnen tekende zich een patroon

 van pieken afin de episodes van door stress beinvloede ademhaling dat

 heel duidelijk het algemene patroon van de kritieke dagen

 weerspiegelde [...]

 

 In het boek komt een registratie voor van de ademhaling van twee

 baby's over een tijdsbestek van 18 dagen na respectievelijk de derde

 en de eerste DKT-injectie. Ook vergelijkt deze grafiek dit patroon met

 dat van de tijdsverdeling van 41 sterfgevallen (baby's die na

 DKT-vaccinatie zijn overleden, data die door Coulter en Fisher (1991),

 Walker et al. (1987) en Bemier et al. (1982) werden gepubliceerd).

 Deze grafiek werd ook gerelateerd aan een schematische weergave van de

 drie fases van Selyes aspecifieke stresssyndroom, gebaseerd op de

 dynamiek van adreno-corticale activiteiten bij individuen met het

 aspecifieke stresssyndroom.

 

 [...] Allereerst onthullen de ademhalingsregistraties van de twee

 baby's na DKT-injecties het optreden van de drie fases van het

 aspecifieke stresssyndroom: alarmfase, weerstandsfase en

 uitputtingsfase (in deze gevallen eerder de crisis). De

 ademhalingsregistraties van beide baby's werden parallel aan elkaar

 gepositioneerd omdatze laten zien dat de amplitude van de pieken van

 stress-ademhaling verschilt, afhankelijk van de hevigheid van het

 insult in relatie tot het weerstandsvermogen van de baby [...]

 

 [...] Het maximale stressniveau in de ademhaling na DKT-injecties

 ofandere insulten blijkt van kind tot kind aanzienlijk te verschillen.

 

 

 Bij sommige baby's dient de reactie zich vertraagd aan. Gedurende de

 eerste paar weken worden en misschien alleen lichte toenamen van het

 stressniveau in de ademhaling geregistreerd, maar later - te beginnen

 met de 15-16'' dag ofde 20-25'' dag - gaat het stressniveau in de

 ademhaling toenemen en bereikt dan waarden die drie tot vier keer zo

 hoog zijn in vergelijking met de stressniveaus gedurende de eerste

 twee weken.

 De distributie van de 41 sterfgevallen van baby's na DKT-vaccinatie

 gehoorzaamt overduidelijk aan de dynamiek van door stress beinvloede

 ademhaling bij de twee baby's van onze grafiek Dit wij'st erop dat er

 een causaal verband bestaat tussen DKT en de dood van deze 41 baby's

 Er overleden duidelijk meer baby's op de dagen waarop zich bij baby's

 na een DKT-injectie pieken in de stress-ademhaling plegen voor te

 doen. Deze dagen zijn kritieke dagen en hun aantal per kind is sterk

 ajhankelijk van de hevigheid van het insult en de individuele reactie

 daarop. Het is een bewezenfeit dat injecties met ongeacht welk

 antigeen

 het individu sensibiliseren (overgevoelig maken), zodat nieuwe

 injecties met datzelfde antigeen heviger readies uitlokken [...]

 

 Uit voorgaande citaten - onder meer over de kritieke fasen - blijkt

 dus dat ook het vaccin zelf kan leiden tot bijwerkingen zoals het

 a-specifieke stress-syndroom, dat door Hans Selye in kaart werd

 gebracht.

 

 Het blijkt in de praktijk dat een viervoudige vaccinatie een heviger

 stressreactie oproept dan een enkelvoudige vaccinatie of minder

 complexe mix. Hier geldt kennelijk: 'vier is teveel'.

 Vanwege de door de complexiteit van de mix - waardoor een nog grotere

 hoeveelheid antigenen tegelijk werd toegediend - wordt de

 stressreactie heviger en dus ook het risico op hoge koorts met

 koortsstuipen groter.

 * Op de korte termijn -met het oog op stressreacties die binnen een

 maand optreden - is het dus te verkiezen om een bepaalde

 vaccinatieronde in twee vaccinaties op te delen.

 * Maar gerekend naar de nog steeds niet serieus genomen bijwerkingen

 op de langere termijn - die worden veroorzaakt door het kwik en de

 formaldehyde in de vaccins - zijn twee vaccinaties weer gevaarlijker

 dan eentje.

 

 Of de kinderen nu door de kat (= combi-vaccins) of door de bond (meer

 kwik) gebeten worden, altijd lopen kinderen het risico dat hun

 gezondheid onnodig in gevaar wordt gebracht.

 

 Evidentie voor de rol van kwik en aluminium bij wiegendood

 In het voorgaande schetste ik al hoe kwik en aluminium via het

 MTN-mechanisme leiden tot een snelle en sterke verlaging van de

 zinkspiegel.

 Door een sterke verlaging van de zinkspiegel gaat ook de kwaliteit

 van het veldcontact met aansturende morfogenetische informatie

 achteruit. Functies zoals de ademhaling worden aangestuurd vanuit de

 morfogenetische velden van de soort. Als die aansturing te erg

 verzwakt, dus onder een kritische drempelwaarde komt, dan kan die

 aansturing van de functies die bij de ademhaling betrokken zijn

 uitvallen. Dat resulteert dan in een fatale ademstilstand. Hoe zink op

 diverse manieren nodig is voor het functioneren dat veldcontact

 bespreek ik in een aparte uitvoerige studie, Veldcontact.

 

 Kinderen die aan SIDS overlijden blijken vaak ook een disfunctioneren

 van hun epifyse te zien te geven, hetgeen ook is gerelateerd aan een

 van die zinkmechanismen.

 De hoogste concentratie zink treffen we aan in de epifyse, het

 netvlies, de prostaat en de hippocampus. Zink is ook onmisbaar voorde

 vorming van zeer vel enzymen en hormonen.

 Het zal duidelijk zijn dat een snelle daling van de zinkspiegel door

 het reeds besproken MTN-mechanisme - dat tracht om kwik en aluminium

 in vaccins te neutraliseren - vooral de epifyse

 relatief emstig kan treffen en daarom ook het functioneren van die

 epifyse sterk kan benadelen.

 

 In de epyfise wordt serotonine omgezet ik het hormoon melatonine. Bij

 dit proces is zink nodig. Een tekort aan zink in de epifyse leidt dus

 tot een onderproductie van melatonine.

 Melatonine is een hormoon dat 's nachts zorgt voor een versterkt

 veldcontact, zodat tijdens de slaap alle onwillekeurige

 functies/bewegingen van het autonome zenuwstelsel - waaronder ook de

 hartslag en de ademhaling - perfect blijven aangestuurd. Bij een

 (plotseling optredend) tekort aan zink neemt dus ook de productie van

 melatonine af en daardoor ook de kwaliteit van de aansturing van de

 ademhaling.

 Verlaging van de zinkspiegel en daardoor ook melatonineproductie is

 daarom ook zo gevaarlijk omdat juist bij jonge kinderen de eigen

 melatonineproductie toch nog niet optimaal is ontwikkeld. Er is dus al

 heel gauw sprake van een verlaging tot onder een gezonde

 drempelwaarde. Daarom vindt SIDS eigenlijk alleen plaats bij jonge

 kinderen en niet bij oudere kinderen die al een sterkere

 melatonineproductie hebben ontwikkeld. Volgens prof dr. Russel J.

 Reiter, onderzoeker van onder meer de functies van melatonine,

 beginnen de meeste babies pas rond de leeftijd van drie tot vier

 maanden melatonine te produceren. Dat strookt met de periode waarin we

 de meeste gevallen van SIDS zien optreden, namelijk de leeftijd van 2

 tot 4 maanden (bladz. 236, 237 wan Melatonine, R.J.Reiter, 1995/1996.

 Van Reemst, Houten).

 

 Het verband tussen SIDS en de pijnappelklier (epyfise) is niet

 theoretisch. Dr. Larry Sparks, buitengewoon hoogleraar neurologic en

 pathologic aan de University of Kentucky, heeft de pijnappelklier van

 meer dan honderd SIDS-baby's onderzocht. Hij meldt dat de klieren in

 alle gevallen, een paar uitzonderingen daargelaten, klein waren en

 abnormaal uitzagen. Onder de microscoop waren er duidelijk verschillen

 in celstructuur, hetgeen er op duidde dat de klieren niet goed

 functioneerden.

 Na meer dan honderd pijnappelklieren van SIDS-kinderen te hebben

 onderzocht, stelt Sparks dat de pijnappelklier van SIDS-baby's 50 tot

 90% kleiner is. Dit ondanks het feit dat er qua hersenomvang of

 lichaamsgewicht geen verschil is tusen baby's die aan SIDS zijn

 gestorven en andere kinderen.

 

 Er zijn ook aanwijzingen dat deze disfunctionerende klieren minder

 melatonine produceren. Richard Wurtman en collega's vergeleken de

 melatoninespiegel in het lichaamsvocht van kinderen die aan SIDS waren

 gestorven met die van kinderen die door andere oorzaken waren

 overleden. De SIDS-kinderen hadden een significant lagere

 melatoninespiegel. Meestal is er bij kinderen die aan SIDS overlijden

 dus al een predispositie aanwezig die gerelateerd is aan zink en

 melatonine plus de hoogte van de zinkspiegel op het moment van de

 vaccinatie. Ze zijn dus gevoeliger voor een extreem sterke en snelle

 daling van de zinkspiegel

 die hoort bij het optreden van het a-specifieke stress-syndroom door

 vaccinaties.

 

 Ik citeer nu even uit het artikel Why you should avoid taking

 vaccines, door dr. James Howenstine, MD, 7-12-2003.

 [...] The incidence of Sudden Infant Death syndrome SIDS has grown

 from .55 per 1000 births in 1953 to 12.8 per 1000 in 1992 in Olmstead

 County, Minnesota. The peak incidence for SIDS is age 2 to 4 months,

 the exact time most vaccines are being given to children. 85% of case

 of SIDS occur in the first 6 months of infancy. The increase in SIDS

 as a percentage of total infant deaths has risen from 2.5 per 1000 in

 1953 to 17.9 per 1000 in 1992.

 This rise in SIDS deaths has occured during a period when nearly

 every childhood disease was declining due to improved sanitation and

 medical progress except SIDS. The deaths from SIDS did increase during

 

 a period when te number of vaccines given a child was steadily rising

 to 36 per child.

 Dr. W. Torch was able to document 12 deaths in infants which appeared

 within 3.5 and 19 hours of a DTP immunization. He later reported 11

 new cases of SIDS death and one near miss which had occured within

 24 hours of a DTP injection. When he studied 70 cases of SIDS 2/3 of

 these victims had been vaccinated from 11/2 day to 3 weeks prior to

 their deaths. None of these deaths was attributed to vaccines.

 Vaccines are a sacred cow and nothing against them appears in the

 mass media because they are so profitable to pharmaceutical firms.

 

 There is valid reason to think that not only are vaccines worthless

 in preventing disease they are counterproductive because they injure

 the immune system permitting cancer, auto-immune diseases and SIDS to

 cause much disability abd death [...]

 

 Op bladzijde 236 van het boek Melatonine uit 1995/1996 staat het

 volgende te lezen:

 [...] Sudden infant death syndrome (SIDS) of 'wiegedood' wordt

 gedefinieerd als de plotselinge en onverwachte dood van een kind,

 meestal tijdens de slaap. In de hele geindustrialiseerde wereld is

 SIDS de belangrijkste doodsoorzaak van kinderen tussen een en zes

 maanden. Sinds 1974 subsidieert de Amerikaanse overheid een intensieve

 campagne om de oorzaak van SIDS te achterhalen, maar het is nog steeds

 een raadsel [...]

 Of dat raadsel achter de schermen reeds is opgelost, weet ik niet.

 Maar gezien het feit dat men het aantal vaccinaties voor jonge

 kinderen in steeds sneller tempo opvoert, lijkt het erop dat men nog

 steeds niet begrijpt dat vaccineren met kwik- en alluminiumhoudende

 vaccins om twee redenen - versterkte productie van corticosteroiden

 door de lichamelijke stress van de plotselinge hoeveelheid antigenen

 plus begeleidende zware metalen - via het MTN- mechanisme

 (metallothioninen om corticosteroiden en zware metalen te

 neutraliseren) leidt tot een plotselinge en sterke daling van de

 zinkspiegel en daardoor ook van de melatoninespiegel. Hierdoor lopen

 kinderen met een (tijdelijk of structured verlaagde zinkspiegel en een

 nog niet optimale eigen melatonineproductie een niet te verwaarlozen

 risico op nachtelijke ademstilstanden. Dit ondanks dat er aan het

 uiterlijk van het kind niet afwijkends op te merken valt.

 

 Aangezien het mij niet eens zo veel moeite kostte om de

 risicovariabelen voor SIDS - met slechts drie boeken plus mijn eigen

 studie Veldcontact in de hand - op een rijtje te zetten en te

 relateren aan vaccinaties, moet ik toch veronderstellen dat het door

 de Amerikaanse overheid gesubsidieerde onderzoek tussen 1974 en 2009,

 dus in de afgelopen 35 jaar, toch wel enige vrucht had mogen afwerpen.

 Zou de uitkomst van dat onderzoek misschien niet erg welgevallig zijn

 geweest bij de Amerikaanse vaccinsfabrikanten?

 

 Studie bewijst een verband tussen Thimerosal en neurotoxiciteit en

 autisme

 Op 2-9-2009 ontving ik in NaturalNews.com een verslag van een

 interessante onderzoeksuitkomst betreffende de neurotoxiciteit van

 Thimerosal in vaccins. Vanwege het belang ervan citeer ik het hele

 verslag:

 [...] In a study just published, a causal connection between

 Thimerosal, the preservative often used in vaccines, and the brain

 pathology found in patients diagnosed with autism spectrum disorder

 (ASD), has been established. The study, A Mitochondrial Dysfunction,

 Impaired Oxidative-Reduction Activity, Degeneration, and death in

 Human Neuronal and Fetal Cells Induced by Low-level Exposure to

 Thimerosal and Other Metal Compounds was published in the June 2009

 issue of the peer-reviewed journal Toxicology & Environmental

 Toxicology.

 

 In the study, it was found that the amounts of Thimerosal found in

 inoculations commonly given to infants in the 1990s and still in use

 today (though more limited) induced levels of cellular toxicity. This

 cellular damage was consistent with thatfoud in studies of patients

 diagnosed with ASD.

 

 Both studies found significant mitochondrial dysfunction, reduced

 cellular oxidative-reduction activity, cell degeneration, and cell

 death being tied to ASD. All of these contribute significantly to ASD

 diagnosis and are also often attributed to other chldhood and early

 development maladies.

 

 Here at Natural News, of course, readers are likely well aware of the

 links between Thimerosal and Autism. Until now, those links have

 mostly been implied and inferred through anecdotal evidence and court

 cases. Nevertheless, the link between mercury, Thimerosal and

 childhood autism rates has been exhaustively covered here.

 

 Now, conclusive scientific evidence that cannot be ignored has been

 published in a peer-reviewed journal. This gives those of us concerned

 with the issue more ammunition to use in forcing lawmakers to

 acknowledge the link and for pharmaceutical companies who've been

 pushing their wares on us to become accountable for it.

 

 This study also showed that Thimerosal is much more toxic than other

 metal compounds included in the study and commonly found in vaccines.

 Other compounds studied included aluminium sulfate, methylmercury

 hydroxide (often blamed for autism). Lead acetate, and mercury

 chloride. This study does not take those compounds off the hook, of

 course, but does show that Thimerosal is significantly more toxic than

 even methylmercury.

 

 The explanation for that higher toxcity lies in the fact that

 Thimerosal is not naturally-based, but manufactured.

 

 First created in the 1920s as a stronger replacement for alkylmercury

 compound, it's biological transport and intracellular delivery

 properties were enhanced. The study shows that, in comparison to

 methylmercury hydroxide, Thimerosal has three distinct

 toxicity-enhancers:

 Higher aqueous solubility - the ability to dissolve in water.

 Higher solubility in cell membranes - the ability to dissolve in cell

 membranes.

 Higher intracellular toxcity - the ability to inactivate essential

 cell processes.

 

 The study was done by CoMeD, Inc. (a non-profit) through a grant from

 the Brenen Hornstein Autism Reserch & Education Foundation and the

 non-profit Institute of Chronic Illnesses, Inc. Attribution was also

 given to the Genetic Centers of America.

 CoMD, Inc. and BHARE recommend parents and health care providers have

 children with ASD diagnosis tested by urinary porphyrin profile

 analysis (UPPA). More information is available at CoMeD 's website

 Mercury-freeDrugs.org, including free information on ordering UPPA

 tests as well as papers validating those tests.

 

 Nog meer evidentie voor het gevaar van Thimerosal (Thiomersal)

 Op 1 oktober ontving ik nog een verslag van een alarmerende studie

 naar de effecten van kwikhoudend Thimerosal. Ik citeer de Engelse

 tekst in zijn geheel:

 

 [...] New study demonstrates significant harm from just ONE

 mercury-containing vaccine

 A new study, Just published in the journal Neurotoxicology, found

 that primates that received just ONE vaccination containing

 Thiomersal, the mercury-preservative found

 in many vaccines including the new AH1N1 (swine flu) shot, had

 signiflcant neurological impairment when compared with those who

 received a saline solution injection or

 no injection at all. Please note that the amount of Thiomersal was

 adjusted for weight and that these primates received only 2mcg - the

 new Swine Flu vaccine contains 24.5 macg or 49x the FDA allowable

 daily limit for an adult.

 According to Dr. Andrew Wakefield, Executive Director of Thougtful

 House and a co-investigator of the project, "What is particularly

 concerning is that in spite of the recommendation to remove Thiomersal

 from vaccines a decade ago, millions of people (children and pregnant

 mothers), are about to get mecury in their shots.

 Thiomersal is still routinely used in Hepatitis B and numerous other

 vaccines world-wide."

 

 The implications for Australia's new national campaign which is

 targeting pregnant women as its first recipients are frightening.

 

 The Australian Vaccination Network, a national vaccine safety and

 health lobby group, urges the Federal government ad Minister Roxon to

 err on the side of caution when

 it comes to administering untested vaccines containing mercury to

 those who are the most vulnerable.

 Surely when weighing up the risk of significant brain damage from

 Thiomersal preservatives against an influenza which has been shown to

 be milder than seaonal flu, we

 must say that the risk of the vaccine is greater than the risk of the

 flu. In addition, if this vaccine has not been shown to be safe in

 children under the age of 10, surely foetusesshould likewise be

 excluded.

 

 Abstract of the study:

 This study examined whether acquisition of neonatal reflexes and

 sensorimotor skills in newborn rhesus macaques (Macaca mulatta) is

 influenced by receipt of the single neonatal dose of Hepatitis B (HB)

 vaccine containing the preservative thimerosal (Th). HB vaccine

 containing a standardized weight-adjusted Th dose was administered to

 male macaques within 24 hours of birth (n=I3). Unexposed animals

 received saline placebo (n=4) or no injection (n=3). Infants were

 raised identically and tested daily for acquisition of 9 survival,

 motor, and sensorimotor reflexes by a blinded observer. In exposed

 animals there was a significant delay in the acquisition of three

 survival reflexes: root, snout and suck, compared with unexposed

 animals. No neonatal responses were signiflcant delayed in unexposed

 animals compared with exposed. Gestational age (GA) and birth weight

 were not significantly correlated. Cox regression models were used to

 evaluate the main affects and interactions of exposure with birth

 weight and GA as independent predictors and time-invariant covarties.

 Significant main effects remained for exposure on root and suck when

 controlling for GA and birth weight such that exposed animals were

 relatively delayed in time-to-criterion. There was a significant

 effect ofGA on visual follow far when controlling for exposure such

 that increasing GA was associated with shorter time-to-criterion.

 

 Interaction models indicated that while there were no main effects

 ofGA or birth weight on root, suck or snout reflexes there were

 various interactions between exposure, GA, and birth weight such that

 inclusion of the relevant interaction terms significantly improved

 model fit.

 This, in turn, indicated important influences of birth weight and/or

 GA on the effect of exposure which, in general, operated in a way that

 lower birth weight and/or lower GA exacerbated the detrimental effect

 of vaccine exposure.

 

 This primate model provides a possible means of assessing adverse

 neurodevelopmental outcomes from neonatal Th-containing HB vaccine

 exposure, particularly in infants

 of lower GA or low birth weight.

 The mechanism of these effects and the requirements for Th is not

 known and requires further study.

 

 About Australian Vaccination Network, Inc.

 The AVN is a non-profit, volunteer-run charitable association. Since

 1994, the AVN has provided information and support to the general

 community who are trying to

 make informed choises about vaccination and health. Their lobbying in

 Federal Parliament has ensured that compulsory vaccination for

 children has not come to pass and

 they are the major reporters of vaccine adverse reactions to ADRAC

 (The Adverse Drug Reactions Advisory Committee).

 

 Vaccineren van pas geboren rhesus makaken met slechts een op

 lichaamsgewicht aangepaste doses Hepatitis-B vaccin leidde bij deze

 beestjes al tot een significante afname

 van de overlevingsvaardigheden/reflexen betreffende verkennen,

 wroeten en zuigen.

 Hoe jonger en hoe kleiner ze waren hoe sterker de nadelige effecten

 van het vaccin. Dit wijst er tevens op dat ongeboren foetussen - die

 meedelen in de vaccins voor volwassenen - ontegenzeggelijk ook

 nadelige gevolgen zullen ondervinden van zo'n Thimerosal-bevattend

 vaccin. Dat zal dus ook gelden voor kwikbevattende griepvaccins,

 waarvan er dan ook nog enkele in serie worden aanbevolen!

 

 Mitochondriaal disfunctioneren en formaldehyde

 Ik denk dat mitochondriaal dysfunctioneren wel degelijk een causale

 rol speelt bij schade door vaccinaties. Door mitochondriaal

 dysfunctioneren wordt er minder ATP geproduceerd en zal het

 veldcontact dus een lagere kwaliteit hebben. Bij een verminderde

 kwaliteit van het veldcontact is ook de kwaliteit van het

 immuunsysteem minder

 en bestaat er een grotere kans dat infecties emstiger verlopen en/of

 veelvuldiger voorkomen. Als er dan ook nog eens uitputting vanwege de

 vaccinatie bijkomt -zie de theorie van Selye- dan keldert de functie

 van het immuunsysteem helemaal. De vicieuze cirkel is onstaan en door

 de vele infecties verslechtert de toestand van de aura -en daardoor

 het veldcontact- zodanig dat door gebrek aan adequaat veldcontact

 ontwikkelingsstoomissen optreden, waarbij de aard afhankelijk is van

 het onwikkelingsstadium waarin

 het jonge kind zich bevindt.

 

 Maar hoewel kinderen met mitochondriale stoomissen en groter risico

 lopen op het ontstaan van deze vicieuze cirkel, staan ook andere

 kinderen met een (tijdelijk) wat minder goede conditie - door

 bijvoorbeeld metabole stoomissen - bloot aan het gevaar van

 vaccinatiebeschadiging in de vorm van ontwikkelingsstoomissen.

 

 Er zijn verschillene vormen van mitochondriaal disfunctoneren.

 Bovendien is het zo dat ook formaldehyde kan leiden tot mitochondriaal

 disfunctioneren omdat deze stof kan leiden tot metabole acidose.

 Hierbij is sprake van een tekort aan zuurstof in de weefsels, waardoor

 de productie van ATP niet optimaal kan plaatsvinden. Om de verzuring

 van de weefsels te compenseren wordt weer zuurstof onttrokken aan het

 ademhalingssysteem, waardoor nog minder zuurstof beschikbaar komt voor

 de mitochondriale verbrandingsprocessen. Hierdoor word de ATP

 -productie nog verder benadeeld. Deze door formaldehyde in gang

 gezette vicieuze cirkel leidt tot een gestage verzwakking van de

 kwaliteit van het veldcontact.

 

 Maar ook als er geen direct waameembare ontwikkelingsstoomissen

 optreden - en denk daarbij eens aan de toegenomen incidentie van ADHD

 en varianten daarop en toegenomen agressiviteit enz. - dan nog

 stapelen het kwik en de formaldehyde zich op in het lichaam en kunnen

 er later vervelende somatische aandoeningen optreden.

 

 Kennelijk denkt men nog steeds dat de virale antigenen op zich de

 enige boosdoener kunnen zijn, al of niet toegediend in verschillende

 combinaties. Waar het in werkelijkheid primair om gaat is het aan de

 vaccins of aan de combinatie van vaccins toegevoegde kwik en/of

 aluminium, dat in het lichaam kan leiden tot de vorming van allerlei

 niet te voorspellen afwijkingen aan de mimtelijke stmctuur van

 eiwitten. En hierdoor kunnen dan weer autoimmuunreacties optreden die

 het immuunsysteem uitputten en tevens de algehele conditie - en dus

 ook de kwaliteit van het veldcontact ondermijnen. En daamaast is

 formaldehyde een belangrijke risicovariabele.

 

 De soms voorkomende kleine reacties op de toegediende vaccins

 -waardoor immuniteit ontstaat- worden door het immuunsysteem van

 gezonde kinderen goed opgevangen. Het venijn zit hem in de begeleider

 van die geinactiveerde vaccins.

 

 En het feit dat die vaccins met formaldehyde ook geinactiveerde

 vimssen bevatten is een ander deel van het venijn, dat zeker voor

 jonge kinderen minstens zo gevaarlijk is. Het gevaar van de

 MMR-vaccinatie ligt dus behalve in de drievoudige hoeveelheid

 antigenen, die leiden tot een extra sterke GAS-reactie, ook in het

 begeleidende kwik +/o. aluminium plus de resten van formaldehyde dat

 nodig was om de gebmikte vimssen te inactiveren.

 

 Formaldehyde in vaccins speelt een zeer gevaarlijke rol

 In het citaat uit het boek van Viera Schreiber over de gevaren van

 vaccinaties bij jonge kinderen wordt gezegd dat levende virussen en

 bacterien die in die vaccins als antigeen worden gebruikt, vaak eerst

 worden geinactiveerd met behulp van formaldehyde.

 Dat is ook iets om niet blij van te worden. Want ook formaldehyde is

 gerelateerd aan de vergroting van het risico op overgewicht en DM2.

 Dit blijkt uit de bespreking van aspartaam.

 * Formaldehyde is een vethevende (lipofiele) stof, wat betekent dat

 formaldehyde wordt opgeslagen in vetweefsel en zich daardoor in het

 lichaam opstapelt.

 * Formaldehyde is een hormoonverstorende stof die kan leiden tot

 degeneratie van hersencellen en mentale stoomissen plus de ook al

 toenemende obesitas en DM2.

 * Formaldehyde kan leiden tot metabole acidose.

 * Formaldehyde kan leiden tot stuipen en gevoelloosheid.

 

 Metabole acidose

 Enkele symptomen van metabole acidase zijn bijvoorbeeld:

 onverklaarbare angst, diarree, verwijdde pupillen, extravert/ongeremd

 gedrag, ochtendvermoeidheid, hoofdpijnen, hyperactiviteit,

 hyperseksualiteit, slapeloosheid, nerveusiteit, snelle hartslag,

 rusteloze benen, kortademigheid, sterke honger, verhoogde bloeddruk,

 warme droge handen en voeten.

 

 Aluminium hydroxide als (mede) oorzaak voor metabole acidose

 Metabole acidose is de primaire indicator voor een calcium

 deficientie. En dan komen we weer terecht bij de hulpstoffen in de

 vaccins. En die vaccins bevatten heel vaak aluminium hydroxide.

 

 In het Drugs-Induced Nutrient Handbook uit 2001 staat op bladzijde 28

 te lezen dat aluminium hydroxide leidt tot de depleties van vitamine

 D, calcium en fosfor.

 

 Het is dus helemaal niet onmogelijk dat de aluminium hydroxide die in

 de meeste vaccins aanwezig is ook een behoorlijke bijdrage levert aan

 het ontstaan van een meer of minder ernstige metabole acidose. Want

 bij gebrek aan calcium ontstaat verzuring van het bloed. En

 dientengevolge ook een gebrek aan zuurstof in bloed en

 hchaamsweefsels.

 

 Niet alleen kwik (in Thiomersal) en aluminiumzouten zijn gevaarlijk,

 maar de bij de inactivering van virussen en bacterien gebruikte

 formaldehyde ook. Deze lipofiele stoffen in de vaccins stapelen zich

 herhaaldelijk in het kinderlijfje op en kunnen vervolgens levenslang

 het zich ontwikkelende kind nadelig beinvloeden door het mechanisme

 van onder meer hormoonverstoring. Ook de vorming van afwijkende

 ruimtelijke structuren van aminozuren en eiwitten kan leiden tot

 hormoonverstoringen.

 

 Het is volgens mij niet onmogelijk dat ook de doses formaldehyde in

 vaccins soms leiden tot metabole acidose, waardoor de

 zuurstofvoorziening van het jonge kind benadeeld wordt. Het is al

 langer bekend dat formaldehyde kan leiden tot metabole acidose. Ik

 denk dat we dit mechanisme terugzien in de al genoemde 'pieken in de

 stress-ademhaling', waarbij het kind aanvankelijk door versterkte

 ademhaling (in de weerstandsfase) nog probeert om een tekort aan

 zuurstof in weefsels te compenseren, waama tijdens de uitputtingsfase

 een oppervlakkige ademhaling volgt en het zuurstoftekort echt manifest

 wordt. Zuurstof is van levensbelang en dat geldt zeker voor een jong

 kind, waarvoor het door de ATP-productie ondersteunde veldcontact

 onmisbaar is voor ontwikkeling en functioneren. Het is niet onmogelijk

 dat de door formaldehyde veroorzaakte metabole acidose reeds verzwakte

 kinderen fataal kan worden in de vorm van SIDS of ander

 disfunctioneren.

 

 Omdat de weerstandsfase vooraf gaat aan de uitputtingsfase waarin

 kinderen o.a. aan SIDS kunnen bezwijken, veronderstel ik dat de in het

 boek van Schreiber en in het onderzoek naar de effecten van de

 ProQuad-vaccinatie genoemde kritische perioden keurig de beschrijving

 van het a-specifieke stress-syndroom volgens Hans Selye (GAS) volgen.

 * Tijdens de weerstandsfase - plusminus 5 - 7 dagen tot 10 - 12 dagen

 na de vacinatie - kan koorts optreden tijdens de bestrijding van de

 opgelopen infectie, hetgeen gepaard kan gaan met stuipen.

 * Tijdens de uitputtingsfase die daarop volgt - vanaf plusminus 15 -

 16 dagen na de vaccinatie - kan mede door het ontstaan van metabole

 acidose ten gevolge van de vergiftiging met formaldehyde de ademhaling

 zo oppervlakkig worden dat er een zodanig zuurstoftekort ontstaat dat

 het kind bezwijkt.

 

 Die ATP-productie kan op nog een andere manier worden benadeeld door

 formaldehyde. Formaldehyde wordt immers gebruikt om levende virussen

 en bacterien te inactiveren. Nu wil het geval dat ATP gevormd wordt in

 de mitochondrien in de lichaamscellen. En die mitochondrien in

 eukaryote wezens, zoals de mens, zijn ooit ontstaan uit prokaryote

 eencelligen zoals bacterien. Formaldehyde kan daarom ook - in

 voldoende hoge concentraties - leiden tot inactivering van de

 mitochondrien, waardoor tevens de Krebscyclus (citroenzuurcyclus) gaat

 onderfunctioneren, met een geringere ATP-productie als gevolg. En dat

 uit zich dan weer als vermoeidheid en allerlei disfuncties als gevolg

 van een verzwakt veldcontact. Een verzwakt veldcontact leidt onder

 andere ook tot een onderfunctioneren van het immuunsysteem, waardoor

 dan onder meer het tegenovergestelde wordt bereikt als wat men met

 vaccinaties beoogt.

 

 Het gevaar op deze complicatie na vaccinatie wordt groter naarmate

 meer vaccinaties met door formaldehyde geinactiveerde virussen

 plaatsvinden.

 

 Geringe concentraties formaldehyde kunnen - vanwege de daardoor

 veroorzaakte metabole acidose - leiden tot onttrekking van zuurstof

 aan de Krebscyclus, maar grotere concentraties kunnen daamaast ook nog

 eens leiden tot inactivering van deze mitochondriale

 energievoorziening, waardoor nog minder ATP kan worden gegenereerd.

 

 Hogere doses formaldehyde

 Bij de ProQuad-vaccinaties is er sprake van 4 vaccins in een

 cocktail. Waarschijnlijk zijn enkele van deze vaccins gemaakt met door

 formaldehyde geinactiveerde virussen. De optelling van verschillende

 geinactiveerde virussen leidt dan tot een zodanig hoge dosis

 formaldehyde dat zwakke kinderen hierdoor stuipen (of SIDS) kunnen

 krijgen.

 Verdeeld men deze 4 vaccins over twee vaccinaties, dan kan het zijn

 dat niet alleen de hoeveelheid antigenen kleiner is, maar dat ook de

 dosis formaldehyde minder groot is en daarom ook minder snel tot

 stuipen (en SIDS) zal leiden.

 

 Het versterkt optreden van stuipen kan eigenlijk worden toegeschreven

 aan een combinatie van factoren. Enerzijds de verhoogde stressreactie

 op 4 verschillende antigenen tegelijk en anderzijds een meervoudige

 hoeveelheid formaldehyde.

 

 Gedragsstoornissen door formaldehyde

 Formaldehyde - ofwel methanal (HCOH) - is een kleurloos gasvormig

 aldehyde dat wordt gevormd door oxidatie van methanol. Aldehyden

 kunnen verder worden geoxideerd tot carbonzuren. Op bladzijde 191 van

 Stervend sperma wordt methanol genoemd als een

 bijnierhormoonontregelaar. Maar men neemt aan dat ook andere

 hormoonfuncties aangetast kunnen raken.

 

 De bijnieren produceren noradrenaline en adrenaline en deze stoffen

 zijn gerelateerd aan woede, angst en opwinding (stress). Het zal

 duidelijk zijn dat ontregeling van de werking van de bijnieren kan

 leiden tot (agressieve) gedragsstoomissen. En zien we de laatste

 decennia niet een gestage toename van gedragsstoomissen bij kinderen

 en jongvolwassenen optreden?

 Hoewel ook andere stoffen kunnen optreden als

 bijnierhormoonontregelaars, mag het aandeel van de vaccinaties hierbij

 niet worden onderschat. Want hiermee komen immers bijna alle kinderen

 verplicht en herhaald in aanraking!

 

 Voor de hormoonverstorende effecten van formaldehyde is het niet

 nodig dat er een zodanige concentratie aanwezig is dat er eerst

 irritaties van de huid optreden. De uitwerking van formaldehyde is

 onmerkbaar en sluipend, totdat op termijn emstige hormonale stoomissen

 beginnen op te treden. Hormoonverstorende eigenschappen kunnen

 indirect en op termijn ook kankerverwekkend zijn. Samen met kwik vormt

 formaldehyde een niet te onderschatten kankervariabele.

 

 Hoe door de farmacie al wordt geanticipeerd op het optreden van

 metabole acidose

 Begin oktober 2009 werd bekend dat de EMEA het griepvaccin tegen

 A/HINI van Baxter AG had goedgekeurd. De hulpstoffen werden niet

 bekendgemaakt, maar wel gesteld dat het gaat om een vaccin met

 geinactiveerde 'whole virions'.

 

 Zoals bekend mag worden verondersteld worden hele levende virussen

 geinactiveerd met formaldehyde dat erom bekend staat dat het onder

 meer metabole acidose kan veroorzaken.

 Wel werd bekend gemaakt dat het vaccin ook de stof 'trometamol' zal

 bevatten. Trometamol wordt gebruikt als middel om - vaak ook bij jonge

 kinderen - metabole acidose te behandelen!

 En dit middel trometamol staat tevens bekend om de vervelende

 bijwerkingen die het kan hebben en waarvan het gebruik alleen

 gerechtvaardigd is omdat metabole acidose heel ernstige vormen kan

 aannemen en dan dus wel moet wordem behandeld.

 

 Moeten we dus blijven aannemen dat de farmacie en de rest van de

 medische wereld er dus echt heilig van overtuigd is dat vaccins

 effectief en volkomen veilig zijn?

 

 Effectief zijn ze zeker, vooral in het veroorzaken van bijwerkingen

 waarvoor de farmacie zelf al op voorhand een tegenmiddel heeft bedacht

 in de vorm van een stofje dat ook al niet veilig is. Maar ja, die

 metabole acidose-veroorzakende eigenschap van de vaccins met

 formaldehyde moet natuurlijk wel zoveel mogelijk gemaskeerd worden, al

 is het zelfs ten koste van nog meer bijwerkingen.

 

 Ontwikkelingsstoornissen

 De hype om kinderen tegen zoveel mogelijk vimsinfecties in te enten

 leidt tot een steeds meer opvoeren van het risico dat jongeborenen

 meteen of op termijn ontwikkelingsstoomissen, functiestoomissen,

 auto-immuunziekten, verhoogde infectiegevoeligheid en zelfs kanker

 ontwikkelen. Terwijl ze ook binnen enkele weken kunnen overlijden aan

 SIDS, hetgeen veelal plaatsvindt tijdens de uitputtingsfase van GAS.

 

 Helaas worden al deze gevolgen niet in verband gebracht met de

 vaccinatie en stelt men meestal dat allerlei verschijnselen die niet

 binnen 24 uur optreden niet meer te relateren zijn aan de vaccinatie.

 En dat is een grote misvatting die stoelt op onkunde of moedwillig

 negeren van mechanismen die toch onderhand wel als bekend mogen worden

 verondersteld.

 

 Op termijn - gedurende hun hele verdere leven - kunnen kinderen

 worden opgezadeld met de onomkeerbare tol voor een inenting tegen een

 ziekte die ze wellicht nooit zouden hebben gekregen of die ze anders

 waarschijnlijk wel hadden overleefd en waardoor ook hun immuunsysteem

 wellicht weer wat was aangesterkt.

 

 Wat wel prioriteit behoeft is het uitbannen van allerlei variabelen

 die infectiegevaar vergroten, zoals slechte leefomstandigheden in de

 derde wereld en een overmaat aan stress, straling en zware metalen,

 mangaan, koper, fluor en vaccinaties in de westerse wereld.

 

 Als kinderen niet worden verzwakt door deze variabelen (zie viroloog

 Duesberg) dan zijn ze veel weerbaarder tegen virussen en zullen ze

 infecties ook beter kunnen doorstaan.

 

 De huidige maatschappij maakt kinderen zwak en vergroot hun risico op

 het krijgen van emstige infectieziekten. En daamaast wordt de toekomst

 van kinderen ook nog eens in gevaar gebracht door een overmaat aan

 inentingen die de infectiegevoeligheid nog eens vergroten. Hiermee wil

 ik echter niet zeggen dat kinderen die worden meegenomen naar de

 tropen of in straatvuil een wond oplopen niet incidenteel zouden mogen

 worden ingeent tegen malaria, gele koorts en tetanus. Het gaat in deze

 gevallen wel om de afweging van de emst van de risico's.

 

 Ik daag de wetenschappers die prat gaan op de veiligheid van

 vaccinaties uit om mijn hypothese betreffende de invloed van het

 elektro-actieve kwik en aluminium te falsificeren en hoop dat de media

 bereid zullen zijn om de resultaten van dat onderzoek te publiceren. .

 .

 Ik hoop wel dat dat experiment in vitro zal plaatsvinden en niet op

 levende kinderen, zoals ook nog terloops werd opgemerkt door de

 dappere wetenschappers die eerder het vermoeden van de onveiligheid

 van de MMR-vaccinatie vrolijk uittestten in 10 epidemiologische

 studies waarbij vele kinderen ongewild als proefpersoon werden

 gebruikt! Over ethiek gesproken!

 

 Blootstelling aan vaccinatierisico's voor een zo goed als onwerkzaam

 vaccin

 Op 19-11-2004 werd in de Telegraafeen interessante kwestie aan de

 orde werd gesteld.

 Vanwege het belang hiervan bij dit onderwerp zal ik het hele artikel

 citeren:

 [.. ] Kinkhoest bedreigt kinderen; Overjarig vaccin uitgewerkt

 Twee miljoen Nederlandse kinderen tussen nul en tienjaar zijn zeer

 slecht beschermd tegen kinkhoest (pertussis). Dit ondanks de volledige

 vaccinatie die zij hebben ontvangen. Zij hebben dan ook een gerede

 kans de infectieziekte alsnog te krijgen.

 Dat zegt dr. J. T. Poolman, directeur bacteriele vaccinontwikkeling

 van het farmaceutische concern GlaxoSmithKUne (GSK). Honderdduizenden

 Nederlandse kinderen, geboren in de jaren 1994 tot heden, zijn hooguit

 10 tot 20% veilig voor een infectie met de kinkhoestbacterie, ste It

 Poolman. De gezaghebbende, eigenzinnige vaccinonderzoeker was

 jarenlang in dezelfde functie werkzaam bij het Rijksinstituut voor

 Volksgezondheid en Milieu (RIVM) te Bilthoven.

 Nederland werd de afgelopen zomermaanden geconfronteerd met een

 epidemic van kinkhoest.

 Dit na al eerdere signalen van toenemende kinkhoestactiviteit.

 De zeer besmettelijke aandoening gaat gepaard met enorme hoestbuien,

 die weken tot maanden kunnen aanhouden en uitputtend kunnen zijn.

 Bovendien kunnen de longen van het kind blijvend beschadigd raken door

 langdurig en diep hoesten.

 

 De genoemde tien jaargangen zuigelingen en peuters kregen het tot nu

 toe gangbare vaccin, bereid uit dode kinkhoestbacterien. Maar de

 beschermingsgraad van dit ruim vijftigjaar oude vaccin, waarmee vele

 miljoenen Nederlandse kinderen zijn ingeent, blijkt volgens Poolman

 nog lager dan algemeen werd aangenomen. De Gezondheidsraad erkende

 enige tijd geleden dat sinds eenjaar oftien sprake was van een

 "aanmerkelijke daling" van de werkzaamheid van het ganghare vaccin.

 Van aanvankelijk negentig procent, naar gemiddeld 10 - 50%. De

 werkingsduur van het vaccin blijkt hooguit twee tot drie jaar, stelt

 dr. Poolman.

 Volgens Poolman is het "absoluut wenselijk, ja zelfs noodzakelijk"

 dat de betreffende twee miljoen kinderen opnieuw worden gevaccineerd

 tegen kinkhoest. Hij spreekt zelfs van een "onvermijdelijke

 herhaalcampagne " , waarbij een 'booster-injectie' moet worden

 toegediend.

 De kwestie komt vandaag ook ter sprake tijdens een wetenschappelijke

 conferentie van de Vlaamse en Nederlandse Verenigingen voor

 infectieziekten en microbiologie in het Koninklijk Instituut voor de

 Tropen A'dam.

 

 Vier injecties

 GlaxoSmithKline levert vanaf begin volgendjaar aan Nederland het

 nieuwe, zogeheten a-cellulaire kinkhoestvaccin, dat gerichter en

 betere bescherming biedt en minder bijwerkingen geeft. Dat gaat

 jaarlijks om tenminste 800.000 doses van het kinkhoestvaccin

 Infanrix-IPV+Hib. Immers, een vaccinatie omvat vier injecties binnen

 het eerste levensjaar (2, 3, 4 en 11 maanden).

 Poolman vindt dat Nederland "veel te laat" heeft gereageerd op de

 zich tien jaar geleden al aftekenende verminderde lagere effectiviteit

 van het 'whole cell vaccin ' (met hele, gedode bacterien)."De recente

 kinkhoestepidemie in Nederland werd door de autoriteiten

 grotendeels op het conto geschreven van mutaties, veranderingen van

 de kinkhoestbacterie.

 Maar dat is een goeddeels onbewezen stelling. Immers, een

 kinkhoestepidemie deed zich niet voor in andere, ons omringende landen

 zoals Frankrijk. En eveneens niet in Canada, de VS en Australie.

 Terwijl problemen met een verminderde werking van het kinkhoestvaccin

 zich ook daar, halverwege dejaren negentig, openbaarden. Canada kende

 dezelfde effectiviteits-problemen als Nederland in 1995-1996, maar is

 in 1998 vergestapt naar een a-cellulair vaccin. Daar is de zaak

 grotendeels onder controle."

 Poolman spreekt tegen dat hij zich in zijn kritiek laat leiden door

 commerciele motieven. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en

 Milieu blijft bij zijn standpunt dat de kinkhoestepidemie in Nederland

 het gevolg is van de combinatie van "een relatief zwak vaccin en

 veranderingen van de bacterie". Een conclusie die bevestigd wordt door

 de Gezondheidsraad" , aldus prof. F. Moot van het RIVM in het

 tijdschrift Bionieuws [...]

 Ook in Het Algemeen Dagblad van 4-8-2004 stond al een artikel over de

 nieuwe kinkhoestepidemie, waaruit ik iets citeer:

 

 [...] M. Conyn, hoofdvan het Centrum voor Infectieziekten

 Epidemiologic van het RIVM, noemt het 'hoogst ongelukkig ', datjuist

 ditjaar ouders besluiten hun kinderen een vaccinatie te onthouden.

 Over het bestaande vaccin ontstond enkele maanden geleden opschudding.

 De Gezondheidsraad rapporteerde dat het vaccin te veel bijwerkingen

 heeft en niet goed genoeg werkt. Een nieuw vaccin wordt

 geintroduceerd, maar dat is pas vanaf 1 januari volgend jaar

 beschikbaar.

 

 Voor een inenting met een middel dat ook nog slechts in een klein

 percentage van de besmettingen effectief is, worden veel kinderen in

 hun eerste levensjaar eigenlijk nodeloos blootgesteld aan grote

 risico's voor de levenskwaliteit van de rest van hun leven. Risico's

 die hun hele verdere leven kunnen beinvloeden, terwijl de preventie

 van de vaccinatie al ophoudt zodra de kinkhoestbacterie muteert. Over

 de multifactoriele oorzaak van de gerapporteerde bijwerkingen repte ik

 al in het voorgaande.

 

 Mijn kleinzoon ontwikkelde na zijn vaccinaties tegen DKTP ook een

 ernstige kinkhoest die een hele winter duurde. Zelf liet ik me

 jarenlang gedwee inenten tegen griep om vervolgens altijd kwakkelende

 winters met herhaald ziekzijn te beleven, terwijl ik voorheen altijd

 fit bleef. Artsen bleven hardnekkig verkondigen dat ik zonder

 griepprik wellicht nog veel zieker zou zijn geweest. Toen eindelijk

 het inzicht doorbrak dat de 'preventieve ' griepprikken voor mijn

 gekwakkel verantwoordelijk waren en ik vanaf dat moment iedere

 vaccinatie weigerde, kreeg ik nooit meer griep of andere kwakkelende

 kwalen en was ik het hele jaar rond gewoon lekker fit. Van een

 behoorlijk aantal jaren werd nodeloos het winterhalfjaar vergald uit

 zogenaamde preventie tegen een griepstam die op het moment van inenten

 niet eens bekend was, waardoor de inenting in de meeste gevallen

 eigenlijk ook nog eens zinloos was.

 

 Maar helemaal zinloos waren die vaccinaties toch ook weer niet: de

 farmacie wist zich wel op voorhand te verzekeren van een zeer

 'gezonde' winst. En daar draait het hele circus natuurlijk ook primair

 om.

 

 Opmerkelijk is ook dat in landen waar men inmiddels de vaccinatie

 tegen kinkhoest heeft afgeschaft, deze ziekte ook nog maar sporadisch

 voorkomt.

 

 De voorstanders van vaccinatie stellen hardnekkig dat de incidentie

 van een ziekte juist afneemt naarmate de graad van vaccinatie onder de

 bevolking hoger is. Ik denk nu voldoende te hebben onderbouwd dat een

 ziekte ook minder voorkomt naarmate de algemene infectiegevoeligheid

 van mensen afneemt. Hoe weerbaarder kinderen zijn tegen bijvoorbeeld

 kinkhoest, hoe minder vaak er kinkhoestinfecties voorkomen. En dat

 leidt ook tot het terugdringen van deze ziekte, maar dan wel op een

 voor het overige risicoloze manier.

 Bij de niet gevaccineerde kinderen was er namelijk veel minder of

 helemaal geen kwik aanwezig om de virusmoleculen door het celmembraan

 te loodsen.

 

 Nogmaals SIDS en plotselinge dood als bijwerking van vaccinaties:

 statistische gegevens en een mogelijk oorzakelijk mechanisme

 

 Aanleiding voor dit hoofdstuk is de plotselinge dood - op school -

 van een gezonde Britse tiener van 14 jaar, enkele uren nadat ze een

 HPV-vaccinatie met Cervarix (Glaxo SmithKline) had gekregen.

 Al meteen werd in de media het plotselinge overlijden gelinkt aan de

 enkele uren daarvoor toegediende vaccinatie. Maar snel daama - op

 2-10-2009 - berichtte de Daily Mail vertaald naar Nederlands nieuws:

 

 [...] Meisje niet dood door hpv-vaccin

 Het Britse 14-jarige meisje dat deze week kort na inentng met een

 vaccin tegen haarmoederhalskanker overleed, had een kwaadaardige tumor

 in haar horst. Volgens de resultaten van autopsie zou ze zijn

 overleden door uitzaaiingen naar haar hart en longen en niet als

 gevolg van de vaccinatie.

 Het meisje, Nathalie Morton, kreeg de prik maandag op de Coventry 's

 Blue Coat Church School. Enkele uren later zakte ze in elkaar, naar nu

 bekend is omdat een tumor de bloeddoorvoer via de aorta verhinderde

 [...]

 

 Dit laatste krantenbericht deed me echter al meteen denken aan een

 poging om het overlijden

 van het meisje af te voeren naar de doofpot, want dan zouden er nog

 veel meer meisjes en

 jonge kinderen moeten leiden aan onder meer tumoren die plotseling

 bloedvaten zouden

 afknellen. Voor ik uitleg hoe haar overlijden inderdaad door de

 vaccinatie kan zijn

 veroorzaakt, eerst nog het volgende:

 Het U.S. Vaccine Adverse Event Reporting System (VAERS) houdt

 statistieken bij van bijwerkingen van vaccinaties en daarbij wordt ook

 een lijst bijgehouden van overlijdensgevallen.

 Die dodenlijst bevat enkele rubrieken, te weten een lijst van

 'klassieke' SIDS, een lijst met plotseling overlijden na vaccinatie

 die is opgedeeld in diverse leeftijdscategorien, een lijst met

 plotselinge hartdood en een lijst met doden na vaccinatie met het

 HPV-vaccin Gardasil.

 Net als Gardasil bevat Cervarix aluminium hydroxide en dan ook nog 2x

 zoveel.

 Sinds het begin van de rapportages in 1990 overleden er alleen al in

 Amerika 1172 kinderen onder de twee jaar na vaccinatie aan SIDS!

 Baby's onder de 6 maanden zijn oververtegenwoordigd.

 Er stierven 45 mensen vanaf 6 maanden tot ouder dan 65 jaar een

 plotselinge dood na vaccinaties plus nog 4 die overleden aan een

 plotselinge hartdood.

 Het aantal meisjes dat is overleden na vaccinatie met Gardasil is tot

 dit moment 48.

 Hierbij moeten we tevens bedenken dat lang niet alle gevallen ook

 echt worden gemeld. In totaal overleden in Amerika - sinds de

 invoering van dit rapportagesysteem in 1990 - minstens 4039 mensen na

 een vaccinatie. En dat is dan alleen nog in Amerika.

 

 Als het Britse meisje in de eerste week van oktober 2009 overleed aan

 een plotselinge hartdood/hartfalen - wat ik vermoed - dan is ze dus

 zeer zeker niet de enige die dat lot na een vaccinatie trof.

 

 Op de volgende bladzijde volgt een statistiekje met een totaal

 overzicht van deze gegevens.

 

 Gardasil death 48

 De Deaths: Preliminary Data for 2007, by Jiaquan, MD en collega's

 zegt in het National Vital Statistics Report , Vol 58, no 1 van

 19-8-2009, op biz. 26 dat er in 2007 in Amerika totaal 2118 kinderen

 zijn overleden aan SIDS. In 2006 waren dat er 2323. Er lijkt dus

 inderdaad sprake van een sterke mate van onderrapportage van SIDS na

 vaccinatie.

 

 Weer terug naar het meisje dat in Engeland overleed na een vaccinatie

 met Cervarix

 * Kennelijk mankeerde het meisje tot aan de vacinatie niets

 opmerkelijks. Ze had geen klachten - ondanks dat ze al een reeds

 uitgezaaide kanker zou hebben - en ging gewoon normaal naar school.

 * Bij de autopsie zou sprake zijn geweest van een tumor die de aorta

 volkomen dicht drukte.

 * Omdat ze 's morgens nog geen klachten had in de zin van

 benauwdheid, vermoeidheid en/of duizeligheid, moeten we aannemen dat

 haar bloedsomloop tot op dat moment (zo goed als) normaal was en dat

 die tumor nog niet op een ernstige wijze haar aorta dicht drukte. In

 enkele uren tijd zou echter - tussen het naar school gaan en haar

 onwel worden - die tumor dan zodanig in afmetingen moeten zijn

 toegenomen dat die haar bloedstroom in de aorta ineens wel afknelde.

 Zo snel groeien tumoren normaliter niet. Bovendien, als er echt sprake

 zou zijn geweest van een tumor - hetgeen ik niet kan ontkennen omdat

 ik niet bij de autopsie anwezig was - dan zou er al enige tijd sprake

 moeten zijn geweest van toenemende klachten in de zin van

 vermoeidheid, benauwdheid, duizeligheid, flauwtes en dergelijke, omdat

 gestaag de kwaliteit van de doorbloeding afnam ten gevolge van een

 langzaam dichtdrukken van de aorta. Denk in dit verband ook even aan

 een tumor in de prostaat die van lieverlede de urinebuis begint af te

 knellen. Dat gebeurt ook niet binnen een paar uur, maar verloopt ook

 geleidelijk. Prostaat-tumoren groeien meestal niet zo snel, maar een

 snelle groei binnen enkele uren is echt het andere - en

 ongeloofwaardige - uiterste. Zelf geloof ik dus niet in het verhaal

 van die binnen enkele uren zodanig uitgegroeide tumor dat er vanuit

 een situatie van 'geen klachten' bij een meisje dat's morgens nog

 normaal naar school ging, binnen enkele uren een fatale afsluiting van

 de aorta optrad.

 * Toevallig zat er tussen het naar school gaan en het in elkaar

 zakken - enkele uren later - wel een vaccinatie met daarin een

 behoorlijke hoeveelheid aluminium (hydroxide) die niet in een

 menselijk lichaam thuishoort.

 * Het meisje had geen symptomen die duiden op een anafylactische

 shock. Toch was het een snelle ontwikkeling van een fataal gebeuren.

 

 Ik zal nu proberen om uit te leggen wat er - onafhankelijk van het al

 of niet aanwezig zijn van een tumor in de borst met uitzaaiingen naar

 hart en longen - gebeurd kan zijn.

 Eerst nog even dit: tumoren vreten zink en daarom lijden mensen met

 kanker vaak aan een te lage zinkspiegel. Dus zou een eventueel

 aanwezige uitgezaaide kanker hetgeen hierondr volgt ook nog in de hand

 kunnen hebben gewerkt. Maar dat zou dan meteen evident maken dat

 kankerpatienten een nog groter risico lopen bij vaccinaties.

 Bij het te bespreken mechanisme speelt de hoogte van de zinkspiegel

 een crucial rol.

 

 Sprietsma geeft in zijn boek Zink (Ank Hermes, 1988) op bladzijde 50

 de volgende samenvatting van het ontstaan van een zinkdeficientie:

 Bij de mens door:

 te laag zinkgehalte in de voeding, te geringe absorbeerbaarheid uit

 de voeding, absorptiestoringen in de darm, verhoogde zinkuitscheiding

 via urine, faeces en transpiratie, lijnen, vasten en

 (vermagerings)dieten,

 stress en ziekten en het gebruik van diverse medicijnen, de

 aanwezigheid van zware metalen (MTN-mechanisme)

 Bij jonge vrouwen bovendien door eigen oestrogeenproduktie en de

 anticonceptiepil die oestrogenen bevat

 Bij kankerpatienten bovendien door verhoogd intern

 nutrientenverbruik, waaronder zink bij tumorgroei.

 * Meisjes in de puberteit neigen er dus naar om een wat lagere

 zinkspiegel te hebben, die nog lager wordt als ze ook de

 anticonceptiepil en/of ander medicatie slikken.

 * De vaccinatie bracht aluminium hydroxide in het lichaam, dat

 probeerde om dit zoveel mogelijk te neutraliseren met behulp van het

 metallothionine-mechanisme (MTN-mechanisme), dat hiervoor extra zink

 nodig heeft. Hierdoor kan in enkele uren tijd de zinkspiegel enorm

 dalen. En als de uitgangswaarde al niet hoog was - bijvoorbeeld omdat

 ze echt kanker had - dan kan die spiegel dalen tot onder een nog

 veilige grenswaarde.

 * Door een gebrek aan zink stijgt de spiegel van de neurotransmitter

 acetylcholine die - via het reduceren van het zinkafhankelijke

 afbraakenzym acetylcholinesterase - daardoor een te sterke remmende

 werking krijgt op het hart, waardoor de pompfunctie kan afnemen of

 zelfs tot staan kan komen.

 

 Om deze redenering te onderbouwen zal ik hiema enkele evidenties ten

 tonele voeren

 Het boek over Zink door Johan E. Sprietsma zegt over

 acetylchohnesteraseremmers het volgende:

 [...] Ratner, D et al. heschrijven in hun publikatie getiteld:

 'Chronic dietary anticholinesterase poisoning ' in Isr. J. med. Sci.

 19 (1983) 810-814, vijf gevallen van een

 anticholinesterase-vergiftiging, waaruit blijkt dat met het eten van

 een voeding, die wel of niet voldoende (spoor)elementen bevat, 'de

 kous nog niet af is '. Wel blijkt het ook in dit geval heel goed te

 zijn dat een voeding onder alle omstandigheden voldoende (spoor)

 elementen bevat.

 Cholinesterase is het enzym dat de stof acetylcholine in het lichaam

 moet omzetten in choline en azijnzuur. Acetylcholine, een zogenoemde

 neurotransmitter, zorgt voor de prikkeloverdracht van zenuwen naar

 spieren. Het enzym cholinesterase maakt dus dat de werking van deze

 neurotransmitter acetylcholine plaatselijk en tijdelijk is. Immers,

 zou dit acetylcholine niet tijdig weer worden afgebroken door het

 enzym cholinesterase, dan zou er te veel van dit acetylcholine in

 omloop blijven en in het lichaam op onjuiste plaatsen ongewenste

 effecten veroorzaken. Er ontstaat dan een acetylcholine-vergiftiging,

 die onder meer tot uiting komt via chronische maag-darmsymptomen,

 zoals misselijkheid, overgeven en diarree, en niet-specifieke klachten

 zoals: nervositeit, slapeloosheid, duizeligheid, enz.

 De activiteit van het enzym cholinesterase neemt dus in het hloed

 afals gevolg van de vergiftiging met dit anticholinesterase ajkomstig

 van het pesticide. Het pesticide blokkeert dus het enzym dat er

 voortdurend voor moet zorgen, dat het bij een prikkeloverdracht

 vrijgekomen acetylcholine tijdig weer wordt afgebroken tot choline en

 azijnzuur [...]

 

 Deze pesticiden die via gewasbespuiting en toepassing via de grond

 door de plant worden opgenomen - en daardoor in groente en fruit

 geconcentreerd zijn - zijn onder andere:

 malathion, parathion, methomyl en aldicarp. Deze stoffen staan bekend

 als neurotoxische ofwel zenuwbeschadigende stoffen. Men heeft ontdekt

 dat deze genoemde pesticiden stoffen bevatten die de

 cholinesterase-activiteit in het lichaam doen teruglopen.

 

 Mensen die door een tekort aan (spoor)elementen, zoals zink, toch al

 te kampen hebben met afgenomen of zelfs al gestoorde enzymfuncties

 lopen een verhoogd risico op problemen.

 Verhoogd koper leidt tot verlaagd zink, reden waarom teveel koper ook

 een neurotoxische uitwerking heeft.

 Sprietsma schrijft verder:

 [...] Het is niet eenvoudig, gezien de vele in het spel zijnde

 factoren, om 'normaalwaarden' op te stellen voor enzymactiviteiten

 zoals cholinesterase.

 Ratner et al. zijn al in 1954 begonnen regelmatig

 cholinesterasebepalingen uit te voeren bij piloten van

 sproeivliegtuigen. De 'normale range' ofwel het gebied waarin deze

 cholinesterase-activiteit lag bij gezonde mensen, werd toen

 vastgesteld op 2 tot 4 eenheden/l. De huidige normale range ligt op

 2,0 tot 3,5 eenheden/l en is dus beduidend lager geworden.

 Dit zou kunnen duiden op een chronische blootstelling van de normale

 populatie aan deze stoffen die de cholinesterase-activiteit verlagen,

 die zo groot is geworden dat daardoor normale

 (enzym)activiteitsniveaus van voorheen voor het lichaam niet meer

 haalbaar zijn.

 Ratner et al. wijzen hun collega's er dan ook op, dat het bij

 patienten met onverklaarbare chronische maag-darmsymptomen, die

 gepaard gaan met niet-specifieke neurologische klachten, zou kunnen

 gaan om deze vergiftiging via voeding met stoffen die de cholin

 esterase-activiteit verlagen.

 

 Het blijkt dus dat een vermindering en verschuiving van de

 enzymactiviteiten door tekorten aan (spoor)elementen in de

 lichaamsweefsels, veroorzaakt door tekorten aan (spoor)elementen in de

 voeding of de verminderde absorptie daarvan, niet op zichzelf staan.

 Ook stoffen uit het milieu en in de voeding blijken te kunnen

 bijdragen tot deze gestoorde en/of verminder enzymfuncties.

 De afnemende enzymactiviteiten - veroorzaakt door genoemde

 cumulerende effecten - zouden vervolgens een normale stofvisseling

 zodanig kunnen beinvloeden, dat daardoor gemakkelijker

 voedselintoleranties en/of (voedsel)allergieen ontstaan!

 

 En heeft de WHO - naast haar ongerustheid over het toenemen van

 neurologische/psychische aandoeningen - niet de prognose opgesteld dat

 allergie de ziekte van de 21-ste eeuw wordt?

 Naast de enzymremmende werking door pesticiden zou ik zelf ook de

 factor stress willen opvoeren - naast het toenemen van overerfd

 onvermogen tot een adequate zinkabsorptie - als reden voor het afnemen

 van de normaalwaarde van de enzymactiviteit van acetylcholinesterase.

 

 Na WO II is de westerse maatschappij steeds jachtiger en veeleisender

 geworden en neemt de zinkslurpende stress nog steeds toe. Deze stress

 en de vele chemische stoffen

 in voeding en milieu verhogen onze behoefte aan zink en de overige

 (spoor)elementen en vitamines.

 

 Kopervergiftiging/zinkgebrek lijkt de basale basis te zijn voor deze

 lagere enzymactiviteit.

 De genoemde symptomen bij een kopervergiftiging komen overeen met die

 welke genoemd worden bij een zinkdeficientie en daarnaast komen deze

 ook overeen met de symptomen welke genoemd worden bij de

 'acetylcholine-vergiftiging' die door pesticiden - waaronder ook

 koperhoudende - wordt veroorzaakt.

 Een collegedictaat maakt melding van een langzame uitdoving van de

 overprikkelingsstaat.

 Dat lijkt logisch omdat door de gebrekkige enzymwerking er tevens -

 naast verminderde opname uit voedsel door maag-darmstoomissen - minder

 recycling-choline en -azijnzuur

 beschikbaar komt voor nieuwe acetylcholine-synthese, zodat dit proces

 uitdooft.

 Hoewel er door een zinkgebrek dus een tijdelijk te grote hoeveelheid

 acetylcholine in omloop kan zijn, normaliseert die hoeveelheid zich na

 verloop van tijd weer. Het gevaar op plotseling hartfalen door een te

 sterke remming van de hartfunctie zal daarom ook vooral aanwezig zijn

 kort na een vaccinatie.

 

 De acetylcholine-dynamiek als onderliggende factor bij diverse

 stoornissen

 Zoals ik nader uitwerk in de betreffende studies, ligt de dynamiek

 van de overprikkeling door ophoping van acetylcholine - tengevolge van

 gebrek aan zink (en/of magnesium) en/of (overmatige) blootstelling aan

 pesticiden die acetylcholinesterase-remmers dan wel koper bevatten -

 (mede) ten grondslag aan de zogenoemde positieve symptomen van

 schizofrenie.

 Autisme en de borderline-persoonlijkheids-stoomis, terwijl dit proces

 ook een belangrijke rol speeltbij de bipolaire stoomis ofwel manische

 depressiviteit. De 'eb en vloed'-karakteristiek van een gestoorde

 acetylcholine-dynamiek ligt aan de basis van hallucinaties en

 psychosen, terwijl het ook herkenbaar is in de afwisseling van

 manische en depressieve perioden bij de bipolaire stoomis. Daamaast is

 dit proces ook mede oorzaak van de ademstilstand bij wiegendood,

 hoewel het dan meer te maken heeft met zinkgebrek - bijvoorbeeld door

 vaccinaties die leiden tot het zinkverlagende a-specifieke

 stress-syndroom - dan met pesticiden.

 

 Stoornis in de acetylcholine-dynamiek in relatie tot hart falen

 Ik vraag me af of, gezien de remmend regulerende werking van

 acetylcholine op het hart en de ademhaling, er aan hartfalen zoals

 hartritmestoomissen en hartstilstand

 (de zogenaamde hartverlamming) ook niet een verstoorde

 acetylcholine-dynamiek ten grondslag zou kunnen liggen. Een verstoring

 die kan zijn veroorzaakt door zinkgebrek, kopervergiftiging +/o.

 inname van pesticiden (zoals o.a. acetylcholinesterase-remmende

 insecticiden). Bekend is de plotselinge hartstilstand bij nog vrij

 jonge en onder (zinkvretende) stress staande managers.

 Ik kom op dit idee door de manier waarop Loewie voor de eerste maal

 acetylcholine wist te isoleren. Ik citeer lets over zijn experiment

 met het kikkerhart in relatie tot de nervus vagus.

 

 Nervus vagus, de veelzijdige zwerver

 De nervus vagus bevat een belangrijk deel van de zenuwbanen die

 verantwoordelijk zijn voor het functioneren van het parasympathische

 zenuwstelsel, dat onderdeel is

 van het autonome zenuwstelsel en veel zaken regelt die buiten onze

 wil om plaatsvinden. De nervus vagus remt de hartfunctie, regelt de

 longfunctie en stimuleert de darmfunctie.

 

 Nervus vagus en acetylcholine.

 De eerste neurotransmitterstof waarvan de werking bekend raakte, is

 de stof acetylcholine die in 1921 werd ontdekt door de Duitse

 farmacoloog en fysioloog Otto Loewi die experimenteerde met

 kikkerharten in een vloeistof, waarvan hij middels het toedienen van

 elektrische impulsen de hartslag wilde vertragen om te zien of

 elektrische impulsen tot in het hart doordrongen of dat er nog lets

 anders aan de hand was.

 Loewi's conclusie was dat de nervus vagus bij prikkeling

 waarschijnlijk een stof had afgegeven die de taak van de zenuwpulsen

 om de hartslag te dempen en te stoppen had overgenomen. Binnen vijf

 jaar na dit eerste experiment bewees Loewi dat acetylcholine de door

 de nervus vagus afgescheiden stof is die de hartslag remt.

 Het acetylcholine-molecuul is een sterk elektrisch geladen molecuul

 omdat het veel zink bevat.

 Acetylcholine fungeert niet alleen voor het hart en de andere

 perifere organen als neurotransmitter, maar ook voor de hersenen zelf,

 waar het een van de voornaamste neurotransmitters van de hersenschors

 is, met waarschijnlijk naast activerende ook dempende ofwel

 inhiberende werkingen.

 

 Een extreme piek in de acetyl-ophoping zal waarschijnlijk de

 hartfunctie kunnen 'verlammen' en in andere gevallen leiden tot een

 mildere vorm van hartfalen omdat er slechts minder sterk wordt

 'geremd'. Ook deze mildere vorm van hartfalen kan leiden tot klachten

 zoals extreme vermoeidheid, duizeligheid en flauwvallen.

 

 Ik hoop met deze uiteenzetting te hebben aangetoond dat het wel

 degelijk mogelijk is dat de Britse Natalie Morton is overleden ten

 gevolge van de prik tegen HPV met het aluminiumhoudende Cervarix en

 dat ook de in VAERS genoemde gevallen van plotselinge dood op

 vaccinaties kunnen worden herleid. Zeker de 4 gevallen van 'sudden

 cardiac death'.

 Maar omdat de huidige medische stand niets meer leert of wil weten

 over de werking van mineralen en spoorelementen, snapt men kennelijk

 nu niet dat er eigenlijk een heel simpel mechanisme ten grondslag ligt

 aan deze fatale gebeurtenis. Het meisje had de pech dat haar

 zinkspiegel om de een of andere reden daalde tot onder de kritische

 grens waaronder stoomissen in de prikkeloverdracht door acetylcholine

 kunnen optreden.

 

 In extreme gevallen - waarbij reeds sprake is van een (erg) lage

 zinkspiegel kan een vacinatie net de druppel zijn die de emmer doet

 overlopen. De a-specifieke stressrespons leidt via de vorming van meer

 Cortisol ook al tot dat zinkvretende MTN -mechanisme (om ook Cortisol

 onschadelijk te maken) en als er dan ook nog aluminium en/of kwik in

 de vaccins zit, dan moet dat MTN-mechanisme nog harder werken en wordt

 er nog meer zink voor dat doel verbruikt, waardoor er niet genoeg meer

 overschiet om onder meer de normale delicate en uitgebalanceerde

 prikkelremming van het hart in stand te houden.

 

 Russische roulette

 Natuurlijk krijgen lang niet alle gevaccineerde meisjes binnen enkele

 uren een fataal hartfalen, maar de gezondheidsautoriteiten geven wel

 volmondig toe dat vaccineren nu eenmaal bij een kleine minderheid

 leidt tot emstige bijwerkingen. Dat risico op bijwerkingen hoort er nu

 eenmaal bij, is het credo als het gaat om farmaceutische producten. De

 pechvogels zijn dan de opgeofferden die moeten zorgen voor het welzijn

 van de anderen, want het gaat om de afweging van baten en risico's.

 Helaas is tevoren onbekend wie die risico's moeten gaan dragen,

 wanttesten vooraf op bijvoorbeeld de hoogte van de zinkspiegel of de

 niveaus van

 vitamine D worden niet verricht.

 

 Niemand kan ontkennen dat het ondergaan van een vaccinatie daarom

 toch hetzelfde is als het spelen van het gokspel Russische roulette.

 Vaak gaat het (ogenschijnlijk) goed, maar het kan ook dodelijk

 aflopen.

 En de gezondheidsautoriteiten en overheden weten dat maar al te goed.

 In feite roepen de voor de vacinatieprogramma's verantwoordelijke

 personen onschuldige jonge meisjes en kinderen op voor een bijna

 dwingend opgelegd soort van Russische roulette.

 Het is zogenaamd veilig, effectief en nodig voor de gezondheid, maar

 helaas zullen er enkelen bij zijn die deze heilzame behandeling met de

 dood of invaliditeit zullen moeten bekopen.

 

 Bij mijn weten is het verboden om minderjarige kinderen aan te zetten

 tot gokspelen. Waarom heeft dan de overheid boter op het hoofd en mag

 die dan wel ongestraft kinderen (min of meer)

 verplichten tot een gokspel waarbij hun leven op het spel kan komen

 te staan?

 

 En het meest gemene daarvan is dan ook nog dat aan die kinderen en

 hun ouders niet verteld wordt dat die kinderen worden uitgenodigd voor

 een spelletje Russische roulette. Hoewel Russische roulette een zeer

 verwerpelijk spel is, zijn in het echt de deelnemers hieraan zich

 altijd wel bewust aan welk spel ze actief deelnemen. Daarom is wat de

 overheid deze kinderen aandoet nog vele malen verwerpelijker en

 misdadiger.

 Dit moet zo snel mogelijk worden gestopt!

 Evidentie voor de rol van elektro-actieve elementen bij de

 ontwikkeling van latere aandoeningen, zoals bijvoorbeeld diabetes en

 SMA

 

 In het voorgaande besprak ik hoe het elektro-positieve kwik kan

 leiden tot ladingverschuiving binnen moleculen en daardoor ook tot de

 vorming van ruimtelijk afwijkende eiwitstructuren, vaak

 stereo-isomeren genoemd.

 Op 20-8-2008 publiceerde JAMA het artikel Arsenic Exposure and

 Prevalence of Type 2

 Diabetes in US Adults, door Ana Navas-Acien, MD, PhD en collega's

 {JAMA 2008;300(7):814-822.)

 

 Ik citeer uit de samenvatting de context en de conclusies van het

 onderstaande onderzoek.

 [...] Context: High chronic exposure to inorganic arsenic in drinking

 water has been related to diabetes development, but the effect of

 exposure to low to moderate levels of inorganic arsenic on

 diabetesrisk is unknown. In contrast, arsenobetaine, an organic

 arsenic compound derived from seafood intake, is considered nontoxic

 [...]

 [...] Conclusions: After adjustment for biomarkers of seafood intake,

 total urine arsenic was associated with increased prevalence of type 2

 diabetes. This finding supports the hypothesis that low levels of

 exposure to inorganic arsenic in drinking water, a widespread exposure

 worldwide, may play a role in diabetes prevalence. Prospective studies

 in populations exposed to a range of inorganic arsenic levels are

 needed to establish whether this association is casual [...]

 

 Men heeft dus een relatie gevonden tussen arsenicum en diabets type

 2. En arsenicum is een elektro-actief element en als zodanig

 elektro-negatief, zodat het ook kan leiden tot ruimtelijk afwijkende

 eiwitmoleculen van diverse bij de ontwikkeling van diabetes type 2

 betrokken eiwitten.

 

 Omdat stereo-isomeren - ofwel van de normale ruimtelijke structuur

 afwijkende eiwitten - ook kunnen leiden tot autoimmuunreacties, is het

 ook mogelijk dat elektro-actieve stoffen zoals arseen en kwik kunnen

 leiden tot diabetes type 1.

 

 Een dag eerder, op 19-8-2008, publiceerde NaturalNews.com het artikel

 Vaccines Found to Cause Diabetes in Children, dat ik vanwege het

 belang ervan n zijn geheel zal citeren:

 [...] Two new studies showing that vaccines increase he risk of

 diabetes have been published in the Open Pediatric Medicine Journal.

 In a prior study, published in the journal Autoimmunity, Dr. J.

 Bartholomew Classen of Classen Immunotherapies and David Carey Classen

 of the University of Utah compared more than 100, 000 children who had

 received between one and four doses of the hemophilus vaccine with

 more than 100,000 unvaccinated children. The classens found that after

 seven years, children in the vaccination group had a 26 percent higher

 risk of developing diabetis than children in the non-vaccine group.

 This amounted to an extra 54 cases of diabetes per 100,000 children

 vaccinated.

 

 The Classens noted that the vaccine itself is only projected to

 prevent seven deaths and seven to 26 cases or permanent disability per

 100,000 children.

 

 "Our results conclusively prove there is a causal relationship

 between immunization schedules and diabetes, " J. Bartholomew Classen

 said at the time.

 In the more recent study, Classen examined data on the same vaccin,

 this time looking only at children who had a sibling with Type 2

 diabetes. He found that the hemophilus vaccine led to an extra case of

 diabetes in one of every 50 such children, or 2 procent. This is 40

 times higher than the already-elevated rate found in the Autoimmunity

 study.

 

 "The recent data shows that common childhood vaccines are especially

 dangerous to children with a strong family history of diabetes, "

 Classen said."Parents of a child with a strong family history of

 insulin-dependent diabetes ... should know that the administration of

 a full series of vaccines may have a greater than 5 percent change of

 causing their child to develop diabetes."

 

 Another study, pubished in the same issue of the Open Pediatric

 Medicine Journal, demonstrated a connection between the hepatitis B

 vaccine and Type 2 diabetes [...]

 

 Uit dit laatste artikel blijkt:

 * Dat inenten tegen de genoemde kwaal erger is dan de kwaal zelf.

 * Bovendien blijkt dat een genetische predispositie voor diabetes de

 kans op het krijgen van diabetes type 1 of type 2 door vaccinaties

 sterk in de hand werkt.

 * Kennelijk gaat het niet om een specifieke vaccinatie die tot

 diabetes kan leiden, maar om vaccinaties in het algemeen. En dat

 levert weer evidentie op voor de veronderstelling dat een aan het

 werkzame vaccin toegevoegde stof, zoals kwik, de boosdoener is.

 

 Conclusie:

 Omdat arsenicum en kwik beide kunnen leiden tot diabetes en beide

 elektro-actief zijn, is de veronderstelling gerechtvaardig dat het bij

 de invloed van kwik in vaccins inderdaad gaat om de elektro-activiteit

 van kwik, dat door zijn elektro-posiviteit kan leiden tot

 ladingsverschuiving in allerlei eiwitten en daardoor kan leiden tot

 functiestoornissen en autoimmuunreacties.

 

 Hoe gedeformeerde eiwitten kunnen leiden tot disfuncties van cellen

 en celkernen

 In de weekend-editie van NEC Handelsblad van 5 en 6-7-2008 stond een

 artikel getiteld Postbedrijf Eiwit &Co, waarin Nobelprij swinnaar

 (1999) Günter Blobel, van de Rockelfeller Universiteit in New York

 vertelt hoe eiwitten op de juiste plaats in de eel belanden.

 Ik citeer lets uit dit artikel:

 [...] Blobels groep publiceerde in Cell van 28 december 2007 de

 atomaire structuur van een deel van het transportkanaal in het

 membraan van de celkern. Dat bestaat uit maar liefst dertig

 verschillende eiwitten, die elk met 8 tot 32 kopieen samen een

 achtvoudig symmetrische cilinder vormen van totaal 450 eiwitten.

 "Dit transportkanaal is het mooiste en zwaarste eiwitcomplex van de

 eel", zegt Blobel."Dat moet ook wel, want in de celkern ligt het DNA.

 En het DNA mag natuurlijk niet worden aangetast door enzymen die

 ongewenst het membraan passeren. Tegelijkertijd moeten er in de

 celkern wel allerlei andere eiwitten naar binnen kunnen, zoals de

 eiwitten waar het DNA in verpakt wordt, en de eiwitten die ervoor

 zorgen dat bepaalde genen worden aangeschakeld."

 Het eiwittransport door het membraan van de celkern werkt uiterst

 subtiel, zo laat onder andere Blobels laboratorium zien. Bij de mens

 zijn zo 'n twintig postcodes binnen de celkern bekend- die

 aminozuurvolgordes zijn allemaal net een beetje anders.

 En zo he eft Blobels laboratorium ook een hele familie van allemaal

 net even andere transporteiwitten voor de celkern ontdekt,

 karyopherins geheten. (karyo betekent in het Grieks kern; pherein

 hetekent transporteren). De ene karyopherin kan alleen eiwitten in de

 celkern brengen, de andere kan ze er alleen maar uit vervoeren, maar

 er zijn er ook die heen en weer kunnen." Fas cinerend complex", aldus

 de hoogleraar [...]

 

 Het zal duidelijk zijn dat als er iets verandert aan de ruimtelijke

 structuur van een of meer eiwitten die zijn betrokken bij het

 transportkanaal in het membraan van de celkern en/of een of meer

 karyopherins, er dan van alles kan misgaan met het functioneren van de

 celkern.

 * Er kunnen ongewenste DNA-beschadigende enzymen binnenkomen.

 * Eiwitten kunnen door disfunctionerende karyopherins op de verkeerde

 plek aankomen, waardoor DNA niet kan worden verpakt.

 * Er kunnen bepaalde genen niet worden ingeschakeld, waardoor

 allerlei gen-gerelateerde disfuncties kunnen optreden.

 * Ook binnen cellen moeten eiwitten naar de goede plek worden

 vervoerd, naar de celkern, het celoppervlak of naar mitochondrien. Er

 zijn tientallen bestemmingen voor eiwitten binnen cellen, die allemaal

 afhankelijk zijn van transporteiwitten. Disfunctie van gedeformeerde

 eiwitten kan dus ook het hele functioneren van de eel verstoren.

 Bij iedere vaccinatie - of blootstelling aan elektro-actieve stoffen

 - is er dus kans op het veroorzaken van disfunctie van

 transporteiwitten (en andere eiwitten) en het transportkanaal door het

 celmembraan van de celkern. Omdat hierdoor het DNA op een niet te

 voorspellen manier kan worden beschadigd kunnen hierdoor ook allerlei

 niet te voorspellen stoomissen in het functioneren optreden. En tot nu

 toe worden zulke 'random' optredende stoomissen nooit gerelateerd aan

 vaccinatie omdat men hierbij specifieke symptomen verwacht te zien

 optreden.

 Hierdoor wordt de schade die door vaccinatie wordt aangericht

 schromelijk onderschat.

 

 Elektro-actieve adjuvantia benadelen de functie van ionenkanalen in

 de celmembraan

 In het boek Bio-energie, de potentie van niet-reguliere geneeskunde,

 door de arts Nico Westerman, uitgeverij Rathega, 2006, staat een

 interessant hoofdstuk over de werking van de potentiaal over de

 celmembraan, waarbij natrium, kalium, chloor en calcium zijn

 betrokken. Ook hier is sprake van een 'kanaal', door de celmembraan.

 Ik citeer eerst van de bladzijden 260 en 261 van genoemd boek.

 [...] Bij het potentiaalverschil over de celmembraan zijn veel ionen

 betrokken. De belangrijkste zijn natrium, kalium, chloor en calcium.

 Er zijn twee redenen waarom ionen zich door de celmembraan

 verplaatsen.

 De eerste is de spanningsgradient - het verschil in lading, het

 spanningsverschil tussen de binnenzijde en de buitenzijde van de

 mebraan. Een positief ion wordt op grond van de elektromagnetische

 kracht aangetrokken door gebieden waar een negatieve lading is. Een

 negatiefion wordt door dezelfde kracht aangetrokken door een positief

 gebied. De natuurwetten zeggen dat ionen zich (trachten) te

 verplaatsen tot het spanningsverschil is opgeheven. De tweede reden

 voor verplaatsing is de concentratie gradient Als een stofaan de ene

 zijde van een membraan in een hogere concentratie voorkomt,

 verplaatsen de moleculen zich in de richting van de laagste

 concentratie. Het gevolg is dat het concentratieverschil wordt

 opgeheven. Ook dat is een fundamentele natuurwet.

 

 Toch zijn de concentraties van de ionen binnen en buiten de eel

 beslist niet het gevolg van de heersende ladingsverhoudingen en

 concentraties. Hier zijn twee redenen voor. De eerste is dat de

 celmembraan alleen maar selectief doorgankelijk is voor ionen. In de

 membraan bevinden zich kanalen waar de ionen door hen kunnen (dus van

 buiten de eel naar binnen en omgekeerd) - ionenkanalen. Ze hestaan uit

 eiwitstructuren die water aan zich hehben gehonden en die - als ze

 geopend zijn - in staat zijn om geladen ionen door te laten. Het model

 van ionenkanalen is in 1952 dor A.F. Huxley en A.L. Hodgkin opgesteld

 en later bewezen.

 Dit heeft in 1963 de Nohelprijs voor geneeskunde opgeleverd. Het

 model van Huxley en Hodgkin is gehaseerd op onderzoek van zenuwcellen.

 Later is gebleken dat de membranen van iedere celsoort ionenkanalen

 hezitten. Binnen iedere eel heeft iedere ionensoort zijn eigen

 kanalen. Die kanalen kunnen open ofgesloten zijn. Als ze open zijn

 treedt verplaatsing op van ionen op grond van de feitelijke lading- en

 concentratiegradient. Zijn ze gesloten dan kunnen ionen er niet

 doorheen. Zo kunnen concentraties van ionen voorkomen die volledig

 ingaan tegen de heersende lading. Dat is de reden dat er

 ladingsverschillen over de memhraan mogelijk zijn. Het openen en

 sluiten van ionenkanalen is een actiefproces waar binnen de eel

 complexe regulatiemechanismen voor hestaan. De tweede reden dat de

 ionenconcentraties niet worden bepaald door de lading en de

 concentratiegradient is dat in de memhraan ionenpompen vorkomen. Dat

 zijn moleculaire pompen die ionen tegen de concentratie- en

 ladinggradient in, actiefover de memhraan pompen [...]

 

 Door de elektro-actieve adjuvantia in vaccins kan de

 spanningsgradient worden beinvloed en daarmee ook de verplaatsing van

 ionen totdat het spanningsverschil is opgeheven. Ook kunnen deze

 elektro-actieve adjuvantia de opbouw van de ionenkanalen van de

 celmembranen nadelig beinvloeden.

 Zoals al eerder is uitgelegd, kan door elektro-actieve stoffen in het

 lichaam een ladingsverschuiving optreden binnen de moleculen van

 aminozuren en eiwitten. Hierdoor krijgen deze aminozuren en eiwitten -

 ondanks de gelijkblijvende samenstelling - toch een andere ruimtelijke

 structuur. De ruimtelijke structuur van een eiwitmolecuul wordt

 namelijk bepaald door de onderlinge aantrekkingskrachten van

 verschillend geladen atomen binnen de molecuul. Als die ladingen

 veranderen, dan verandert ook het patroon van de onderlinge

 aantrekking en daarmee ook de structuur van de 'kluwen', hetgeen zich

 manifesteert als een afwijkende ruimtelijke vorm (contour).

 

 Als de ruimtelijke structuur (contour) van een of meer eiwitten

 verandert, dan zal de onderlinge aansluiting van de eiwitten van het

 ionenkanaal niet meer perfect zijn en kan er een disfunctioneel

 ionenkanaal ontstaan.

 Het kan gebeuren dat zo'n ionenkanaal 'verstopt' zit, zich niet meer

 kan sluiten, of zich helemaal niet kan vormen.

 Omdat de functie van de ionenpompwerking van zeer basaal is en

 cruciaal belang is voor het functioneren van levende organismen, zal

 duidelijk zijn dat vaccinaties die elektro-actieve adjuvantia bevatten

 - via verstoring van de ionenpompwerking - kunnen leiden tot allerlei

 disfuncties.

 

 Ionenkanalen en falende insulinesecretie bij diabetes type 2

 Op 29-10-2008 ontving ik PIoS medicine het artikel Why treatment

 Fails in Type 2 Diabetes, door Anders Rosengren en collega's. Hierin

 wordt een link gelegd tussen de werking van de ionenkanalen en de

 secretie van insuline. Ik citeer lets uit dit artikel:

 [...] Accordingly, sulfonylureas, a group of insulin secretagogues,

 have long heen cornerstones in the pharmacological treatment of type 2

 diahetes. These compounds bypass the normal glucose-sensing mechanism

 in the pancreatic beta-cells and thereby initiate insulin secretion.

 This effect is mediated by closure of the ATP-sensitive potassium

 channels (K-ATP channels) in the beta-cell membrane, leading to

 membrane depolarization, opening of voltage-gated Ca2+ channels, and

 finally Ca2+ -dependent exocytosis of insulin granules.

 As a result, blood glucose concentrations decrease , the risk for

 secondary vascular complications is lowered, and patients experience

 increased quality of life [...]

 Het zal duidelijk zijn dat als er iets mankeert aan die ATP-gevoelige

 ionenkanalen voor kalium in het betacelmembraan, waardoor ze zich niet

 meer goed kunnen sluiten, er ook een vermindering zal optreden van de

 aanmaak en secretie van insuline. Hierdoor zal de bloedsuikerspiegel

 stijgen en kan diabetes het gevolg zijn.

 Omdat vaccinaties met vaccins waarin zich elektro-actieve stoffen

 bevinden kan leiden tot het disfunctioneren van ionenkanalen, kan de

 huidige vaccinatiegekte dus mede een bijdrage leveren aan de

 oprukkende 'diabetes -tsunami'.

 

 Nanotechnologie vormt een bedreiging voor het functioneren van de

 verschillende typen ionenkanalen

 Zonder dat het publiek hier met nadruk op werd geattendeerd, is in de

 laatse jaren de nanotechnologie opgerukt tot in ons voedsel. Hoewel er

 nog helemaal geen intensieve verkenningen hebben plaatsgevonden

 betreffende de veiligheid van deze piepkleine nanodeeltjes, worden ze

 al vrolijk aan producten toegevoegd die de mens in zijn lichaam

 opneemt. In het Radarprogramma van 18-5-2009 vertelde de directeur van

 het Rathenau-instituut dat niet bekend is wat deze deeltjes - die alle

 mogelijke ruimtelijke vormen kunnen hebben - in het lichaam kunnen

 aanrichten als ze in de bloedbaan terechtkomen.

 Gezien de afmetingen van de eveneens piepkleine ionenkanalen die ik

 hierboven besprak, denk ik dat we niet kunnen uitsluiten dat door het

 gebuik van nanodeeltjes in voeding - die daarom dus hoogst

 waarschijnlijk in de bloedbaan kunnnen terechtkomen - verstoringen

 kunnen optreden in de functies van het transportkanaal in het membraan

 van de celkern en de ionenkanalen van de celmembranen.

 Een gevolg van dat laatste kan dan weer een falende insulinesecretie

 zijn.

 Het is daarom ook helemaal niet uitgesloten dat we in de toekomst een

 grotere incidentie zullen krijgen van diabetes, die kenmerken heeft

 van zowel type 1 als type 2.

 

 Elektro-actieve elementen in vaccins en het risico op verstoorde

 genexpressie

 Een verkeerde vouwing - en dus van de natuurlijke verschijningsvorm

 afwijkende ruimtelijke structuur - van aminozuren, eiwitten en enzymen

 kan ook leiden tot een blijvend verstoorde genexpressie. Hierdoor

 kunnen alle mogelijke gen-gerelateerde aandoeningen en afwijkingen

 ontstaan. Deze vaak als eerste binnen een familie optredende

 gen-gerelateerde aandoeningen kunnen daama ook als overerfbare

 genetische aandoeningen overgedragen worden aan het nageslacht en zich

 - via genetische drift - verspreiden onder de hele populatie.

 Hoe dat werkt volgt - samen met evidentie voor dit mechanisme -

 hieronder.

 Op 27-4-2009 vond ik in mijn mailbox een stuk inftormatie onder de

 noemer Updates on the International Biological Situation (April 20,

 2009). Het handelde over de ontwikkeling van nieuwe soorten vaccins.

 Mijn oog viel direct op de volgende alinea:

 [...] AVI BioPharma has apparently received FDA approval for new

 RNA-altered "anti-sense " (aptly named for sure) vaccines for Ebola

 and Marlburg viruses. In 2005-2006 they led the way in researching

 "bird-flu" vaccines, but now they are leading the way in other

 virulent killer virus research. See http://www. avibio.

 com/biodefense-prosram. php. and http://www. avibio.

 com/rna-therapeutics.php . [...]

 

 Ik opende meteen het laatste van de twee genoemde bestanden en de

 inhoud daarvan was zo interessant dat ik die hieronder in zijn geheel

 laat volgen:

 [...] How RNA Therapeutics Work

 Using modern methods of chemical synthesis, AVI makes compounds that

 bind selectively to RNA, the carrier of genetic information from DNA

 to protein, and prevent production of a particular protein. If this

 protein is needed for a virus infection or causes a disease (cancer)

 the disease may be prevented or treated. AVI BioPharma is an early

 pioneer of antisense technology, the precursor of the growing field of

 RNA therapeutics.

 

 RNA-based therapeutic compounds are made up ofsubunits or monomers,

 linked together and called oligomers. Each subunit carries a genetic

 "letter" or base (A, T, G or C) that allows it to pair with its

 complementary monomer on the RNA target (A pairs with T and G with C).

 The order of sequence of these "letters " determines the identity of

 the RNA to which it binds, as well as the precise position in the

 sequence of the RNA that it seeks out specifically. When the target is

 mRNA, which translates genetic information in protein, AVI compounds

 are called Translation Suppressing Oligomers or TSO 's. A VI oligomers

 can also be targeted to a pre-mRNA, which is not yet mature and needs

 to be processed and spaced to make mRNA. Used in this capacity, AVI

 compounds are called Splice Switching Oligomers or SSO 's because they

 can determine which - of several choices - mRNA is actually made

 preferentially.

 

 Genetic letters and base pairing are common to all RNA therapeutics,

 but chemists can change the chemical character of the therapeutics

 molecules in subtle but significant ways. For example, the fine

 structure and charge of the monomers determines the strenght of the

 linkages that hold them to their target, the "backbone"of the

 oligomers can be altered to achieve different properties, such as

 resistance to enzymic degradation or bioavailability.

 The older antisense compound, and also siRNA, are designed to degrade

 their target RNA molecules. Instead, AVI oligomers with morpholino

 backbone act by "steric blocking" - binding to a target sequence

 within the RNA molecule and simply obstructing other molecules that

 might otherwise interact with the RNA. Thus, there is no degadation of

 the drug or its target mRNA [. . .]

 

 Hier staat dus beschreven wat ik eerder ook al betoogde over de

 uitwerking van het elektro-negatieve aluminium. Door de 'lading' van

 dit elektro-actieve element wordt de onderlinge binding van atomen

 geregeld en daarmee ook de vouwing - ofwel de ruimtelijke structuur -

 van moleculen bepaald. Dit is precies wat de wetenschapper Van der

 Waals al in de eerste helft van de 20e eeuw uitvond.

 

 Door de met behulp van ladingveranderende monomeren veranderde

 ruimtelijke structuur van de beschreven kunstmatige moleculen kunnen

 deze moleculen nu verhinderen dat de daarvoor bedoelde moleculen

 worden geblokkeerd en onwerkzaam worden. Als hun plek al wordt bezet

 door een 'stereo-isomere' - dus qua ruimtelijke structuur veranderde -

 molecuul, dan krijgen de natuurlijke moleculen geen kans meer. Hun

 stoel is dan al bezet.

 

 In het eerstgenoemde bestand - Biodefense Program - staat deze

 werkwijze nog een keer duidelijk genoemd:

 

 [...] AVI-6002 and AVI-6003 are novel analogs based on AVI' s PMO

 antisense chemistry in which anti-viral potency is enhanced by the

 addition of positively-charged components to the morpholino oligomer

 linkage [...]

 

 Het functioneren van biologische systemen kan dus worden ontregeld

 door het toevoegen van positief geladen componenten. Hetzelfde kan -

 nog steeds volgens Van der Waals in mijn oude natuurkundeboek uit 1958

 - ook worden bewerkstelligd door de invloed van elektro-negatieve

 elementen.

 Door het via vaccins toevoegen van elektro-actief aluminium hydroxide

 aan menselijke en dierlijke organismen kunnen er binnen die organismen

 dus - op niet te voorspellen wijze - zodanige 'stereo-isomeren'

 ontstaan, dat deze onterecht binden aan RNA, zodat bepaalde

 genfuncties niet meer via het RNA kunnen leiden tot de normaliter

 gewenste eiwitsynthese.

 

 Niet alleen kunnen die veranderde eiwitten binden op allerlei

 receptoren voor hormonen en neurotransmitters, maar ook kunnen ze

 random - door binding op bepaalde delen van het RNA - bepaalde door

 het DNA gedicteerde en door het RNA uitgevoerde eiwitsyntheses

 verhinderen, waardoor allerlei lichaamsfuncties kunnen worden

 geblokkeerd.

 Als bepaalde gen-instructies van het DNA niet worden uitgevoerd door

 het RNA, dan vervalt de interactie tussen dat betreffende deel van het

 DNA en de aansturende morfogenetische velden en stopt dat gedeelte van

 het DNA met vibreren. Hiema kunnen de betreffende nucleotiden nooit

 weer opnieuw tot resonantie komen (zie hiervoor mijn studie

 Veldcontact) en daarom kunnen deze nucleotiden nooit meer resoneren

 met de energetisch frequentiepatronen van de aansturende

 morfogenetische veldinformatie. Deze genen zijn dan du voorgoed op

 non-actief geraakt.

 Door aluminium hydroxide in vaccins kunnen dus allerlei gendefecten

 ontstaan, die daarna ook overerfbaar worden. Dit zijn dan dus geen

 'spontane genmutaties', maar op een random manier door vaccins

 geinduceerde gendefecten. Aluminiumhoudende vaccins kunnen dus leiden

 tot een veranderde genexpressie! ! !

 Recent kwam me hiervan nog eenvoorbeeld onder ogen dat bovendien nog

 eens de nadruk legt op de vele gevallen van verlammingen nadat in

 Amerika meisjes werden gevaccineerd met het HPV-vaccin Gardasil.

 Het gaat hier om een in 1999 gezond geboren kind dat met drie maanden

 de eerste DKTP-prik kreeg. Daama ging het snel bergafwaarts met dit

 kind dat zeer snel last kreeg van spierzwakte.

 Enkele maanden later werd na een DNA-onderzoek vastgesteld dat het

 kind leed aan SMA (Spinale Musculaire Atrofie). Het kind overleed na

 een verschrikkelijke lijdensweg op de leeftijd van 3,5 jaar.

 Door veranderde genexpressie kunnen niet alleen dit soort

 aandoeningen ontstaan, maar ook allerlei andere functiestoomissen en

 ontwikkelingsstoomissen (zoals die van het autistisch spectrum) die

 bij mijn weten nog nooit eerder aan vaccinaties zijn gerelateerd.

 Gezien de massale HPV-vaccinaties met het aluminiumhoudende Gardasil

 in de VS is het aantal meisjes met verschijnselen van verlammingen en

 andere functiestoomissen dan ook heel begrijpelijk evenals de toename

 van het aantal ontwikkelingsstoomissen bij jonge kinderen die steeds

 jonger worden opgezadeld met steeds meer doses aluminum hydroxide.

 

 De samenstelling van de griepprik in relatie tot de functie van

 ionenkanalen

 Op 27-10-2008 ontving ik via. NaturalNews.com het artikel Good

 reasons to Avoid the Flu Shot. Afgezien van de vraag of griepprikken

 preventieve waarde hebben, stonden er enkele interessante alinea's in

 het stuk die ik even zal citeren:

 [...] The flu vaccines, as well as all other vaccines contain

 mercury, which is a sriously health compromising heavy metal. Vaccines

 contain Timerosal, which is made up of mercury. The amount of mercury

 contained in a multi-dose flu shot is 250 times higher in mercury than

 what is legally classified as hazardous waste. Side affects of mercury

 toxicity are vast and include depression, memory loss, attention

 deficit disorder, anger, oral cavity disorders, digestive disorder,

 anxiety, cardiovascular problems, respiratory issues, thyroid and

 other glandular imbalances, and low immune system to name a few.

 

 The flu vaccins contain antibiotics (neomycin/polymyxin B/gentamicin)

 added to eliminate stray bacteria found in the mixture. Evidence shows

 that antibiotics wipe out beneficial bacteria that is needed for

 optimum health. Antibiotics ironically lower the immune system and

 cause Candida overgrowth.

 

 Vaccines contain Polysorbate 80 as an emulsifier. This highly toxic

 agent can seriously lower the immune system and cause anaphylactic

 shock which can kill. According to the MSDS sheet at Science lab.com,

 section 11, polysorbate 80 may cause reproductive effects, cancer, and

 may be a mutagenic, (change the genetics), in animals. According to

 PubMed. Gov, neonatal rats that were injected with small doses of

 polysorbate 80 had serious damage to their reproductive organs, often

 resulting in infertility. Imagine that they are recommending this for

 young girls! It 's no wonder that the infertility rate is skyrocketing

 each and every year.

 

 There is growing evidence that flu shots cause Alzheimer 's disease

 due to the aluminum and formaldehyde combined with mercury since they

 are even more toxic together than they are alone. Some research

 suggests that people who received the flu vaccine each year for 3 to 5

 years had 10x greater chance of developing Alzheimer's disease than

 people who did not have any fly shots [...]

 * Over kwik en formaldehyde sprak ik al, maar ook aluminium is

 elektro-actief Zoals andere elementen aan de rechterkant van het

 periodiek systeem is het (sterk) elektronegatief Kwik en aluminium

 zullen samen leiden tot een sterkere elektronegativiteit en daardoor

 tot een grotere kans op afwijkende ruimtelijke structuren van

 aminozuren en eiwitten.

 * Alzheimer is - ook in deze studie - eerder al gerelateerd aan

 'prionen' ofwel 'verkreukelde' eiwitten, dus eiwitten waarvan de

 ruimtelijke structuur is veranderd onder invloed van elektro-actieve

 stoffen. De eerder in dit hoofdstuk over de gevaren van vaccinaties

 naar voren gebrachte invloed van elektro-actieve stoffen op de

 ruimtelijke structuur van aminozuren en eiwitten loopt dus parallel

 aan de bevinding dat vaccinaties

 gerelateerd zijn aan de ziekte van Alzheimer.

 * We mogen dus aannemen dat vaccinaties - zoals de griepprik -

 inderdaad invloed kunnen hebben op de opbouw en instandhouding van de

 door eiwitten gevormde ionenkanalen.

 

 Nanodeeltjes, ionenkanalen en de kanalen door de celkernmembranen

 Op 1-1 1-2008 stond in de Volkskrant een artikel over de toxicoloog

 prof.dr. Ellen Silbergeld van de Johns Hopkins Universiteit in

 Baltimore, die waarschuwt voor de nog nooit goed in kaart gebrachte

 gevaren van het toenemende gebruik van nanotechnologie. Ook in de

 vaccins-industrie doen nanodeeltjes voorzichtig hun intrede. Ik citeer

 twee fragmentjes uit het artikel:

 [...] Nanotechnologie werkt met door de mens ontworpen deeltjes die

 kleiner zijn dan honderd nanometer, ongeveer duizend keer kleiner dan

 de dikte van een mensenhaar. Deze nanodeeltjes maken doorzichtige

 zonnehrandcremes mogelijk en zelfreinigende ramen, vlekbestendig

 textiel, sokken die niet gaan stinken, zuiniger benzine, superdunne

 zonnecellen, minuscule computertjes, nanocontainers die actieve

 bestanddelen in cellen kunnen brengen, en robotjes die in het lichaam

 hun werk doen [...]

 [...] Nanodeeltjes zijn ontworpen omdatze nieuwe en interessante

 eigenschappen hebben. Ze zijn zeer actief. Ook al zijn ze gebaseerd op

 bestaande stoffen, zoals titaniumoxide, ze zijn in zo 'n vorm

 gebracht, dat ze speciale eigenschappen hebben. Silbergeld is dan

 verbaasd dat het Amerikaanse Food & Drug Agency en het Europese REACH

 dat chemische stoffen beoordeelt - geen screening van nanodeeltjes

 vereisen omdatze zijn opgebouwd uit bestaande en reeds toegelaten

 stoffen. We hebben het hier over een andere vorm van bestaande

 stoffen. Dat is echt iets nieuws, anders zouje ze ook niet kunnen

 patenteren, zoals gebeurt.

 De overheid meet hier dus met twee maten [...]

 

 Nanodeeltjes kunnen ook worden gemaakt uit elektro-actieve stoffen of

 kunnen functioneren als containers voor elektro-actieve stoffen.

 De nanocontainers zijn bedoeld om in de eel doorte dringen. Als zo'n

 nanocontainer gemaakt is van een elektro-actieve stof of een

 elektro-actieve stof bevat, dan zal zo'n nanocontainer kunnen leiden

 tot ladingverschuiving binnen de eiwitten die samen een ionenkanaaltje

 vormen of een kanaaltje door het celkemmembraan. Hierdoor kan

 hetzelfde disfunctioneren ontstaan als reeds werd geschetst bij de

 bespreking van de gevaarlijke invloed die vaccinatie kan hebben op

 deze kanaaltjes. Daamaast kan zo'n elektro-actief nanodeeltje

 natuurlijk ook andere eiwitten in de eel zodanig beinvloeden dat hun

 ruimtelijke structuur (contour)

 verandert en de eel begint te disfunctioneren.

 

 Net als vaccinatie met elektro-actieve stoffen kunnen ook

 elekro-actieve nanodeeltjes zorgen voor een vergroot risico op

 DNA-mutatie en allerlei vormen van disfunctioneren van cellen.

 Hierdoor ontstaat ook een vergroot risico op kanker. En dit gevaar is

 nog veel groter als van vacinaties, omdat deze nanodeeltjes overal in

 het milieu kunnen voorkomen en ongemerkt het lichaam kunnen

 binnendringen.

 

 Ziekmakende buisjes

 Onder deze titel kreeg ik op 22-6-2009 een verslag binnen van

 Noorderlicht Nieuws, waaruit citeer:

 [...] Lijst met risico 's van koolstofnanobuisjes groeit

 Koolstofnanobuisjes: bejubeld, maar ook gewraakt. Amerikanen laten

 zien hoe de draadjes de afweer van muizen plat leggen. Moeten we ons

 zorgen maken?

 Koolstofnanobuisjes zijn alleskunners. De ultrakleine draadjes van

 koolstof worden in heel wat producten verwerkt: van tenisrackets tot

 de nieuwe radio opje nachtkastje.

 Dat hebben de draadjes te danken aan hun speciale eigenschappen:

 superlicht, extreem sterk en goed geleidend. Ook een ruimtelift of

 supersterk naaigaren van nanobuisjes

 zijn niet ondenkbaar.

 

 De lijst met toepassingen groeit. Zo ook het rijtje met risico 's.

 Amerikaanse onderzoekers laten nu in Nature Nanotechnology zien hoe de

 draadjes vis de longen het afweersysteem van de muis platleggen.

 Zijn nanobuisjes misschien het nieuwe ashest? In een begeleidend

 artikel wordt die Unk op weinig subtiele wijze gelegd met eenfoto van

 vier mannen in witte pakken die een asbestplaat opruimen.

 

 Vezels en velletjes

 Nanobuisjes zijn opgerolde velletjes koolstofatomen. De draadjes

 komen in veel maten. Het zijn de langere exemplaren die een rpobleem

 geven. Ze hebben ziekmakende eigenschappen die veel lijken op die van

 asbestvezels. Van deze vezels is bekend dat ze bij inademing

 gezondheidsproblemen veroorzaken, waaronder kanker.

 Lichaamsvreemde stoffen die tot de longen doordringen, worden door

 een speciaal netwerk van cellen opgeruimd. Maar met vezels langer dan

 twintig micrometer weet zo 'n netwerkcel - die zich tot ongeveer

 dezelfde lengte kan oprekken - helaas geen raad. Een lange asbestvezel

 hoopt zich dan als een kluwen in een eel op. De eel schiet daarvan in

 de stress en via een keten van reacties lijdt dit tot allerlei

 narigheid.

 In het minst gunstige geval tot kanker van het long- of borstvlies.

 

 Van nanobuisjes is bij muizen bekend dat ze ook gezondheidsproblemen

 veroorzaken. In een eerder experiment lieten wetenschappers al zien

 dat wanneer muizen lange buisjes in de buik ingespoten krijgen, er

 ontstekingen en littekenweefselop het buikvlies ontstaan. En van

 muizen die ze inademden, weten onderzoekers dat het hun afweersysteem

 platlegt.

 

 Op z'n gat

 Jacob McDonald en collega's, Lovelace Respiratory Research Institue

 in Albuquerque (VS) hebben nu ontdekt wat de muizenafweer nekt. Ze

 stopten muizen in een kleine gaskamer waar de dieren een

 lage of een hoge dosis nanobuisjes moesten inademen. De hoge dosis

 maakte de dieren ziek Een signaal uit de longen activeert de werking

 van prostaglandines, hormoonachtige stoffen die op hun beurt

 afweercellen

 in de milt platleggen [...]

 

 Het inspuiten met vaccins met nanobuisjes zal -net als bij de muizen-

 leiden tot narigheid. Ik denk dat we dan kunnen wachten op

 ontstekingen, disfunctie van het immuunsysteem en allerlei disfuncties

 die ontstaan als deze nanobuisjes door de ionenkanalen van de

 celmembranen en de celkemmembranen dringen en daar - als het gaat om

 elektroactieve buisjes - ook nog eens allerlei amino zuren en eiwitten

 kunnen vervormen zodat die disfunctioneel worden.

 Nanobuisjes in vaccins? Absoluut niet doen!

 

 Aluminium hydroxide en depletie van essentiele stoffen en de gevolgen

 daarvan

 Sinds de jaren twintig van de vorige eeuw voegt men aan vaccins

 aluminiumzouten toe aan vaccins. Dit deed men al zo'n tachtig jaar

 voordat duidelijk werd hoe dat het mechanisme waarlangs het

 effectiever maken van vaccins eigenlijk plaats vond. Men deed dit dus

 al die jaren - in het bhnde weg - omdat het nou eenmaal bleek te

 werken voor het doel waarvoor het werd gebruikt. Dat het ook nog

 andere effecten kan hebben, daarover werd al evenmin nagedacht.

 

 Op 14-4-2008 verscheen in de ZorgKrant van het Erasmus MC een

 interessant bericht dat ik in zijn geheel zal citeren:

 [...] Geheim van effect aluminium in vaccinaties ontmanteld

 Onderzoekers van het Erasmus MC en de Universiteit Gent hebben voor

 het eerst aangetoond wat exact het positieve effect is van het

 toevoegen van aluminium aan vaccinaties. De resultaten van het

 onderzoek werden onlangs online en binnenkort in print gepubliceerd in

 het wetenschappelijk tijdschri ft Journal of Experimental Medicine.

 Met deze vondst kunnen vaccinaties in de toekomst worden verbeterd.

 

 'Dirty secret'

 Al jarenlang wordt aan zo 'n 80% van de vaccinaties die wereldwijd

 aan mensen worden toegediend aluminium hydroxide toegevoegd. Sinds

 1926 was duidelijk dat dit een belangrijk positief effect heeft op de

 werkzaamheid van de vaccinaties, maar hoe dat proces exact werkte, was

 tot nu toe onbekend. De stofkreeg daarom de bijnaam 'dirty little

 secret of immunology '.

 

 Actie

 Het vermoeden bestond al dat de aluminiumzouten de dentritische

 cellen van het lichaam activeert. Dit zijn de verkenners van het

 immuunsysteem. In eerdere onderzoeken leken aluminiumzouten echter

 geen effect te hebben op de dendritische cellen. Het onderzoek onder

 hiding van profdr. Bart Lambrecht toont nu aan dat dit effect wel

 plaatsvindt, maar via een tussenstap. Door de aluminiumzouten komt in

 de spieren het zogenoemde urinezuur los, een stof die vooral bekend is

 als aanleiding van jichtaanvallen. Dit urinezuur wordt door de

 dentrische cellen opgemerkt die vervolgens het immuunsysteem aanzetten

 om tot actie over te

 gaan.

 

 Pijn

 Deze vondst kan een belangrijke stap voorwaarts betekenen bij het

 verder verbeteren van vaccinaties. Zo voelen sommige patienten

 bijvoorbeeld plaatselijk pijn na een vaccinatie. Die zou kunnen

 ontstaan door de toegevoegde aluminiumzouten. Wellicht leidt een

 vermindering van de toegevoegde aluminiumzouten in de toekomst tot

 minder of geen pijn bij deze patienten.

 

 Kijk voor de onderzoeksresultaten op de website van the Journal of

 Experimental Medicine

 

 [...] Eerst wat opmerkingen naar aanleiding van dit stukje:

 Ook bijwerkingen van aluminium komen tot stand via nog steeds niet

 onderkende of genegeerde tussenstappen, zoals de vorming van

 afwijkende eiwitstructuren en depletie van de essentiele stoffen

 calcium, fosfor en vitamine D

 

 Door het versterken van de immuunrespons werkt aluminium dus ook het

 a-specifieke stress-syndroom (GAS) in de hand, hetgeen kan leiden tot

 wiegendood en extreem verlopende infecties ingeval van min of meer

 gelijktijdige besmetting met andere ziekteverwekkers.

 

 Een al 8 jaar durend smerig geheim van aluminiumhoudende vaccins

 In bovenstaand citaat wordt aluminium hydroxide bet 'Dirty secret'

 genoemd omdat men niet wist langs welke weg de effectiveiteit tot

 stand komt. Ondanks dat ging men vrolijk verder met inspuiten van nog

 steeds gezonde kleine kinderen. Helaas vertonen die kinderen steeds

 vaker allerlei aandoeningen waarvan men ook de aanleiding niet zou

 weten. En dat is een grote leugen, zoals me onlangs bleek uit een

 mediscb bandboek dat ik niet via bet Nedelandse

 bedrijfgeneeskundeboek.nl kon bemacbtigen, maar dat me vanuit

 Duitsland wel per omgaande werd toegestuurd. Het gaat om bet boek

 Drug-Induced Nutrient Depletion

 Handbook, 2nd Edition, door Ross Pelton, RPb, PbD, CCN, James B.

 LaValle, RPb, DHM, NMD, CCN, Ernest B. Hawkins, RPb, MS, Daniel L.

 Krinsky, RPb, MS, 2001.

 

 In bet genoemde Drug-Induced Nutrient Depletion Handbook staat op

 bladzijde 28 te lezen dat aluminium hydroxide leidt tot de depletie

 van calcium, fosfor en vitamine D.

 Elders in dit bandboek staat vermeld dat alleen al de depletie van

 vitamine D kan leiden tot osteoporose, spierzwakte en gehoorverlies.

 Bovendien is depletie van fosfor gerelateerd aan een vergroot risico

 op de ontwikkeling van kanker.

 

 Calcium is onder meer nodig voor de aanmaak van melatonine, zodat de

 depletie van calcium allerlei functies van melatonine - zoals een

 gezonde slaap en de methylering van bet DNA - benadeelt. Bescbadiging

 van de methylering van bet DNA door melatoninegebrek- en daardoor van

 de epigenetische codering van het DNA - kan leiden tot een versterkt

 kankerrisico en allerlei andere degeneratieve aandoeningen.

 

 In in haar boek Vaccinatie, het eind van een mythe - dat voor bet

 eerst uitkwam in 1994 en in 1999 in de Nederlandse vertaling verscheen

 en nog steeds verkrijgbaar is - beschrijft dr. Viera

 Scheibner hoe bij sommige kinderen na de eerste vaccinaties spontaan

 botbreuken kunnen optreden. Hiervoor werden zelfs al ouders berecht

 omdat ze zogenaamd bun kinderen beftig door elkaar zouden bebben

 gescbud en daardoor dit letsel zouden bebben veroorzaakt. Dr.

 Scheibner schreef dit nog toe aan een door de vaccinatie

 tweeggebracbte verlaging van vitamine C, een mechanisme dat ook

 optreedt na vaccinaties omdat vitamine C door het lichaam wordt

 ingezet om schade door de vaccins te neutraliseren. Vitamine C is ook

 betrokken bij bet collageen dat de botten bun souplesse geeft.

 

 Maar als we ons realiseren dat deze vaccins depleties veroorzaken van

 calcium, fosfor en vitamine D, dan zal duidelijk zijn dat door deze

 aluminiumhoudende vaccins de bij jonge kinderen relatief sterke

 ontwikkeling van de botten emstig wordt gefrustreerd. Er kan dus in

 redelijk korte tijd na vaccinaties - en vooral na diverse prikken in

 korte tijd - een ernstige vorm van osteoporose ontstaan, waardoor

 zelfs kinderbotjes spontaan of heel erg makkelijk kunnen breken. Ook

 in Nederland waren nog niet zo lang geleden vanuit enkele ziekenhuizen

 meldingen van jonge kinderen met onverklaarbare botbreuken, waarbij

 men al beschuldigend wees naar verplegend personeel.

 

 De terugkeer van Engelse ziekte, ofwel rachitits

 Op 23-4-2009 ontving ik van NaturalNews.com een interessant artikel

 over een kwalijk gevolg van lage vitamine D-spiegels, onder de titel

 Vitamin D levels in Kids are So Low that Rickets is Back with a

 Vengeance. Ik citeer uit dit verslag:

 [...] Kids get so little Vitamin D these days, that Rickets - a

 disease that was thought to he virtually eradicated over 50 years ago

 in developed countries - is hack again. With it's characteristic howed

 legs from improper hone hardening, rickets is caused hy a simple

 nutritional deficiency, yet children right here in the US are getting

 this easily preventable disease in numhers never thought possible.

 Rickets hecame prevalent during the Industrial Revolution in England

 when the already weak British sun 's ultraviolet rays were Mocked

 entirely hy the incredihle pollution in the air. Since Vitamin D is

 made naturally when the skin is exposed to sunlight, hut is present in

 few foods, this caused children in the cities to get the

 characteristic hone deformities that left doctors and scientists

 scratching their heads as to the cause. When it was finally discovered

 that lack of Vitamin D was the culprit, scientists soon learned to

 make a synthetic form of Vitamin D and quickly hegan fortifying milk

 products, solving the rickets prohlem for good - or so they thought.

 

 Some 80 years after the problem was 'solved', rickets is back ...

 Dr. Laura Tosi, bone health chief at Children's National Medical

 Center in Washington says, "I am now treating rickets in a way that I

 never treated it 20 years ago." Even more alarming, however, is a new

 epidemic where bone formation in children appears normal, but is

 actually much softer than it should he. As such, girls today break

 their arms 56% more often than their peers did 40 years ago - and hoys

 32% more often! [...]

 

 In het voorgaande besprak ik al enkele mechanismen waarlangs vitamine

 D-gebrek kan worden veroorzaakt. Maar die periode van 80 jaar legde

 meteen een link met iets dat ik recent ontdekte.

 Vanaf 1926 - dus ruim 80 jaar geleden - gebruikt men in vaccins als

 hulpstof aluminium hydroxide. En in Drug-Induced Nutrient Depletion

 Handbook, 2001, staat op op bladzijde 28 te lezen dat aluminium

 hydroxide leidt tot de depletie van calcium, fosfor en vitamine D. In

 feite leidt depletie van vitamine D ook tot een verminderde

 beschikbaarheid van calcium en fosfor.

 

 Goed 80 jaar geleden begon men met het steeds grootschaliger en

 veelvuldiger vaccineren van kinderen met vaccins die als adjuvans

 aluminium hydroxide bevatten, dat leidt tot depletie van vitamine D.

 

 Het raadsel van de primaire oorzaak van de lage spiegels van vitamine

 D lijkt hiermee opgelost.

 

 In hun ijver om kinderen tegen van alles en nog wat in te enten, zijn

 kinderen nu blootgesteld geraakt aan het risico op allerlei ander

 ziekten die meestal een chronisch verloop hebben. En voordat kanker,

 diabetes type 2, hart- en vaatziekten, hypertensie etc. zich op de

 langere termijn beginnen te openbaren, manisfesteert dat gebrek aan

 vitamine D zich het eerst op een kortere termijn in de vorm van de als

 uitgebannen beschouwde Engelse ziekte ofwel rachitits. Op deze manier

 is de gezondheidszorg gewoon weer terug bij af, waarbij aangetekend

 moet worden dat wel de incidentie van genoemde welvaartsziekten

 epidemisch toeneemt.

 

 De in het voorgaande genoemde 'Ebel' lijdt ook aan gedeeltelijk

 gehoorverlies. Het zou me niet verbazen als dat - behalve aan de

 chronische oorontstekingen - ook is toe te schrijven aan een door de

 vaccinaties geinduceerd gebrek aan vitamine D, calcium en fosfor.

 Zoals nog zal blijken is ook zijn autisme-achtige stoomis (deels?) te

 herleiden op gebrek aan vitamine D.

 

 Alvorens nader in te gaan op depletie van vitamine D, eerst

 mechanismen waarlangs depletie van fosfor kan leiden tot een groter

 risico op de ontwikkeling van kanker.

 

 Depletie van fosfor en een groter risico op celdegeneratie en

 ontwikkeling van kanker

 Omdat aluminiumhoudende vaccins leiden tot depletie van onder meer

 fosfor, kunnen deze vaccins op termijn leiden tot celdegeneratie en de

 ontwikkeling van kanker.

 Deze uitwerking van aluminiumhoudende vaccins werd tot nu toekenneljk

 altijd over het hoofd gezien. Al sinds de invoering van vaccinaties -

 en met name van aluminiumhoudende vaccins - zien medici een gestage

 toename van de incidentie van kanker en degeneratieve aandoeningen.

 Vanuit de wetenschap dat aluminumhoudende vaccins leiden tot depletie

 van fosfor, worden deze observaties ineens heel begrijpelijk:

 

 De energievoorziening

 In het lichaam dient fosfor/fosfaat voor de opbouw van energierijke

 fosfaten, en is als zodanig betrokken bij vele

 stofwisselingsprocessen: ATP (adenosinetrifosfaat), ADP

 (adenosinedifosfaat) en kreatinefosfaat.

 Via het proces van fosforylering wordt in de mitochondrien ADP

 omgezet in ATP. Bij de daaropvolgende afbraak van ATP komt energie

 vrij die het energielichaam voedt. Ik noem dat 'vrije ATP-energie'.

 Zoals ik in mijn studie naar de dynamiek van het veldcontact nader

 uitleg, dient de energievoorziening door de mitochondrien op energiek

 niveau het veldcontact plus de vorming van nieuwe structuren op

 eiwitniveau. Celdeling vergt behalve aansturing door de

 morfogenetische velden ook vrije energie als sub-atomaire basis voor

 de vorming van de nieuwe cellen.

 

 ATP levert ook de energie die we nodig hebben om goed te kunnen

 functioneren. Te weinig ATP leidt ook tot vermoeidheid.

 

 Degeneratie

 Normaliter zet cycline-afhankelijk kinase via fosforylering aan tot

 celdeling volgens de blauwdruk die voor het celdelingsgen geldt.

 Hiervoor is een bepaalde hoeveelheid fosfor nodig die we via een

 normaal voedingspatroon dagelijks binnenkrijgen. Krijgen we echter te

 weinig fosfor binnen of verliezen we teveel fosfor door depletie, dan

 kan de celdeling vertragen, waardoor degeneratie kan gaan optreden.

 Als lichaamscellen niet tijdig worden vervangen, dan treedt verval

 op. Allerlei degeneratieve processen krijgen zo een kans.

 

 Fosfor/fosfaat is ook betrokken bij de opbouw van celmembranen. Door

 gebrek aan fosfor gaat de kwaliteit van de celmembranen achteruit en

 dat kan weer leiden tot degeneratie van cellen.

 

 Een verminderde fosforylering - bijvoorbeeld door een verminderde

 beschikbaarheid van fosfor - is echter ook een risicovariabele voor de

 ontwikkeling van kanker, omdat:

 * hierdoor de kwaliteit van het veldcontact zodanig wordt geschaad

 dat de actuele - aan de mens aangepaste - remming op de celdeling

 minder sterk wordt,

 * er bij de celdeling eerder 'fouten' ontstaan doordat er minder

 aansturing is van het proces, waardoor er meer kankergevoelige

 afwijkende cellen ontstaan,

 * Kankercellen hebben een sterkere neiging tot deling dan normale

 cellen. De beschikbare vrije energie zal daarom eerst worden gebruikt

 bij de vorming van nieuwe kankercellen.

 Omdat er daardoor een nog groter tekort ontstaat voor de normale

 regeneratieve celdeling, zullen er minder normale lichaamscellen

 kunnen worden vervangen, waardoor er eerder degenerate van het lichaam

 optreedt. Gedegenereerde cellen veranderen makkelijker in een

 kankercel.

 

 Nogmaals gebrek aan vitamine en Kanker

 Op 15-6-2009 ontving ik van NaturalNews.com een verslag van een

 recente onderzoekspublicatie betreffende de relatie tussen gebrek aan

 vitamine D en het ontstaan van kanker. Omdat dit een aanvullende

 oorzaak betreft van het ontstan van kanker door gebrek aan vitamine D

 en dardoor ook van gebrek aan fosfor, zal ik dit verslag hieronder

 weergeven.

 [...] Low Vitamin D May Be Root Cause of Cancer

 What initially causes cancer to develop? The current scientific model

 assumes a genetic mutation begins the genesis of a malignancy. But

 what if that assumption is wrong and there's another key to start of

 cancer? Scientists at the Moores Cancer Center at the University of

 California (UCLA) in San Diego have raised that possibility. And they

 've come up with another, brand new model of how cancer develops.

 

 Reporting online in the current Annals of Epidemiology , they point

 to a host of research that suggests cancer develops when cells lose

 the ability to stick together in a healthy, normal way - and the key

 factor to this initial triggering of a malignancy could well be a lack

 of vitamin D.

 

 In the article, Cedric Garland, DrPh, professor of family and

 preventive medicine at the UCLA San Diego School of Medicine, and his

 research team explain that previous theories associating vitamin D

 with many cancers have been tested and confirmed in over 200

 epidemiological studies. In addition, more than 2,500 laboratory

 studies have been conducted that provide an understanding of the

 physiological basis of

 vitamin D's link to cancer.

 According to Dr. Garland, researchers have documented that with

 enough vitamin D present, cells adhere to one another in tissue and

 act as normal, mature epithelial cells. But if there is a deficiency

 of vitamin D, cells can lose this stick-to-each other quality, as well

 as their identity as differentiated cells. The result? They may revert

 to a dangerous stem cell-like state and become cancerous.

 

 In a statement to the media, Dr. Garland suggested that much of the

 process that starts cancer in the first place could be stopped at the

 outset by maintaining enough vitamin D in the body."Vitamin D may halt

 the first stage of the cancer process by re-establishing intercellular

 junctons in malignancies having an intact vitamin D receptor, " he

 said. And, he added, that if diet and supplements restore appropriate

 levels of vitamin D, the development of cancer might be prevented.

 According to Dr. Garland, vitamin D levels can be easily increased, if

 needed, by modest supplementation with vitamin D 3 in the range of

 2000 lU/day

 [...] Hoewel ik zelf denk dat er bij kanker meerdere causale

 variabelen zijn betrokken - waaronder verstoord of verzwakt

 veldcontact en/of genmutaties - lijkt gebrek aan vitamine D toch zeker

 op 'eiwitniveau' daarbij toch wel een erg belangrijke factor te zijn

 waarvan de toename - opmerlijke genoeg - synchroon lijkt te lopen aan

 en toename van kanker sinds de invoering van steeds grootschaliger

 vaccinatieprogramma's en het massale en nog toenemende gebruik van

 cholesterolverlagende statines, die ook de spiegel van vitamine D

 verlagen.

 

 Net zo goed als genmutaties kunnen leiden tot een op hoi slaan van de

 celdelingscyclus van cellen, kan dat ook gebeuren door een tekort aan

 bepaalde essentiele stoffen, zoals fosfor en vitamine D.

 

 Gebrek aan vitamine D speelt op verschillende - en elkaar

 versterkende - manieren een rol bij het ontstaan van kanker:

 * T-helpercellen bevatten receptoren voor vitamine D, dat dient als

 immunomodulator. Bij gebrek aan vitamine D verzwakt de functie van het

 immuunsysteem, dat daardoor minder actief de maligne geworden cellen

 elimineert, waardoor deze een kans krijgen zich tot tumoren te

 ontwikkelen. (Zie voor nadere uitleg de bespreking van het

 immuunsysteem.)

 * Depletie van vitamine D leidt ook tot een verlaagde beschikbaarheid

 van fosfor. Gebrek aan fosfor faciliteert het ontstaan en de

 progressie van kanker, doordat het leidt tot een neiging tot het op

 hoi slaan van de celdelingscyclus. (Dit mechanisme wordt hiema

 besproken.)

 * Gebrek aan vitamine D kan ertoe leiden dat cellen hun

 differentiatie verliezen en terugkeren naar een stadium waarin ze een

 sterkere neiging tot delen krijgen, zoals ook bij stamcellen het geval

 is. Een sterkere neiging tot delen is een van de risicovariabelen voor

 de ontwikkeling van kanker, waarbij de celdelingscyclus op hol slaat.

 Samen jagen de laatste twee genoemde effecten van gebrek aan vitamine

 D de druk op de celdeling op, waardoor als het ware een 'dubbele'

 versterking van de neiging tot ontsporen van de celdeling optreedt. En

 als er dan op die manier maligne cellen ontstaan, dan faalt het

 immuunsysteem om deze tijdig op te ruimen.

 

 Langs deze drie elkaar versterkende mechanismen kan vitamine

 D-deficientie een van de belangrijkste risicovariabelen voor kanker

 zijn.

 

 De gevolgen van depletie van vitamine D

 In de appendix van de studie waarvan deze studie over vaccinaties

 deel uitmaakt - en die gaat over het brede terrein van depleties zoals

 die worden veroorzaakt door allerlei farmaceutische middelen -

 behandel ik ook uitvoerig de depletie van vitamine D. Daarom zal ik

 hier volstaan met het kort noemen van de andere aandoeningen - naast

 de in het voorgaande al besproken kanker - die door gebrek aan

 vitamine D - zoals veroorzaakt door aluminiumhoudende vaccins - kunnen

 worden veroorzaakt.

 

 Vitamine D is onmisbaar voor een goed werkend immuunsysteem

 Ik begin met deze opmerking omdat juist bij het voorkomnen van

 infectieziekten een goed werkend immuunsysteem van cruciaal belang is.

 

 Vitamine D werkt als een 'immuun-modulator', in die zin dat

 T-helpercellen receptoren hebben voor vitamine D. Deze vitamine

 D-moleculen passen op deze belangrijke immuuncellen als een sleutel in

 een slot en kunnen op die manier de T-helpercellen activeren tot hun

 functioneren.

 

 Gebrek aan vitamine D leidt daarom onherroepelijk tot een

 hypo-functie (= onderfunctioneren) van het immuunsysteem, waardoor

 allerlei ziekmakende virussen en bacterien een grotere kans krijgen om

 toe te slaan en daarbij ook een grotere virulentie aan de dag te

 leggen.

 Simpel gezegd: door vaccineren met aluminiumhoudende vaccins wordt

 het immuunsysteem verzwakt en nemen de risico's op het krijgen van

 allerlei infectieziekten - inclusief die waar tegen juist is

 gevaccineerd - sterk toe.

 

 Vitamine D in relatie tot diabetes type 2

 Recent onderzoek lijkt er op te wijzen dat ook vitamine D gerelateerd

 is aan het optreden van diabetes mellitus type 2 (DM2)

 Eind 2008 kreeg ik een uittreksel van het boek van dr. Gert

 Schuitemaker getiteld Nieuw Licht op Vitamine D en chronische ziekten.

 Dit boek bespreekt de relatie tussen een tekort aan vitamine D en

 allerlei (chronische) aandoeningen en diverse vormen van kanker. Het

 noemt de relatie tussen vitamine D-deficientie en reumatoide artritis

 en artrose, multiple sclerose, hypertensie, diabetes, geheugenfunctie

 bij ouderen etc.

 

 Op 12-3-2009 ontving het artikel Teens in Danger from Epidemic of Low

 Vitamin D.

 Ik citeer even:

 [...] This week at the American Heart Association's 49th Annual

 Conference on Cardiovascular Disease Epidemiology and Prevention,

 Tared P. Reis, Ph.D., and his team of researchers at Tohns Hopkins

 Bloomberg School of Public Health in Baltimore aannounced their

 findings of a study of 3,577 adolescents, 12 to 19 year old (51

 percent boys), who participated in the nationally representative

 National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES) conducted

 from 2001. The scientists used a biomarker in the research subjects '

 blood to measure vitamin D obtained from food, vitamin supplements and

 exposure to sunlight.

 "We showed strong associations between low levels of vitamin D and

 higher risk of high blood pressure, hyperglycemia and metabolic

 syndrome among adolescents, confirming the results of studies among

 adults," Dr. Reis said in a statemant to the media.

 Low levels of vitamin D could also help explain why American teens

 are becoming fatter. A lack of the vitamin is strongly associated with

 being overweight and obesity centered around the abdomen, Reis noted.

 Specificly, the youngsters with the lowest levels of vitamin D were

 2.36 times more likely to have hypertension, 2.54 times more likely to

 have high blood sugar and about 4 times more likely to have metabolic

 syndrome - a group of cardiovascular disease and diabetes risk factors

 that includes an increased waist circumference, high blood pressure,

 elevated triglycerides, low levels of high-density lipoprotein (HDL or

 'good')

 cholesterol and high fasting glucose levels. But how wide-spread is

 the lack of vitamin D in teens? Another study by researchers in the

 Department of Public Health at Weill Cornell Medical College published

 in the March issue of the journal Pediatrics gives the answer - about

 one in 7. Girls were found to have twice the risk of vitamin D

 deficiency than boys.

 What's more, overweight teens had nearly double the risk of being

 vitamin D deficit than their counterparts of normal weight. The study

 used new criteria of vitamin D deficiency recommended by a group of

 scientists who worked together at the 13th Workshop Consensus for

 Vitamin D Nutritional Guidelines in 2007 and concluded the minium

 acceptable serum vitamin D level should be raised from 11 nanograms

 per milliliter (ng/mL) to at least 20 ng/mL. Using this definition,

 the study found more than half of African-American teens are vitamin D

 deficient [...]

 

 Op 18-3-2009 ontving ik het artikel Autism Link with Rainy Climates

 Points Squarely at Vitamin D Deficiency. Ook dit zal ik even citeren:

 [...] Rates of autism are higher within the rainiest counties of

 three different states, in an analysis conducted by researchers from

 Cornell University and published in the Archives of Pediatric and

 Adolescent medicine, suggesting that environmentally related factors

 such as vitamin D deficiency might play a role in the disorder."If you

 look at the autism literature now, they 're much more open to an

 environmental trigger," lead researcher Michael Waldman said.

 Researchers conducted a new and 'more refined' analysis of a

 controversial 2006 study, released as a working paper of the National

 Bureau of Economic Research.

 Both studies compared autism rates and other variables between the

 different counties of three states: Washington, Oregon and California.

 The original paper, "Does Television Cause Autism?," found higher

 rates

 of autism in counties where a higher proportion of homes suscribed to

 cable television services, as well as counties with higher yearly

 rates of precipitation. The current re-analysis confirmed the

 precipitation results. The new study and the 2006 original are not the

 only ones to point to a link between autism and rainier weather.

 In 2003, a survey by the U.S. Department of Education found the

 highest autism rates in northern states such as Indiana, Maine,

 Massachesetts, Minnesota and Oregon, and the lowest rates in dry or

 sunny states such as Colorado, Mississippi, New Mexico, Oklahoma or

 Tennessee. This led some researchers to wonder if autism might not be

 caused, at least in part, by vitamin D deficiency [...]

 

 Op 1 1-4-2009 volgde het artikel: Vitamin D Deficiency Linked to

 Lncreased C-Section Rate.

 […] A study indicates women who are short on vitamin D are more

 likely to have a cesarean section delivery. The findings can be

 attributed to the work of a larger study which looked at the vitamin D

 levels in women within 72 hours of delivery. None of the women in the

 study had previous c-sections, and the rate of cesarean deliveries

 during the study was 17 percent. Researchers found 36% of women who

 had delivered babies to be vitamin D deficient, and 23% were found to

 be severely deficient. The findings indicate that a woman with low

 vitamin D levels is four times more likely to deliver by cesarean than

 an a woman with

 higher levels. Anne Merewood, an assistant pediatrics professor at

 Boston University School of Medicine and co-author of the study from

 the Boston Medical Center, says the theory behind these study results

 involves the connection between vitamin D deficiency and muscle

 weakness. The uterus, which is made of muscle, may possibly lose some

 amount ofstrenght if a woman is significantly low on vitamin D.

 If a woman 's muscles are weak due to a lack of vitamin D, this may

 hinder het ability to deliver the baby vaginally [...]

 

 Meisjes hebben meer oestrogenen en daarom ook een groter risico op

 het ontwikkelen van een vitamine D-deficientie, volgens het hiervoor

 al beschreven mechanisme. Kinderen met overgewicht hebben meer

 vetweefsel en daarin worden oestrogenen en pseudo-oestrogenen

 opgeslagen. En hoe meer vetweefsel, hoe groter het risico en de emst

 van het gebrek aan vitamine D.

 

 Het is duidelijk dat gebrek aan voldoende vitamine D kan leiden tot

 een vergroot risico op allerlei aandoeningen - waarbij meisjes en

 vrouwen - vanwege hun van nature

 al hogere oestrogeenspiegel en het wijdverspreid gebruik van

 anticonceptiepillen (met synthetische oestrogenen en gonadotrope

 hormonen) en extra oestrogenen tijdens de menopauze - een sterker

 risico lopen. Periodieke bepaling van de spiegel van vitamine D en

 eventueel noodzakelijk gebleken suppletie zouden veel narigheid kunnen

 voorkomen.

 

 Alarmerende toename van vitamine D-deficientie

 Op 2-4-2009 ontving ik waxi NaturalNews.com een overzicht van enkele

 studies die aantonen dat de mate van vitamine D-gebrek in een

 decennium tijds verontrustend is toegenomen. Ik citeer uit dit verslag

 met de titel Study Says Vitamin D Deficiency has increased Alarmingly

 .

 [...] Vitamin D is a critically important nutrient. However, with

 most people spending an increasing amount on time indoors, and wearing

 long-sleeved tops or slapping on sunscreen lotions when they go under

 the sun, levels of vitamin D in our bodies are falling to dangerously

 low levels. And a recent study published in the Archives of Internal

 Medicine has suggested that the state of widespread deficiency in the

 United States population may be even more staggering than most of us

 realize.

 

 Details of Study

 The study team compared data on serum 25-hydroxyvitamin D [25(OH)D]

 levels from the Third National Health and Nutrition Examination

 Survey, or NHANES III, which had been collected from 1988 tot 1994,

 with NHANES data which had been collected from 2001 to 2004. In total,

 complete data on 18,883 persons in the former survey and 13,369

 persons in the latter survey was used. Data on 5,362 African Americans

 was used in the first exercise, while data on 3,149 of them was used

 in the second one.

 

 Findings of study

 During the NHNES III, the researchers found that the average level of

 serum 25(OH)D was 30 nanogram/milliliter (ng/mL). However, for the

 second survey, the average level had dropped to 24 ng/mL, which

 represented a 20% decrease.

 

 From the first to the second survey period, the proportion of persons

 who had at least 30 ng/mL of25(OH)Dfell by almost half, from 45% tot

 23%. On the other hand, the proportion of those who had less than

 10 ng/mL of the compound rose about three-fold, from 2% to 6%.

 African Americans had the worst situation to begin with, and also

 experienced the most marked dip in vitamin D levels. The proportion of

 them who had at least 30 ng/mL of 25(OH)D fell by three-quarters, from

 an already low figure of only 12% to an even lower figure of 3%. At

 the same time, the proportion of those with less than 10 ng/mL soared

 from

 9% to a whopping 29%.

 Dark-skinned people have more melanin or pigment in their skin, which

 means they need more exposure to sunlight for their bodies to

 synthesize the same amount of vitamin as fair-skinned people. A

 dark-skinned person is thus more susceptible to vitamin D deficiency.

 

 "We were anticipating that there would be some decline in overall

 vitamin D levels, but the magnitude of the decline in aa relatively

 short time period was surprising," said Adit Ginde,

 an assistant professor at the Univesity of Colorado Denver School of

 Medicine, one of the study 's authors [...]

 In 10 jaar tijd was de gemiddelde spiegel van vitamine D afgenomen

 met 20%. Werd dat veroorzaakt omdat in die periode het aantal zonuren

 met 20% afnam of omdat men 20% van de tijd meer binnenshuis

 doorbracht? Nee, dat kan niet de enige reden zijn. Ook de onderzoekers

 vonden de zo sterke afname van de vitamine D-spiegel in zo korte tijd

 verbazingwekkend. Er moet dus nog een variabele in het spel zijn

 waardoor de gemiddelde vitamine D-spiegel in zo korte tijd zo sterk

 kon afnemen.

 En dan denk ik weer aan de door aluminiumhoudende vaccins

 teweeggebrachte depleties van vitamine D, calcium en fosfor.

 

 Vitamin D Deficiency Increasingly Linked to Serious Illnesses

 Onder deze titel ontving ik op 15-5-2009 een verslag over gebrek aan

 vitamine D van NaturalNews.com. Vanwege het belang hiervan in het

 licht van vaccinaties, zal ik de eerste twee alinea's hiervan even

 citeren:

 […] A letter published in the April 30 issue of the New England

 Journal of Medicine states that almost half of critically ill patients

 in intensive care units (ICU's) are deficient in vitamin D, a common

 thread increasingly being linked to all sorts of adverse health

 conditions. Dr. Paul Lee, an endocrinologist and research fellow at

 the Garvan Institue of Medical Research in Sydney, Australia and

 author of the recent study, admits a direct correlation between

 vitamin D deficiency and serious illness; this is a hypothesis long

 acknowledged by many in the natural health community who understand

 the critical role vitamin D plays in maintaining health and preventing

 disease.

 

 A necessary component in perpetuating wellness, vitamin D facilitates

 proper blood sugar and calcium levels in the body as well as maintains

 proper heart function and gastrointestinal health. It is also said to

 protect the body from various infections, osteoporosis, diabetes, and

 even caners. Since vitamin D is naturally present in very few foods,

 it is best obtained through skin exposure to sunlight whose UBVrays

 cause the body to produce the vitamin naturally and to proper levels

 [...]

 

 Dit bovenstaande houdt dus in dat routinematige vaccinatie tegen

 allerlei relatief onschuldige kinderziekten en jaarlijkse wintergriep

 juist kan leiden tot het ontstaan van veel ernstiger aandoeningen die

 vaak invaliderend of dodelijk zijn.

 

 In de vijfde alinea van dit verslag staat ook nog te lezen:

 [...] These factors have led many to conclude that this combination

 of minimal sun exposure and scarce UBVrays, resulting in severe

 vitamin D deficiency, facilitates events like the fiu season 'and

 other seasonal sickness patterns that seem to occur when human beings

 are exposed to the least amount of sunlight [...]

 En dan nog wil de reguliere medische wetenschap nog niet erkennen dat

 juist die jaarlijks herhaalde griepprikken - vooral voor ouderen en

 zwakkeren - ervoor zorgen dat men toch nog griep (en allerlei andere

 problemen met het immuunsysteem) krijgt omdat er door die

 alluminiumhoudende vaccins juist een voorwaarde wordt geschapen voor

 een grotere gevoeligheid voor een virulente infectie met

 griepvirussen.

 

 Bezorgdheid over vitamine D-gebrek slaat ook toe in Nederland en

 Europa

 Op 11-4-2009 besteedde het Algemeen Dagblad veel aandacht aan het

 groeiende probleem van gebrek aan vitamine D onder de jeugd en

 ouderen.

 De voorpagina van de krant kopte onder de titel Pubers krijgen te

 weinig vitamines om goed na te denken. Ik citeer de introductie van de

 voorpagina:

 [...] Pubers krijgen onvoldoende vitaminen en mineralen binnen, zo

 toont nieuw Europees onderzoek voor het eerst aan. "Slechte voeding

 betekent dezelfde dag nog slechts slechte schoolprestaties. Voeding

 beinvloedt je brein," zegt de Spaanse hoogleraar Marcela

 Gonzdles-Gross over het onderzoek onder duizenden jongeren in Europa.

 Concentratie en gehuegen gaan direct achteruit. Je kunt gewoon minder

 goed nadenken."

 Meer dan de helft van de jongeren heeft niet het optimale niveau van

 vitamine D en bijna een kwart niet de gewenste hoeveelheid ijzer, zo

 bhjkt."Dat heeft negatieve consequenties, ook al meten we nu geen

 lichamelijke gevolgen. We hebben genoeg te eten. Toch komen we

 tekort."

 Ouders die bezorgd zijn over schoolprestaties, moeten bedenken dat

 juist bij pubers onvoldoende gezonde voeding een rol kan spelen, zegt

 de onderzoeker.

 Een tekort aan vitamine D leidt tot botproblemen en draagt bij aan

 het ontstaan van diabetes en hart- en vaatziekten [...]

 Het artikel gaat verder in de Diagnose. Ik citeer weer verder:

 [...] In Amerika heeft al een op de zeven jongeren dankzij verkeerde

 voeding een tekort aan vitamine D. Dat leidt tot botproblemen en

 draagt later bij aan diabetes en hart- en vaatziekten. De meeste

 jongeren maken zich nauwelijks zorgen over hun lijf en hersenen in de

 toekomst. Maar alsje een huis wiltvergroten met te weinig bouwstenen,

 krijg je later scheuren en gevaarlijke verzakkingen. In d epuberteit

 ben je zelfeen grote verbouwing. Te weinig bouwstenen door slecht

 eten, levert later de nodige scheuren op, in de vorm van

 welvaartsziektes [...]

 

 Elders in het Algemeen Dagblad van 11-4-2009 stond een artikel onder

 de kop Onnodig veel doden door botontkalking. We zagen in het

 voorgaande al dat gebrek aan vitamine D kan leiden tot meer gebroken

 heupen door osteoporose. Ik citeer het hele artikeltje:

 [...] ledere vijftiger die met een botbreuk bij het ziekenhuis komt,

 moet volgens osteoporose-experts worden onderzocht op botontkaling.

 Ook moeten 50-plussers met eng risico op osteoporose een botscan laten

 doen. De scan is snel, zit in het basispaket en is levensreddend.

 Verbrozing van de botten is prima te voorkomen en goed behandelbaar.

 Met de nieuwste medicatie zijn twee prikken per jaar of een jaarlijks

 infuus genoeg. Botontkalking wordt nauwelijks door artsen en patienten

 erkend. Experts stellen dat het geen kromme vrouwtjesziekte is, maar

 een stille en gevaarlijke epidemic die een halfmiljoen tot 800.000

 Nederlanders heeft getroffen.

 

 Elke zes minuten meldt zich iemand bij de eerste hulp met een breuk

 door botontkalking. Vaak wordt bij ziekenhuizen de breuk gezet en de

 patient naar huis gestuurd zonder dat de term osteoporose valt.

 

 Dit terwijl 40 procent van de 50-plussers die een heup breekt, ooit

 weer thuiskomt. De rest overlijdt ofslijt zijn leven in een

 verpleefhuis."25 procent gaat binnen een jaar dood. En van de

 85-plussers zelfs de helft, " stellen experts Harald Verhaar en Peter

 van Roermund. Zij zijn artsen van het Universitair Medisch Centrum

 Utrecht en zitten in de wetenschappelijke raad van de Osteoporose

 Stichting.

 Ze voegen toe dat botontkalking hij de helft van de polsbreuken de

 boosdoener is en bij heupfracturen zelfs 80%."lemand van 50 die een

 pols breekt, heeft daarna twee keer zoveel kans op een heupbreuk,

 "zegt Verhaar."Botontkalking trekt door het hele skelet." [...]

 Ik denk zelf dat het niet alleen een kwestie is van te weinig

 essentiele stoffen binnenkrijgen, maar dat er ook meespeelt dat er

 depleties worden veroorzaakt door onder meer vaccinaties met

 aluminiumhoudende vaccins.

 

 17-4-2009 ontving ik een interessant artikel van Natrual.News.com,

 onder de titel Pediatricians Finally Admit Children Need More Vitamin

 D.

 Ik zal het hele stuk citeren:

 [...] The American Academy of Pediatrics (AAP) has doubled its

 recommended daily vitamin D intake foor children and adolescents,

 citing concern over rising levels of rickets as well as new evidence

 that higher vitamin D intake may help prevent against a wide variety

 of diseases.

 Vitamin D plays a critical role in bone health. Deficiency in

 children can lead to the bone-softening disease rickets, which can

 cause permanent deformity.

 "New evidence [also] supports a potential role for vitamin D in

 maintaining innate immunity and preventing diseases such as diabetes

 and cancer, "the new policy reads.

 The policy increases the recommended vitamin D intake for children

 and adolescents from 200 lU to 400 lUper day.

 "The recommendation is going to be essentially a supplement for every

 child and adolescent in the United States, "said co-author Frank R.

 Greer, a University of Wisconsin pediatrician.

 Greer noted that for a variety of reasons, children often have

 trouble getting all of their vitamin D from natural sources. While the

 body synthesizes the vitamin naturally from sunlight, concern over

 skin cancer risk has led many parents to keep from playing outdoors

 except when wearing sunscreen. Sunscreen blocks the ultraviolet rays

 that stimulate the skin to produce vitamin D.

 Infants who don 't get eneogh sun are at an especially high risk for

 vitamin D deficiency, since breast milk is very low in the vitamin.

 "Breastfeeding babies are at particular risk because there 's not much

 vitamin D

 in human milk, " Greer said."Any kids whose mothers are vitamin D

 deficient ... are at risk for getting full-blown rickets. [The

 presence of rickets] usually becomes obvious when the child begins to

 walk."

 Pediatrician Steven Abrams, who has helped write other AAP

 guidelines, stressed that the new policy should not be interpreted as

 a recommendation to stop breastfeeding. "Giving vitamines to your

 babies is in no way saying that breastfeeding isn 't adequate," Abrams

 said [...]

 

 Hoewel dai Drug-Induced Nutrient Depletion Handbook achtjaar oud is,

 wordt kennelijk nog steeds niet de link gelegd met de verlaging van de

 beschikbaarheid van vitamine D door de hele reeks vaccinaties die

 babies te verduren krijgen. Tegen de tijd dat kinderen beginnen te

 lopen, hebben ze al relatief erg grote hoeveeleid aluminium in hun nog

 kleine lijfjes, zoals door de kinderarts dr. Sears in kaart werd

 gebracht.

 En dan roept de AAP in een nieuwe richtlijn ook nog op tot extra

 suppletie van vitamine D aan kinderen, terwijl diezelfde instantie ook

 betrokken is bij de steeds omvangrijker wordende vaccinatieprogramma's

 voor met name kinderen. Dit neigt naar de praktijk van lijkenpikkerij:

 eerst kinderen opzadelen met een - soms zeer emstige - vitamine

 D-deficientie via vaccins en dan vervolgens de supplementenindustrie

 nog even spekken met de richtlijn dat er nu tweemaal zoveel suppleties

 moeten worden vertrekt.

 Is de AAP echt onkundig van dat depletie-handboek? In dat geval is

 het een incompetente organisatie. In het andere geval is het een

 misdadige organisatie.

 

 Hieronder volgt een uitspraak van Bruce W Hollis, PhD, Professor of

 Pediatrics,

 Biochemistry and Molecular Biology, Director Pediatric Sciences

 medical University of South Carolina:

 [...] "Vitamin D deficiency during pregnancy not only is linked to

 maternal skeletal preservation and fetal skeletal formation but also

 is vital to the fetal "imprinting" that may affect chronic disease

 susceptibility later in life as well as soon after birth" . . .

 

 In de zomer van 2009 publiceerden onderzoekers van de Harvard

 University en de University of Colorado in het tijdschrift Archives of

 Internal Medicine een - zeker in het licht van bovenstaande uitspraak

 - wel zeer verontrustende onderzoeksuitkomst.

 Zij vonden dat in Amerika 70% van de blanken en 97% van de zwarten

 onvoldoende hoge spiegels van vitamine D hadden.

 Het verschil tussen blanken en zwarten kan worden verklaard door de

 grotere behoefte aan zon voor de aanmaak van vitamine D door gekleurde

 mensen. Maar het gevonden gemiddelde van 75% vitamine-deficienten in

 de totale populatie lijkt niet te relateren in een gedurende de

 laatste decennia steeds afnemende hoeveelheid zonneschijn. Eerder

 lijkt deze toename van vitamine-D-deficientie gelijke tred te houden

 met de eveneens steeds groter wordende hoeveelheid aluminiumhoudende

 vaccins die de Amerikaanse jeugd (en oudere mens) te verstouwen

 krijgt.

 In het licht van de uitspraak van profdr. Bruce W Hollis moeten we

 dus concluderen dat door de steeds sterker wordende farmaceutisch

 lobby voor steeds meer vaccinaties de gezondheid van de huidige en

 volgende generaties volkomen wordt ondermijnd.

 We kunnen dus niet anders dan concluderen dat de mensheid door de nog

 steeds toenemende vaccinatiegekte bezig is aan een degeneratieproces

 dat nauwelijks nog te stuiten is.

 

 De HPV-vaccinaties met aluminumhoudend Cervarix en Gardasil

 Men heeft het nodig gevonden om alle meisjes vanaf 9 tot 16 jaar een

 serie van drie prikken te geven met deze vaccins. Voorlopig nog vanaf

 12 jaar, maar de experimenten

 met kinderen vanaf negen jaar zijn al bijna afgerond. En dan zullen

 dus binnenkort alle meisjes vanaf 9 jaar deze drie HPV -prikken

 krijgen, die dan nog worden aangevuld

 met een gelijktijdige prik met een vaccin tegen Hepatitis-B. Dus in

 korte tijd een serie van vier aluminiumhoudende prikken die - doordat

 aluminium wordt opgeslagen in

 het lichaam - leiden tot depleties van calcium, fosfor en vitamine D.

 

 In dat verband wil ik nog even een artikeltje citeren dat ik ontving

 op 24-3-2009:

 [...] Vitamin D Deficiency Makes Young Girls' Muscles Weak

 Insufficient blood levels of vitamin D may cause adolescent girls to

 have weaker muscles, according to a new study in the Journal of

 Clinical Endocrinology & Metabolism.

 The research team was composed of scientists from Longsight Health

 Centre in Manchester, the University of Manchester, Saint Mary 's

 Hospital for Women & Children in Manchester and Novotec Medical GmBH

 in Pforzheim, Germany.

 "We know vitamin D deficiency can weaken the muscular and skeletal

 systems, but until now, little was known about the relationship of

 vitamin D to muscle power, force, velocity and jump height in

 adolescent girls."

 

 The researchers measured vitamin D blood levels from 99 girls between

 the ages of 12 and 14, all of them students at the same inner city,

 multi-ethnic Manchester school.

 They found that 75% of the participants had vitamin D levels lower

 than optimal, although none were yet exhibiting any symptoms of

 deficiency.

 Deficiency of vitamin D is well known to lead to hampered calcium

 absorption, which can cause the weakening of bones and lead to

 fractures and osteoporosis. Newer research suggests that it may also

 increase the risk of cancer, heart disease and autoimmune disorders.

 The researchers also measured each participant's muscle strenght and

 force through a variety of jumping exercises. They found a direct

 correlation between vitamin D bloodlevels and the girls 'performance

 on the muscle strenght tests.

 "These data highlight the importance of vitamin D status on muscle

 function in adolescent girls. Sub-optimal force might have

 implications for long-term bone development, "the researchers wrote.

 

 Scientists and medical professionals believe that vitamin D

 deficiency is widespread, particularly among darker skinned people

 living far from the equator, whose bodies cannot synthesize enough of

 the vitamin from the weak winter sunlight. Recent studies suggest that

 as many as 55 percent of apparently healthy U.S. adolescents might

 be vitamin D deficient [...]

 Met deze extra serie van vier aluminiumhoudende prikken worden de

 moeders van de toekomst gestuurd in de richting van degeneratie en

 bevestiging van het idee van

 het 'zwakke geslacht'. Ook gekleurde meisjes moeten aan de prik

 geloven, of ze al vitamine D-deficient zijn of niet.

 

 In een artikel wat ik een paar dagen eerder ontving wordt gemeld hoe

 het percentage bevallingen via een keizersnede de laatste jaren is

 verdubbeld. Dit werd ook toegeschreven aan een verlaagde spiegel van

 vitamine D bij deze vrouwen.

 Hoewel nog niet is bewezen dat de reproductieve functie van de

 gevaccineerde meisjes wordt benadeeld, is dit al wel een eerste

 aanwijzing dat het op natuurlijke wijze een kind ter wereld brengen al

 op zeer significante wijze in gevaar wordt gebracht door de prikken

 tegen slechts twee van de vele stammen van het HPV-virus. Keizersnedes

 leveren ahijd een groter risico op voor moeder en kind dan bevallingen

 die op natuurlijke wijze verlopen.

 

 Als jonge vrouwen tijdens hun jeugd niet zouden zijn volgepompt met

 aluminiumhoudende vaccins - en zij ook verder gezond zouden hebben

 geleefd - dan zou hun weerstand tegen alle HPV-virussen tijdens de

 rest van hun leven veel groter kunnen zijn, zodat de gevreesde

 baarmoederhalskanker tengevolge van manifest geworden HPV-infecties

 nog minder vaak zou voorkomen. Periodieke uitstrijkjes en veilig

 vrijen zouden dan ervoor kunnen zorgen dat deze ziekte nagenoeg geen

 slachtoffers meer hoeft te maken.

 

 Aluminiumhoudende placebo's bij vergelijkende trials

 Op 9-9-2009 kwam de FDA naar buiten met Vaccines and Related

 Biologocal Products

 Advisory Committe briefing information.

 Een van de naar buiten gebrachte documenten is Male indication for

 Gardasil, betreffende een trial met het toedienen van Gardasil aan

 mannen/jongens. Het blijkt dat men bij deze trial een actieve

 testgroep voor Gardasil had naast een placebogroep die alleen het

 adjuvant aluminium kreeg, dat ook in Gardasil aanwezig is. De gemelde

 bijwerkingen in beide testgroepen ontliepen elkaar niet veel, hoewel

 er in beide

 groepen een aanzienlijke hoevelheid bijwerkingen werd gemeld.

 Op basis van het geringe verschil tussen de actieve- en de

 placebogroep werd geconcludeerd dat Gardasil veilig was!

 Zou het echter niet zo kunnen zijn dat dat verwchil tussen beide

 testgroepen zo gering was omdat de bijwerkingen van Gardasil

 hoofdzakelijk worden veroorzaakt door het aan dit vaccin toegevoegde

 aluminiumzout?

 Heb ik niet vroeger bij het vak 'methoden en technieken van

 wetenschappelijk onderzoek', ofwel M&T, geleerd dat een valide trial

 tenminste een volkomen neutrale (bianco) testgroep moet bevatten? In

 dit geval hadden er dus minstens drie testgroepen moeten zijn,

 namelijk eentje met het volledige Gardasilvaccin, eentje met alleen

 het gebruikte adjuvant (aluminium) en eentje met alleen een neutrale

 oplossing zonder antigenen en adjuvant.

 Waarschijnlijk zou dan zijn gebleken dat de neutrale testgroep gen

 enkele bijwerking kreeg (met uitzondering misschien van een rood

 plekje op de prikplaats) en dat beide andere groepen aanzienlijk meer

 bijwerkingen vertoonden. Dan zou uit de statistiek op valide wijze

 zijn gebleken dat beide aluminiumhoudende testgroepen een ongeveer

 identiek hoog aantal bijwerkingen te zien gaven en dat de bijwerkingen

 derhalve hoofdzakelijk te relateren moesten zijn aan het gebruikte

 adjuvant. In dit geval aluminium.

 Waarom houdt men het bij een invalide trial zonder goede bianco

 testgroep, om op grond hiervan te concluderen dat Gardasil veilig is?

 Volgens mij is dit met opzet zo gebeurd omdat men koste wat het kost

 wilde verhullen wat men al lang wist, namelijk dat aluminium in

 vaccins zeer gevaarlijk is!

 En op basis van zulke invalide conclusies stelt men een hele jonge

 generate bloot aan ellende, terwijl de effectiviteit van het vaccin -

 getuige een recente JAMA-puhlicatie - nog bij lange na niet vaststaat.

 Ik citeer een verslag van een publicatie in JAMA van 19-8-2009:

 [...] At first glance, a study just published in the August 19th

 edition of the Journal of the American Medical Association (JAMA) is

 yet another whitewash job about the safety of the quadrivalent human

 papillomavirus recombinant vaccine - beter known as Gardasil, the

 genital human papillomavirus (HPV) vaccine. Licensed in June of 2006

 by the Food and Drug Administration (FDA) for girls and young women

 betweenn the ages of 9 and 26, the enormously hyped and advertised

 vaccie is designed to prevent infection withfout types of HPV: types

 16 and 18 can cause cervical cancer and types 6 and 11 are the most

 common

 types of genital warts.

 The JAMA report says that the Gardasil adverse events reported have

 been mostly consistent with data gathered before the vacne was

 considerd safe enough to be widely administered to young girls. But a

 close reading shows some disturbing additional facts. Just as

 Naturalnews has consistently reported, the vaccine has caused an

 extraordinary number of adverse side effects. And now comes word from

 the JAMA report that the HPV vaccine has unexpectedly caused episodes

 of fainting and life -threatening blood clots. In fact, in a statement

 to the media, these events were called 'disproportional ' - meaning

 these side effects are anything but rare. What's more, among the

 12,424 adverse reaction reports about the HPV vaccine, 772 (6.2%) were

 serious and included 32 reports of death.

 Other problems caused by the vaccine include local site reactions,

 skin rashes, nausea, dizziness, headaches and even Guillain-Barre

 syndrome (a disorder in which the body's immune system attacks part of

 the peripheral nervous system sometimes causing paralysis) and

 anaphylaxis (hypersensitivity reaction that can cause sudden death).

 As just reported by CBS news, the teenage daughter of physician Scott

 Ratner and his wife was one of the unfortunate girls who became

 severely ill with a chronic autoimmune disease, myofasciitis, after

 her first dose of Gardasil. Dr. Ratner told CBS his daughterwas so ill

 with the neurological problem 'she 'd have been better off getting

 cervical cancer than the vaccination.'

 One of the lead researchers for Gardasil has also gone public this

 week, telling CBS news there is no data showing that het vaccine even

 remains effective beyond five years. That means that if a ten year old

 girl is given the vaccine and subjected to possibly serious and even

 life -threatening side effects, the vaccine may offer het no

 protection at all when she hits her teens or young adulthood.

 What makes the debate about Gardasil crazy to begin with is that

 studies have shown 70 to 90% of people with HPV naturally clear the

 virus from the body within two years of infection - with no help from

 drugs or vaccines. So the most effective protection from problems

 caused by HPV is to avoid being infected by the multiple strains of

 HPV

 by not engaging in promiscuous, unprotected-by-condoms sex (the virus

 is transmitted sexually and condoms do not offer 100% protection) and

 by keeping your body 's immune system strong and healthy through good

 nutrition, exercise and exposure to sunlight.

 In an editorial accompanying the JAMA study, Charlotte Haug, M.D.,

 Ph.D., M.Sc, of The Journal of the Norwegian Medical Association in

 Oslo expressed her concerns about the agressively promoted Gardasil

 vaccine: "Wether a risk is worth taking depends not only on the

 absolute risk, but on the relationship between the potential risk and

 the potential benefit.

 If the potential benefits are substantial, most individuals would be

 willing to accept the risks.

 But the net benefit of the HPV vaccine to a woman is uncertain. Even

 if persistenty infected with HPV, a woman most likely will not develop

 cancer if she is regularly screened..." [...]

 

 Het grote onbegrepen gevaar van de relatief nieuwe hulpstof MF59 in

 vaccins

 Vanaf ongeveer het jaar 2000 is er steeds meer vermoeden gerezen dat

 relatief nieuwe vaccin-adjuvants - dus andere dan de al besproken

 kwik, aluminium en formaldehyde - kunnen leiden tot allerlei nare

 bijwerkingen. Men noemt in dit verband dan squaleen, polysorbaat 80

 (ook bekend als Tween 80) en Span 85. Van squaleen en polysorbaat

 80 zijn lange en overeenkomstige lijsten met bijwerkingen

 gepubliceerd, die zo ongeveer het totale lichamelijke en geestelijke

 functioneren betreffen. Hoewel Span 85 ook wordt genoemd als een enge

 stof, worden hiervan geen afzonderlijke bijwerkingenlijsten

 weergegeven.

 Squaleen werd verdacht als veroorzaker van vele symptomen van het

 zogenaamde 'Golf Oorlog Syndroom', waarmee vele veteranen uit die

 oorlog nog steeds kampen.

 In 2002 oordeelde een Amerikaanse federale rechter dat er een goede

 reden was om aan te nemen dat squaleen gevaarlijk leek, zodat hij het

 Pentagon verzocht om het

 gebruik ervan te stoppen

 Die bijwerkinglijsten van squaleen en polysorbaat 80 verbaasden me

 omdat ik weet dat deze beide stoffen totaal onschuldig zijn.

 * Squaleen is een lichaamseigen stof die onder meer functioneert als

 een tussenstof bij de biosynthese van cholesterol.

 * Polysorbaat 80 is een niet-ionogene oppervlakteactieve stof en

 emulgator -afgeleid van polyethoxylated sorbitaan en oliezuur- en

 wordt vaak gebruikt in levensmiddelen, zoals chocolademelk en ijsjes.

 Polysorbaat 80 wordt ook gebruikt als emulgator bij de vervaardiging

 van geneesmiddelen voor parentale (= ingespoten) toediening.

 

 Het leek me sterk dat deze onschuldige stoffen, waarvan er eentje

 nota bene lichaamseigen is, zelf van nature zoveel onheil zouden

 kunnen aanrichten als wordt beweerd.

 Er moest dus vast nog lets meer aan de hand zijn.

 De website van Novartis - de producent van het nieuwe vaccin tegen de

 nieuwe HlNl-griep, ofwel de Mexicaanse varkensgriep - bracht een begin

 van licht in deze kwestie. Zelf zegt de fabrikant op zijn website over

 zijn relatief nieuwe paradepaardje, de adjuvant MF59 het volgende:

 [...] MF59(R) is Novartis 'proprietary adjuvant that is added to

 influenza vaccines to help stimulate the human body 's immune response

 through production ofCD4 memory cells. MF59, is the first oil-in-water

 infiuenza vaccine adjuvant to be commercialized in combination with a

 seasonal infiuenza virus vaccine. Adjuvanted vaccines combined with

 MF59 augment the breadth of immune response compared with

 non-adjuvanted vaccines.

 Studies have shown thatMF59 helps elicit broad cross-reactive immune

 responses against a wide range of seasonal infiuenza strains, includng

 those strains not contained in a seasonal influenza vaccine. This has

 also been shown with potential H 5 pandemic virus strains. The

 adjuvant has also demonstrated th ability to provide strong immune

 memory and sustained antibody responses when used with both seasonal

 and pre-pandemic vaccines, which help the immune system produce a

 protective response that can be boosted several years after an initial

 vaccination [...]

 [...] Because adjuvants bolster the body 's immune response to a

 pathogen, fewer antigens are needed in each dose to develop protective

 immunity. Studies have shown thatMf59 reduced the amount of antigen

 required to generate an immune response to less than half the amount

 used in seasonal influenza vaccines. This has the potential to extend

 antigen supplies in a crisis, which is an important consideration

 given that production processes limit how much vaccine can he

 manufactered at any given time [...]

 

 Van het nieuwe HlNl-griepvaccin werd al gepubliceerd dat het minder

 actief vaccin zou bevatten dan normale (griep)vaccins omdat er gebruik

 gemaakt zou gaan worden van een zeer speciale hulpstof, waardoor er

 minder van dat vaccin (antigenen) nodig zou zijn. Dat klopt dus. Maar

 dat houdt dan wel in dat iedere Nederlander - volgens het voorgenomen

 schema - tweemaal met deze nieuwe adjuvant gaat worden ingespoten.

 Tijd dus om eens nader uit te pluizen welk gevaar dit werkelijk met

 zich mee zou kunnen brengen. Gaat het echt om een paar onschuldige

 stofjes of moest ik toch de Golf Oorlog-verhalen serieus nemen?

 

 Novartis noemt dan wel de gunstige eigenschappen van MF59, maar

 zwijgt hierbij over de chemische samenstelling van deze wonderstof

 Gelukkig kon ik uit een andere bron wel deze samenstelling vememen. Ik

 las het volgende:

 [...] MF-59 is oil-based and composed of squalene (Sebum secreted by

 the sebaceous gland in humans, primarily composed of tryglycerides

 (~41%), wax esters (~26%), squalene (~12%), and free fatty acids

 (~16%).

 Wax esters, like squalene, are unique to sebum and not produced

 anywhere else in the body. Sapienic acid is a sebum fatty acid that is

 unique to humans, and is implicated in the development of acne.

 Sebum is odorless, but its breakdown by bacteria can produce strong

 odors), Tween 80 and Span 85. All oil adjuvants injected into rats

 were found to be toxic. All rats injected developed a disease similar

 to multiple

 sclerosis which left them crippled and dragging their paralyzed

 hindquarters across their cages. (Kennedy, RT. Edleman, R.'Survey of

 human-use adjuvants', Expert Review of Vaccines, 2003 pi 7 1) [...]

 

 Dit laatste citaat leerde me de samenstelling van MF59 en vertelde me

 bovendien dat ik de bijwerkingen echt serieus moest nemen.

 Omdat squaleen en polysorbaat 80 van nature ongevaarlijke stoffen

 zijn, moest het kwaad dus verborgen liggen in Span 85.

 Squaleen wordt zelfs gebruikt als een gezondheidssupplement dat onder

 meer claimt dat het een gunstige uitwerking heeft op het

 immuunsysteem. Deze lichaamseigen stof heeft een gunstige invloed op

 vele lichaamsprocessen en de leverancier van Squalene iP6-capsules

 claimt zelfs: [...] remt infecties, ontstekingswerend,

 anticarcinogeen, herstelt het (auto-immuunsysteem [...] Behalve als

 voorstof voor cholesterol is het ook werkzaam als een speciaal soort

 anti -oxidant dat zuurstof absorbeert. Wikipedia zegt:

 [...] Squaleen wort gehruikt als hactericide en als tussenproduct in

 de productie van farmaceutishe stoffen, organische kleurstoffen,

 ruhherchemicalien, aromatische stoffen en oppervlakteactieve stoffen.

 Ook sommige cosmetische stoffen hevatten squaleen als 'huidregulator'

 en 'weefselhersteller', waarhij wordt verwezen naar de antioxiderende

 en cholesterol-regulerende eigenschappen van squaleen [...]

 en

 [...] In vaccine development, squalene has heen used as an adjuvant,

 which increases the immune response of vaccines that would otherwise

 he too weak to offer protection. A squalene adjuvant was used in an

 cytomegalovirus vaccine. Some animal studies have found adverse

 effects, such as weakness, from squalene, and some veterans have

 claimed that squalene adjuvant in vaccines was responsihle for Gulf

 War Syndrome [...]

 

 Het lijkt dus echt dat Novartis squaleen gebruikt om zijn gunstige

 effecten op het immuunsysteem. Blijft dus over Span 85 om aan een

 nadere blik te onderwerpen.

 Het internet leverde een breed scala aan sites waarop Span 85 werd

 genoemd, maar veel wijzer werd ik daar niet van, totdat ik stuitte op

 een wetenschappelijk artikel: 'Surfactant

 Effect on the Stability and Electrorheological Properties of

 Polyaniline Particle Suspension', in Journal of Colloid and Interface

 Science: 206, 424-438 (1998), door Hyon-Jee Lee en collega's. Korea.

 Dit artikel beschrijft hoe er testen werden uitgevoerd met

 verschillende typen Span, die worden ingezet om olie-water-oplossingen

 goed vermengd te houden.

 [...] For the colloidal stability, SpanSO was the most effective.

 However, considering that ER activity comes mainly from relative large

 particles ofO(um), which are mostly present in our

 system, Span85 was the best choice for a stabilizing additive in the

 present ER suspension [...]

 Na dit onderzoeksresultaat in 1998 kon Novartis de ontwikkeling van

 MF59 afronden, waarbij Span85 werd gebruikt om de emulsie

 (olie-water-oplossing) stabiel te houden.

 

 Het beeld werd al helderder:

 * Het ging Novartis primair om het gebruik van squaleen vanwege de

 gunstige uitwerking op het immuunsysteem en de daardoor bereikte

 besparing op de hoeveelheid benodigde antigenen.

 * Om het olie-achtige squaleen echter succesvol in het vaccin onder

 te brengen moest het kunnen 'binden' met water.

 * Daarvoor werd de bekende en normaliter veilige emulgator

 polysorbaat 80 (Tween 80) gebruikt.

 * Maar de aldus ontstane emulsie moest natuurlijk ook nog worden

 gestabiliseerd. En daarvoor gebruikte men toen het reeds beproefde

 Span85.

 

 Span85 als elektro-actieve stof

 Waarom de toevoeging van Span85 er toe leidde dat daama zowel

 squaleen als polysorbaat 80 als gevaarlijk werden gezien, bleek al uit

 het begin van het genoemde artikel.

 Span85 is werkzaam als stabilisator van dit soort emulsies omdat het

 een elektro-actieve stof is. Deze elektro-actieve eigenschap leidt

 ertoe dat de afzonderlijke fijne deeltjes

 in de emulsie steeds op dezelfde manier blijven rondzweven en niet

 kunnen gaan klonteren.

 [...] Generally, ER fluid is a typical suspension composed of

 micron-sized polarizable particles dispersed in an nonconducting

 medium. The mismatch in conductivities or dielectric properties

 between the dispersed particle and the continuous medium phase induces

 polarization upon application of an electric field. The induced

 particle dipoles, under the action of an electric field, tend to

 attract the neighboring particles to one other and cause the particles

 to form flbril-like structures, which are aligned to the direction of

 the electric field.

 Because these flbril-like structures provide additional resistance

 against fluid motion, ER fluid behaves like a Bingham fluid in the

 presence of an electric field [...]

 Span85 levert precies voldoende elektrische veldsterkte op om de

 partikeltjes zwevend te houden. Maar wat is dan de relatie met het

 gevaar van vaccins waarin dit Span85 is verwerkt?

 Hiervoor moeten we even terugdenken aan de uitwerking van het

 elektro-actieve aluminium hydroxide. Zoals al eerder uitgelegd,

 veroorzaken allerlei elektro-actieve stoffen ladingsverschuivingen van

 elementen binnen moleculen. Dus ladingsverschuivingen binnen

 aminozuren en eiwitmoleculen, die door die verschuiving van de

 samenstellende elementen van het periodiek systeem een andere vouwing

 aannemen. En die daardoor ook een andere ruimtelijke structuur krijgen

 aangemeten. Op die manier kunnen normaliter lichaamseigen moleculen

 ineens een 'vreemd' karakter krijgen en door het lichaam als een

 antigen worden

 aangezien.

 

 Squaleen en polysorbaat 80 zijn volkomen veilig, maar dan komt Span85

 er aan te pas om te zorgen voor een goede stabiliteit van de ontstane

 suspensie. En tegelijkertijd leidt dan die elektro-activiteit van

 Span85 tot een ladingsverschuiving in de aminozuren en eiwitten van

 dat squaleen, dat daardoor opeens niet meer helemaal zo perfect

 lichaamseigen is.

 Als men pure squaleen inspuit of slikt, gebeurt er helemaal niets

 verontrustends. Maar als je de aldus met polysorbaat 80 en Span85

 bewerkte -en (deels) vervormde- squaleen in een lichaam brengt, oraal

 of per injectie, dan herkent dat lichaam deze stof niet meer als een

 natuurlijke lichaamseigen stof en ziethet lichaam deze vervormde

 moleculen

 aan voor antigenen of allergenen en worden er antilichamen gevormd,

 met een sterke immuunreactie -en zelfs eventueel een anafylactische

 shock (of anafylactoide reactie)- als gevolg. En bovendien kunnen die

 lichaamsvreemde - en op onvoorspelbare manier vervormde - eiwitten

 alle mogelijke lichaamsfuncties ontregelen doordat ze onterecht

 allerlei receptoren kunnen bezetten, waardoor lichaams- en/of

 breinfuncties uitvallen of juist onbedoeld worden geactiveerd.

 * Door het elektro-actieve aluminium worden ook ladingsverschuivingen

 bewerkstelligd, maar dan pas hoofdzakelijk nadat het in het lichaam is

 gespoten. Bij vacins die alleen aluminium hydroxide bevatten en geen

 MF59 is alleen aluminium verantwoordelijk voor de

 ladingsverschuivingen binnen het vaccin, dus binnen de antigenen die

 het vaccin vormen. Dat betekent dat het lichaam ook antilichaampjes

 aanmaakt tegen zomaar vreemde eiwitten die niets van doen hebben met

 de specifieke ziekmakers waartegen werd gevaccineerd. Daama leidt

 aluminium hydroxide nog lange tijd tot ladingsverschuivingen van

 moleculen in het lichaam zelf

 * Door het elektro-actieve Span85 wordt in vaccins het

 squaleen-aandeel blootgesteld aan ladingsverschuiving, waardoor er

 extra lichaamsvreemde moleculen in het vaccin zitten, waardoor een

 immuunrespons sterker wordt. En tevens ook het a-specifieke

 stress-syndroom emstiger verloopt. Daama werkt Span85 ook nog geruime

 tijd door in het lichaam, waardoor daar ook nog aminozuren en eiwitten

 een verkeerde vouwing kunnen krijgen.

 * Voegt men aan een vaccin echter tegelijk aluminium hydroxide plus

 MF59 toe, dan zal onder invloed van aluminium plus Span85 er een nog

 sterkere ladingsverschuiving kunnen ontstaan binnen de antigenen van

 het vaccin en squaleen. De ontstane immuunreactie zal dan des te

 heviger verlopen, net zoals de effecten daama nog in het lichaam zelf.

 Vooral bij het HPV-vaccin Gardasil traden al meteen relatief veel

 hevige immuunreacties op. Gardasil bevat behalve aluminium ook MF59.

 En dat zou -behalve aan aluminium hydroxide- ook de aan squaleen

 toegeschreven bijwerkingen ook deels kunnen verklaren.

 De pogingen van de farmaceutische Industrie (Novartis) om zo zuinig

 mogelijk om te gaan met het verdelen van antigenen over de in te

 spuiten doses -met gebruik van gemanipuleerd squaleen- maakt dat

 vaccins steeds gevaalijker worden en tot steeds meer bijwerkingen gaan

 leiden.

 De voor Nederland bedoelde HlNl-griepvaccins van Novartis moeten we

 dan ook met de grootst mogelijke bezorgdheid tegemoet zien. Niet

 alleen bevatten ze gemanipuleerd squaleen -in de vorm van MF59- en ook

 aluminium hydroxide, maar iedere Nederlander moet er volgens minister

 Klink ook nog eens tweemaal mee worden ingespoten.

 In relatie tot het gebruik van squaleen in MF59 en de gevonden

 antilichaam tegen (het vervormde) squaleen is het volgende artikel

 interessant:

 

 Een recent ontwikkelde mogelijkheid om de ruimtelijke structuur van

 moleculen in beeld te brengen

 Het zou hoogst interessant zijn als we zouden beschikken over de

 mogelijkheid om de ruimtelijke structuur in beeld te brengen van zowel

 het gewone lichaamseigen squaleen en squaleen dat beinvloed wordt door

 de nabijheid van elektro-actieve stoffen - zoals kwik, aluminiumzouten

 en Span85. Wellicht dat dan onomstotelijk zou komen vast te staan dan

 vaccins waarin zich squaleen plus elektro-actieve stoffen bevinden

 levensgevaarlijk zijn vanwege de ruimtelijk vervormde moleculen die ze

 bevatten en die daarom kunne leiden tot alle mogelijke

 functiestoomissen. Maar die mogelijk is kortgeleden gepresenteerd.

 In de Volkskrant van 29-8-2009 las ik een interessante beschrijving

 van een nieuwe methode om de ruimtelijke structuur van moleculen in

 beeld te brengen.

 Vanwege het belang van deze onderzoeksuitkomst in deze context zal ik

 het verslag helemaal citeren:

 [...] Atomen af fasten met een veertje Een beeld maken van atoen in

 een molecuul is complex. In Zurich en Utrecht is dat nu gelukt.

 Hoe zou Peter Liljeroth op een feestje uitleggen hoe hij de zomer

 heeft doorgebracht? Als hij het simpel wil houden, zou de onderzoeker

 van de Universiteit Utrecht kunnen uitleggen dat hij er als eerste ter

 wereld, samen met vier collega 's van een laboratorium van IBM in

 Zurich, in is geslaagd om een keikje te maken van de ruggegraat van

 een molecuul. Daarvoor moetje kijken op het niveau van atomen. Dat

 vraagt om heel bijzondere apparatuur en heel bijzondere methoden.

 Het vijftal heeft in hetjongste nummer van Science meer woorden dan

 hierboven nodig om hun opmerkelijke prestatie te beschrijven. Hun

 'camera ' is een apart soort microscoop - eentje zonder lenzen, maar

 wel uitgerust met een piepklein en uiterst gevoelig veertje waarmee de

 onderzoekers het oppervlak van een molecuul hebben afgetast. Zoals een

 blinde een boek in braille leest.

 Die vergelijking gaat enigszins mank. Een blinde raakt met zijn

 vingers het papier aan waarin brailebolletjes zijn gedrukt. Het

 veertje in de microscoop van Liljeroth en IBM doet dat niet.

 Het hangt een halve nanometer - de helft van een miljoenste

 millimeter - boven het molecuul.

 Op die afstand kun je de aantrekkingskracht tussen atomen meten. Met

 gepriegel op dit niveau hebben de onderzoekers ervaring. In een

 artikel dat ze injuni in Science publiceerde, lieten ze zien dat ze

 met hun atoomkrachtmicroscoop de lading van afzonderlijke atomen in

 een molecuul konden bepalen (positief, negatief of niet).

 Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Op het niveau van atomen zijn de

 krachten zo zwak, dat elke invloed van buitenaffataal is. De

 microscoop is dan ook gehuisvest in een constructie waarin een extreem

 hoog vacuum heerst en een temperatuur van minus 268° C.

 Dat is maar 5,15° boven het absolute nulpunt, het punt waarbij

 atomen tot stilstand komen.

 Normaal is de punt van de veer in de atoomkrachtmicroscoop van

 metaal. Om de gevoeligheid van de punt op te krikken, hebben Liljeroth

 en zijn collega's er een koolmonoxidemolecuul aan hevestigd. Doort te

 meten hoe ver de veer 'uitslaat' - een kunst op zich - kunnen ze de

 structuur van atomen in een molecuul in heeld hrengen.

 De onderzoekers gebruikten voor hun eerste atomaire kiekje een

 pentaceenmolecuul.

 Pentaceen is een organische stofdie heel goed elektriciteit geleidt.

 De moleculen van deze stofzijn 0,14 nanometer klein en hestaan uit 22

 koolstofatomen en 14 water stofatomen, die samen vijfringen vormen.

 

 Op de opname van Liljeroth cum suis zijn de posities van heide

 soorten atomen af te leiden.

 Ook is de elektronendichtheid te zien tussen de atomen die de

 chemische hindingen vormen.

 Wat is het helang van dit alles, zal ongetwijfeld een vraag zijn die

 Liljeroth op eenfeestje zal worden gesteld. Als we het gedrag en de

 structuur van moleculen hegrijpen, zal de onderzoeker zeggen, kunje de

 houwstenen van toekomstige schakelingen op moleculair en atomair

 niveau maken [...]

 

 Maar ik denk dat dat nog lang niet alles is wat er met deze nieuwe

 technologie mogelijk is. Met deze nieuwe technologie kunje namelijk

 ook ladingsverschuivingen binnen de moleculen van aminozuren en

 eiwitten - zoals veroorzaakt door de invloed van elektro-actieve

 elementen van het periodiek systeem - in beeld brengen.

 

 En op die manier kunnen onder meer ook de verschillen tussen

 natuurlijke en door elektro-actieve elementen beinvloede moleculen in

 beeld worden gebracht. En dan zal eindelijk ook onomstotelijk blijken

 dat er bij de squaleen in bijvoorbeeld MF59 vaak sprake is van

 verkeerd gevouwen moleculen, met daarom ook een afwijkende ruimtelijke

 structuur, waardoor deze squaleen niet werkt zoals normaliter verwacht

 zou mogen worden, namelijk het optimaliseren van de aanmaak - door

 deling - van CD4-(geheugen)cellen.

 En dan zal ook duidelijk worden hoe allerlei elektro-actieve stoffen

 - zoals bijvoorbeeld ook kwik en aluminiumzouten in vaccins - kunnen

 leiden tot een breed scala aan aandoeningen door dysfunties van

 aminozuren en eiwitten.

 Aan de vooravond van een wereldwijde vaccinatiecampagne tegen de

 A/HlNl-griep met vaccins waarin ook squaleen en elektro-actieve

 stoffen zitten kan nog net op tijd worden onderzocht of er ook

 daadwerkelijk sprake is van verkeerd gevouwen squaleen en andere

 moleculen. Op die manier kan eindelijk onomstotelijk worden

 vastgesteld of de ellende die de Golfoorlogsoldaten na vacinatie

 ondervonden ook daadwerkelijk zijn toe te schrijven het reeds lang

 verdachte adjuvans MF59.

 

 En tevens zal dan ook komen vast te staan of de vaccins met daarin

 het elektro-actieve kwik en/of aluminiumzoutem veilig zijn of niet. Ik

 vrees het laatste.

 

 Onderzoeken van vaccins en de daarin gebruikte adjuvans - ook wat

 betreft hun invloed op species van menselijk weefsel en hormonen enz.

 - zou in korte tijd kunnen leiden tot de conclusie of vacinaties om

 deze reden verwerpelijk zijn of niet. Dat wordt de hoogste tijd!

 

 Iedere vacinatie moet volgens een woordvoerder van het Nederlans

 Huisartsen Genootschap voldoen aan de criteria die Wilson en Jungner

 in 1968 bij de WO formuleerden. Het gaat hierbij om de verhouding

 tussen het Number Needed to Vaccinate (NNV) en het Number Needed to

 Harm (NNH), ofwel hoeveel mensen er baat hebben bij de vaccinatie en

 hoeveel er schade leiden.

 

 Als kan worden aangetoond dat elektro-actieve elementen daadwerkelijk

 leiden ladingsverschuiving en daardoor tot de vorming van verkeerd

 gevouwen moleculen in het lichaam en de hersenen, dan zal dat Number

 Needed to Harm (NNH) heel anders worden en dan zal ook meteen het

 criterium een andere uitkomst te zien geven.

 Dan kon het NNH weleens dicteren dat er met onmiddellijke ingang moet

 worden gestopt met vaccineren.

 

 Squaleen, elektro-actieve stoffen en het syndroom van Guillain-Barre

 Midden augustus 2009 werd bekend dat het Britse Health Protection

 Agency (HPA) in een vertrouwelijke brief aan 600 neurologen heeft

 gevraagd om extra alert te zijn op een toename van nieuwe incidenties

 van het syndroom van Guillain-Barre omdat men een link vermoedt met

 het nieuwe vaccin tegen influenza A/H1N1.

 Normal is GBS een relatief zeldzame aandoening, die in extreme

 gevallen - via spierverlammingen - tot ademhalingsproblemen en de dood

 kan leiden, en meestal invaliderend werkt op de motoriek van handen en

 voeten en spraak.

 Over het ontstaan is niet veel bekend, behalve dan dat het

 veroorzaakt wordt door degeneratie van de myeline-schede rond

 zeuwvezels.

 Bekend is dat na een vaccinatiecampagne in de VS in 1976 - tegen

 eveneens een soortgelijke griep - meer dan 500 mensen GBS opliepen,

 waarvan er 25 stierven. De vaccinatiecampagne werd stopgezet, maar het

 precieze mechanisme achter die vergrote incidentie van GBS werd nooit

 in kaart gebracht.

 

 Dr. Tom Jefferson, van de Cochrane Collaboration, een onafhandelijke

 groep die onderzoek beoordeelt, zei hierover dat nieuwe medicijnen

 zich nimmer gedragen op de manier die je verwacht en dat er misschien

 een link is met GBS. Hij opperde dat er misschien een relatie is met

 squaleen dat in die vaccins werd gebruikt. Hij acht het mogelijk dat

 squaleen toch nog onverwachte - tot nu toe onbekende - bijwerkingen

 kan opleveren.

 Gezien het feit dat ook bij Golfoorlog-soldaten GBS relatief veel

 voorkwam, besloot ik om te onderzoeken of er inderdaad zo'n link

 tussen squaleen en GBS mogelijk is.

 

 GBS wordt veroorzaakt doordat de myeline-schede - die normaliter de

 zenuwvezels zodanig isoleert dat de transmissie van prikkels langs de

 zenuwvezels zo goed als onverzwakt verloopt - degenereert. Hierdoor

 treedt er verlies op van de snelheid en effectiviteit van de

 overdracht van de prikkels tussen zenuwen onderling en tussen zenuwen

 en spieren. Dit leidt tot neurodegeneratieve aandoeningen, waarvan GBS

 er eentje is. Bij GBS verzwakt de prikkeloverdracht van zenuwen naar

 spieren. Hierbij kunnen willekeurige (handen en voeten) en

 onwillekeurige bewegingen (ademhaling, hart en slagaders enz.) worden

 getroffen.

 

 Ik begin met een paar kleine citaatjes betreffende myeline, die ik op

 Wikipedia aantrof

 [...] Myelin is a dielectric (electrically) insulating) material that

 forms a layer, the myelin sheath, usually around the axon of a neuron.

 It is essentially for the proper functioning of the nervous system

 [...]

 [...] Composition of myelin: Myelin made by different cell types

 varies in chemical composition and configuration. But performs the

 same insulating function. Myelinated axons are white in appearance,

 hence the

 'white matter ' of the brain. Myelin is composed of about 80% lipid

 and about 20% protein. Some of the proteins that make up myelin are

 myelin basic protein (MBP), myelin oligodendrocyte glycoprotein (MOG),

 

 and proteolipid protein (PLP). Myelin is made up primarly of a

 glycolipid called galactocerebroside. The intertwining of the

 hydrocarbon chains of sphingomyelin serve to strenghten the myelin

 sheath [...]

 

 Maar welke vetten zijn er nog meer betrokken bij de samenstelling van

 myeline?

 Een aanwijzing daarvoor vond ik in een artikel over het

 Smith-Lemli-Opitz syndroom (SLOS) als oorzaak voor geboortedefecten.

 Ik citeer even uit het artikel dat over deze stoornis verscheen in het

 Ned Tijdschr Klin Chem 1997; 22: 1 75-1 79.

 [...] Het Smith-Lemli-Opitz syndroom (SLOS) wordt veroorzaakt door

 een hlok in de laatste stap van de cholesterolbiosynthese, de

 omzetting van 7-dehydrocholesterol naar cholesterol.

 SLO-patienten hebben een sterk verlaagde 7-dehydrocholesterol-delta-7

 reductase activiteit resulterend in lage plasma- en weefsel

 cholesterolconcentraties met hoge concentraties 7-dehydrocholesterol.

 

 Kenmerkende fenotypische afwijkingen zijn mentale retardatie, een

 afivijkend karakteristiek gelaat, orgaan-, geslachts-, en

 extremiteitsafwijkingen [...]

 [...] In 1964 beschreven Smith, Lemli en Opitz drie niet-verwante

 jongens met opvallend overeenkomstige kenmerken, waaronder mentale

 retardatie [...]

 [...] Het neurologische beeld kan dus naast een aanlegstoornis

 verklaard worden uit een myelinisatiestoornis daar normaal myeline

 voor ongeveer 25% uit cholesterol bestaat, dat lokaal in het centraal

 zenuwstelsel wordt gesynthetiseerd [...]

 Myeline bestaat dus voor ongeveer 25% uit cholesterol en wordt lokaal

 in het zenuwstelsel gesynthetiseerd.

 In het voorgaande had ik al beschreven dat squaleen een voorstof is

 voor de biosynthese van cholesterol. We kunnen dus concluderen dat

 myeline een aandeel squaleen bevat. En hier zou de link met GBS wel

 eens op kunnen berusten.

 

 In een andere publicatie kwam ik de volgende tekst tegen:

 [...] What Squalene Does to Humans

 Your immune system recognizes squalene as an oil molecule native to

 your body. It is found throughout your nervous system and brain. In

 fact, you consume squalene in olive oil and not only will your immune

 system recognize it, you will also reap the benefits of its

 antioxidant properties.

 The difference between 'good' and 'bad' squalene is the route by

 which it enters your body.

 Injection is an abnormal route of entry which incites your immune

 system to attack all the squalene in your body, not just the vaccine

 adjuvant.

 Your immune system will attempt to destroy the molecule wherever it

 finds it, incl. in places where it occurs naturally, and where it is

 vital to the health of your nervous system.

 

 Gulf War veterans with Gulf War Syndrome (GWS) received anthrax

 vaccines which contained squalene. MF59 (the Novartis squalene

 adjuvant) was an unapproved ingredient in experimental anthrax

 vaccines and has since been linked to the devastating autoimmune

 diseases suffered by countless Gulf War vets.

 The Department of Defense made every attempt to deny that squalene

 was indeed an added contaminant in the anthrax vaccine administered to

 Persian Gulf War military personnel -deployed and non-deployed- as

 well as participants in the more recent Anthrax Vaccine Immunization

 Program (AVIP).

 

 However, the FDA discovered the presence of squaleen in certain lots

 of AVIP product. A test was developed to detect anti-squalene

 antibodies in GWS patients, and a

 clear link was established between the contaminated product and all

 the GWS sufferers who had been injected with the vaccine containing

 squalene.

 

 A study conducted at Tulane Medical School and published in the

 February 2000 issue of Experimental Molecular Pathology included these

 stunning statistics:

 * '... the substantial majority (95%) of overtly ill deployed GWS

 patients ha antibodies to squalene. All (100%) GWS patients immunized

 for service in Dessert Shield/Dessert Storm who did not employ, but

 had the same signs and systoms as those who did deploy, had antibodies

 to squalene

 * In contrast, none (0%) of the deployed Persian Gulfveterans not

 showing signs and symptoms of GWS have antibodies to squalene. Neither

 patients with idiopathic autoimmune disease nor healthy controls had

 detectable serum antibodies to squalene.

 The majority of symptomatic GWS patients had serum antibodies to

 squalene [...]

 Uit dit stuk blijkt dat mensen met klachten na vaccinatie met een

 squaleenhoudend vaccin bijna allemaal antilichamen tegen squaleen in

 hun lichaam hadden en mensen zonder klachten niet. De klachten zijn

 dus gerelateerd aan squaleen in vaccins. Maar lang niet iedereen werd

 hierdoor getroffen.

 En waarom had een relatief groot aantal van deze patienten ook te

 maken gekregen met GBS, net zoals ook bij het (eveneens

 squaleenhoudende?) vaccin tegen de griep in 1976 het geval was?

 

 Als we beseffen dat elektro-actieve elementen in vaccins, zoals kwik,

 aluminium en Span 85 kunnen leiden tot ladingverschuiving binnen de

 moleculen van squaleen (als dat ook aanwezig is in die vaccins), dan

 wordt het plaatje duidelijk. Daarom de volgende redenering:

 * Als er in een vaccin squaleen aanwezig is samen met een

 elektro-actieve stof zoals Thimerosal (kwik), aluminium of Span 85,

 dan zal er in dat squaleen ladingsverschuiving kunnen optreden,

 waardoor de ruimtelijke structuur van de squaleenmoleculen verandert

 in een niet natuurlijke - dus niet hchaamseigen - structuur (zoals we

 bij mensen en dieren aantreffen).

 * Hierdoor ziet het lichaam de veranderde squaleenmoleculen aan voor

 antigenen, hetgeen een immuunreactie oproept warbij antilichamen

 worden gevormd tegen die 'vreemde' squaleenmoleculen die als indringer

 worden gezien.

 * Dat principe had ik al beschreven, maar nu komt het vervolg. Die

 afwijkende squaleenmoleculen in het vaccin verspreiden zich via de

 bloedbaan door het lichaam en de hersenen en voegen zich bij de al

 aanwezige squaleen op die plekken waar dat van nature al in het

 lichaam en de hersenen aanwezig is, dus ook in de myeline rond de

 axons van de zenuwen.

 * Myeline wordt voortdurend nieuw aangemaakt, zoals alles in het

 lichaam. Dus gaat die per vaccin aangevoerde grondstof voor myeline

 (via cholesterol) myeline - met daarin afwijkende moleculen - ook

 functioneren in de nieuw aangemaakte myeline en zet zich vast rond de

 axonen, terwijl er lets minder Hchaamseigen nieuw aangemaakte myeline

 (met zelf gemaakte squaleen) naast wordt afgezet. We zien dus na een

 vaccinatie met een squaleenhoudend vaccin dat er rond de axonen een

 combinatie zit van zelf gemaakt squaleen en per vaccin aangevoerd

 squaleen dat ook meer of minder afwijkende moleculen bevat.

 * Bovendien kan het in het vaccin meegekomen lipofiele Thimerosal of

 aluminium er ook nog voor zorgen dat er na de vaccinatie ook nog

 ruimtelijke afwijkingen (afwijkende vouwingen van eiwitten) ontstaan

 van door het lichaam zelf aangemaakte squaleenmoleculen. Hierdoor kan

 het aantal afwijkende squaleenmoleculen in myeline nog aanzienlijk

 veel groter worden.

 

 Zelfs bij gebruik van vaccins zonder squaleen - maar met aluminium of

 Thimerosal - kan na vaccinatie verandering optreden van de ruimtelijke

 structuur van squaleenmoleculen.

 Na vaccinatie met squaleenhoudende vaccins waarin ook elektro-actieve

 stoffen zitten ontstaat er al meteen - en daama op termijn nog

 afwijkender wordend - mengsel van normale en vervormde squaleen rond

 de axonen. Het aantal afwijkende moleculen neemt gestaag toe. Na

 vacinatie met niet-squaleenhoudende vaccins die wel elektro-actieve

 stoffen bevatten zien we ook een ontstaan en een toename van het

 aantal afwijkende squaleenmoleculen rond de axonen optreden.

 

 Het lichaam herkent alleen de correct gevouwen squaleenmoleculen als

 lichaamseigen en het immuunsysteem valt de 'vervormde'

 squaleenmoleculen aan. Hierdoor vallen er gaten in de myelinebekleding

 van de zenuwvezels. Hierdoor neemt het isolatievermogen van myeline af

 en daardoor ook de kwaliteit van de signaaltransmissie van de zenuwen.

 

 Prikkels worden zwakker en langzamer doorgegeven. Als die transmissie

 onder een bepaalde drempelwaarde komt, dan komen de zenuwprikkels niet

 meer over bij de spieren en treedt verlamming op. Ook wordt de

 communicatie van neuronen onderling zwakker en langzamer. Dat kan ook

 leiden tot een trager verwerken van informatie, zodat ook de

 cognitieve functies worden aangetast.

 

 Als dat proces van degeneratie van myeline plaats vindt in de

 motorcortex - die de willekeurige motoriek aanstuurt, dan zullen

 inderdaad handen, voeten, aangezichtsspieren en de spraak het eerst

 worden aangetast. De invloed van de motorcortex wordt voorgesteld door

 een misvormd mannetje, de 'homunculus' genoemd, met onevenredig grote

 handen, voeten, gezicht en mond. De aansturing van deze lichaamsdelen

 neemt in de motorcortex relatief de grootste plaats in en zal dan ook

 het eerst en emstigst worden getroffen door demyelinisatie. Ook de

 aansturing van de on willekeurige spieren zoals die van ademhaling,

 hart, slagaderen en darmperistaltiek kan worden getroffen.

 GBS is dus wel en ook weer geen auto-immuunziekte. Want er wordt wel

 een in principe lichaamseigen stof aangevallen, maar die stof

 (squaleen) bezit niet meer de ruimtelijke kenmerken van dat echte

 lichaamseigen squaleen en fungeert dus eigenlijk alleen als ieder

 ander antigeen. Daarom is het vemietigen van het eigen - maar

 afwijkende - squaleen dus ook te zien als een normale immuunreactie.

 In het serum van ziek geworden veteranen die een vaccinatie met een

 squaleenhoudend vaccin kregen trof men weliswaar antilichamen aan

 tegen squaleen, maar nader onderzoek zou uitwijzen dat het gaat om

 antilichamen tegen ruimtelijk afwijkende squaleenmoleculen. Maar die

 squaleen wijkt niet af voor wat betreft de chemische samenstelling.

 Normaliter bepaalt men de aard van een stof op een scheikundige

 manier, namelijk door het bepalen van de chemische samenstelling aan

 de hand van de aangetroffen atomen van bepaalde elementen van het

 periodiek systeem.

 

 Daarbij let men niet op de vouwing van de ketens van de atomen van

 die elementen. (Dat geldt ook voor de samenstelling van aminozuren.)

 Dat vereist weer een heel ander soort van onderzoek, dat men

 tegenwoordig ook in Nijmegen kan verrichten.

 Het verschil in goede en verkeerde squaleen ligt dus niet in de

 manier van toediening, maar aan het feit dat er al of niet een

 verandering is opgetreden in de ruimtelijke structuur. Het

 immuunsysteem zal dus niet vanwege een toediening per injectie

 consequent alle squaleen aanvallen, maar alleen antilichamen maken

 tegen afwijkende squaleenmoleculen.

 En die laatste komen niet alleen per injectie (vaccin dat squaleen

 plus elektro-actieve stof bevat) binnen, maar worden ook nog steeds in

 het lichaam zelf aangemaakt, nadat er een lipofiele elektro-actieve

 stof is binnengekomen, die daama grotendeels in het lichaam aanwezig

 blijft.

 

 Conclusie uit deze redenering:

 Uit deze redenering volgt dat neurodegeneratieve aandoeningen zoals

 GBS (dat vrij snel optreedt) en multiple sclerose (MS) dat meestal een

 wat langzamer en chronischer verloop kent, beide kunnen worden

 veroorzaakt door vaccinaties die al of niet squaleen bevatten, maar

 wel altijd een elektro-actieve stof zoals Thimerosal, aluminium en/of

 Span85 (al of niet in MF59).

 Ook mentale retardatie en achteruitgang van cognitieve vermogens

 kunnen worden veroorzaakt door deze vaccinaties omdat de communicatie

 van hersencellen onderling - vaak progressief - wordt benadeeld.

 

 MS als auto-immuunziekte?

 MS wordt nog steeds gezien als een klassieke auto-immuunziekte,

 waarbij het lichaam de eigen myelinelaag om de zenuwvezels (axonen)

 aanvalt. Hoewel er ook andere oorzaken zijn voor MS - zoals een

 onvermogen om door een genetisch defect goede myeline te produceren,

 of een gebrek aan fosfor voor de fosfolipiden die deel uitmaken van

 myeline - houdt men vooral hardnekkig vast aan de auto-immuun-visie.

 

 Als door elektro-actief aluminium, kwik of Span85 het voor myeline

 benodige squaleen of andere eiwitten vervormd raken, dan wordt niet

 alleen de myelinelaag dunner, maar blijven er ook onbenutte vervormde

 eiwitten door het lichaam zwerven die door het immuunsysteem worden

 aangezien voor antigenen. Deze onbruikbaar geworden squaleen of andere

 voor myeline onbruikbaar geworden eiwitten worden dan door het

 immuunsysteem - als dat nog goed werkt - opgeruimd.Het immuunsysteem

 valt dan bij MS niet de eigen myeline aan, maar ruimt slechts op wat

 door een andere oorzaak onbruikbaar is geworden. De activiteit van het

 

 immuunsysteem is hier dan niet de oorzak van de MS, maar het gevolg

 van het degenereren van de myeline door bij voorbeeld injecties met

 elektro-actieve stoffen of de aanwezigheid van elektro-actieve metalen

 die op een andere manier in het lichaam binnenkwamen.

 

 Als in vaccins voor kinderen of ook de griepprik (HlNl) voor kinderen

 squaleen voorkomt samen met een elektro-actieve stof, dan kan dit

 leiden tot een zodanig bepaalde mate van degeneratie van

 demyelinisatie van zenuwvezels in het brein, dat er door de

 verminderde geleiding van prikkels - door verminderde isolatie door

 myeline - een ontwikkelingsachterstand optreedt in de vorm van mentale

 retardatie, net zoals bij kinderen

 met SLOS. Dit naast problemen met de motoriek en andere neurologische

 disfuncties.

 En dit kan ook gebeuren bij vaccinaties met vaccins die geen

 squaleen, maar enkel elektro-actieve stoffen bevatten.

 

 Onderbouwende evidentie voor bovenstaande redenering:

 Omdat er registraties bestaan van bijwerkingen van alle vacinaties

 kan bij benadering worden bekeken welke bijwerkingen bij alle of

 specifieke vaccinaties worden gemeld. Hierbij moeten we rekening

 houden met het feit dat lang niet alle bijwerkingen worden gemeld en

 geregistreerd. Ondanks die vermoedelijke onderregistratie komt het het

 bekijken van deze gegevens toch een interessant patroon naar voren.

 

 Hieronder zal ik in getallen weergeven welke bijwerkingen bij

 voorbeeld tot nu toe werden gemeld bij de Amerikaanse (YEARS) en

 Duitse (Paul Erlich Instituut) bijwerkingenbanken.

 

 YEARS:

 Alle vaccins en de incidentie van GBS daarbij: 1545 gevallen tot nu

 toe geregistreerd.

 HPY -vaccins en de incidentie van GBS daarbij: 49 gevallen tot nu toe

 geregistreerd.

 

 Alle vaccins en de incidentie van MS daarbij: 744 gevallen tot nu toe

 geregistreerd.

 HPV-vaccins en de incidentie van MS daarbij: 50 gevallen tot nu toe

 geregistreerd.

 

 Paul Erlich Instituut:

 Alle vaccins en de incidentie van GBS daarbij: 170 gevallen tot nu

 toe geregistreerd.

 HPV-vaccins en de incidentie van GBS daarbij: 3 gevallen tot nu toe

 geregistreerd.

 

 Alle vaccins en de incidentie van MS daarbij: 95 gevallen tot nu toe

 geregistreerd.

 HPV-vaccins en de incidentie van MS daarbij: 10 (9 bij Gardasil en 1

 bij Cervarix)

 

 Het valt op dat zeker bij de HPV-vaccins - en dan met name bij

 Gardasil - de incidentie van MS relatief groter is dan van GBS, want

 het aantal gewone vaccinaties is vele malen groter dan het aantal HPV

 -vaccinaties dat tot nu is gegeven.

 

 Dit betekent dat ook de gewone vaccins - bijna altijd voorzien van

 Thimerosal of van aluminium - zeer gevaarlijk zijn en ook

 demyelinisatie kunnen veroorzaken, waardoor GBS of het lets later

 manifest wordende MS kunnen optreden. Deze cijfers betekenen daarom

 ook dat vele kinderen door deze vaccinaties - waaronder hoofdzakelijk

 de gewone vaccinaties tegen de bekende kinderziekten volgens het

 Rijksvaccinatieprogramma - te kampen kunnen krijgen met storingen van

 de motoriek, mentale retardatie

 en gedragsproblematiek.

 

 Niet alleen gedragsproblematiek kan een gevolg zijn van

 demyelinisatie van zenuwvezels, ook problemen met de zintuigen zoals

 het gehoor en het gezicht komen voor.

 Als bijvoorbeeld de axonen tussen het netvlies

 en het occipitale hersengebied minder goed prikkels kunnen gaan

 doorgeven kan men bijvoorbeeld gaan dubbelzien omdat de op het

 netvlies ontvangen beeldinformatie niet meer adequaat en synchroon kan

 worden verwerkt in de achterhoofdshersenen, waar deze informatie als

 het ware aan het bewustzijn wordt gepresenteerd. Ook blindheid en

 gehoorverlies kunnen op deze manier worden veroorzaakt.

 

 Gedragsproblematiek

 Degeneratie van myeline leidt in de hersenen tot het verzwakken van

 de prikkeloverdracht tussen neuronen onderling. Hierdoor kan een

 verminderde communicatie optreden tussen verschillende gebieden in de

 hersenen. Zo is bijvoorbeeld voor een goed psychisch functioneren van

 belang dat er een goede communicatie bestaat tussen de amygdala's

 waarin de emotie wordt gereguleerd en de frontale lobben waarin het

 vermogen tot beslissen en remming van impulsen zetelen. Mankeert er

 lets aan de communicatie tussen deze twee belangrijke gebieden, dan

 kunnen - samen met nog wat afwijkingen in de communicatie met

 andere gebieden - er uiteenlopende stoomissen ontstaan zoals onder

 andere retardief (na de geboorte ontstaan) autisme, een antisociale

 persoonlijkheidsstoomis en de borderline stoomis.

 Vaak missen deze mensen een adequate impulscontrole en kunnen ze niet

 organiseren. Vaak ook zijn deze kinderen door deze manco's

 onhandelbaar en worden ze ook nooit volwassen.

 Het tamelijk recent in kaart gebrachte proces van

 neuronenontwikkeling gevolgd door 'snoei' kan niet volgens het plan

 van de blauwdruk verlopen. En dus blijven deze gemankeerde hersenen

 ook onrijp.

 Nog nooit warden dit soort problemen bij jeugd op deze manier in

 kaart gebracht. De dokter zegt dat prikken nodig is om geen mazelen te

 krijgen en stuurt een kind met gedrags- en/of andere afwijkingen naar

 de orthopedagoog of de neuroloog. Maar die houden zich niet bezig met

 vaccinaties, want dat is hun specialisatie niet. En de verpleegkundige

 op het consultatiebureau die de eerste prikken zet, volgt alleen maar

 de bevelen van hogerhand op en ziet deze kinderen na enkele jaren

 meestal nooit meer terug.

 Is het eigenlijk zo vreemd dat de laatste tijd steeds meer kinderen

 onaangepast gedrag vertonen en soms uit het gewone onderwijs moeten

 worden verwijderd? En dan zegt de omgeving dat ze het niet begrijpt

 omdat het toch zo'n verschrikkelijk lief en aardig babietje was . . .

 Dat ik deze consequenties van elektro-actieve stoffen in vaccins niet

 uit mijn duim zuig, moge blijken uit het volgende artikel dat in 2008

 verscheen in de Journal of the Neurological Sciences (

 www.elsevier.com/locate/jns [3]): Young HA, et al, Thimerosal exposure

 in infants and neurodevelopmental disorders: An assessment of

 computerized medical records in the Vaccine Safety Datalink, J Neurol

 Sci (2008), doi: 10. 1016/j.jns. 2008.04.002.

 Ik zal alleen de conclusie van dit artikel citeren:

 [...] The results of the present ecological study show an association

 between increased Hg exposure from Thimerosal-containing vaccines and

 neurodevelopmental disorders. The observed effects were consistent

 with several previous epidemiological studies on the potential adverse

 effects of prenatal/early postnatal Hg exposure and are also supported

 by the known adverse effects ofHg exposure on human neurodevelopment.

 Despite the findings from the present study indicating that the Hg

 additive, Thimerosal, was associated in some children with significant

 adverse outcomes, children should still continue to receive routine

 childhood vaccines. However, efforts should be undertaken to remove

 Thimerosal from all vaccines as rapidly as posssible, and further

 efforts should be undertaken to evaluate adverse effects of Thimerosal

 and other mercurial compounds on human neurodevelopment [...]

 

 Niet alleen kwik moet worden verwijderd uit vaccins, maar tevens

 aluminium en Span85. Want die zorgen voor dezelfde schade als het

 onderzochte kwik.

 

 In de Volkskrant van zaterdag 15-8-2009 stond in de rubriek Kort een

 berichtje dat precies aansluit bij dit hele betoog betreffende

 demyelinisatie van verbindingsvezels tussen neuronen in verschillende

 gebieden in het brein. Ik citeer het in zijn geheel:

 [...] In het brein van psychopaten haperen de verbindingen

 Witte stof- Psychopaten hebben haperende verbindingen tussen het

 hersengebiedje dat emoties reguleert (de amygdala), en het gebiedje

 dat verantwoordelijk is voor de besluitvorming (de orbifrontale

 cortex). Dat stellen Britse onderzoekers van het London's King 's

 College Hospital in het tijdschrift Molecular Psychiatry op basis van

 onderzoek met een nieuwe scantechniek bij zeven psychpaten. De Britten

 zagen bij hun proefpersonen gaten in de witte stof de 'bedrading ' van

 de hersenen. De vraag is

 nu of deze gaten al vanaf de geboorte aanwezig zijn, of pas later

 ontstaan [...]

 Ik denk dat ik in het voorgaande betoog het antwoord al heb gegeven.

 Op 18-8-2009 ontving ik nog een lijst met bijwerkingen van

 vaccinaties met daarop twee kolommen: eentje voor bijwerkingen van

 alle vaccinaties en eentje met bijwerkingen die specifiek werden

 gemeld na Gardasilvaccinatie. Van deze lijst vanaf 01-01-2006 - die in

 bewerking is en dus nog niet alle meldingen bevat - zal ik in dit

 verband alleen de aantallen noemen die ik aantref achter de rubrieken

 Guillain-Barre GBS), Multiple sclerosis (MS) en Paralysis.

 

 Syndroom van Guillain-Barre: alle vaccinaties: 313, Gardasil: 49.

 Multiple sclerosis: alle vaccinaties: 79, Gardasil: 50.

 Paralysis: alle vaccinaties: 160, Gardasil 74.

 

 Omdat het niet onmogelijk is dat bij de gemelde verlammingen ook

 degeneratie van myelinescheden een rol speelt, moeten we constateren

 dat demyelinisatie door vaccinaties inderdaad een niet te verwaarlozen

 rol speelt.

 

 Gezien mijn ontdekking dat toename van het syndroom van

 Guillain-Barre en MS gerelateerd kon zijn aan elektro-actieve

 elementen in vaccins achtte ik het noodzakelijk om hiervan de

 betrokken medische wereld in kennis te stellen. Daartoe schreef ik op

 19-8-2009 per e-mail brieven naar de Nederlandse Vereniging van

 Neurologen en het Nederlands Huisartsen Genootschap. Beide brieven

 waren identiek op de aanhef na.

 Ik laat hieronder dan ook slechts de brief aan de neurologen volgen:

 [...] Aan de Nederlandse Vereniging van Neurologen

 Zeer geachte dames en heren,

 Ik zou graag om aandacht willen vragen voor de kwestie betreffende de

 vaccinaties tegen HPV en de nieuwe influenza H1N1. Dit met name

 vanwege enkele zeer verontrustende neurologische bijwerkingen die ik

 recent in kaart bracht. Ik hoop daarom ook dat u deze zending onder de

 aandacht wilt brengen van de leden van uw vereniging.

 Al enige jaren werk ik aan het in kaart brengen van tot nu kennelijk

 door iedereen over het hoofd geziene gevaren die kleven aan

 vaccinaties. Dat vaccinaties niet volkomen veilig zijn wordt door de

 gevestigde medische orde ook helemaal niet ontkend, zoals recent weer

 eens in de Volkskrant te lezen was. Niet de HPV- en de griepprik zijn

 niet zonder risico, maar ook de vaccinaties in het kader van het RVP

 blijken niet veilig te zijn.

 Vaccinaties zijn momenteel volledig ingeburgerd, zodanig zelfs dat de

 meeste mensen zich niet eens meer zouden kunnen voorstellen hoe het

 zonder deze voor onze bestwil dringend aanbevolen prikken zou zijn.

 Ik heb echter ook meegemaakt hoe prikken tegen kinderziekten niet

 werkzaam bleken, omdat later deze ziekten toch nog werden doorgemaakt.

 Zelf heb ik nooit meer last van de serzoensgriep sinds ik me daartegen

 niet meer jaarlijks laat prikken. Bovendien maakte ik van zeer nabij

 mee hoe een gezond kind direct na vacinatie - dezelfde dag nog -

 overleed. Hoewel ik vanzelfsprekend ook mijn eigen kinderen had laten

 inenten tegen alles waarvoor ze werden opgeroepen, dook toch gaandeweg

 twijfel op over het nut en de veiligheid van met name de vacinaties in

 de grootscheepse vaccinatiesprogramma's. (Bij vaccinaties tegen enge

 ziekten in het kader van reizen naar tropische en andere vreemde

 oorden kun je andere overwegingen hanteren).

 Toen mijn eigen kinderen afstudeerden begon ik mede daarom zelf ook

 nog aan een nieuwe studie. In de afgelopen 16 jaar deed ik naar

 aanleiding van die studie enkele verontrustende ontdekkingen met

 betrekking tot onder meer de veiligheid van vaccins en de nog niet als

 zodanig onderkende bijwerkingen daarvan op de kortere en langere

 termijn. Ontdekking die ik stuk voor stuk met (meestal ook

 gepubliceerd) wetenschappelijk materiaal kan onderbouwen.

 Afgelopen dagen kwam weer eens de mogelijke link tussen vaccinaties

 met squaleenhoudende vaccins en het syndroom van Guillain-Barre in de

 publiciteit. Uit nieuwsgierigheid en om mijn studie-manuscript (nog

 niet

 geredigeerd) completer te maken dook ik even intensief in deze

 materie. Dat was best schrikken. Niet alleen is squaleen in combinatie

 met Span85 (in de vorm van Novartis' adjuvant MF59) heel gevaarlijk,

 maar tevens blijkt ook dat Thimerosal (kwik) en aluminiumzouten

 (bijvoorbeeld het veel gebruikte aluminium hydroxide) kunnen leiden

 tot het ontstaan van GBS en het wat chronischer verlopende MS. In

 beide gevallen kan - door de elektro-activiteit van kwik, aluminium

 en/of Span85 - ladingsverschuiving worden veroorzaakt in moleculen van

 het squaleen dat - via cholesterol - deel uitmaakt van myeline. Door

 die ladingsverschuiving verandert de vouwing van de squaleenmoleculen,

 waardoor de ruimtelijke structuur gewijzigd wordt. Het immuunsysteem

 keert zich dan tegen deze ruimtelijk afwijkende moleculen van het

 squaleen die nu functioneren als lichaamsvreemde antigenen. Hierdoor

 wordt de myelinelaag rond de axonen aangetast. En een verminderde

 prikkeloverdracht tussen zenuwen en spieren en tussen neuronen

 onderling kan leiden tot verlammingen en allerlei soorten van

 neurologisch disfunctioneren.

 Dit mechanisme achter GBS, MS en allerlei functiestoornissen in het

 brein staat beschreven op de bladzijden 65 tot en met 78 van de

 bijgevoegde studie naar de 'Verborgen gevaren van vaccinaties'. Het

 item betreffende degeneratie van myeline door elektro-actieve stoffen

 in vaccins begint op bladzijde 72.

 Deze hele studie getuigt van mijn bezorgde kritiek op het huidige

 vaccinatiebeleid, waarbij ik heb getracht om de verborgen gevaren zo

 wetenschappelijk mogelijk aan het licht te brengen.

 Omdat kritiek op zich alleen nog geen goede vervangende oplossing

 biedt, ben ik ook verplicht om zelf te komen met een constructief

 voorstel tot een altematieve oplossing. Daarom stel ik de lezers van

 deze studie tevens mijn onderzoeksvoorstellen tot een nieuwe aanpak

 ter beschikking. Deze treft u hierbij ook als bijlage aan. Mijn

 hypothese betreffende de eliminatie van virussen en andere eencellige

 ziekmakers treft u aan op de bladzijden 50 tot en met 64.

 Hoewel diverse artsen in eerste instantie al enthousiast hebben

 gereageerd op deze hypotheses (totaal 228 bladz.) durfde of wilde tot

 nu toe niemand om diverse redenen een experiment te beginnen. De

 implicaties bij een eventueel slagen van zulke experimenten zouden

 namelijk enorm zijn. Niet alleen voor het welzijn van de

 wereldbevolking, maar ook voor de individuele inkomens van

 behandelaars en de farmaceutische Industrie. En daarom liggen deze

 voorstellen tot een altematieve anpak al geruime tijd op de plank.

 Stel nou de kleine kans dat een experiment naar de eliminatie van

 ziekmakers inderdaad succesrijk verloopt, dan zou op slag de hele -

 verwarrender wordende - discussie betreffende vaccinaties van de baan

 zijn.

 Dan zou niemand meer behoeven te worden gevaccineerd, dan zijn alle

 niet te verwaarlozen gevaren die daaraan kleven van de baan en komt er

 helemaal geen emstige grieppandemie en zuUen die er ook nooit meer

 komen.

 Op dezelfde manier zou dan ook het hele Rijksvaccinatieprogramma

 kunnen worden afgeschaft en worden er ook geen kinderen meer ziek

 omdat de bekende virussen mondiaal zuUen kunnen worden geelimineerd.

 En nieuw opduikende ziekmakers - zoals het recent opgedoken en zeer

 gevreesde New Dehli Metallo 1-enzym - wacht dan ook geen lang leven

 meer.

 Deze onderzoeksvoorstellen zijn gebaseerd op diverse tamelijk recente

 wetenschappelijke onderzoeksuitkomsten, die met elkaar konden leiden

 tot het formuleren van deze hypothetische, maar mogelijkerwijs

 veelbelovende aanpak.

 Daar waar de dreiging van infectieziekten wereldwijd nog steeds

 aanwezig is en waar virologen op 8-8-2009 nog in de Volkskrant stellen

 dat vaccins nooit helemaal veilig kunnen zijn, moet er blijven worden

 gezocht naar een veiliger altematief

 [...] Ondanks de strenge eisen die aan de ontwikkeling van vaccins

 worden gesteld ('Je geeftze aan mensen die niet ziek zijn en dat ook

 zeker niet willen worden '), is absolute veiligheid voor de complete

 bevolking een utopie, zegt hoogleraar Kroes. Elkvaccin, elk

 geneesmiddel, kent zeldzame bijwerkingen, die pas bij toepassing op

 grote schaal duidelijk worden [...]

 

 In deze tijd van vooruitschrijdende technologic - waarin de benodigde

 apparatuur voor het testen van mijn hypothetische altematieve veilige

 aanpak al voorhanden is - mogen we er niet in berusten dat we zullen

 moeten blijven leven met de - vaak ook nog ontkende en verborgen -

 bijwerkingen van vaccinaties, die tot zoveel individueel leed kunnen

 leiden.

 Ik weet het, het is een utopie, maar in het licht van de in kaart

 gebrachte gevaren van vaccinaties, verdient dit onderzoeksvoorstel het

 om tenminste toch eventjes te worden gefalsificeerd. De belangen die

 op het spel staan, namelijk de aanstaande niet bijwerkingloze

 vaccinatie van vele miljoenen mensen tegen een pandemisch geachte

 griep, zijn er groot genoeg voor.

 Met een vriendelijke groet,

 T.C. Kuiper - van den Bos

 

 Bijlagen:

 De verborgen gevaren van vaccinaties

 Onderzoeksvoorstellen voor een altematief gebruik van bioresonantie,

 via energieke methoden die zijn afgeleid van - maar niet gelijk aan -

 het idee achter bioresonantie-therapie (BRT), magnetische

 breinstimulatie

 (TMS), Deep Brain Stimulation (DBS) en elektrische nervus vagus-

 stimulatie (VNS). [...]

 Op deze brief aan de Nederlandse Vereniging van Neurologen mocht ik

 helaas geen enkele reactie ontvangen, hetgeen me bevreemdde. De eerder

 vermelde vertrouwelijke correspondentie tussen het Britse publieke

 gezondheidsdepartement en de 600 neurologen lijkt wel een eerste

 aanwijzing dat het met dit versneld ingevoerde pandemievaccin niet

 helemaal in orde is. Waarom deze waarschuwing in Engeland niet ook

 naar andere (huis)artsen werd gezonden is vreemd. Want juist

 huisartsen zullen vaak het vaccin toedienen en ook doorverwijzen bij

 de eerste tekeken dat er na vaccinatie iets niet in orde is.

 Als de publieke gezondheid het primaire punt van zorg is, dan is deze

 gang van zaken vreemd.

 

 Het Nederlands Huisartsen Genootschap reageerde daarentegen wel. De

 brief die ik per e-mail (CC A. Corpeleijn en T. Drenthen) op 26-8-2009

 mocht ontvangen van hun woorvoerder L.J. Boomsma, huisarts en

 wetenschappelijk medewerker van de afdeling Richtlijnontwikkeling en

 Wetenschap van het NHG, laat ik hieronder volgen:

 

 Geachte mevrouw Kuiper,

 Met genoegen heb ik uw argumenten en aanzet tot een studie over de

 bijwerkingen en negatieve aspecten van vaccinaties gelezen. Dient

 zichzelf een missie toe, die ingaat tegen gevestigde inzichten.

 Net als een Titanic zijn die gevestigde inzichten moeilijk van hun

 koers af te brengen, maar hopelijk leidt dit niet tot schipbreuk.

 ledere vaccinatie moet voldoen aan de criteria die Wilson en Jungner

 in 1968 bij de WHO formuleerden. Vervolgens gaat het dan om het Number

 Needed to Vaccinate en

 het Number Needed to Harm.

 Ofwel hoeveel mensen hebben baat bij de vaccinatie en hoeveel schade.

 Bij sommige vaccinaties kunnen we vraagtekens zetten bij die afweging

 tussen NNV en NNH. U noemt de HPV vaccinatie en daar is dat ook

 uitgebreid gebeurd. De winst is daar zeer betrekkelijk en de schade

 kennen we nog niet.

 Dat geldt ook in zekere zin voor de nieuwe pandemievaccinatie,

 daarvan zijn de voor- en nadelen nog maar in beperkte mate bekend.

 Toch is het ondoenlijk in het huidige klimaat om deze af te blazen,

 ondanks dit gebrek aan kennis.

 Bij het RVP zijn de voordelen groot. In Afrika heb ik regelmatig te

 maken gehad met een mazelenepidemie en dat is een killer voor

 kinderen. Dan is het NNV duidelijk gunstiger dan het NNH.

 Maar in de Nederlandse situatie waar mazelen door het RVP vrijwel

 geeradiceerd is komen de getallen anders te liggen. Dan is het

 moeilijker om argumenten te verzinnen

 om door te gaan met vaccineren.

 Uw belangrijkste punt betreffen de bijwerkingen en hoe stellen we die

 vast.

 Epidemiologisch is dat erg moeilijk. Denk u maar aan thalidomide, ook

 dat heeft nog lang geduurd voordat de relatie tussen de afwijkingen en

 het medicijn duidelijk was.

 Meting van electrische stromen in en rond het lichaam is allang een

 ingang geweest om vast te stellen of een interventie werkt of juist

 niet. Veel homeopathen maken gebruik van de electroacupunctuur volgens

 Voll om de keuze van hun middel te onderbouwen. Helaas zijn de

 resultaten ook niet eenduidig om grootschalige invoering te

 realiseren.

 Het huidige epidemiologische onderzoek kent een manco dat steeds meer

 wordt onderkend namelijk dat het onvoldoende mogelijkheid geeft voor

 een individueel advies.

 Ook epidemioloog Vanden Broucke in Leiden geeft dat regelmatig aan.

 Die individualisering is een uitdaging voor het wetenschappelijk

 onderzoek. Of we voor die individualisering met impedantiemetingen

 verder komen is de vraag. Hoe we zouden kunnen vaststellen dat mensen

 averechts reageren op een vaccinatie is tot heden speculatief en niet

 goed onderbouwd. U bent vast wel bekend met de groep rond Tinus Smits

 in Eindhoven die daar een mening over meent te kunnen vormen en

 regelmatig kinderen vaccinaties ontraadt.

 Ik wens u sterkte met uw inspanningen om uw missie uit te dragen en

 hoop dat deze nog eens landen in de gevestigde zorg, die best we!

 nieuwe input kan gebruiken, maar zoals gezegd niet makkelijk van haar

 koers is af te brengen.

 Met vriendelijke groet,

 L.J. Boomsma, huisarts, NHG

 Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

 Postbus 3231

 3502 GE Utrecht

 T: 030-2823574; F: 030-2823501

 www.nhq.orq [4]

 

 Ik vraag me nu ineens af of het soms mogelijk is dat ook de

 Nederlandse neurologen een soortgelijke brief hebben ontvangen als hun

 Engelse collega's. En ook de huisartsen hier niet.

 Dan kwam mijn brief waarschijnlijk niet zo gelegen bij de neurologen.

 Zeker niet als er in die overheidsbrief misschien wel werd gevraagd om

 een mogelijke relatie tussen het syndroom van Guillain-Barre en de

 voorafgaande griepvaccinaties vooral goed onder de pet te houden.

 

 Nadat ik op 29-8-2009 in de Volkskrant las over een nieuw ontdekte

 mogelijkheid om de ruimtelijke structuur van moleculen in beeld te

 brengen en ik deze mogelijkheid ook had toegevoegd aan dit manuscript,

 besloot ik om drie weken na het per e-mail versturen van de eerste

 brief aan de Nederlandse Vereniging voor Neurologie toch nog een

 tweede per post te versturen. Deze brief volgt hieronder:

 

 T.C. Kuiper - van den Bos

 Brielseweg 17

 3233 AA Oostvoome

 tckuiper(fl).wxs . nl

 Oostvoome, 9 September 2009.

 

 Aan de Nederlandse Vereniging voor Neurologie

 Lomanlaan 103

 3526 XD Utrecht

 

 Zeer geachte dames en heren.

 Op 1 9 augustus j .1. stuurde ik u per e-mail een brief waarin ik

 melding maakte van nieuw ontdekte bijwerkingen van squaleenhoudende

 vaccins, met name als het ging om de combinatie van squaleen en

 elektro-actieve stoffen zoals kwik, aluminiumzouten en Span85 (in het

 adjuvant MF59 van Novartis).

 Helaas mocht ik van u geen reactie ontvangen. En dat bevreemdt me

 zeer, temeer omdat ik veronderstel dat ook de leden van uw Nederlandse

 Vereniging voor Neurologie wel op de hoogte zuUen zijn van de brief

 die uw Britse collega's van hun overheid ontvingen. En misschien heeft

 ook de Nederlandse overheid wel een soortgelijke brief verstuurd, want

 natuurlijk is het zaak om het optreden van meer gevallen van het

 syndroom

 van Guillain-Barre en MS zorgvuldig te monitoren.

 Op 29 augustus j.1. publiceerde de Volkskrant een verslag van een

 artikel dat zojuist was gepubliceerd in de Science. Dit artikel

 bespreekt de vondst van enkele wetenschappers die een methode hebben

 ontwikkeld om de atomaire structuur van moleculen in beeld te brengen.

 Het is nu mogelijk geworden om effecten van elektro-actieve stoffen op

 moleculen van bijvoorbeeld eiwitten en aminozuren in kaart te brengen

 door het meten van de ladingen van de afzonderlijke atomen binnen een

 molecuul.

 Onder invloed van elektro-actieve stoffen ontstaan verschuivingen in

 de ladingen van de samenstellende atomen binnen moleculen, waardoor de

 onderlinge aantrekking van die atomen verandert en daardoor ook de

 vouwing binnen dat molecuul. Hierdoor verandert de ruimteljke

 structuur, hetgeen weer effecten heeft op de eigenschappen van dat

 molecuul, dat bijvoorbeeld nu ineens wel of niet kan binden op voor

 dat molecuul

 bedoelde receptoren. Door dit effect kunnen in principe alle

 mogelijke funciestoornissen optreden, evenals de in mijn vorige brief

 be schreven degeneratie van de myelinelaag om de axonen.

 Binnenkort start een mondiale vaccinatiecampagne met vaccins die niet

 geheel onomstreden zijn. Hetgeen ook al blijkt uit de brief die de

 Britse overheid deed uitgaan naar de 600 neurologen. Door deze nieuw

 ontdekte mogelijkheid om ruimtelijke structuren van moleculen in beeld

 te brengen is het nu mogelijk geworden om voorafgaand aan de geplande

 vaccinaties eerst nog tijdig te onderzoeken of er inderdaad sprake is

 van het optreden van ladingverschuiving en dito veranderde ruimtelijke

 structuren van zowel squaleen als andere menselijke eiwitten en

 aminozuren onder invloed van elektro-actieve stoffen zoals kwik,

 aluminiumzouten en Span85.

 Gezien het belang van de mondiale volksgezondheid is het van het

 grootste belang om de mogelijkheid tot een vergelijkend onderzoek aan

 te grijpen en zo snel mogelijk te laten uitvoeren. Zo'n onderzoek kan

 eventueel alleen al vele gevallen van snel optredend GBS en op tennijn

 onstaande MS voorkomen.

 Mij dunkt dat uw vereniging voor neurologic de aangewezen

 rechtspersoon is om zo'n onderzoek op zo kort mogelijke termijn bij de

 overheid af te dwingen.

 Bijgaand vindt u een beschrijving van deze nieuwe onderzoeksmethode

 die ik heb gekoppeld aan het stuk over 'Het grote onbegrepen gevaar

 van de re latief nieuwe hulpstof MF59 in vaccins'. Voor de

 volledigheid stuur ik ook nog het stuk over de demyelinisatie dat u al

 op 19 augustus 2009 - blijkens een e-mailbevestiging - ontving.

 In afwachting van een reactie uwerzijds, groet ik vriendelijk.

 

 T.C. Kuiper - van den Bos

 

 Een dag nadat ik deze brief verzond, vond ik een artikel terug dat ik

 reeds in juli 2009 ontving. Ik werkte dat uit in het volgende

 hoofdstukje en zond dat vervolgens ook nog naar de Nederlandse

 Vereniging voor Neurologie. Hieronder volgt de brief waarmee ik het

 volgende hoofdstukje vergezeld het gaan.

 

 T.C. Kuiper - van den Bos

 Brielseweg 17

 3233 AA Oostvoome

 tckuiper(a) wxs . nl

 Oostvoorne, 1 1 September 2009.

 

 Aan de Nederlandse Vereniging voor Neurologie

 Lomanlaan 103

 3526 XD Utrecht

 

 Zeer geachte dames en heren.

 Op 1 9 augustus j.1. stuurde ik u per e-mail een brief waarin ik

 melding maakte van nieuw ontdekte bijwerkingen van squaleenhoudende

 vaccins, met name als het ging om de combinatie van squaleen en

 elektro-actieve stoffen zoals kwik, aluminiumzouten en Span85 (in het

 adjuvant MF59 van Novartis). Op 9-9-2009 liet ik dit volgen door een

 beschrijving van een nieuwe methode om ladingsverschuivingen onder

 invloed van elektro-actieve elementen - en daardoor veroorzaakte

 verkeerde vouwingen van aminozuren en eiwitten - aan te tonen.

 De dag erna vond ik een artikel terug dat ik al op 12-7-2009 ontving

 en dat de aanzet vormde tot de ontdekking van nog een verontrustend

 mechanisme van alluminiumzouten in vaccins, ongeacht of er ook

 squaleen in het geding is. Ook dit mechanisme heeft betrekking op

 degeneratie van de myelelinelaag om axonen, waardoor de

 prikkeloverdracht in het brein en naar de spieren benadeeld kan

 worden.

 

 Aluminium hydroxide leidt volgens hst Drug-Induced Nutrient Depletion

 Handbook uit 2001 tot depleties van vitamine D, calcium en fosfor.

 Fosfor is nodig voor de vorming van fosfolipiden die ook een aandeel

 hebben in de samenstelling van myeline. Verlaagd fosfor werkt door in

 een verminderde kwaliteit van de myelineschedes en daardoor ook in een

 verminderde kwaliteit van de impulsoverdracht.

 Gezien de enorme toename van vaccinaties met aluminium

 hydroxide-houdende vaccins tijdens de laatste decennia is het niet

 onmogelijk dat de merkbare toename van neurologische problematiek bij

 - met name ook -

 jongeren deels te herleiden kan zijn op dit meyeline-degenererende

 mechanisme van deze adjuvant, dat door stapeling van deze lipofiele

 stof in de vetweefsels van lichaam en hersenen op de langere termijn

 kan optreden.

 In relatie tot neurologische stoornissen van allerlei aard

 waarschuwde de kinderarts dr. Robert W. Sears in begin 2008 jaar al

 voor de negatieve effecten van aluminium hydroxide, dat hij de 'nieuwe

 Thimerosal' noemt. Een opsomming van de hoeveelheid aluminium

 hydroxide die schoolkinderen al binnen hebben gekregen is weergegeven

 in mijn manuscript dat u reeds in digitale vorm ontving bij mijn

 eerste brief aan u.

 Het door mij in de bijlage beknopt weergegeven mechanisme van

 degeneratie van de myelinisering - plus het reeds op 19-8-2009 naar u

 verstuurde mechanisme, via ladingsverschuiving door de elektro-actieve

 eigenschap van aluminium hydroxide - zouden samen weleens de basis

 kunnen vormen voor de door dr. Sears reeds geregistreerde toename van

 neurologische problematiek bij opgroeiende jeugd.

 Deze verontrustende observaties en theoretisch in kaart gebrachte

 (causale) mechanismen mogen simpelweg niet worden genegeerd. Want het

 gaat wel om een hele nieuwe generatie jeugd die zich op deze manier

 minder optimaal kan ontwikkelen dan normaliter het geval zou zijn.

 Als u van mening bent dat mijn theorieen niet kunnen kloppen en dus

 genegeerd dienen te worden, dan zou ik dat graag op een

 wetenschappelijk onderbouwde manier van u vernemen.

 In de hoop van u te vememen, groet ik vriendelijk.

 T.C. Kuiper - van den Bos

 Bijlage:

 Hoe aluminiumzouten in vaccins via depletie van fosfor leiden tot

 demyelinisatie.

 

 Een ongeveer gelijkluidende brief stuurde ik de volgende dag ook naar

 het Nederlands Huisartsen Genootschap:

 

 T.C. Kuiper - van Bos

 Brielseweg 17

 3233 AA Oostvoome

 tckuiper(g) wxs . nl

 

 Aan het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG),

 t.a.v. de heer L.J. Boomsma

 Postbus3231

 3502 GE Utrecht.

 

 Oostvoorne, 12 September 2009.

 Zeer geachte heer Boomsma,

 Op 26 augustus j.1. mocht ik van u een reactie ontvangen op een

 eerdere brief plus bijlagen betreffende de verborgen gevaren van

 vaccinaties. Ik waarschuwe toen onder

 meer voor de effecten van de aan vaccins toegevoegde elektro-actieve

 elementen in de vorm van kwik, aluminiumzouten en Span85. U stelde in

 uw reactie dat de huidige gevestigde inzichten - net als de Titanic -

 moeilijk van hun koers zijn af te brengen en dat ondanks gemis aan

 kermis in dit klimaat toch de pandemievaccinatie niet is af

 te blazen. Eigenlijk missen we nog een goed meetinstrument om aan te

 tonen dat deze voorgenomen mondiale vaccinaties inderdaad schade aan

 de gezondheid kunnen berokkenen. Een meet instrument dat eventueel aan

 te richten schade ook 'zichtbaar' kan maken voordat er daadwerkelijk

 mensen met deze vaccins worden gevaccineerd.

 Zo'n instrument bestaat sinds kort en het lijkt me niet onmogelijk

 dat dit ook in te zetten is voor het testen van de vaccins die

 gebruikt zullen gaan worden voor de mega-vaccinatierondes.

 Op 29 augustus j.1. publiceerde de Volkskrant een verslag van een

 artikel dat zojuist was gepubliceerd in de Science. Dit artikel

 bespreekt de vondst van enkele wetenschappers die een methode hebben

 ontwikkeld om de atomaire structuur van moleculen in beeld te brengen.

 Het is nu mogelijk geworden om effecten van elektro-actieve stoffen op

 moleculen van bijvoorbeeld eiwitten en aminozuren in kaart te brengen

 door het meten van de ladingen van de afzonderlijke atomen binnen een

 molecuul.

 Onder invloed van elektro-actieve stoffen ontstaan verschuivingen in

 de ladingen van de samenstellende atomen binnen moleculen, waardoor de

 onderlinge aantrekking van die atomen verandert en daardoor ook de

 vouwing binnen dat molecuul. Hierdoor verandert de ruimtelijke

 structuur, hetgeen weer effecten heeft op de eigenschappen van dat

 molecuul, dat bijvoorbeeld nu ineens wel of niet kan binden op voor

 dat molecuul bedoelde receptoren. Door dit effect kunnen in principe

 alle mogelijke funciestoornissen optreden, evenals de in mijn vorige

 brief beschreven degeneratie van de myelinelaag om de axonen.

 Binnenkort start een mondiale vaccinatiecampagne met vaccins die niet

 geheel onomstreden zijn. Hetgeen ook al blijkt uit de brief die de

 Britse overheid deed uitgaan naar de 600 neurologen. Door deze nieuw

 ontdekte mogelijkheid om ruimtelijke structuren van moleculen in beeld

 te brengen is het nu mogelijk geworden om voorafgaand aan de geplande

 vaccinaties eerst nog tijdig te onderzoeken of er inderdaad sprake is

 van het optreden van ladingverschuiving en dito veranderde ruimtelijke

 structuren van zowel squaleen als andere menselijke eiwitten en

 aminozuren onder invloed van elektro-actieve stoffen zoals kwik,

 aluminiumzouten en Span85.

 Gezien het belang van de mondiale volksgezondheid is het van het

 grootste belang om de mogelijkheid tot een vergelijkend onderzoek aan

 te grijpen en zo snel mogelijk te laten uitvoeren. Zo'n onderzoek kan

 eventueel alleen al vele gevallen van snel optredend GBS en op termijn

 onstaande MS voorkomen.

 Bijgaand vindt u een beschrijving van deze nieuwe onderzoeksmethode

 die ik heb gekoppeld aan het stuk over 'Het grote onbegrepen gevaar

 van de relatief nieuwe hulpstof MF59 in vaccins'. Voor de volledigheid

 stuur ik ook nog het stuk over de demyelinisatie dat u al eerder

 ontving.

 Ondertussen vond ik een artikel terug dat ik al op 12-7-2009 ontving

 en dat de aanzet vormde tot de ontdekking van nog een verontrustend

 mechanisme van alluminiumzouten in vaccins, ongeacht of er ook

 squaleen in het geding is. Ook dit mechanisme heeft betrekking op

 degeneratie van de myelelinelaag om axonen, waardoor de

 prikkeloverdracht in het brein en naar de spieren benadeeld kan

 worden.

 Aluminium hydroxide leidt volgens het Drug-Induced Nutrient Depletion

 Handbook uit 200 1 tot depleties van vitamine D, calcium en fosfor.

 Fosfor is nodig voor de vorming van fosfolipiden die ook een aandeel

 hebben in de samenstelling van myeline. Verlaagd fosfor werkt door in

 een verminderde kwaliteit van de myelineschedes en daardoor ook in een

 verminderde kwaliteit van de impulsoverdracht.

 Gezien de enorme toename van vaccinaties met aluminium

 hydroxide-houdende vaccins tijdens de laatste decennia is het niet

 onmogelijk dat de merkbare toename van neurologische problematiek bij

 - met name ook -

 jongeren deels te herleiden kan zijn op dit meyeline-degenererende

 mechanisme van deze adjuvant, dat door stapeling van deze lipofiele

 stof in de vetweefsels van lichaam en hersenen op de langere termijn

 kan optreden.

 In relatie tot neurologische stoornissen van allerlei aard

 waarschuwde de kinderarts dr. Robert W. Sears in begin 2008 jaar al

 voor de negatieve effecten van aluminium hydroxide, dat hij de 'nieuwe

 Thimerosal' noemt. Een opsomming van de hoeveelheid aluminium

 hydroxide die schoolkinderen al binnen hebben gekregen is weergegeven

 in mijn manuscript dat u reeds in digitale vorm ontving bij mijn

 eerste brief aan u.

 Het door mij in de bijlage beknopt weergegeven mechanisme van

 degeneratie van de myelinisering - plus het reeds op 19-8-2009 naar u

 verstuurde mechanisme, via ladingsverschuiving door de elektro-actieve

 eigenschap van aluminium hydroxide - zouden samen weleens de basis

 kunnen vormen voor de door dr. Sears reeds geregistreerde toename van

 neurologische problematiek bij opgroeiende jeugd.

 Deze verontrustende observaties en theoretisch in kaart gebrachte

 (causale) mechanismen mogen simpelweg niet worden genegeerd. Want het

 gaat wel om een hele nieuwe generatie jeugd die zich op deze manier

 minder optimaal kan ontwikkelen dan normaliter het geval zou zijn.

 Met de ontdekking van het nieuwe meetinstrument dat

 ladingsverschuivingen - en dus verkeerd gevouwen moleculen - zichtbaar

 kan maken zou een gebrek aan kermis over de uitwerking van vaccins met

 elektro-actieve elementen voor een belangrijk deel kunnen worden

 opgeheven. Hierdoor kan ook de relatie tussen vaccins en daaraan

 toegeschreven afwijkingen duidelijker worden, hetgeen ook de criteria

 van Wilson en Jungner in een ander licht kan plaatsen. Ik schreef de

 vorige keer al dat een valide afweging tussen de criteria NNV en NNH

 pas gemaakt kan worden als eerst alle mogelijke vaccinatieschade - op

 kortere en langere termijn - volledig in kaart is gebracht. Dat is nog

 steeds niet het geval, maar dat is met de ontwikkeling van het nieuwe

 meetinstrument wel een grote stap dichterbij gekomen.

 Mij dunkt dat uw Nederlands Huisartsen Genootschap de aangewezen

 rechtspersoon kan zijn om zo'n onderzoek op zo kort mogelijke termijn

 bij de overheid af te dwingen. Want het gaat tenslotte wel om de

 gehele

 Nederlandse bevolking die anders eigenlijk moet dienen als

 proefkonijn voor nog niet terdege geteste vaccins.

 Nu plotseling die mogelijkheid is opgedoken, mag die niet ongebruikt

 gelaten worden. Het gaat om de veiligheid van vaccinaties op een

 mondiaal plan. Misschien zou Nederland hier zelfs in

 medisch-wetenschappelijk opzicht koploper kunnen zijn. Misschien zou

 het NHG wel eens die logge Titanic een innoverende duw opzij kunnen

 geven, waardoor in de toekomst een andere koers mogelijk wordt.

 In afwachting van een reactie uwerzijds, groet ik vriendelijk,

 Teuni Kuiper

 

 Bijlagen:

 Het grote onbegrepen gevaar van de relatief nieuwe hulpstof MF59 in

 vaccins.

 Squaleen, elektro-actieve stoffen en het syndroom van Guillain-Barre.

 

 Hoe aluminiumzouten in vaccins via depletie van fosfor leiden tot

 demeylinisatie.

 

 Op 23-9-2009 ontving ik per e-mail namens het NHG een antwoord van de

 heer L. Boomsma, dat hieronder volgt:

 

 Geachte Mevrouw Kuiper,

 U stuurde een samenvatting van verschillende hulpstoffen die

 schadelijk zouden kunnen zijn bij vaccinatie met een begeleidende

 brief of het NHG mogelijk de Titanic van koers zou kunnen veranderen.

 Vanuit het NHG kunnen wij daar helaas weinig aan doen.

 De registratie van een vaccin loopt via andere kanalen en niet het

 NHG.

 Als er bijwerkingen zijn moeten deze worden gemeld bij U\REB, daar

 wijzen we de huisartsen op.

 Als de Gezondheidsraad adviseert om een pandemische

 vaccinatiecampagne te starten zijn wij genoodzaakt de voorbereidingen

 te treffen. Natuurlijk blijven we kritisch,

 want er zijn vele speculaties over de effecten van hulpstoffen, maar

 het probleem is de hardheid van het bewijs. Desalniettemin hebben de

 registarieautoriteiten, het Nederlands Vaccin Instituut en de

 Gezondheidsraad met de mogelijke bijwerkingen in het achterhoofd

 besloten te vaccineren en dat gaan we in gang zetten met zorgvuldige

 monitoring.

 Vriendelijke groet, L.J. Boomsma, huisarts, NHG

 Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

 Postbus 3231

 3502 GE Utrecht

 T: 030-2823574; F: 030-2823501

 www.nhq.orq [4]

 

 Uit dit antwoord van het NHG blijkt dat huisartsen kennelijk de

 overheidsopdrachten kritiekloos - of niet openlijk morrend - opvolgen.

 

 Een huisarts heeft echter ook en eigen professionele

 verantwoordelijkheid. Hij of zij is degene die zelfstandig moet

 onderzoeken en bepalen of datgene dat de overheid voorschrijft goed en

 veilig is voor welk deel van zijn/haar patienten.

 De aansprakelijkhden zitten juridisch ingewikkeld in elkaar, want de

 huisarts verwijst naar de Rijksoverheid met minister Klink en zijn

 adviesorganen. Echter, als puntje bij paaltje komt is er nog een

 andere aansprakelijkheid en dat is de strafrechterlijke

 aansprakelijkheid. De arts of verpleegkundige die de prik uitdeelt

 speelt een grote rol in het veroorzaken dan wel teweegbrengen van

 schade. De arts schendt door deze handeling ook zijn eed van

 Hippocrates.

 Op basis van NIHIL gegevens over de veiligheid reeds risico-groepen

 injecteren is ongekend, gezien die eed.'In dubio abstine' is het

 principe. Dus de huisarts kan gezien zijn eigen verantwoordelijkheid

 heel goed besluiten af te wachten totdat er meer gegevens over de

 risico's vanuit trials bekend zijn en zelfs ze If crop aandringen dat

 zulke trials worden opgezet.

 Evidentie voor het feit dat het primair de elektro-activiteit is van

 de vaccins die schaadt

 Op 4-10-2009 ontving ik een interessant artikel - door de Italiaan

 Giuseppe del Giudice, die in dienst is bij Novartis, afdeling Siena

 Italia - dat aantoont dat ik inderdaad gelijk heb met mijn betoog dat

 het niet gaat om de toxiciteit van squaleen in vaccins, maar om de

 elektro-activiteit van stoffen in vaccins, zoals kwik, aluminium

 hydroxide en Span85. Met de publicatie van dat artikel probeert

 Novartis aan te tonen dat vaccins met squaleen niets gevaarlijker zijn

 dan andere vaccins. En daarin heeft Novartis dan deze keer inderdaad

 nog gelijk ook. Maar te gelijkertijd bewijst deze publicatie

 onomstotelijk dat alle vaccins met elektro-actieve stoffen tot

 dezelfde gevaarlijke effecten leiden. Ze zijn dus niet allemaal even

 veilig, maar allemala even gevaarlijk. Ik herhaal nog even de

 conclusie uit de redenering uit het vorige hoofdstuk:

 Uit deze redenering volgt dat neurodegeneratieve aandoeningen zoals

 GBS (dat vrij snel optreedt) en multiple sclerose (MS) dat meestal een

 wat langzamer en chronischer verloop kent, beide kunnen worden

 veroorzaakt door vaccinaties die al of niet squaleen bevatten, maar

 wel altijd een elektro-actieve stof zoals Thimerosal, aluminium en/of

 Span85 (al of niet in MF59).

 Ook mentale retardatie en achteruitgang van cognitieve vermogens

 kunnen worden veroorzaakt door deze vaccinaties omdat de communicatie

 van hersencellen onderling - vaak progressief - wordt benadeeld.

 De inhoud van het reeds genoemde artikel betreffende de adjuvant MF59

 

 Ik geef nu eerst even de Introduction van het artikel weer:

 [...] Squalene is a triterpenoid hydrocarbon oil (C30H 50) produced

 by plants and is present in many food. Squalene is also produced

 abundantly by human beings, for whom it serves as a precursor of

 cholesterol and steroid hormones. It is synthetised in the liver and

 the skin, trnasported in the blood by very-low-density lipoproteins

 (VLDL) and low-density lipoproteins (LDL), and secreted in large

 amounts by sebaceous glands.

 Since it is a natural component of the human body and is

 biodegradable, squalene has been used as a component of vaccine

 adjuvants. Onde of these adjuvats is MG59, an oil-in-water emilsion

 developed by Chiron. MF59 has been shown in various preclinical and

 clinical studies to significantly enhance the immuune response to a

 wide variety of vaccine antigens.

 Mf59 is apart of an influenza sun unit vaccine which has been

 licensed in various European countries since 1997. More than 20

 million doses of this vaccine have been given, and it has been shown

 to have an excellent safety profile.

 The safety of vaccines with the MF59 adjuvant has also been shown by

 various investigational clinical studies using recombinant antigens

 from hepatitis B virus, hepatitis C virus, cytomegalovirus, herpes

 simplex virus, human immunodeficiency virus, uropathogenic Escherichia

 coli, etc., with various age groups, including 1 - 3 day-old newborns.

 

 In 2000, antisqualene antibodies were reported to be present in the

 sera of veterans returning from the first Persian Gulf War with a

 series of symptoms diagnosed by the authors of the report as

 representing the so-called Gulf War syndrome. The conclusions of this

 work, based on Western blot assays, were severely criticized on

 technical grounds and were considered inconclusive y the Institue of

 Medicine.

 Despite the fact that vaccines given to veterans returning with Gulf

 War syndrome did not contain squalene and despite that fact that

 symptoms similar to those of the so-called Gulf war syndrome have been

 reported after several wars, including the American Civil War, we

 decided to undertake a study to determine whether immunization with

 the influenza vaccine with the MF59 adjuvant stimulated antibody

 responses against squalen. To this end, we set up and validated an

 enzym-linked immunosorbent assay (ELISA), originally developed by

 Matyas et al, and tested serum samples from adults never immunized

 with vaccines with

 the MF59 adjuvant and serum samples from individuals vacinated with

 the influenza vaccine with the MF59 adjuvant.

 We conclude that antisqualene antibodies are found very frequently at

 low titers in sera from healthy, unvaccinated adults and that

 vaccination with influenza vaccine with the MF59 adjuvant does not

 result in any measurable impact on these antibody titers [...]

 [...] Results

 Low titers of antisqualene antibodies are frequently detectable in

 the sera of healthy subjects. The first question we asked was wether

 or not IgM and IgG antibodies against squalene were present in serum

 samples of healthy adult individuals who had never received vaccines

 containing MF 59 emulsion adjuvant. To this end, we used the validated

 ELISA to test serum samples derived from adults from the U.S. and from

 western Europe. As shown in Table 7, serum antisqualene antibodies

 were very frequently detectable in healthy adults.

 Indeed, the frequency of IgG antibodies ranged from 26% found in the

 European cohort to 79% found in the U.S. cohort; the frequency of IgM

 antibodies varied from 64% (European cohort) to 100% (U.S. cohort). In

 the eastern European cohort used to study the effects of vaccine with

 the MF59 adjuvant, 100% ofsunjects were positive for antisqualene IgG

 at study entry, versus 52 to 58% positive for antisqualene IgM. Thus,

 prevalence of antisqualene antibodies may vary in different

 populations. As a matter of fact, for IgG, all pairwise comparisons

 among the three cohorts resulted in statistically significant

 differences, whereas for IgM only differences between the U. S. and

 the two European cohorts were statistically significant. It does not

 appear that the frequency of antisqualene antibodies was linked to the

 age of the subjects, since the antibodies were found more frequently

 in the sera from the American cohort, which had an average age lower

 than that ofth European cohorts.

 Table 1 also shows that the GMT of antisqualene IgG and IgM

 antibodies were consistently very low, ranging from 20 to 36 for IgG

 antibodies and from 31 to 51 for IgM antibodies (quantitation limits

 of 10 and 40, respectively).

 It should be added that when more than onde serum sample was

 available from the same subject, no trend towards an increase or a

 decrease of antisqualene antibody titers was evident (not shown).

 Antisqualene antibody titers are not influenced by immunization with

 vaccines with the MF59 adjuvant. Having shown that antisqualene

 antibodies are found frequently in the sera of healthy adults, we

 asked whether immunization with vaccines with the MF59 emulsion

 adjuvant (which contains squalene) would enhance antibody titers over

 time. To this end, we tested IgM and IgG antibodies in the sera of 48

 individuals immunized with the influenza subunit vaccine with theMF59

 adjuvant and 52 individuals immunized with the control, split vaccine

 without adjuvant. As shown in Fig. 1, prevaccination serum

 antisqualene IgG and

 IgM antibody titers were no affected by vaccination with influenza

 vaccine with the MF59 adjuvant either 1 month or 6 months after

 vaccination. In addition, the serum IgG and IgM antisqualene antibody

 titers for subjects immunized with the influenza vaccine with the MF59

 adjuvant did not differ significantly from those measured for subjects

 immunized with the vaccine without adjuvant at any time points studied

 (before, 1 month after, or 6 months after vaccination).

 As expected from the results obtained with the two younger cohorts,

 we also observed in a controlled clinical trial with elderly subjects

 that serum antisqualene IgG and IgM antibodies were extremely frequent

 before vaccination (52% to 58% for IgM and 100% for IgG).

 These frequencies remained unchanged over time (1 and 6 months

 postvaccination) (P=0. 901 1 and 0. 91 00 for IgG and IgM,

 respectivly).

 Finally, antisqualene antibodies (IgG and IgM) were detected at

 similar frequencies in the cohort immunized with the influenza vaccine

 with the MG59 adjuvant and in the cohort immunizedwith the plain

 influenza vaccine without adjuvant (P=0.2360 and 0.4464 for IgG and

 IgM, respectively). These P values were obtained when the analyses

 were repeated considering time and vaccine time as cofactors in the

 logistic regression model [...]

 

 Dit is een zeer interessant artikel waar een paar belangrijke dingen

 uit af te leiden zijn. Het komt er dus op neer dat er geen

 doorslaggevend verschil werd gevonden tussen de antilichamen-titers

 van squaleen-antilichamen in de bloedmonsters van mensen die waren

 gevaccineerd met squaleenhoudende vaccins of met vaccines die geen

 squaleen hadden bevat. In beide gevallen trof men bij grote%ages

 mensen antilichamen aan tegen squaleen, of ze nu wel of niet met een

 squaleenhoudend vaccin waren ingeent.

 Wei viel op dat voor beide squaleenantilichamen-titers (IgG en IgM)

 de waarden in de U.S. hoger liggen dan in Europa. Dit onafhankelijk

 van het feit of er met of zonder squalenhoudend vaccin was

 gevaccineerd.

 Dat lijkt in het voordeel te zijn van de fabrikant van de

 squaleenhoudende vaccins, namelijk Novartis, die ook dit onderzoek

 betaalde. Want het lijkt door deze onderzoeksuitkomst of zijn

 squaleenhoudende vaccins net zo veilig zijn als andere vaccins die

 geen squaleen bevatten.

 Echter deze conclusie is zeer bedrieglijk en hoewel de

 onderzoeksuitkomst volgens mij hoogstwaarschijnlijk niet gemanipuleerd

 is, kan deze conclusie ook anders worden gelezen.

 Want alle vaccins bevatten namelijk - naast soms squaleen - wel

 elektro-actieve stoffen zoals kwik en aluminiumzouten. Zoals ik al

 eerder beschreef, bevat MF59 de elektro-actieve stof Span85 (die is

 toegevoegd om de olie-water-emulsie van squaleen in stand te houden).

 De niet-squaleen-bevattende vaccins hebben namelijk wel kwik en/of

 aluminium hydroxide bevat, terwijl de MF59-bevattende vaccins het

 elektro-actieve Span85 bevatten.

 Het feit dat er bij alle gevacineerden - zowel met MF59 als met

 andere niet-MF59-houdende vaccins - antilichamen tegen squaleen worden

 gevonden, wijst crop dat al deze gevaccineerden in hun lichaam

 squaleenmoleculen moeten hebben die worden aangezien als

 lichaamsvreemd. Dan moet er dus aan die natuurlijke - want

 lichaamseigen - squaleenmoleculen lets mankeren dat er toe leidt dat

 ze niet meer als lichaamseigen worden herkend.

 En dat 'iets' laat zich verklaren door bijvoorbeeld de

 ladingsverschuivende uitwerking van elektro-actieve stoffen zoals

 kwik, aluminium en Span85 op de samenstellende atomen van

 squaleenmoleculen (en ook op andere (eiwit- en amninozuur)moleculen.

 Door de uitwerking van de genoemde elektro-actieve stoffen op de

 atomen wordt de individuele lading van de verschillende atomen

 gewijzigd, waardoor ook de onderlinge

 aantrekking van die atomen verandert. En dientengevolge ontstaat er

 een geheel andere 'vouwing' van de atomen binnen de moleculen. Die

 moleculen bevatten dan nog steeds dezelfde samenstellende

 basis-elementen (atomen) en zijn dan nog steeds chemisch hetzelfde als

 de ongemuteerde oorspronkelijke lichaameigen moleculen, maar hun

 ruimtelijke structuur is door de gewijzigde interne vouwing niet meer

 hetzelfde.

 Metafoor:

 Je zou het kunnen vergelijken met een hoeveelheid soep. Deze kan in

 een literblik zitten, maar ook in een literzak verpakt zijn. Een

 machine die normaliter deze soepblikken in dozen verpakt, zal die

 (flexibele) zakken niet herkennen als de elementen waarvoor hij

 ontworpen is en er niets constructiefs mee kunnen beginnen. In dat

 geval zal de machine een alarm laten afgaan dat er lets niet klopt en

 dat die lastige zakken uit de weg moeten worden geruimd (de vorming

 van antilichamen). Dit ondanks dat de soep chemisch dezelfde

 samenstelling heeft als die in de wel herkende blikvorm. Squaleen zelf

 is een natuurlijke en veilige stof, maar het zijn de elektro-actieve

 elementen die ervoor zorgen dat er in het lichaam moleculen van

 squaleen worden vervormd. En dat wordt evident gemaakt door dit

 onderzoek door Novartis.

 Dit onderzoek toont alleen maar aan dat MF59 net zo schadelijk is als

 andere elektro-actieve adjuvants zoals kwikhoudend Thimerosal en

 aluminiumzouten.

 En als deze elektro-actieve elementen de moleculen van squaleen

 aantoonbaar kunnen vervormen tot voor het lichaam onherkenbare

 moleculen, dan kunnen ze dat ook met alle andere moleculen van

 aminozuren en eiwitten in dat lichaam en dan zal duidelijk worden dat

 in principe elke lichaamsfunctie kan worden verstoord.

 Die elektro-actieve invloed leidt tot random verandering van

 molecuulstructuren en hoeft niet perse betrekking te hebben op

 squaleen, maar kan in principe alle eiwitten in het lichaam betreffen.

 En dat is ook nog eens een individueel proces. Daarom gebeurt het bij

 het ene individu met onder andere squaleenmoleculen en bij een ander

 weer met andere moleculen. Daardoor zien we dat er sprake is van

 verschillende%ages mensen bij wie er squaleenmoleculen zijn aangetast

 geraakt. Toch zijn die%ages in Amerika hoger, ondanks dat het principe

 op beide continenten gelijk is. Ook daarvoor is een verklaring: Niet

 iedere bevolkingsgroep wordt ook even veelvuldig gevaccineerd. In de

 U.S. hebben kinderen in de eerste vijf levensjaren al 33 vaccinaties

 gehad, tegen 1 1 in ons eigen land (12 jarigen hebben in ons land al

 15 prikken gehad nam ens het RVP). Dat betekent dat alleen al jonge

 kinderen in de U.S driemaal zoveel prikken hebben gehad dan in

 Nederland en waarschijnlijk ook in de rest van Europa.

 Omdat al die prikken elektro-actieve stoffen hebben bevat, is het

 Amerikaanse kind veel frequenter en emstiger blootgesteld geweest - en

 vanwege het lipofiele karakter van aluminium en kwik nog steeds - aan

 vervorming van moleculen door deze stoffen. Het is daarom ook gewoon

 logisch te beredeneren waarom de titers van antistoffen tegen squaleen

 in de U.S. hoger liggen dan in Europa, ondanks een klein%age daar geen

 last van heeft. Dus hebben jongere mensen in Amerika al een groter

 aantal prikken gehad dan de oudere mensen in Europa. Dat is de reden

 waarom het leeftijdsverschil tussen de U.S en Europa geen

 opvallende rol meer speelt. In het voorgaande staat te lezen:

 [...] The safety of vaccines with the MF59 adjuvant has also been

 shown by various investigational clinical studies using recombinant

 antigens from hepatitis B virus, hepatitis C virus, cytomegalovirus,

 herpes simplex virus, human immunodeficiency virus, uropathogenic

 Escherichia coli, etc., with various age groups, including 1 - 3

 day-old newborns [...]

 Dit betekent dus dat reeds bij pasgeboren kinderen van slechts een

 dag oud stoffen in het lichaampje worden gespoten waardoor aminozuren

 en eiwitten vervormd kunnen raken en alle lichaamsfuncties vanaf dat

 moment ontregeld kunnen raken. Aluminium en kwik stapelen zich

 grotendeels op in het lichaam en blijven dus - zeker met de hele reeks

 vacinaties die deze baby's nog te wachten staat - voortdurend hun

 structuurveranderende werking uitoefenen op aminozuren en eiwitten die

 deze jonge mensje nog in grote hoeveelheden zullen gaan aanmaken om

 groter te kunnen groeien.

 

 Het zal duidelijk zijn dat de mensen met de hoogste titers

 antistoffen tegen squaleen ook het grootste risico lopen op het

 ontwikkelen van het syndroom van Guillain-Barre of MS, zeker als ze

 bij herhaling nog worden geprikt met elektro-actieve stoffen

 (waaronder Span85 in MF59).

 

 Wat ook opviel was dat het effect op het toenemen van de

 antibody-titers niet waameembaar was na 1 maand en ook nog niet na 6

 maanden. Dat komt omdat de vervorming van de moleculen door

 ladingsverschuiving een proces is dat enige tijd in beslag neemt.

 Bovendien is de vorming van antilichamen een proces dat daar weer iets

 bij achter loopt. Het effect van de ladingsverschuiving door

 elektro-actieve stoffen is dus een langetermijn effect. Daarom

 schieten alle trials die korter duren dan ten minste een jaar te kort

 om dit effect van vaccins onomstotelijk aan te tonen. En daarom ook

 worden die vaccins ten onechte goedgekeurd. En dat geldt niet alleen

 voor MF59-houdende vaccins, maar ook voor alle andere vaccins waarin

 elektro-actieve elementen aanwezig zijn. En dat zijn dus zo goed als

 alle vaccins!

 

 Met dit onderzoek heeft Novartis dus niet zozeer zichzelf en zijn

 eigen gepatenteerde adjuvant vrijgepleit van gevaren, maar heeft deze

 fabrikant naast zichzelf ook zijn collega's beschuldigd van het maken

 van vaccins met daarin gevaarlijke stoffen, die kunnen leiden tot

 vervormde squaleenmoleculen en andere afwijkende eiwitten en

 aminozuren.

 

 Deze onderzoeksuitkomst zegt dus eigenlijk dat praktisch alle vaccins

 niet deugen en daarom - alleen al via het teweegbrengen van

 ladingsverschuivingen binnen moleculen - op termijn kunnen leiden tot

 alle mogelijke aandoeningen!

 

 Aluminium hydroxide leidt tot motorische stoornissen en degeneratie

 van neuronen

 Op 20-8-2009 publiceerde het online ScienceDirect, het artikel

 Aluminium hydroxide injections lead to motor deficits and motor neuron

 degeneraton, door Christopher A. Shaw en Michael S. Petrik van de

 University of British Columbia, Vancouver, Canada, in het Journal of

 Inorganic Biochemistry. Ik citeer hieronder het Abstract van dit

 artikel.

 [...] Gulf War Syndrome is a multi-system disorder afflicting many

 veterans of Western armies in the 1990-1991 Gulf War. A number of

 those afflicted may show neurological deficits including various

 cognitive dysfunctions and motor neuron disease, the latter expression

 virtually indis Unguis able from classical amyotrophic lateral

 sclerosis (ALS) except for the age of onset. This ALS-" cluster"

 represents the second such ALS cluster described in the literature to

 date. Possible causes ofGWS include several of the adjuvants in the

 anthrax vaccine and others. The most likely culprit appears to be

 aluminium hydroxide. In an initial series of experiments, we examined

 the potential toxicity of aluminium in male, outbred CD-I mice

 injected subcutaneous ly in two equivalent-to-human doses. After

 sacrifice, spinal cord and motor cortex samples were examined by

 immunohistochemistry.

 

 Aluminium-treated mice showed significantly increased apoptosis of

 motor neurons and increases in reactive astrocytes and microglial

 proliferation within the spinal cord and cortex. Morin stain detected

 the presence of aluminium in the cytoplasm of motor neurons with some

 neurons also testing positive for the presence of hyper-phosphorylated

 tau protein, a pahtological hallmark of various neurological diseases,

 including Alzheimer's disease and frontotemporal dementia.

 

 A second series of experiments was conducted on mice injected with

 six doses of aluminium hydroxide. Behavioural analysis in these mice

 revealed significant impairments in a number of motor functions as

 well as diminished spatial memory capacity.

 The demonstrated neurotoxicity of aluminium hydroxide and its

 relative ubiquity as an adjuvant suggest that greater scrunity by the

 scientific community is warranted [...]

 

 Volgens Vaccines Licensed for Immunization and Distribution In the US

 with Supporting Documents,

 

 http://w\ww.fda.gov/BioloqicsBloodVaccinesA/accines/ApprovedProducts/ucm093830.htm

 , bevatten de volgende

 vaccins (vaccinnaam/handelsnaam, fabrikant en informatie van het

 genoemde product) aluminium adjuvants.

 

 Anthrax Vaccine Adsorbed/Biothrax, Emergent BioDefense Operations

 Lansing, Inc., "The final product is formulated to contain 1 .2 mg/mL

 aluminum, added as aluminum hydroxide in 0.85% sodium chloride."

 

 Diphtheria & Tetanus Toxoids Adsorbed, Sanofi Pasteur Inc, "Each 0.5

 mL dose is formulated to contain 6.7 Lf of diphtheria toxoid, 5 Lf of

 tetanus toxoid, and not more than 0.17 mg of aluminum ."

 

 Diphtheria & Tetanus Toxoids & Acellular Pertussis Vaccine

 Adsorbed/Tripedia, Sanofi Pasteur, Inc., "Each 0.5 mL dose also

 contains, by assay, not more than 0.170 mg of aluminum and not more

 than 100 |jg (0.02%) of residual formaldehyde."

 

 Diphtheria & Tetanus Toxoids & Acellular Pertussis Vaccine

 Adsorbed/lnfanrix, GlaxoSmithKline Biologicals, "Each 0.5-mL dose

 contains 4.5 mg of NaCI and aluminum adjuvant (not more than 0.625 mg

 aluminum by assay) . Each dose also contains <100 meg of residual

 formaldehyde and <100 meg of polysorbate 80 (Tween 80)."

 

 Diphtheria & Tetanus Toxoids & Acellular Pertussis Vaccine

 Adsorbed/DAPTACEL, Sanofi Pasteur, Ltd., "Other ingredients per 0.5 mL

 dose include 1 .5 mg aluminum phosphate (0.33 mg of aluminum) as the

 adjuvant, <5 |jg residual formaldehyde, <50 ng residual glutaraldehyde

 and 3.3 mg (0.6% v/v) 2-phenoxyethanol (not as a preservative)."

 

 Diphtheria and Tetanus Toxoids and Acellular Pertussis Adsorbed,

 IHepatitis B (Recombinant) and Inactivated Poliovirus Vaccine

 Combined/Pediarix, GlaxoSmithKline Biologicals, "Each 0.5-mL dose also

 

 contains 4.5 mg of NaCI and aluminum adjuvant (not more than 0.85 mq

 aluminum by assay) . Each dose also contains <100 meg of residual

 formaldehyde and <100 meg of polysorbate 80 (Tween 80)."

 

 Diphtheria and Tetanus Toxoids and Acellular Pertussis Adsorbed and

 Inactivated Poliovirus Vaccine/Kinrix, GlaxoSmithKline Biologicals,

 "Each 0.5-mL dose contains 4.5 mg of NaCI and aluminum

 adjuvant (not more than 21 0.6 mg aluminum by assay) . Each dose also

 contains <100 meg of residual formaldehyde and 21 1 <1 00 meg of

 polysorbate 80 (Tween 80)."

 

 Diphtheria and Tetanus Toxoids and Acellular Pertussis Adsorbed,

 Inactivated Poliovirus and Haemophilus b Conjugate (Tetanus Toxoid

 Conjugate) Vaccine/Pentacel, Sanofi Pasteur, Ltd, "Other

 ingredients per 0.5 mL dose include 1 .5 mg aluminum phosphate (0.33

 mg aluminum) as the adjuvant, polysorbate 80 (approximately 10 ppm by

 calculation), <5 ^jg residual formaldehyde, <50 ng residual

 glutaraldehyde, <50 ng residual bovine serum albumin, 3.3 mg (0.6%

 v/v) 2-phenoxyethanol (not as a preservative) and <4 pg of neomycin

 and <4 pg polymyxin B sulfate."

 

 Haemophilus b Conjugate (Meningococcal Protein Conjugate) and

 Hepatitis B (Recombinant)

 Vaccine/Comvax, Merck & Co, Inc, "The individual PRP-OMPC and HBsAg

 adjuvanted bulks are combined to

 produce COMVAX. Each 0.5 mL dose of COMVAX is formulated to contain

 7.5 meg PRP conjugated to

 approximately 125 meg OMPC, 5 meg HBsAg, approximately 225 meg

 aluminum as amorphous aluminum

 hydroxyphosphate sulfate , and 35 meg sodium borate (decahydrate) as

 a pH stabilizer, in 0.9% sodium chloride.

 The vaccine contains not more than 0.0004% (w/v) residual

 formaldehyde."

 

 Hepatitis A Vaccine, Inactivated/Havrix, GlaxoSmithKline Biologicals,

 "Each 1-mL adult dose of vaccine consists of 1440 EL.U. of viral

 antigen, adsorbed on 0.5 mg of aluminum as aluminum hydroxide.

 Each 0.5-mL pediatric dose of vaccine consists of 720 EL.U. of viral

 antigen, adsorbed onto 0.25 mg of aluminum as aluminum hydroxide ."

 

 Hepatitis A Vaccine, InactivatedA/AQTA, Merck & Co, inc,

 "Pediatric/Adolescent Formulation (12 Months Through 18 Years of Age):

 each 0.5 mL dose contains approximately 25U of hepatitis A virus

 antigen adsorbed onto approximately 0.225 mg of aluminum provided as

 amorphous aluminum hydroxyphosphate sulfate, and 35 meg of sodium

 borate as a pH stabilizer, in 0.9% sodium chloride. Adult Formulation

 (19 Years of Age and Older):

 each 1 mL dose contains approximately 50U of hepatitis A virus

 antigen adsorbed onto approximately 0.45 mg of aluminum provided as

 amorphous aluminum hydroxyphosphate sulfate , and 70 meg of sodium

 borate as a pH stabilizer, in 0.9% sodium chloride."

 

 Hepatitis A Inactivated & Hepatitis B (Recombinant) Vaccine/Twinrix,

 GlaxoSmithKline Biologicals, "A 1 O-mL dose of vaccine contains 720

 ELISA Units of inactivated hepatitis A virus and 20 meg of recombinant

 HBsAg protein. One dose of vaccine also contains 0.45 mg of aluminum

 in the form of aluminum phosphate and aluminum hydroxide as adjuvants

 , amino acids, 5.0 mg 2-phenoxyethanol as a preservative, sodium

 chloride, phosphate buffer, polysorbate 20, Water for Injection,

 traces of formalin (not more than 0.1 mg), a trace amount of

 thimerosal (<1 meg mercury) from the manufacturing process, and

 residual MRC-5 cellular proteins (not more than 2.5 meg)."

 

 Hepatitis B Vaccine (Recombinant)/Engerix-B, GlaxoSmithKline

 Biologicals, "Pediatric/Adolescent: Each 0.5- mL dose contains 10 meg

 of hepatitis B surface antigen adsorbed on 0.25 mg aluminum as

 aluminum hydroxide .

 The pediatric formulation contains sodium chloride (9 mg/mL) and

 phosphate buffers (disodium phosphate dihydrate, 0.98 mg/mL; sodium

 dihydrogen phosphate dihydrate, 0.71 mg/mL). Adult: Each 1-mL adult

 dose contains 20 meg of hepatitis B surface antigen adsorbed on 0.5 mg

 aluminum as aluminum hydroxide . The adult formulation contains sodium

 chloride (9 mg/mL) and phosphate buffers (disodium phosphate

 dihydrate, 0.98 mg/mL; sodium dihydrogen phosphate dihydrate, 0.71

 mg/mL)."

 

 Hepatitis B Vaccine (Recombinant)/Recombivax HB, Merck & Co, Inc,

 "All formulations contain approximately 0.5 mg of aluminum (provided

 as amorphous aluminum hydroxyphosphate sulfate, previously referred to

 as aluminum hydroxide) per mL of vaccine. In each formulation,

 hepatitis B surface antigen is adsorbed onto approximately 0.5 mg of

 aluminum (provided as amorphous aluminum hydroxyphosphate sulfate)

 per ml of vaccine."

 

 Human Papillomavirus Quadrivalent (Types 6, 11, 16, 18) Vaccine,

 Recombinant/Gardasil, Merck & Co, Inc,

 "Each 0.5-mL dose of the vaccine contains approximately 225 meg of

 aluminum (as Amorphous Aluminum Hydroxyphosphate Sulfate adjuvant) ,

 9.56 mg of sodium chloride, 0.78 mg of L-histidine, 50 meg of

 polysorbate 80, 35 meg of sodium borate, < 7 meg yeast protein/dose,

 and water for injection. The product does not contain a preservative

 or antibiotics."

 

 Japanese Encephalitis Vaccine, Inactivated, Adsorbed (Military &

 Commercial)/lxiaro, Merck & Co, Inc,

 "Each dose of vaccine contains approximately 6 meg of purified,

 inactivated JEV proteins and 250 meg of aluminum hydroxide."

 

 Pneumococcal 7-valent Conjugate Vaccine (Diphtheria CRM197

 Protein)/Prevnar, Wyeth Pharmaceuticals,

 Inc, "Each 0.5 mL dose is formulated to contain: 2 |jg of each

 saccharide for serotypes 4, 9V, 14, 18C, 19F, and 23F, and 4 |jg of

 serotype 6B per dose (16 |jg total saccharide); approximately 20 jg of

 CRM197 carrier protein; and 0.125 mg of aluminum per 0.5 ml dose as

 aluminum phosphate adjuvant."

 

 Tetanus & Diphtheria Toxoids, Adsorbed for Adult Use, Massachusetts

 Public Health Biologic Lab, "Each 0.5 ml dose contains by calculation

 not more than 0.45 mg aluminum and less than 100 jg (0.02%) of

 residual formaldehyde. The aluminum phosphate functions as an adjuvant

 to increase the immunogenicity of the toxoids in primary

 immunization."

 

 Tetanus & Diphtheria Toxoids Adsorbed for Adult Use/DECAVAC, Sanofi

 Pasteur, Inc, "Each 0.5 mL dose also contains a trace amount of

 thimerosal [mercury derivative, {<0.3 jg mercury/dose) not as a

 preservative] from the manufacturing process, aluminum adjuvant (not

 more than 0.28 mg aluminum by assay) , and not more than 100 |jg

 (0.02%) of residual formaldehyde."

 

 Tetanus Toxoid Adsorbed, Sanofi Pasteur, Inc, "Each 0.5 mL dose is

 formulated to contain 5 Lf (flocculation units) of tetanus toxoid and

 not more than 0.25 mg of aluminum . The residual formaldehyde content,

 by assay, is less than 0.02%."

 

 Tetanus Toxoid, Reduced Diphtheria Toxoid and Acellular Pertussis

 Vaccine, Adsorbed/Adacel, Sanofi Pasteur, Ltd, "Other ingredients per

 dose include 1.5 mg aluminum phosphate (0.33 mg aluminum) as the 15

 adjuvant , <5 jg residual formaldehyde, <50 ng residual

 glutaraldehyde and 3.3 mg (0.6% v/v) 16 2- phenoxyethanol (not as a

 preservative)."

 

 Tetanus Toxoid, Reduced Diphtheria Toxoid and Acellular Pertussis

 Vaccine, Adsorbed/ Boostrix,

 

 GlaxoSmithKline Biologicals, "Each 0.5-mL dose also contains 4.5 mg

 of NaCI, aluminum adjuvant (not more than 0.39 mg aluminum by assay) ,

 <100 meg of residual formaldehyde, and <100 meg of polysorbate 80

 (Tween 80)."

 

 Blijken deze opsomming van aluminiumhoudende vaccins hebben pubers in

 deze tijd al meer dan zes doses aluminium ingespoten gekregen. Hoe zou

 het toch komen dat zoveel opgroeiende kinderen last hebben van niet

 alleen een scala aan motorische beperkingen, maar ook van een

 verminderde ruimtelijke geugencapaciteit alsook van allerlei

 cognitieve-, aandachtstekort- en gedragsstoomissen.

 En hoe zou het toch komen dat steeds meer jongere mensen te maken

 krijgen met de ziekte van Alzheimer, frontale dementie (ziekte van

 Pick) en neurodegeneratieve aandoeningen zoalsGBS, MSenALS?

 

 Hoe aluminiumzouten in vaccins via depletie van fosfor leiden tot

 demyelinisatie

 In het voorgaande besprak ik al dat aluminium hydroxide leidt tot de

 depleties van vitamine D en daardoor ook van calcium en fosfor. Hoewel

 dit staat vermeld in het Drug-Induced Nutrient Depletion Handbook uit

 2001, is dit al veel langer bekend. In een syllabus over vitaminen,

 mineralen en spoor-elementen die al rond 1995 werd gebruikt op de

 opleiding voor natuurgeneeswijzen in Hilversum worden het belang van

 vitamine D, calcium en fosfor uitgebreid behandeld. En daarin wordt

 nog een belangrijk aspect genoemd, dat tot nu toe niet aan bod kwam,

 maar dat ook gerelateerd is aan degeneratie van de myeline-laag om de

 axonen.

 Ik zal eerst enkele fragmenten uit deze syllabus - door drs.Henny de

 Lint - citeren:

 [...] In het lichaam komt fosfor als zodanig niet voor, maar wel in

 de vorm van fosfaat, daarom is het beter van fosfaat te spreken [...]

 [...] Fosfaatdeficientie. Primaire deficientie is bij de mens niet

 bekend; ten gevolge van gebruik van grote hoeveelheden aluminium

 hydroxide antacida, waarbij het fosfaat uit de voeding wordt gebonden,

 kan een secundaire P-deficientie ontstaan. De symptomen zin

 spierzwakte en botpijnen, het plasma-P is dan erg laag [...]

 [...] Het proces van absorptie van fosfor wordt bevorderd door

 vitamine D: dit stimuleert een apart P-transport-mechanisme [...]

 

 Hoewel fosfor/fosfaat vele onmisbare functies heeft in het lichaam -

 het maakt voor o.a. ca. 10% deel uit van de nucleinezuren en is dus

 onderdeel van het DNA en RNA - beperk ik me nu tot het aspect van de

 fosfolipiden en het zenuwstelsel:

 [...] Het is een onderdeel van fosfolipiden en is zo betrokken bij

 het vettransport in bloed en lymfe en bij de opbouw van celmembranen

 [...]

 [...] Het is een onderdeel van de stofwisseling van het zenuwweefsel

 [...]

 

 Myeline bestaat uit een mix van eiwitten en lipiden, waaronder ook

 fosfolipiden. Op 12-7-2009 ontving ik een verslag van een

 onderzoeksuitkomst betreffende bestraald voedsel, waaruit ik de eerste

 alinea zal weergeven:

 […] A recent study published by the University of Wisconsin-Madison

 showed that cats who were fed a diet of irradiated food developed

 severe neurological disorders including paralysis, movement

 disabillities, vison problems, cognitive degeneration, intense pain,

 loss of feeling, and death. The study revealed that the irradiated

 food also caused the destruction of myelin, a mixture of proteins and

 phospholipids that form a protective sheath around nerve fibers in the

 central nervous system, which includes the brain [...]

 

 Ik kan me zo voorstellen dat vaccinatie met aluminium hydroxide als

 adjuvant kan leiden tot depletie van fosfor/fosfaat, waardoor het

 aandeel van de fosfolipiden in de samenstelling van myeline afneemt en

 daardoor dus ook de totale hoeveelheid en kwaliteit van myeline,

 waardoor de myelineschede rond de axonen dunner en ijler wordt en de

 mate van isolatie door deze myelinelaag afneemt. Hierdoor neemt de

 prikkeloverdracht tussen zenuwcellen onderling en tussen zenuwcellen

 en spieren in kwaliteit af En dat kan dan weer leiden tot de ook in

 het verslag van de Universiteit van Wisconsin-Madison genoemde

 verschijnselen.

 Aluminiumzouten kunnen dus op meerdere manieren leiden tot

 neurodegeneratieve stoomissen. In de volgende hoofdstukken volgen nog

 meer neurotoxische mechanismen.

 

 Aluminium en de wereldwijde toename van dementie

 Onderzoeken wijzen uit dat aluminium wereldwijd een potentiele

 oorzaak is voor de 35 miljoen gevallen van dememtie, waaronder de

 ziekte van Alzheimer sterk oververtegenwoordigd is. Men verwacht dat

 dit aantal iedere 20 jaar zal verdubbelen tenzij er een medische

 doorbraak plaats vindt. Ik vraag me af of daar niet eerder een

 inzichtelijke doorbraak voor nodig is - dus een preventie - dan een

 doorbraak in de behandeling.

 Eerder in deze studie repte ik al even over het feit dat er bij de

 ziekte van Alzheimer sprake is van verkeerd verkreukelde (gevouwen)

 eiwitten en dat de ziekte vn Alzheimer ook steeds meer wordt

 gerelateerd aan aluminiumhoudende vaccins. Interessant is ook dat Dr.

 John McDougall, MD, aluminium aantrof in het centrum van elk van de

 plaques in de hersenen van Alzheimerpatienten.

 

 Recentelijk stuitte ik bij PubMed op twee verschillende

 onderzoekspublicaties betreffende de rol van elektro-actieve stoffen

 in relatie tot de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer.

 Ik zal van beide artikelen de samenvatting hieronder citeren. Ik

 begin met het artikel:

 Aluminium, iron, zinc and copper influence the in vitro formation of

 ammyloid fibris of Abeta42 in a manner which may have consequences for

 metal chelation therapy in Alzheimer's disease, door House E,

 Collingwood J, Khan A, Korchazkina O, Berthon G, Exley C. Birchall

 Centre for Inorganic Chemistry and Materials Science, Keele

 University, Staffordshire, UK. (JAlzheimers Dis. 2004 Jun; 6(3): 29

 1-301).

 [...] Metals are found associated with beta-pleated sheets ofAbeta42

 in vivo and may be involved in their formation. Metal chelation has

 been proposed as a therapy for Alzheimer's disease on the basis that

 it may safely dissolve precipitated Abeta peptides. We have followed

 fibrillisation ofAbeta42 in the presence of an additional metal ion

 [Al(III), FE(III), ZN(II), CU(II)] over a period of 32 weeks and we

 have investigated the dissolution of these aged peptide aggregates in

 the presence of both desferrioxamine (DFO) and

 ethylenediaminetetraacetic acid (EDTA). Abeta42 either alone or in the

 presence ofAl(III) or FE(III) formed beta-pleated sheets of

 plaque-like amyloids which were dissolved upon incubation with either

 chelator. Zn(II) inhibited whilst Cu (II) prevented the formation of

 beta-pleated sheets ofAbeta42 and neither of these influences were

 affected by incubation of the aged peptide aggregates with either DFO

 or EDTA.

 

 Freshly prepared solutions of Abeta42 either alone or in the presence

 of added Al(III) or Fe(II) did not form beta-pleated amyloid in the

 presence of DFO when incubated for up to 8 weeks.

 EDTA did not prevent beta-pleated amyloid formation in the same

 treatments and promoted beta-pleated amyloid formation in the presence

 of either Zn(II) or Cu(II). The presence of significant concentrations

 ofAl(III) and Fe(III) as contaminants of Abeta42 only' preparations

 suggested that both of these metals were involved in either triggering

 the formation or stabilisising the structure of beta-pleated amyloid.

 If the formation of such amyloid is critical to the aetiology of AD

 then the chelation ofAl(III) and Fe (III) may prove to be a protective

 mechanism whilst the chelation ofCu(II) and Zn(II) without also

 chelating

 Al(III) and Fe(III) might actually exacerbate the condition [...]

 

 Uit dit interessante stukje blijken enkele dingen:

 * Aluminium en ijzer kunnen - in vivo - zuiver Abeta42 aanzetten tot

 plaquevorming.

 * Zink en koper doen dit niet.

 * Deze plaquevorming van Abeta42 vindt plaats na minstens 32 weken.

 * Blootstelling van Abeta42 aan Al of Fe geeft tot 8 weken nog geen

 waameembaar effect.

 * Het blijkt dus dat de vorming van plaques onder invloed van Al en

 Fe pas op langere termijn plaatsvindt en daarom ook pas kan worden

 gedetecteerd vanaf 8 maanden vanaf het begin van de blootstelling.

 Zolang duren de trials voor goedkeuring van de vaccins tegen AHINI

 niet.

 Waarom veroorzaken Aluminium en ijzer wel plaques en zink en koper

 niet?

 Aluminium(III) en ijzer(III) hebben een sterkere elektro-activiteit

 dan koper(II) en zink(II). Daarom zien we bij gebruik van

 aluminium(III) en ijzer(III) wel na 32 weken een landingsverschuivend

 effect op de samenstellende atomen van eiwitmoleculen en bij gebruik

 van koper(II) en zink(II) niet. Wat niet wil zeggen dat er bij het

 gebruik van relatief veel koper en zink op de langere termijn dan 32

 weken niet ook een dergelijk effect kan optreden.

 Hoe sterker de elektro-activiteit van een element, des te groter is

 het effect op de verschillende samenstellende atomen van een molecuul.

 De eigen ladingen van die atomen kunnen door blootstelling aan een

 sterkere positieve of negatieve kracht veranderen in meer of minder

 positief of negatief of neutraal. Omdat de onderlinge

 aantrekkingskracht van de atomen de vouwing van de reeks atomen in een

 molecuul bepaalt, wordt hierdoor ook de ruimtelijke structuur van een

 molecuul gevromd. Daarom kan door blootstelling aan sterke

 elektro-positieve krachten (positief of negatief) de ruimtelijke

 structuur van een molecuul veranderen.

 

 Eiwitten met een veranderde ruimtelijke structuur functioneren niet

 meer zoals van ze verwacht kan worden. En dat is dan ook het geval met

 het Abeta-amyloid, waardoor plaquevorming gaat optreden.

 De observatie door Dr. John McDougall, MD, die een concentratie

 aluminium aantrof in het centrum van elk van de plaques in de hersenen

 van Alzheimerpatienten, toont aan dat er van die aluminumconcentraties

 in de hersenen van Alzheimerpatienten een elektro-actieve werking

 uitging die rondom die aluminiumconcentraties zorgde voor een

 ladingsverschuiving binnen de moleculen van Abeta-amyloid.

 

 Dan kom ik nu toe aan het volgende artikel: Potential pathogenic role

 of beta-amyloid(l-42)-aluminium complex in Alzheimer's disease, door

 Drago D, Bettella M, Bolognin S, Cendron L, Scancar J, Milacic R,

 Ricchelli F, Casini A, Messori L, Tognon G, Zatta P. Department of

 Biology, University of Padova, Viale G. Colombo, 3-35121 Padova,

 Italy. Int J Biochem Cell

 Biol. 2008 ;40(4): 73 1-46. Epub 2007 Oct 22.

 [...] The etiopathogenesis of Alzheimer's disease is far from being

 clearly understood. However, the involvement of metal ions as a

 potential key factor towards conformational modifications and

 aggregation of amyloid is widely recognized. The aim of the present

 study is to shed some light on the relationship between metal ions,

 amyloid conformation/aggregation, and their potential relationship

 with the conformational aspects of AD. We compare the effects

 ofbeta-amyloid(l-42) and its various metal complexes (beta-amyloid-Al,

 beta-amyloid-Zn, beta-amyloid-Cu, beta-amyloid-Fe) in human

 neuroblastoma cells in terms of cell viability, membrane structure

 properties , and cell morphology. No significant toxic effects were

 observed in neuroblastoma cells after 24h treatment both with

 beta-amyloid and beta-amyloid-metals (beta-amyloid-Zn,

 beta-amyloid-Cu, beta-amyloid-Fe); on the other hand, there was a

 marked reduction of cellular viability after treatment with

 beta-amyloid-Al complex. In addition, treatment with beta-amyloid-Al

 increased membrane fluidity much more than other beta-amyloid-metal

 complexes, whose contribution was negligible. Furthermore, the

 cellular morphology, as observed by electron microscopy, was deeply

 altered by beta-amyloid-AL Importantly, beta-amyloid-Al toxicity is

 closely and significantly associated with a great difference in the

 structure/aggregation of this complex with respect to that of

 beta-amyloid alone and other beta-amyloid-metal complexes. In

 addition, beta-amyloid, as a consequence ofAl binding, becomes

 strongly hydrofobic in character. These findings show a significant

 involvement ofAl, compared to the other metal ions used in our

 experiments, in promoting a specific amyloid(l-42) aggregation, which

 is able to produce marked toxic effects on neuroblastoma cells, as

 clearly demonstrated for the first time in this study [...]

 Ook uit dit laatse experiment blijkt duidelijk dat aluminium - meer

 dan de andere metalen - een significant effect heeft op beta-amyloide,

 de levensvatbaarheid van cellen reduceert, de doorlaatbaarheid van

 celmembranen vergroot (de celmembranen weker en minder stabiel maakt)

 en de cellulaire morfologie sterk verandert. De structuur van het

 beta-amyloid-complex veranderde significant en door de binding met

 aluminium werd het beta-amyloid sterk hydrofoob, dus waterafstotend.

 Door de ladingsverschuiving binnen het beta-amyloide-molecuul kreeg

 dit niet alleen een andere ruimtelijke structuur, maar ook andere

 eigenschappen.

 

 Aluminium is dus nauw betrokken bij het vormen van een specifieke

 amyloide-klontering die heel goed de oorzaak kan zijn van de toxische

 effecten op neuroblastomacellen, die we waarnemen bij de ziekte van

 Alzheimer.

 

 We kunnen er dus niet meer omheen dat aluminium - en dus ook

 aluminium zouten zoals aluminium hydroxide - op verschillende manieren

 toxisch zijn voor de hersenen en de oorzaak kunnen zijn van het

 ontstaan van de ziekte van Alzheimer.

 

 Een mondiale vaccinatiecampagne met aluminiumhoudende vaccins kan dus

 - naast allerlei andere nare uitwerkingen op de hersenen - ook op

 termijn gaan leiden tot een mondiale uitbraak van een epidemic van de

 ziekte van Alzheimer.

 

 Hoe het lichaam probeert om via het zinkverlagende MTN-mechanisme

 aluminium onschadelijk te maken beschreef ik al in het begin van deze

 studie. De aldus door aluminium teweeggebrachte verlaging van zink

 leidt vervolgens tot verweking en instabiliteit van de celmembranen.

 

 Op 22-9-2008 meldde HuisartsVandaag aan zijn huisartsenleden dat de

 FDA de vaccins voor de komende prikrondes tegen A HlNl had

 goedgekeurd. Dit na amper enkele weken van onderzoek van enkele

 variabelen.

 Natuurlijk werden dus de bovengenoemde effecten van aluminium

 hydroxide tijdens deze korte trials nog niet duidelijk waarneembaar.

 Wat dus nodig is, zijn trials die minstens 32 weken duren. Want pas

 op deze termijn kan duidelijk worden dat de komende vaccinaties tegen

 A HlNl kunnen leiden tot een dramatische toename van de ziekte van

 Alzheimer en andere neurodegeneratieve aandoeningen.

 Naar aanleiding van het uitwerken van dit item an de hand van de twee

 teruggevonden publicaties schreef ik weer een brief naar de

 Nederlandse Vereniging voor neurologic. Ik deed dat op 23-9-2009 per

 e-mail met een kopie naar het

 Landelijk Huisartsen Genootschap:

 Zeer geachte leden van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie,

 Gistermorgen vond ik bij toeval twee regulier gepubliceerde artikelen

 terug betreffende de schadelijke invloed van aluminium [Al(III)] op

 hersencellen en het beta-amyloid-eiwit dat we aantreffen in de

 hersenen van

 Alzheimerpatienten.

 Deze artikelen zijn reeds gepubliceerd in 2004 en 2007/2008 en moeten

 u dus ook bekend kunnen zijn.

 Uit deze onderzoeken blijkt overduidelijk dat de neurodegeneratieve

 effecten van het neurotoxische aluminium (hydroxide) - zoals de

 plaques bij de ziekte van Alzheimer - pas op langere termijn ontstaan

 en dus nog niet in een korte trial van slechts enkele weken kunnen

 worden waargenomen.

 De veranderingen in het beta-amyloid (de plaques) zijn pas

 waameembaar na een trial van 32 weken (8 maanden). De eerste 8 weken

 van de blootstelling is er nog niets in die richting te merken. Bij

 neurodegeneratieve bijwerkingen van aluminium hydroxide in vaccins kan

 het dus wel degelijk gaan om effecten die zich pas op de langere

 termijn manifesteren.

 Blijkens een bericht in het digitale blad HuisartsVandaag van

 22-9-2009 heeft de FDA de te gebruiken vaccins tegen de pandemische

 AHlNl-griep inmiddels goedgekeurd. Al deze vaccins bevatten

 elektro-actieve elementen en kunnen dus ook neurodegeneratieve

 aandoeningen en Alzheimer veroorzaken. Bij de voorgenomen drie prikken

 voor risicogroepen (1 voor seizoensgriep en 2 voor A HlNl) wordt de

 kans op een bijkomende epidemic van Alzheimer's disease niet

 ondenkbeeldig.

 De trials voor deze goedkeuringen duurden slechts enkele weken en dus

 kwamen de in de twee artikelen genoemde langetermijn-effecten niet aan

 het licht.

 De genoemde trials richtten zich primair op het beta-amyloid-eiwit,

 dat bleek te veranderen onder invloed van aluminium. Dat maakt tevens

 evident dat ook eiwitten (zoals squaleen) die zich normaliter in

 myeline bevinden, zouden kunnen veranderen onder invloed van

 aluminium.

 Alvorens de beoogde griepvaccins daadwerkelijk kunnen worden

 goedgekeurd, zullen er toch minstens trials moeten worden opgezet die

 minimaal 32 weken duren.

 Daarna kan dan ook nog alsnog een vergelijkend onderzoek worden

 uitgevoerd naar al of niet aan aluminium (complete griepvaccins)

 blootgestelde eiwitmoleculen van bijvoorbeeld beta-amyloid en

 squaleen.

 Hierdoor kan dan eventueel worden bevestigd dat de

 structuurveranderingen in de eiwitmoleculen te herleiden zijn op de

 invloed van het elektro-actieve aluminium. Over deze mogelijkheid

 berichtte ik u reeds in mijn tweede schrijven.

 Op mijn eerste drie brieven aan u mocht ik nog niets vememen. U kunt

 als neurologen echter niet doen of er niets aan de hand is en zeker

 aan de hand van deze twee publicaties zult u toch enige actie dienen

 te ondernemen, want uw taak is niet alleen het behandelen van

 neurologische aandoeningen maar ook het plegen van preventie waar dat

 vanuit uw expertise mogelijk is.

 Als de mogelijkheid bestaat dat door herhaalde vaccinaties van de

 hele bevolking er een toename ontstaat van neurodegeneratie

 aandoeningen, dan zal uw beroepsvereniging daarop moeten inspelen door

 het eisen van een diepgaand en grondig onderzoek, alvorens de hele

 bevolking zomaar met een ongewisse afloop te laten vaccineren.

 Aan de hand van de twee in de bijlage genoemde publicaties kunt u bij

 de overheid afdwingen dat er eerst trials worden opgezet die tenminste

 32 weken duren, alvorens de voor de Nederlandse bevolking bedoelde

 vaccins voor Nederland kunnen worden goedgekeurd.

 Als u de - in het kader van de inhoud van de griepvaccins

 verontrustende - onderzoeksbevindingen van collega's elders op de

 wereld toch blijft negeren en er doet zich straks een toename voor van

 bijvoorbeeld het syndroom van Guillain-Barre, MS en de ziekte van

 Alzheimer, dan bent u daaraan medeschuldig, want dan was u tijdig op

 de hoogte van de te mogelijk te verwachten ellende en hebt u als arts

 uw plicht verzaakt.

 In afwachting van een constructieve reactie, hoogachtend,

 

 T.C. Kuiper - van den Bos

 

 Omdat ook artsen van de GGD's belast zullen worden met het vaccineren

 tegen de pandemische verklaarde griep, stuurde ik alle GGD-vestigingen

 ook op 23-9-2009 dezelfde uitwerking van de twee hierboven genoemde

 publicaties betreffende de relatie tussen aluminium hydroxide en de

 plaques bij de ziekte van Alzheimer:

 

 Zeer geachte artsen van alle GGD-vestigingen,

 Gisteren vond ik twee publicaties uit 2004 en 2007/2008 die aantonen

 dat elektro-actief aluminium [Al(III)] kan leiden tot de plaques in de

 hersenen van Alzheimerpatienten en bovendien op nog enkele andere

 manieren de celmembranen en celmorfologie in de hersenen kunnen

 wijzigen.

 Bovendien bleek uit 1 van de trials dat dit effect pas na 32 weken

 evident werd en na 8 weken nog niet waameembaar was.

 De trials voor goedkeuring door de FDA duurden slechts enkele weken

 en daarom zijn deze langetermijneffecten daarin nog niet aan het licht

 gekomen.

 Voordat de ganse bevolking tweemaal tot driemaal wordt gevaccineerd

 tegen A HlNl-griep en de seizoensgriep is dus nodig dat er trials

 worden opgezet die minimaal 32 weken duren. Anders wordt de hele

 bevolking

 blootgesteld aan vaccins waarvan het effect op hen ongewis is, maar

 een groto risico inhoudt op ellende op langere termijn.

 U zoudt zich met elkaar sterk kunnen maken om - met de twee

 onderhavige publicaties in de hand - bij de verantwoordelijke

 overheden eerst dringend zulke langetermijn-trials af te dwingen

 alvorens eraan mee te

 werken dat de bevolking in het blinde weg wordt ingespoten met

 vaccins die elektro-actieve stoffen bevatten.

 U heeft de eed van Hippocrates niet afgelegd om daarmee Russiche

 roulette te spelen, neem ik aan.

 Of vergis ik me daarin en zulk u fluitend uzelf en uw familieleden

 injecteren met vaccins die op langere termijn kunnen leiden tot

 neurodegeneratieve aandoeningen zoals het syndroom van Guillain-Barre,

 de ziekte van Alzheimer en MS?

 Aan u de keuze om u al of niet aan de door u afgelegde eed te houden.

 

 Als bijlage de brief (met bijlage) die ik vanmorgen verstuurde aan de

 leden van de Nederlandse Vereniging voor Neurologic

 Hoogachtend,

 T.C. Kuiper - van den Bos

 

 Van de medische wereld, artsen en neurologen, mag toch worden

 verwacht dat zij tenminste op de hoogte zijn van de publicaties

 betreffende hun vakgebied in toonaangevende peer-reviewed

 wetenschappelijke bladen. Waarom wordt er dan toch door huisartsen en

 neurologen niet gereageerd op mijn brieven die pas allemaal werden

 gelezen de dag voorafgaand aan de publicatie op 20-8-2009 in de

 Science van het artikel over aluminium hydroxide in relatie tot

 beweginsstoomissen en degeneratie van motomeuronen of kort ema? Is er

 sprake van een starre doofpotstrategie? En komt die voort uit een

 eigen overtuiging of wordt die gedicteerd

 door de gezondheidsautoriteiten en minister van VWS in dit land of

 grotere machten elders in de wereld?

 

 De 'Van der Waals-kracht' en 'verkreukelde eiwitten'

 Alzheimer is gerelateerd aan een verlaagde zinkspiegel, zodat ook

 hier sprake zou kunnen zijn van eiwitten die disfunctioneren

 tengevolge van ladingverschuiving binnen bepaalde eiwitten, de

 zogenaamde 'prion-eiwitten', waarvan men ook stereo-isomere - ofwel

 'anders gekreukelde' - vormen aantreft bij de ziekten van

 Creutzfeldt-Jacob, Variant Creutzfeldt-Jacob, scrapie en BSE.

 Ouderen hebben al een neiging tot verlaging van de zinkspiegel en

 door veelvuldige vaccinaties met bijvoorbeeld aluminium en/of

 kwikhoudende griepvaccins en andere zwake metalen daalt die

 zinkspiegel nog meer. Verlaging van zink kan ook leiden tot

 ladingsverschuiving omdat er dan ook veranderingen optreden in de

 elektro-actieve invloeden die normaliter in het lichaam aanwezig zijn.

 

 

 Steeds meer onderzoekers vinden parallellen tussen de ziekten van

 Alzheimer en Parkinson en de eerder genoemde overdraagbare

 sponsvormige hersenaandoeningen waardoor ook strikte vegetariers

 kunnen worden getroffen.

 Wereldwijd vragen experts zich af waarom een gezond prion afwijkend

 en destructief wordt. Inmiddels ontdekte men dat een hoge concentratie

 mangaan in de bodem, de lucht, het drinkwater en het voedsel

 gerelateerd is aan de incidentie van de opgesomde 'prion-aandoeningen'

 BSE, scrapie en wellicht ook Alzheimer. De Engelse biochemicus Mark

 Purdy denkt zelfs dat de huidige Alzheimerepidemie te herleiden is op

 een combinatie van het onverantwoord gebruik van op organofosfaten

 gebaseerde bestrijdingsmiddelen en een hoge concentratie mangaan in

 voedsel en milieu.

 

 Nobelprijswinnaar Purdy en Stephen Watley van het British Institue of

 Psychiatry kwamen later tot de conclusie dat bepaalde organofosfaten

 in staat zijn gezonde prionen te deformeren.

 Melchior Meijer schrijft hierover in een artikel dat in AD Magazine

 verscheen het volgende:

 [...] Phosmet bewerkstelligt dat bepaalde prionen niet meer - zoals

 ze behoren te doen - aan koper binden, maar aan mangaan. Als er op zo

 'n moment extreem veel mangaan circuleert, kan een dodelijke

 kettingreactie optreden. Alle zieke Britse koeien werden behandeld met

 phosmet en kregen voer dat was verrijkt met mangaanhoudende

 kippenstront. En de menselijke vorm van de gekkekoeienziekte komt

 voornamelijk voor in fruitteeltdistricten, waar grote hoeveelheden

 organofosfaten en op mangaan gebaseerde schimmeldoders worden gebruikt

 [...]

 [...] Steekproefsgewijze lijkschouwingen laten consequent zien dat

 tot vijftien procent van de overledenen die volgens hun dossier aan

 Alzheimer leden, feitelijk aan Creutzfeldt-Jacob zijn bezweken [...]

 * Het lijkt dus mogelijk te zijn dat de 'verkeerde vouwing' van de

 prioneiwitten - die zenuwweefsel beschermen tegen oxidatie - werden

 teweeg gebracht door een te grote hoeveelheid mangaan.

 * Mangaan is een overgangsmetaal dat Mn3+ ionen bevat en in

 laboratoria wordt gebruikt als depolisator in droge elektrische

 cellen.

 * Mangaan zou dus heel goed ook ladingsverschuivingen teweeg kunnen

 brengen in de spiraalvormige prioneiwitten die daardoor stereo-isomeer

 worden aan zichzelf en daardoor niet meer door het lichaam worden

 herkend en hun functie verliezen.

 * Het insuline-eiwit is een dubbelstrengseiwit met een alpha- en

 betastreng die door onderlinge bindpunten verbonden zijn.

 Ladingsverschuiving door zinkionen beinvloedt hier alleen de interne

 kristallijne structuur. Het is echter heel goed mogelijk dat het

 enkelstrengs prioneiwit een zodanig karakter heeft dat

 ladingsverschuiving hier wel de tertiaire structuur beinvloedt, zodat

 zowel de functie als de uiteindelijke ruimtelijke

 structuur verandert.

 * De implicatie van het voorgaande is dat het dus ook mogelijk is dat

 metalen zoals mangaan leiden tot ladingverschuiving in

 insulinemoleculen. De aldus veranderde insuline zal dan - in

 tegenstelling tot prioneiwitten - nog wel door het lichaam worden

 herkend en via zijn onveranderde tertaire ruimtelijke structuur binden

 op insulinereceptoren, maar niet meer optimaal effectief zijn.

 Een onderbouwing voor de mogelijkheid dat stereo-isomerere insuline

 niet meer optimaal effectief kan zijn stond in het het augustus

 2006-nummer van de Gezondgids.

 Onderzoeker Voeding, Gerard Kramer. Hij legt het verschil uit tussen

 links- en rechtsdraaiend melkzuur. Ik citeer:

 [...] Overigens is het een misverstand dat het melkzuur daadwerkelijk

 zou draaien. De termen hnks- en rechtsdraaiend slaan op de structuur

 van het melkzuurmolecuul onder een speciale microscoop. Buigt de

 lichtstraal van die microscoop naar rechts, dan heet het melkzuur

 rechtsdraaiend; buigt de straal naar links, dan is het linksdraaiend

 [...]

 [...] Bij normale hoeveelheden yoghurt is rechtsdraaiend melkzuur

 niet gezonder of ongezonder dan linksdraaiend. Het linksdraaiende type

 wordt trager verteerd, maar dat geeft pas problemen als een

 volwassenen

 zo'n 7 liter yoghurt in een keer zou opeten [...]

 Het ene type melkzuur is dus stereo-isomeer aan het andere. En het

 ene type wordt trager verteerd dan het andere. Dat zegt dus ook dat

 het mogelijk is dat een stereo-isomere variant van de normale

 insulinemolecuul trager of juist sneller werkt dan de normale

 natuurlijke insuline-molecuul. Hierdoor kan gentech insuline leiden

 tot een ander effect op de bloedsuikerspiegel dan normaliter bij

 natuurlijke insuline wordt waargenomen.

 Hieruit volgt dan dat niet alleen zinkgebrek kan leiden tot

 verminderde effectiviteit van insuline, maar dat ook organofosfaten en

 mangaanhoudende bestrijdingsmiddelen op deze manier kunnen leiden tot

 een vorm van diabetes-2.

 

 Organofosfaten stapelen zich op in vet- en zenuwweefsel van

 zoogdieren. Oudere mensen kunnen al een aardige voorraad hiervan in

 hun lichaam hebben opgebouwd en ook jongeren krijgen meer van deze

 gifstoffen binnen dan eerdere generates.

 Ook de blootstelling aan mangaanhoudende schimmeldoders is momenteel

 groter dan vroeger, terwijl ook het lood in de benzine is vervangen

 door mangaan verbindingen.

 Zowel 'Alzheimer', 'Parkinson' als diabetes en obesitas zouden dus

 (mede) kunnen worden veroorzaakt door ladingverschuiving binnen

 eiwitmoleculen ten gevolge van zinkgebrek en/of een overmaat aan

 (residuen van) mangaanhoudende bestrijdingsmiddelen en benzinedampen,

 dus een mangaanvergiftiging. Ook blootstelling aan zware metalen -

 zoals ook door vaccinaties - kan dit effect hebben.

 

 Hoewel mangaan in te grote hoeveelheden schadelijk is, hebben we dit

 spoorelement wel nodig omdat het functioneert als enzymcofactor en een

 rol speelt bij de oxidatie van vetzuren.

 Spoorelementen zoals koper, zink, molybdeen en mangaan functioneren

 als 'niet-eiwit-koppeldeel' - ofwel als cofactor - bij de vorming van

 zogenaamde 'metallo-enzymen'.

 Dit 'koppeldeel' is bepalend voor de ruimtelijke structuur - en

 daarmee voor de functionaliteit - van het betreffende enzym. De

 invloed van de lading van het metaal(ion) is bepalend voor de lading

 en onderlinge koppeling van de eiwit-atomen, waardoor de ruimtelijke

 vorm van het enzym-molecuul tot stand komt.

 

 Ook andere anorganische ionen dan de genoemde metalen - zoals het

 chloor-ion van bijvoorbeeld natriumchloride - kunnen dienen als

 'niet-eiwit-koppeldeel' en invloed hebben op de ladingen van atomen

 van andere elementen.

 Een gebrek of teveel aan deze 'niet-eiwitachtige anorganische

 cofactoren' kan - evenals de aanwezigheid van zware metalen - leiden

 tot verschuiving van de (bedoelde) lading van de

 samenstellende atomen en daardoor een enzym opleveren met een

 afwijkende ruimtelijke structuur, waardoor dit enzym zal

 disfunctoneren. Spoorelementen kunnen ook betrokken zijn bij de

 vorming van hormonen.

 Behalve de substantiele aanwezigheid van teveel of te weinig metalen

 kan ook 'niet-substantieel' elektromagnetisme een zodanige invloed

 uitoefenen dat ladingverschuiving optreedt in bepaalde eiwitten en/of

 enzymen en/of hormonen.

 Metalen en elektromagnetisme hebben dus invloed op het meest basale

 niveau van het organisch functioneren, namelijk op het niveau van de

 koppeling van atomen tot eiwitten, enzymen en hormonen. Metalen en

 elektromagnetische invloeden kunnen de ruimtelijke moleculaire

 structuur van deze stoffen zodanig laten afwijken van de door de

 blauwdruk bedoelde configuraties, dat disfuncties optreden binnen het

 organisme.

 Alzheimer, Creutzfeldt- Jacob en BSE en andere aandoeningen zoals

 diabetes, kanker en pschychiatrische stoomissen kunnen volgens mij

 o.a. worden veroorzaakt door een teveel aan metalen, zoals mangaan, en

 door een teveel aan EM-straling. Ook gebrek aan onmisbare

 spoorelementen en/of anorganische cofactoren kan een rol spelen bij de

 disfunctie van enzymen en hormonen en neurotransmitters.

 Door genetische manipulatie kunnen ook stereo-isomere eiwitten

 ontstaan in voedsel en medicijnen en deze kunnen ook ongewenste

 interacties en disfuncties opleveren.

 De asymmetrische aminozuren en eiwitten kunnen door de

 ladingsverschuiving een andere, en gespiegelde, ruimtelijke structuur

 krijgen die er toe leidt dat ze niet functioneren zoals de bedoeling

 is, maar dat ze ook zelfs een toxische uitwerking kunnen krijgen.

 Daarom vormt het gebruik van de magnetron - door de kans op het

 ontstaan van stereo- isomere eiwitten - ook een serieuze

 risicovariabele voor de ontwikkeling van allerlei welvaartsziekten als

 kanker en allerlei andere aandoeningen.

 

 Om te illustreren dat er naast de invloed van zink en chloor

 kennelijk toch ook nog een andere kracht in het spel is die bepalend

 is voor de ruimtelijke structuur, citeer ik een fragmentje uit Protein

 Engineering of Insulin-like Growth Factor, Ph.D Thesis van Raj Gill,

 1994, University of London.

 [...] Each off-axial zinc ion is coordinated by two chloride ions (or

 water molecules) and two histidyls (B5 His and BIO His). The off-axial

 sites are not always fully occupied (Smith et al, 1984) but at high

 zinc concentrations 4 Zn hexamers can be formed (Schlichtkrull, 1958).

 In the 4 Zn (T3,R3) porcine and human insulin chrystals, the dimer is

 still the asymmetric unit (Bentley et al, 1976, Smith et al, 1984).

 The 2 Zn to 4 Zn crystal transformation can be elicited by soaking the

 crystalline 2 Zn hexamer in high concentrations of anions without

 distorting the crystal lattice. If the chloride ion concentration is

 reduced below 6%, the 4 Zn

 (T3,R3) crystal reverts back to the 2 Zn (T6) structure (Bentley et

 al, 1978) [...]

 

 De vormgevende veldinformatie van runderen en mensen is al zeer oud

 omdat insuline al heel lang in de evolutie voorkomt. Daarom is deze

 morfogenetische aansturende kracht op de rastervorming van het kristal

 (kristalrooster) groter dan het effect van de door chloor-ionen

 teweeggebrachte ladingsverschuiving. Bij evolutioniarjongere functies

 of een verzwakte informatie-ontvangst heeft de invloed van ionen en

 EM-straling de neiging om dominant te worden en de ruimtelijke

 structuur te beinvloeden.

 

 Verschillende oorzaken voor Alzheimer, Parkinson en BSE

 Stanley Prusiner, het brein achter de priontheorie, zegt er

 nauwelijks aan te twijfelen dat veel voorkomende neurodegeneratieve

 ziekten zoals Alzheimer en Parkinson prionziekten zijn. Zelf denk ik

 dat deze ziekten diverse oorzaken kunnen hebben en dat het onstaan van

 stereo-isomere prioneiwitten door ladingverschuiving er eentje van is.

 Een andere oorzaak is het falen van het ubiquitine-proteasoom systeem,

 dat reeds ter sprake kwam. Wei heeft een afwijking in de ruimtelijke

 structuur van de prionen uitval van het proteasoom systeem tot gevolg.

 

 * Een verminderde beschikbaarheid of mutatie van ubiquitine - door

 teveel (endo)statines en/of een gendefect - leidt tot een verminderde

 binding aan onbruikbaar geworden eiwitten en daardoor tot een

 verzwakking van het ubiquitine-proteasoom systeem. Er wordt minder

 afwijkend of gebruikt eiwit versnipperd en afgevoerd of gerecycled en

 er hoopt zich steeds meer onbruikbaar eiwit in de cellen op, met als

 gevolg dat deze cellen beginnen te disfunctioneren en vervolgens

 afsterven.

 * Bij de 'prion-oorzaak' krijgt het oxidatieproces in de hersenen een

 verwoestend vrij spel. Er sneuvelen vele hersencellen en er ontstaan

 gaten in het brein. Het aanvankelijk nog normaal functionerende

 proteasoom systeem krijgt het niet aangewerkt om alle afwijkende

 prionen en eiwitten uit de afgestorven cellen te versnipperen en wordt

 zelf ook aangetast.

 Er ontstaan steeds meer ophopingen van eiwitten. Bij de verziekte

 prioneiwitten verlopen de neurodegeneratieve aandoeningen naar mijn

 idee nog agressiever vanwege de uitval van twee systemen, namelijk

 bescherming tegen oxidatie en eiwitrecycling.

 * De vorm en locatie van de eiwitophopingen die men na post

 mortem-onderzoek aantreft geven aan dat het gaat om een afsterven van

 zenuwcellen met verschillende functies. De menselijke variant van BSE

 kenmerkt zich door bloemvormige eiwitstructuren, terwijl de 'gewone'

 Creutzfeldt Jacob witte stippen geeft. Bij Alzheimer ziet men

 streepvormige plaques. Bij uitval van het proteasoom systeem en/of

 ladingsverschuivingen in de prioneiwitten zullen die hersencellen het

 eerst worden getroffen die genetisch de grootste gevoeligheid voor

 disfuntioneren vertonen. Daarom krijgt de een Alzheimer, de ander

 Parkinson of Creutzfeldt- Jacob en blijven anderen gespaard. Hetzelfde

 geldt voor 'somatische' aandoeningen zoals diabetes en obesitas,

 waarbij niet het proteasoom systeem een rol speelt, maar wel de

 gevoeligheid voor het disfunctioneren van hormonale eiwitverbindingen

 als deze door ladingverschuiving in hun functionaliteit worden

 aangetast.

 * Interessant is dat recenter post mortem onderzoek ook liet zien dat

 in de kemen van deze 'stippen' en 'bloemen' zich vaak concentraties

 aluminium bevinden. Aluminium dat in het lichaam is gekomen door

 vaccins met daarin aluminiumzouten.

 

 De rol van zink en 'chaperonne-moleculen' bij de plaques en tangles

 van Alzheimer

 In het voorgaande werd duidelijk dat de ziekte van Alzheimer

 gerelateerd is aan een gebrek aan acetylcholine en melatonine. Nu wil

 hettoeval dat zowel acetylcholine als melatonine bij hun aanmaak op

 verschillende manieren zinkafhankelijk zijn. Dat werd al uitgelegd in

 Veldcontact. Bij verlaagde spiegels van acetylcholine en melatonine

 zullen we dus hoogstwaarschijnlijk ook verlaagde spiegels van zink

 aantreffen. Feit is dat bij veel ouderen de zinkabsorptie afneemt.

 lets waaraan de vele herhaalde jaarlijkse griepprikken ook bijdragen.

 Een verlaagde zinkspiegel zou daarom ook een basale risicovariabele

 kunnen zjn voor het ontstaan van Alzheimer. Een artikel in de Science

 beschrijft een ontdekking die gerelateerd kan worden aan de al

 genoemde Van der Waalskracht die verantwoordelijk kan worden gesteld

 voor de ruimtelijke structuur (vouwing) van eiwitten..

 

 Op 1-12-2007 trof ik in de Volkskrant een artikel aan onder de titel:

 Houdgreep laat eiwit bewegen. Ik citeer enkele delen uit dit artikel

 over het onderzoek door Groningse fysici en biologen die ontdekten hoe

 een als een origamifiguurtje opgevouwen eiwit toch als een slang door

 een celmembraan kan glijden

 [...] Nu was al enige tijde de vraag hoe dergelijke origamifuguurtjes

 flexibel genoeg kunnen zijn om de tocht door de nauwe kanalen van

 celmembranen te volbrengen. Deze week geeft een team van Nederlandse

 onderzoekers in Science het antwoord: daar hebben ze tamelijk

 hardhandige lijfwachten voor.

 De onderzoekers hebben gezien hoe begeleidende moleculen, zogeheten

 chaperonnes, een eiwit zodanig in de houdgreep nemen dat dat zich

 nietkan vouwen tot zijn natuurhjke, rigide vorm. Pas als het eiwit op

 deze manier min ofmeer undercover zijn tocht door het celmembraan

 heeft voltooid neemt het zijn 'vouw' aan en wordt het functioneel. Dat

 vouwmechanisme staat nogal in de aandacht omdat verkeerd gevouwen

 eiwitten ernstige consequenties kunnen hebben. Ze kunnen gaan

 samenklonteren en zo ziektes als Alzheimer veroorzaken, is het idee.

 Vandaar ook de interesse in de rol van de chaperonnes, die het

 klonteren kunnen voorkomen [...]

 [...] Tans en zijn collega 's haalden een suikerbindend eiwit uit de

 darmbecaterie E. coli en hingen dat tussen de piepschuimbolletjes,

 dieze vasthielden met een pipet en een 'optische pincet', een sterke

 laserbundel.

 Ze rekten het eiwit helemaal uit, en keken hoe het eerst langzaam in

 zichzelf terugveerde tot een kluwen, om zich vevolgens in dejuiste

 vorm te vouwen (een gebeurtenis op zich, waarbij de eiwitkluwen

 allerlei vormen uitprobeert tot hij een stabiele gedaante gevonden

 heeft). Daarna deden ze de proefnog een keer, maar dan na toevoeging

 van een chaperonne. Die bleek zich veel meer met het eiwit te bemoeien

 dan gedacht.

 De eiwitsliert veerde wel terug tot een kluwen, maar wist zich door

 toedoen van de chaperonne niet meer op te vouwen.

 De onderzoekers 'voelden' aan de pincet ook dat het veel

 gemakkelijker is om een eiwitkluwen uit te rekken (wat in de eel

 noodzakelijk is om het molecuul door een kanaaltje te persen) dan de

 starre, opgevouwen versie van het eiwit. Daarmee bevestigt het

 experiment dat chaperonnes, door eiwitten in hun wolbolletjesgedaante

 te houden, het transport ervan door membranen vergemakkelijken [...]

 [...] Een andere Groningse groep, met onder anderen dr. Liesbeth

 Veenhoff, publiceert net deze week in Nature twee artikelen waarin de

 porien van een dergelijk membraan met behulp van krachtige

 computerberekeningen in kaart worden gebracht. De onderzoekers zagen

 dat het omhulsel van een celkern bestaat uit 456 eiwitten, met

 kanaaltjes daartussen. Ze ontdekten dat er langdradige tentakels op de

 binnenwand van de porien zitten. Die reguleren het transport van

 eiwitten door het membraan in samenwerking met chaperonnes. Ook uit

 dit onderzoek blijkt dus weer de actieve rol van de eiwitbegeleiders

 [...]

 

 De Van der Waalskracht zorgt voor de juiste opvouwing van

 eiwitmoleculen omdat bepaalde atomen in die moleculen elkaar

 aantrekken door hun respectivelijke elektropositiviteit en

 elektronegativiteit.

 

 Als die structuurgevende Van der Waalskracht wordt verstoord door

 blootstelling aan een relatief grote positieve of negatieve lading,

 wordt het bindende proces verstoord omdat dan alle ladingen tenderen

 naar positief of negatief en gelijkgerichte ladingen elkaar niet meer

 aantrekken. De elektropositiviteit van bijvoorbeeld zink laat dan alle

 ladingen verschuiven richting positief. Bij een sterke

 ladingsverschuiving die zodanig is dat alle ladingen van de

 samenstellende atomen van een molecuul positief of negatief worden -

 of er althans geen verschillende polariteiten meer aanwezig zijn -

 verliest het molecuul zijn vouwing en kan het

 worden gestrekt. Bij een minder sterke ladingsverschuiving - waar

 slechts een tendens is naar een van beide polariteiten en er (naast

 neutrale) nog steeds positieve en negatieve ladingen aanwezig zijn -

 kan het gebeuren dat een molecuul een geheel andere vorm aanneemt dan

 zijn natuuriijke structuur. Ik veronderstel nu dat die gevonden

 chaperonnes - die kans zien om de rigide vouwing van een eiwitmolecuul

 helemaal op te heffen - altijd een relatief sterke elektronegatieve of

 elektropositieve lading hebben.

 

 Zink is relatief sterk elektropositief

 Dit houdt dan in dat de 'vouwende kracht' door aantrekking van

 relatief zwakke positieve en negatieve atoomladingen door de relatief

 sterke elektropositieve lading kan worden gedeactiveerd ofwel

 opgeheven.

 Gebrek aan zink kan leiden tot onvoldoende 'chaperonne-werking',

 waardoor van bepaalde eiwitten de ruimtelijke structuur niet tijdelijk

 kan worden opgeheven, zodat deze eiwitten niet als een langgerekte

 sliert het celmembraan kunnen passeren om in de eel hun functie uit te

 oefenen. Deze eiwitten zijn dan genoodzaakt om buiten de eel te

 blijven, waar ze dan - bij doorgaande aanmaak van deze eiwitten - in

 hoeveelheid toenemen en eiwitophopingen veroorzaken. Op hun beurt

 leiden die eiwitophopingen dan weer - samen met het niet kunnen

 functioneren van die eiwitten in de cellen - tot disfunctioneren en

 wellicht afsterven van deze cellen.

 

 Als door dit mechanisme bepaalde eiwitten - zoals prion-eiwitten -

 niet kunnen worden getransporteerd door het membraan van hersencellen,

 dan kunnen tussen de neuronen ophopingen van deze eiwitten ontstaan,

 terwijl gebrek aan deze eiwitten in de neuronen kan leiden tot het

 ontstaan van 'tangles'.

 * Bij een volledig falen van de chaperonne-moleculen zouden de

 eiwitten helemaal niet uit hun eigen rigide vouwing - dus normale

 ruimtelijke structuur - kunnen worden gehaald en zouden deze eiwitten

 in hun normale gedaante buiten de cellen ophopen, maar dat is slechts

 een theoretische mogelijkheid.

 * Het meest waarschijnlijke is dat de chaperonne-moleculen

 gedeeltelijk falen doordat er slechts een relatief gering tekort aan

 zink bestaat. Hierdoor vinden dan ladingsverschuivingen plaats die

 leiden tot een veranderde binding van positieve en negatieve

 molecuulladingen. Hierdoor wordt de ruimtelijke structuur van deze

 eiwitten anders dan de oorspronkelijke. De buiten de cellen opgehoopte

 eiwitten zullen in dit geval ook een andere ruimtelijke structuur

 hebben en als 'verkreukeld' kunnen worden beschouwd.

 

 Op dezelfde manier als door een tekort aan zink in

 chaperonne-moleculen, kan ook een teveel van een andere

 elektropositieve of elektronegatieve stof zorgen voor afwijkende

 chaperonne-moleculen, waardoor volledige opheffmg van de ruimtelijke

 structuur niet tot stand kan komen, terwijl er tegelijkertijd ook een

 verandering van de ruimtelijke structuur van de begeleide eiwitten

 optreedt. Dat lijkt ook het geval te zijn bij het teveel aan mangaan,

 dat eerder werd genoemd.

 

 Hoewel door de vaccinaties in eerste instantie de invloed van de

 plotsling sterk dalende zinkspiegel dominant is, wat een daling van de

 positieve invloed oplevert, zal deze zich na verloop van tijd weer

 enigszins kunnen herstellen en dan kan de blijvende - want aluminium

 wordt opgelagen in onder meer het vetweefsel van de hersenen -

 positieve elektro-activiteit van aluminium dominant worden en leiden

 tot de verschuiving van ladingen in de omringende moleculen van

 hersencellen.

 

 Tangles

 De positief geladen chaperonne-moleculen offeren zichzelf op bij het

 beinvloeden van de atoomladingen van de eiwitmoleculen - en daardoor

 het opheffen van de rigide ruimtelijke structuur - en deze chaperonnes

 gaan dan ook niet mee de eel in. Eenmaal binnenin de eel is dus

 normaliter de invloed van deze chaperonne-moleculen op de eiwitten

 verdwenen en nemen de eiwitten hun normale vouwing weer aan, waama ze

 in de eel hun bedoelde specifieke functie kunnen uitvoeren.

 Maar bij de vorming van de tangles gaat er lets mis bij deze normale

 gang van zaken. De tangles binnenin de hersencellen bestaan uit een

 kluwen draadvormige eiwitten. Deze eiwitten missen dus hun eigen

 karakteristieke vouwing ofwel ruimtelijke structuur, waardoor ze niet

 functioned kunnen zijn en zich ook werkeloos ophopen.

 In feite verkeren deze eiwitten dus in een toestand waarin hun eigen

 vouwing - die tot stand komt door de onderlinge aantrekkingskracht van

 de verschillende atoomladingen - is opgeheven.

 En dat doet mij vermoeden dat er lets mis is gegaan bij het naar

 binnen glippen van deze - tot een draad uitgerekte - eiwitten door het

 celmembraan. Ze konden nadat ze in de eel aankwamen niet meer hun

 karakteristieke vouwing aannemen. En dat kan alleen maar veroorzaakt

 worden doordat er lets mankeerde aan de normale atoomladingen van deze

 eiwitmoleculen.

 Dat is alleen maar te verklaren doordat deze eiwitten buiten de eel

 een zodanige 'shock' ondergingen dat hun lading op een extreme manier

 tendeerde naar positief of negatief.

 Hierdoor werden niet alleen de verschillen in de polariteit van de

 atoomladingen van de eiwitmoleculen tijdelijk volkomen opgeheven, maar

 tevens was de verandering van de lading zodanig dat deze eiwitten nog

 na het passeren van het membraan zodanig waren 'verlamd' dat het niet

 mogelijk was om meteen weer de normale vouwing (ruimtelijke structuur)

 aan te nemen. Ook de intracellulaire hoeveelheden van elektroactieve

 stoffen (positief of negatief) kunnen deze invloed uitoefenen op

 binnenkomende eiwitten of andere eiwitten die in de eel thuishoren.

 In het voorgaande citaat over de chaperonnes bleek al dat de

 eiwitslierten als het ware door tentakels aan de binnenwand van de

 porien door het membraan worden heengetrokken. Zodra de eiwitten in de

 eel zijn aangekomen, ontspannen ze zich weer en vormen ze eerst een

 soort van losse kluwen alvorens ze zich weer op hun karakteristieke

 manier kunnen opvouwen en functioneren.

 Als de eiwitten zich niet snel genoeg - of helemaal niet meer -

 opvouwen, dan raken ze met elkaar verward en ontstaat er een

 eiwitkluwen waarvan de samenstellende eiwitkettens zich nooit meer

 ordentelijk zullen kunnen opvouwen. De eel raakt gevuld met een steeds

 grotere kluwen van onwerkzame eiwitten en disfunctioneert - en sterft

 eventueel - door het gemis aan de werkzaamheid van de tot een

 chaotische kluwen verworden eiwitten.

 Niet alleen de plaques tussen de cellen in, maar ook de tangles

 binnenin de cellen ontstaan dus vanuit hetzelfde mechanisme van

 ladingverschuiving van atomen door een overmaat of gemis aan positieve

 of negatieve lading.

 De elektro-actieve eigenschap van diverse stoffen kan dus leiden tot:

 

 * een relatief lichte ladingverschuiving buiten de eel, waarbij

 eiwitten niet door het membraan kunnen glijden en als een misvormde

 ruimtelijke structuur tussen de cellen in plaques vormen. Dit leidt

 tot plaques.

 * Een relatief sterke ladingsverschuiving buiten de eel, waarbij

 eiwitten wel door het membraan kunnen glijden, maar binnenin de eel

 niet meer hun oude vouwing kunnen aannemen. Dit leidt tot tangles.

 * Een sterke of lichte ladingsverschuiving binnenin de eel waardoor

 eiwitten geheel of gedeeltelijk hun vouwing verliezen en met elkaar

 verward raken. Dit leidt tot tangles.

 

 Ladingsverschuiving door een gemis of overmaat aan negatieve of

 positieve stoffen kan op deze manieren dus leiden tot zowel plaques

 als tangles.

 

 Factoren die ladingsverschuivingen kunnen bewerkstelligen

 * Niet alleen zink heeft invloed op de lading van atomen en

 moleculen, maar ook andere (overgangs)metalen hebben in meerdere of

 mindere mate deze eigenschap. Zware metalen kunnen enerzijds de

 zinkspiegel verlagen via de MTN-dynamiek en anderzijds zelf direct

 invloed uitoefenen op deze ladingen en via teweeggebrachte

 ladingsverschuivingen de werking van allerlei stoffen in het lichaam

 kan doen afnemen. De zinkhomeostasis wordt in het lichaam geregeld

 door metallothioninen (MTN). Dit is een zwavelhoudend eiwit met een

 grote affmiteit voor koper, zink, lood cadmium, kwik en andere zware

 metalen. Zware metalen en corticosteroiden kunnen de vorming van MTN

 induceren, waardoor een onmidellijke verlaging van het

 exttracellulaire zinkgehalte optreedt. In eerste instantie wordt dit

 tekort vanuit leverreserve aangevuld, daama uit de celmembranen.

 * Vaccinaties met kwik- en aluminiumhoudende vaccins kunnen - zeker

 omdat kwik en aluminium in het lichaam ophopen - ook leiden tot

 ladingsverschuiving in lichaamseiwitten. Het is daarom niet onlogisch

 om te veronderstellen dat met het toenemen van het aantal vaccinaties

 dat een individu heeft gekregen ook het risico op het ontwikkelen van

 de ziekte van Alzheimer toeneemt. Ik denk daarom dat de aanbevolen

 jaarlijkse griepprik voor ouderen ook ten dele verantwoordelijk kan

 worden gesteld voor de huidige toename van de incidentie van

 Alzheimer.

 * Stress verlaagt de zinkspiegel via Cortisol (MTN) en werkt nadelig

 op de kwaliteit van allerlei hormonen en neurotransmitters. Stress is

 in de huidige maatschappij een belangrijke factor.

 * Versterkt verlies van zink wordt ook veroorzaakt door o.a. het

 gebruik van bepaalde medicijnen, zoals orale anticonceptiva,

 diuretica, corticosteroiden, anti-eleptica, anti-rematica en

 chlorothiaziden. Ouderen gebruiken vaak middelen tegen hypertensie,

 waardoor hun zinkspiegel zich tot beneden een bepaald niveau zou

 kunnen verlagen.

 * (Pseudo-)oestrogene stoffen verlagen de zinkspiegel en kunnen dus

 op indirecte manier ladingsverschuivingen teweegbrengen. Dat zou ook

 een mogelijk mechanisme kunnen zijn

 waarlangs mede zwangerschapsdiabetes ontstaat. Bovendien kunnen

 hormoonverstoorders de aanmaak van hormonen ontregelen.

 * Koortsende infectieziekten verlagen de zinkspiegel.

 We zien dus dat bij ouderen om verschillende - soms in combinatie

 optredende - redenen een verlaging van de zinkspiegel kan optreden die

 op termijn kan leiden tot een nadelig effect op de bio-activiteit van

 eiwitten, en dan met name van eiwitten in de hersenen.

 Bovendien wordt door zinkgebrek ook de kwaliteit van het veldcontact

 benadeeld en hierdoor wordt dan weer de genexpressie verzwakt. Het

 ontstaan van Alzheimer is dus gerelateerd aan zowel substantiele als

 energieke variabelen.

 Dat de achteruitgang van Alzheimerpatienten beter vertraagde met

 melatonine dan met de gangbare medicatie kan ook worden verklaard dat

 het gegeven dat melatonine zink bevat.

 Hierdoor is het mogelijk dat er door de indirecte zinksuppletie via

 melatonine net voldoende zink binnenkwam om meer chaperonne-moleculen

 hun werk goed te laten doen, waardoor meer eiwitten wel de

 celmembranen konden passeren. Hierdoor verbeterde het functioneren van

 hersencellen en vertraagde de vorming van plaques.

 

 Omdat melatonine ook het veldcontact verbetert nam tevens de

 geheugenfunctie in kwaliteit toe.

 Verschillende ontstaansmechanismen van Alzheimer zijn:

 * diverse gendefecten die o.a. het proteasoom-mechanisme benadelen.

 * Trisomie 21 en/of het slikken van statines en/of een

 gen-gerelateerde storing in de mevalonaatroute die de vorming van

 ubiquitine - en dus het proteasoom-mechanisme - benadeelt.

 * Gebrek aan essentiele spoorelementen zoals zink en/of een overmaat

 van bijvoorbeeld kwik, aluminium en/of mangaan, waardoor ongewenste

 ladingsverschuivingen optreden.

 

 Langs weike mechanismen kwik en aluminiumverbindingen in vaccins ook

 nog neurotoxisch zijn

 Aluminium in vaccins heeft ook een neurotoxische uitwerking die langs

 twee verschillende indirecte manieren tot stand komt. Ik begin met het

 mechanisme dat verloopt via de verlaging van de zinkspiegel door de

 invloed van het MTN -mechanisme. Daarvoor herhaal ik eerst even iets

 uit het begin van dit hoofdstuk:

 

 Metallothioninen (MTN)

 MTN is een zwavelhoudend eiwit met een grote affmiteit voor koper,

 zink, lood, cadmium, kwik en andere zware metalen. MTN speeh een rol

 bij: detoxificatie van toxische zware metalen.

 Intracellulair beschikbaar stelen van koper en zink voor inbouw van

 deze metalen in metallo-enzymen.

 Handhaven van de zinkhomeostase in het lichaam.

 Zware metalen en corticosteroiden kunnen de vorming van MTN

 induceren, waardoor een onmiddellijke verlaging van het

 extracellulaire zinkgehalte optreedt, die vanuit leverreserve wordt

 aangevuld. Is er geen reserve, dan wordt zink uit de membranen

 gehaald, waardoor een verminderde membraanstabiliteit optreedt en

 verminderde protektie tegen lipidperoxydatie.

 Vaccinatie leidt dus op verschillende manieren tot een verlaging van

 de zinkspiegel, waardoor de koperspiegel tegelijkertijd ook stijgt

 (mits de koperabsorptie in orde is). Daardoor is er om twee redenen

 een verschuiving te zien van een positieve invloed (zink) naar een

 negatieve invloed (koper). Als de vaccins ook nog het elektronegatieve

 aluminium (hydroxide) bevatten, dan is er een nog sterkere tendens

 richting negatief. Wat weer leidt tot de vorming van stereo-isomere

 aminozuren en eiwitten.

 Dit effect van een vaccinatie ijlt enkele weken na. Vanwege deze

 'knock-down' van het immuunsysteem na een vaccinatie is een

 gevaccineerd individu gedurende enkele weken na een vaccinatie extra

 gevoelig voor het oplopen van allerlei infecties. Na ongeveer een

 maand hoort het immuunsysteem zich weer hersteld te hebben.

 

 Gevolgen van door aluminium- en kwikhoudende vaccins veroorzaakte

 zinkdeficientie

 De vaccins worden gespoten in het onderhuids spierwefselen worden van

 daaruit langzaam vrijgegeven aan de bloedbaan, waarbij ze niet alleen

 worden afgevoerd door MTN, maar voor een groot gedeelte ook worden

 opgeslagen in vetweefsel. Zolang als er zich echter kwik en aluminium

 in de bloedbaan bevindt, bijft het MTN-mechanisme zijn werk doen en

 dus ook voortdurend de zinkspiegel verlagen, zodat er na iedere

 vaccinatie met kwik en/of aluminiumverbindingen gedurend enige tijd

 een meer of minder emstige zikdeficientie ontstaat. Hoe vaker

 vaccinaties achter elkaar plaatsvinden, hoe langer en emstiger ook de

 perioden van verlaging van de zinkspiegel.

 Een zinkdeficientie wordt gekenmerkt door een groot aantal symptomen,

 waaronder:

 * Immuundeficienties, zoals gevoeligheid voor infecties en verhoogde

 incidentie van kanker.

 * Maag-darmklachten, met name diarree.

 * Stoomissen met betrekking tot het centrale zenuwstelsel, zoals

 depressies, geirriteerdheid, apathie, vergeetachtigheid, dementie,

 snelle stemmingsveranderingen, slaap-/gedragsmoeilijkheden,

 hyperaktiviteit en psychiatrische problemen zoals schizofrenie.

 

 Gestoorde glucosetolerantie, afnemende insulineaktiviteit, diabetes

 mellitus, hypoglycemie, vetzucht en eetstoomissen.

 Ik citeer nu iets uit een syllabus over het element zink in relatie

 tot het menselijk functioneren, die 12 jaar geleden werd gebruikt in

 de opleiding natuurgeneeskunde in Hilversum:

 [...] Zink en het centrale zenuwstelsel

 Onderzoek heeft aangetoond dat zink in de hersenen niet gelijkmatig

 is verdeeld; met name hoge concentraties zink in cerebellum (kleine

 hersenen) en in hepaalde delen van de hippocampus.

 De hippocampus is een belangrijk onderdeel van het limhische systeem

 van de hersenen: het systeem dat de inlichtingen van de buitenwereld

 en van het inwendige gebeuren in het lichaam als het ware registreert,

 helpt bij de opslag in het gehuegen en deze inlichtingen ook weer

 emotioneel verwerkt in een delnemen aan een antwoord naar buiten.

 Kortom: de hippocampus speekt een belangrijke rol bij geheugenfunctie,

 bij herkennen, bij emotioneel verwerken en encocriene regulatie.

 

 Onderzoekingen tonen aan dat zink gelokaliseerd is in een bepaalde

 laag van de hippocampus, namelijk de laag van de 'mossy fibers'. Zink

 zit in de eindblaasjes met als taak: deelnemen aan de

 prikkeloverdracht naar de piramidecellen.

 In deze laag komt zinkvoor in twee verschillende vormen:

 * Als bestanddeel van metallo-enzymen, die betrokken zijn bij de

 opbouw en afbraak van de neurotransmitters glutaminezuur en

 gammaaminoboterzuur (GABA).

 * In vrije vorm, waarschijnlijk functionerend als een neuromodulator,

 mogelijk in de vorm van een calciumantagonist.

 

 Bij zinktekort is vooral de vrije vorm snel verdwenen, hetgeen o.a.

 is aangetoond bij alcoholisten.

 

 De rol van zink bij de ontwikkeling van de hippocampus:

 Zinkdeficientie van de moeder kan aanleiding geven totfoetale

 ajwijkingen, vooral afwijkingen in het centrale zenuwstelsel.

 Zinktekort bij zwangere ratten: de nakomelingen vertonen een gestoord

 leergedrag, verminderde stresstolerantie en verminderde

 beweeglijkheid. Bij de mens met name ontwikkelingsstoornissen die zich

 op latere leeftijd uiten in agressiviteit, lethargic, slecht

 concentreren en leren etc.

 Zinktekort tijdens de laatste periode van de zwangerschap en in de

 vroege postnatale periode kan leiden tot vertraagde biochemische

 ontwikkeling van hetjonge dier: o.a. afwijkingen in de ontwikkeling

 van de hippocampus en cerebellum en hierdoor gedragsstoornissen.

 De laatste jaren is er veel aandacht voor het zogenaamde foetale

 alcoholsyndroom (FAS). Bij baby's van moeders die tijdens de

 zwangerschap te veel alcohol gebruiken zie je aangezichtsafwjkingen en

 gedrags- en leermoeilijkheden, die zich ook op veel latere leeftijd

 kunen manifesteren. Onderzoek naar het effect van alcohol en

 aceetaldehyde op de DNA-synthese bij rattenfoeten: mogelijk dat een

 zinktekort (vaak gevonden bij chronisch alcoholgebruik) een factor kan

 zijn die het neurotoxisch effect van alcohol en/of aceeteldehyde

 potentieert.

 Een gestoorde ontwikkeling van de hippocampus is ook aangetoond bij

 jonge ratten die onmiddellijk na de geboorte werden blootgesteld aan

 lood. Verder onderzoek naar een mogelijk potentierend effect van

 zinkdeficientie op de neurotoxiciteit van lood kan belangwekkende

 informatie opleveren. Waarschijnlijk hebben ook andere zware metalen

 zoals cadmium en kwik dit effect.

 

 In een samenleving waar ook zwangeren en jonge kinderen meer en meer

 worden blootgesteld aan gewenste en ongewenste potentieel

 foetotoxische en neurotoxische stoffen zoals alcohol, zware metalen en

 industriele chemische stoffen lijkt het een goede zaak om nu reeds te

 zorgen voor een optimale zinkstatus. Niet direct door zinksuppletie,

 maar door goede voeding.

 

 Zink en degeneratieve hersenafwijkingen:

 Door de functie van zink in de hippocampus is er aandacht voor de rol

 van zink bij degeneratieve hersenziekten zoals seniele dementie,

 waarbij naast een veelheid van degeneratieve afwijkingen in de

 hersenen altijd afwijkingen in de hippocampus worden gevonden. Sommige

 onderzoekers menen dat zinkdeficientie een duidelijke rol speelt bij

 het ontstaan van seniele dementie.

 Door zinkdeficientie is de functie van de metallo-enzymen voor de

 DNA-synthese gestoord, hierdoor is er een verminderd vermogen omfouten

 in de DNA-synthese te herstellen wat met name in het zenuwstelsel kan

 leiden tot afsterven van de zenuwcel.

 Zink in de hippocampus heeft ook een be schermende functie tegen

 lipidperoxidatie van de membraan [...]

 Denk in verband met de functie van het limbisch systeem ook even aan

 toegenomen agressie door de inmiddels aufgeprikte jeugd en het

 overmatig drinken door dezelfde jeugd. Is het gek dat door overmatig

 alcoholgebruik in combinatie met zinkgebrek door de vele vaccinaties

 er een stagnatie optreedt van de hersenontwikkeling? Denk aan de

 toename van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie.

 

 Heel veel problemen met jeugd, volwaseenen en ouderen worden volgens

 mij - mede-veroorzaakt door de vele vaccinaties.

 

 Verlammingen

 Zenuwverbindingen bevinden zich niet alleen in de hippocampus, maar

 in het gehele lichaam En ook de spierwerking wordt aangestuurd door

 zenuwen. Een emstige zinkdeficientie - dus ook een door vaccinatie

 optredende acute zinkdeficientie, bij een indivdu met een voordien al

 lage zinkstatus - kan dus ook leiden tot het optreden van verlammingen

 in diverse gradaties.

 En dat is nou net wat relatief veelvuldig wordt gemeld in de groep

 meisjes die - meestal al driemaal achter elkaar - zijn gevaccineerd

 met de HPV-vaccins Gardasil en Cervarix.

 

 Dan volgt nu het tweede mechanisme waarlangs aluminiumverbindingen -

 zoals aluminium hydroxide - neurotoxisch zijn.

 

 SMA door elektro-actief aluminium hydroxide

 Elektro-actieve elementen in vaccins en het risico op verstoorde

 genexpressie

 Een verkeerde vouwing - en dus van de natuurlijke verschijningsvorm

 afwijkende ruimtelijke structuur - van aminozuren, eiwitten en enzymen

 kan ook leiden tot een blijvend verstoorde genexpressie. Hierdoor

 kunnen alle mogelijke gen-gerelateerde aandoeningen en afwijkingen

 ontstaan. Deze vaak als eerste binnen een familie optredende

 gen-gerelateerde aandoeningen kunnen daama ook als overerfbare

 genetische aandoeningen overgedragen worden aan het nageslacht en zich

 - via genetische drift - verspreiden onder de hele populatie.

 Hoe dat werkt volgt - samen met evidentie voor dit mechanisme -

 hieronder.

 

 Op 27-4-2009 vond ik in mijn maibox een stuk inforrmatie onder de

 noemer Updates on the International Biological Situation (Mon April

 20, 2009). Het handelde over de ontwikkeling

 van nieuwe soorten vaccins. Mijn oog viel direct op de volgende

 alinea:

 [...] AVI BioPharma has apparently received FDA approval for new

 RNA-altered "anti-sense" (aptly named for sure) vaccines for Ebola and

 Marlburg viruses. In 2005-2006 they led the way in researching

 "bird-flu " vaccines, but now they are leading the way in other

 virulent killer virus research. See http://www. avibio.

 com/biodefense-prosram. php. and http://www. avibio.

 com/rna-therapeutics.php . [...]

 

 Ik opende meteen het laatste van de twee genoemde bestanden en de

 inhoud daarvan was zo interessant dat ik die hieronder in zijn geheel

 laat volgen:

 [...] How RNA Therapeutics Work

 Using modern methods of chemical synthesis, AVI makes compounds that

 bind selectively to RNA, the carrier of genetic information from DNA

 to protein, and prevent production of a particular protein. If this

 protein is needed for a virus infection or causes a disease, e.g.

 cancer, the disease may be prevented or treated. AVI BioPharma is an

 early pioneer of antisense technology, the precursor of the growing

 field of RNA therapeutics.

 RNA-based therapeutic compounds are made up ofsubunits or monomers,

 linked together and called oligomers. Each subunit carries a genetic

 "letter" or base (A, T, G or C) that allows it to pair with its

 complementary monomer on the RNA target (A pairs with T and G with C).

 The order of sequence of these "letters " determines the identity of

 the RNA to which it binds, as well as the precise position in the

 sequence of the RNA that it seeks out specifically. When the target is

 mRNA, which translates genetic information in protein, AVI compounds

 are called Translation Suppressing Oligomers or TSO 's. A VI oligomers

 can also

 be targeted to a pre-mRNA, which is not yet mature and needs to be

 processed and sphced to make mRNA. Used in this capacity, AVI

 compounds are called Splice Switching Oligomers or SSO's because they

 can determine which - of several choices - mRNA is actually made

 preferentially.

 

 Genetic letters and base pairing are common to all RNA therapeutics,

 but chemists can change the chemical character of the therapeutics

 molecules in subtle but significant ways.

 For example, the fine structure and charge of the monomers determines

 the strenght of the linkages that hold them to their target, the

 "backbone"of the oligomers can be altered to achieve different

 properties, such as resistance to enzymic degradation or

 bioavailability.

 The older antisense compound, and also siRNA, are designed to degrade

 their target RNA molecules. Instead, AVI oligomers with morpholino

 backbone act by "steric blocking" - binding to a target sequence

 within the RNA molecule and simply obstructing other molecules that

 might otherwise interact with the RNA. Thus, there is no degradation

 of the drug or its target mRNA [. . .]

 

 Hier staat dus beschreven wat ik eerder ook al betoogde over de

 uitwerking van het elektro-negatieve aluminium. Door de 'lading' van

 dit elektro-actieve element wordt de onderlinge binding van atomen

 geregeld en daarmee ook de vouwing - ofwel de ruimtelijke structuur -

 van moleculen bepaald. Dit is precies wat de wetenschapper Van der

 Waals al in de eerste helft van de 20ste eeuw uitvond.

 

 Door de met behulp van ladingveranderende monomeren veranderde

 ruimtelijke structuur van de beschreven kunstmatige moleculen kunnen

 deze moleculen nu verhinderen dat de daarvoor bedoelde moleculen

 worden geblokkeerd en onwerkzaam worden. Als hun plek al wordt bezet

 door een 'stereo-isomere' - dus qua ruimtelijke structuur veranderde -

 molecuul, dan krijgen de natuurlijke moleculen geen kans meer.

 Hun stoel is dan al bezet. In het eerstgenoemde bestand - Biodefense

 Program - staat deze werkwijze nog een keer duidelijk genoemd:

 [...] AVI-6002 and AVI-6003 are novel analogs based on AVI' s PMO

 antisense chemistry in which anti-viral potency is enhanced by the

 addition of positively-charged components to the morpholino oligomer

 linkage [...] Het functioneren van biologische systemen kan dus worden

 ontregeld door het toevoegen van positief geladen componenten.

 Hetzelfde kan - nog steeds volgens Van der Waals in mijn oude

 natuurkundeboek uit 1958 - ook worden bewerkstelligd door de invloed

 van elektro-actieve elementen, zoals het negatieve aluminium

 (hydroxide) en het positieve kwik.

 Door het via vaccins toevoegen van elektro-actief aluminium hydroxide

 aan menselijke en dierlijke organismen kunnen er binnen die organismen

 dus - op niet te voorspellen wijze - zodanige 'stereo-isomeren'

 ontstaan, dat deze onterecht binden aan RNA, zodat bepaalde

 genfuncties niet meer via het RNA kunnen leiden tot de normaliter

 gewenste eiwitsynthese.

 Niet alleen kunnen die veranderde eiwitten binden op allerlei

 receptoren voor hormonen en neurotransmitters, maar ook kunnen ze

 random - door binding op bepaalde delen van het RNA - bepaalde door

 het DNA gedicteerde en door het RNA uitgevoerde eiwitsyntheses

 verhinderen, waardoor allerlei lichaamsfuncties kunnen worden

 geblokkeerd. Als bepaalde gen-instructies van het DNA niet worden

 uitgevoerd door het RNA, dan vervalt de interactie tussen dat

 betreffende deel van het DNA en de aansturende morfogenetische velden

 en stopt dat gedeelte van het DNA met vibreren. Hierna kunnen de

 betreffende nucleotiden nooit weer opnieuw tot resonantie komen (zie

 hiervoor mijn studie Veldcontact) en daarom kunnen deze nucleotiden

 nooit meer resoneren met de energetische frequentiepatronen van de

 aansturende morfogenetische veldinformatie. Deze genen zijn dan dus

 voorgoed op non-actief geraakt.

 

 Door aluminium hydroxide en kwik in vaccins kunnen dus allerlei

 gendefecten ontstaan, die daama ook overerfbaar worden. Dit zijn dan

 dus geen 'spontane genmutaties', maar op een random manier door

 vaccins geinduceerde gendefecten, die daama alle mogelijke functies -

 waaronder ook zenuwfuncties - kunnen treffen.

 Aluminiumhoudende vaccins kunnen dus leiden tot een veranderde

 genexpressie!

 Recent kwam me hiervan nog eenvoorbeeld onder ogen dat bovendien

 nogeens de nadruk legt op de vele gevallen van verlammingen nadat in

 Amerika meisjes werden gevaccineerd met het HPV-vaccin Gardasil.

 Gezien de massale HPV-vaccinaties met het aluminiumhoudende Gardasil

 in de VS is het aantal meisjes met verschijnselen van verlammingen en

 andere functiestoomissen dan ook heel begrijpelijk, evenals de toename

 van het aantal ontwikkelingsstoomissen bij jonge kinderen die steeds

 jongerworden opgezadeld met steeds meer doses aluminum hydroxide.

 Vaccins die kwik en/of aluminium bevatten zijn dus op twee manieren

 neurotoxisch, (1) via verlaging van de zinkspiegel, waarbij de

 individuen met de laagste zinkspiegels het grootste risico lopen en

 (2) via een veranderde genexpressie.

 

 Op 24-6-2009 ontving ik onderstaand artikel, dat voor zichzelf

 spreekt. Hoewel niet iedere gevaccineerder al binnen deze tijd

 bijwerkingen vertoont - hetgeen op termijn beslist niet onmogelijk is

 - is het aantal bijwerkingen op korte termijn al indrukwekkend genoeg.

 

 

 New FDA Records Obtained by Judicial

 Watch Indicate 28 Deaths Related to Gardasil in 2008

 

 Records Document 6,723

 Adverse Reactions in 2008, Including 1,061 Considered "Serious" and

 142 Considered "Life Ttireatening"

 Contact Information:

 Press Office 202-646-5172, ext 305

 Washington, DC ~ June 22, 2009

 Judicial Watch, the public interest group that investigates and

 prosecutes government corruption, announced today that it has obtained

 records from the Food and Drug Administration (FDA) documenting 28

 deaths in 2008 associated with Gardasil, the vaccination for human

 papillomavirus (HPV), up from 19 deaths in 2007. The total number of

 Gardasil-related deaths is 47 since the vaccine was approved in 2006.

 Overall, the FDA documented 6,723 "adverse events" related to Gardasil

 in 2008, of which 1,061 were considered "serious," and 142 considered

 "life threatening."

 

 The following are several "adverse events" documented by the FDA's

 Vaccine Adverse Event Reporting System (VAERS):

 "15 months from the completion of the GARDASIL HPV vaccination, I had

 full blown cervical cancer. My oncologist would like to do a

 hysterectomy at this time, but [as I have] always wanted children, I

 have

 chosen to wait ... I have two of the [strains] that the shot is

 suppose to prevent ... I now have cervical cancer and I am left

 wondering what role the GARDASIL HPV vaccination played in the hasty

 onset." r iD: 319836 )

 

 "After receiving her second dose of GARDASIL ... she could crawl but

 ... needed to use crutches or a wheel chair ... She was experienced

 problems breathing and had 'super migraines' that never went away ...

 She had swelling in her face, jaw and wrists. The patient was

 diagnosed with GUILLAIN-BARRE syndrome, myelin sheath degeneration and

 peripheral neuropathy. Patient was hospitalized twice ... patient has

 not recovered from symptoms." (ID: 318052 1

 

 A 19-year-old girl with no medical history immediately experienced

 side effects after receiving the Gardasil vaccine. Within eleven days

 her symptoms included "Aggression, Arthralgia, Complex partial

 seizures,

 Confusional state. Convulsion, Crying, Dizziness, Epilepsy, Fatigue,

 Feeling abnormal. Grand mal convulsion. Immediate post-injection

 reaction. Irritability, Myalgia, Nausea, Pain, Postictal state.

 Somnolence, Syncope, Tremor, and Unresponsive to stimuli." (ID:

 320598)

 

 "Two weeks after the third dose, the patient developed a

 complication. She was taken to the hospital by ambulance but passed

 away during the transport from an unknown cause. ..Upon arrival in ER

 unresponsive, pupils fixed and dilated, no cardiac activity.

 Resuscitation unsuccessful and patient expired." (ID: 314769)

 

 The FDA VAERS reports show that since last June, 235 cases detailed

 permanent disability. There were also 29 new cases of Guillain-Barre

 Syndrome, and 147 cases of "spontaneous abortions," or miscarriages,

 when the vaccine was given to pregnant women.

 

 Moreover, 62 girls developed warts after receiving the vaccine. This

 development is of particular concern because Gardasil, which is

 designed to prevent two strains of genital warts, is not supposed to

 react with other

 HPV strains. However, not only did previously healthy women

 experience genital warts after the vaccination, but 21 girls developed

 warts on other areas, most commonly the face, hands and feet, and in

 one case,

 "all over her body." (ID: 330671)

 

 Of the 47 reported deaths, 41 occurred within a month of receiving

 the vaccine and of those 17 were within two weeks or receiving the

 vaccine. In most of the deaths the cause is still unknown.

 

 "The FDA is supposed to be a guardian of public health, and yet the

 agency continues to turn a blind eye to what seems to be an extremely

 serious public health problem. The public relations push for Gardasil

 by

 Merck, politicians and public health officials needs to pause so that

 these adverse reactions can be further studied," said Judicial Watch

 President Tom Fitton."The already serious problems associated with

 Gardasil seem to be getting worse. No one should require this vaccine

 for young children."

 

 Op 19-8-2009 publiceerde JAMA een Editorial over de risico's en baten

 van HPV-vaccinaties.

 Ik zal deze editorial hieronder in zijn geheel weergeven.

 The Risks and Benefits of HPV Vaccination

 Charlotte Haug, MD, PhD, MSc

 JAMA. 2009;302(7):795-796.

 When do physicians know enough about the beneficial effects of a new

 medical intervention to start recommending or using it? When is the

 available information about harmful adverse effects sufficient to

 conclude that the risks outweigh the potential benefits? If in doubt,

 should physicians err on the side of caution or on the side of hope?

 These questions are at the core of all medical decision making. It is

 a complicated process because medical knowledge is typically

 incomplete and ambiguous. It is especially complex to make decisions

 about whether to use drugs that may prevent disease in the future,

 particularly when these drugs are given to otherwise healthy

 individuals. Vaccines are examples of such drugs, and the human

 papillomavirus (HPV)

 vaccine is a case in point.

 Zur Hausen, winner of the Nobel Prize in Physiology or Medicine in

 2008, discovered that oncogenic HPV causes cervical cancer.

 His discovery led to characterization of the natural history of HPV

 infection, an understanding of mechanisms of HPV-induced

 carcinogenesis, and eventually to the development of prophylactic

 vaccines against HPV infection. The theory behind the vaccine is

 sound: If HPV infection can be prevented, cancer will not occur. But

 in practice the issue is more complex.

 1st there are more than 100 different types of HPV and at least 15 of

 them are oncogenic. The current vaccines target only 2 oncogenic

 strains: HPV-16 and HPV-18.

 2nd the relationship between infection at a young age and development

 of cancer 20 to 40 years later is not known. HPV is the most prevalent

 sexually transmitted infection, with an estimated 79% infection rate

 over a lifetime. The virus does not appear to be very harmful because

 almost all HPV infections are cleared by the immune system. In a few

 women, infection persists and some women may develop precancerous

 cervical lesions and eventually cervical cancer. It is currently

 impossible to predict in which women this will occur and why.

 Likewise, it is impossible to predict exactly what effect vaccination

 of young girls and women will have on the incidence of cervical cancer

 20 to 40 years from now. The true effect of the vaccine can be

 determined only through clinical trials and long-term follow-up.

 

 The first HPV vaccine was licensed for use in the U.S. in June 2006,'

 and the Advisory Committee on Immunization Practices recommended

 routine vaccination of girls aged 11 to 12 years later that same

 month. However, the first phase 3 trials of the HPV vaccine with

 clinically relevant end points-- cervical intraepithelial neoplasias

 grades 2 and 3 (CIIM 2/3)-- were not reported until May 2007."

 Previously only reduction in the prevalence of persistent infection

 and CIN from the 2 virus strains included in the vaccine had been

 reported. The results were promising, but serious questions regarding

 the overall effectiveness of the vaccine for protection against

 cervical cancer remained to be answered, and more long-term studies

 were called for.^^ However, no longer-term results from such studies

 have been published since then.

 So how should a parent, physician, politician, or anyone else decide

 whether it is a good thing to give young girls a vaccine that partly

 prevents infection caused by a sexually transmitted disease (HPV

 infection), an infection that in a few cases will cause cancer 20 to

 40 years from now? Two articles in this issue of J/AMy present

 important data that may influence, and probably already have

 influenced, such decisions about HPV

 vaccination.

 

 The report by Rothman and Rothman^^ demonstrates how the vaccine

 manufacturer funded educational programs sponsored by professional

 medical associations in the U.S. The article illustrates how the

 Society of Gynecologic Oncology, the American Society for Colposcopy

 and Cervical Pathology, and American College Health Association helped

 market the vaccine and influenced decisions about vaccine policy with

 the help of ready-made presentations, slide sets, e-mails, and

 letters. It is of course reasonable for professional medical

 associations to promote medical interventions they believe in. But did

 these associations provide members with unbiased educational material

 and balanced recommendations? Did they ensure that marketing

 strategies did not compromise clinical recommendations? These

 educational programs strongly

 promoting HPV vaccination began in 2006, more than a year before the

 trials with clinically important end points were published. How could

 anyone be so certain about the effect of the vaccine? This matters

 because the voices of experts such as the professional medical

 associations are especially important with a complex issue such as

 this.

 

 In another article, Slade and colleagues from the US Centers for

 Disease Control and Prevention and the US Food and Drug Administration

 describe the adverse events that occurred 2.5 years following the

 receipt of quadrivalent HPV vaccine that were reported through the US

 Vaccine Adverse Events Reporting System (VAERS). Even though most of

 the reported adverse events were not serious, there were some reports

 of

 hypersensitivity reactions including anaphylaxis, Guillain-Barre

 syndrome, transverse myelitis, pancreatitis, and venous thromboembolic

 events. VAERS is a passive, voluntary reporting system, and the

 authors call attention to its limitations. They point out that only

 systematic, prospective, controlled studies will be able to

 distinguish the true harmful effects of the HPV vaccine. These

 limitations work both ways: it is also difficult to conclude that a

 serious event is not caused by the vaccine.

 

 Whether a risk is worth taking depends not only on the absolute risk,

 but on the relationship between the potential risk and the potential

 benefit. If the potential benefits are substantial, most individuals

 would be willing to accept the risks. But the net benefit of the HPV

 vaccine to a woman is uncertain. Even if persistently infected with

 HPV, a woman most likely will not develop cancer if she is regularly

 screened.

 So rationally she should be willing to accept only a small risk of

 harmful effects from the vaccine.

 When weighing evidence about risks and benefits, it is also

 appropriate to ask who takes the risk, and who gets the benefit.

 Patients and the public logically expect that only medical and

 scientific evidence is put on the balance. If other matters weigh in,

 such as profit for a company or financial or professional gains for

 physicians or groups of physicians, the balance is easily skewed. The

 balance will also tilt if the adverse events

 are not calculated correctly.

 

 AUTHOR INFORMATION

 Corresponding Author: Charlotte Haug, MD, PhD, MSc, The Journal of

 the Norwegian Medical Association, Akersgata 2, Oslo 0107, Norway

 (charlotte.haug@legeforeningen.no).

 

 Aluminium hydroxide in vaccins tegen meningokokken-C geeft zelfde

 verschijnselen

 Hierboven schetste ik de mechanismen waarlangs aluminium hydroxide in

 de Gardasil- en Cervarix-vaccins tot neurotoxische bijwerkingen kan

 leiden. Maar momenteel bevat 80% van de vaccins aluminium hydroxide

 als adjuvans.

 In eigen land wordt door het RIVM in alle toonaarden ontkend dat

 aluminium hydroxide ook maar de geringste gevaren voor d egezondheid

 oplevert. Volgens een publiekelijke uitspraak van dr. Conyn van het

 RIVM is aluminium hydroxide juist volkomen bewezen veilig.

 Toch blijkt uit een rapport over de bijwerkingen tijdens de eenmalige

 vaccinaties tegen meningokokken-C-infecties (peildatum 1-6-2002) - met

 een aluminium hydroxide bevattend vaccin - lets heel anders. Dit

 hoewel het RIVM de emstigste bijwerkingen natuurlijk blijft ontkennen

 op basis van arbitraire overwegingen zoals de - niet precies

 gedefmieerde - tijdsinterval tussen de prik en de gemelde

 verschijnselen.

 

 Omdat Cervarix en Gardasil een volkomen ander vaccin bevatten als het

 vaccin tegen de meningokokken-C, kan de vergelijking tussen deze drie

 vaccins - voor wat betreft de overeenkomstige bijwerkingen alleen maar

 te herleiden zijn op de enige wel overeenkomstige variabele, namelijk

 aluminium hydroxide.

 Ik citeer uit de samenvatting van het rapport de emstigste

 bijwerkingen:

 [...] Er zijn 105 ernstige/heftige ziekteheelden gemeld. 41

 Bijwerkingen hiervan hetroffen 17 kinder en met heftige lokale

 readies, 3 stuipen hij koorts, 7 atypische aanvallen en 14 kinderen

 met zeer hoge koorts (-40,5 graden C). Drie mogelijk ernstige

 gevallen waren niet te heoordelen omdat geen aanvidlende gegevens

 achterhaald konden worden. Deze hadden een andere oorzaak en/of een

 veel te lang tijdsinterval. Dit was het geval bij 13 van de gemelde

 convulsies, 3 atypische aanvallen en 1 kind met toename van absences.

 Van 37 meldingen van heftige of ernstige algemene verschijnselen (ziek

 major) was de ziekte coincidenteel, te weten meningitis (9), andere

 infecties veelal met zeer hoge koorts (19) nefrotisch syndroom (2),

 syndroom van Kawasaki (1), Henoch Schonlein (2), (ontregeling van)

 diabetes mellitiis (2), verwardheid (1),

 moeheids syndroom (1), artritis (1). Dat gold ook, na uitgebreide

 beoordeling, voor de twee gemelde sterfgevallen (een meisje met

 late-wiegendood en een vrouw met een intra-uteriene vruchtdood). Ook

 bij de vier gemelde kinderen met een hersenziekte werd die niet door

 de vaccinatie veroorzaakt of verergerd [...]

 

 Op bladzijde 26 van het RIVM-rapport betreffende de bijwerkingen van

 meningokokken-C staan vermeld de Weegpunten bij de

 causaliteitsbeoordeling.

 diagnose met ernst en duur verschijnselen

 tijdsinterval

 biologische plausibiliteit

 specificiteit van de symptomen

 aanwijzingen voor andere oorzaken

 bewijs voor vaccin betrokkenheid

 onderliggende ziekten ofnevenziekten

 

 Op bladzijde 24 staat vermeld de Herkomst van postvaccinale

 verschijnselen.

 

 vaccin / vaccinatie intrinsieke readies door vaccin / vaccinatie

 gepotentieerde heelden

 programmatic errors of toedieningsfouten

 concidentele gebeurtenissen

 

 Op bladzijde 27 staan de Hoofdrubrieken van postvaccinale

 ziektebeelden met onderverdeling naar ernst.

 lokale reactie

 algemene ziekteverschijnselen

 persistent screaming

 algemene huidverschijnselen

 verkleurde ledematen

 flauwtes

 stuipachtige heelden

 hersenziekten

 anafylactische shock

 overlijden

 Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat deze laatste lijst sterke

 overeenkomsten vertoont met de lijst van bijwerkingen van Gardasil en

 Cervarix en dat er overeenkomsten zijn die duidelijk zijn te herleiden

 op de in het voorgaande reeds besproken bijwerkingen van aluminium

 hydroxide.

 

 Deze reeds op relatief korte termijn optredende overeenkomstige

 bijwerkingen zijn te herleiden op zowel (1) de indirecte

 neurotoxiciteit van aluminium hydroxide - via het MTN- mechanisme -

 als (2) de op termijn optredende depleties van vitamine D.

 

 Als het RIVM rekening zou houden met deze twee uitwerkingen van

 aluminium hydroxide, dan zouden meer rubrieken van de Weegpunten hij

 de causaliteitsbeoordeling en de Herkomst van postvaccinale

 verschijnselen serieus moeten worden genomen bij het erkennen van

 bijwerkingen van vaccinaties. En dan kunnen verschijnselen zoals

 convulsies, epileptische aanvallen, verlammingen en wiegendood alsmede

 allerlei op termijn optredende aandoeningen (waaronder ook diabetes)

 niet meer van tafel worden geveegd als zijnde veroorzaakt door andere

 omstandigheden of pas optredend na een zogenaamd te lange interval.

 Dit meningokokken-C-rapport van het RIVM maakt - samen met de door de

 Amerikaanse FDA gepubliceerde bijwerkingen van Gardasil - duidelijk

 dat het niet alleen de vaccins zelf zijn die bijwerkingen veroorzaken,

 maar dat heel veel bijwerkingen worden veroorzaakt door het als

 volkomen veilig beschouwde - maar nooit degelijk onderzochte -

 adjuvans aluminium hydroxide dat nu al ruim 80 jaar onnodig veel

 slachtoffers heeft gemaakt.

 

 Gevaarlijke adjuvans in het vaccin tegen HlNl van Novartis

 Niet alleen Nederland krijgt te maken met de griepvaccins van

 Novartis. Op de promotie-site van Novartis staat in een verklaring van

 24 juli 2009 onder meer te lezen:

 [...] Novartis has secured several orders for HlNl vaccins amid

 discussions with more than 35 governments. The US government has now

 awarded Novartis two contracts totaling USD

 979 million for futuere purchase of HlNl hulk vaccine and the Group

 's proprietary MF59 adjuvant, while contracts have alzo been signed

 with other countries including France, the Netherlands and Switzerland

 [...]

 MF59 is dus door Novartis gepatenteerd en dus zullen ook alleen de

 vaccins van Novartis deze gevaarlijke stof als adjuvant bevatten. Maar

 uit bovenstaand citaat blijkt dat dit vaccin wereldwijd zal worden

 gebruikt.

 

 Zodra Novartis zijn experimentele MF59 klaar had, begonnen de

 grootschalige klinische trials. Ik las hierover ondermeer:

 [...] Gulf War veterans with Gulf War Syndrome (GWS) received anthrax

 vaccines which contained squalene. MF59 (the Novartis squalene

 adjuvant) was an unapproved ingredient in experimental anthrax

 vaccines and has since been linked to the devastating autoimmune

 diseases suffered by countless Gulf War vets [...]

 

 Toch gaat Novartis onverdroten verder met het gebruik van het

 gepatenteerde MF59 in zijn vaccins. Maar dat is nog niet alle

 gevaarlijks in de griepvaccin van Novartis.

 Cynthia Janak, research journalist en president van een

 Internationale coalitie en dr. True Ott,

 

 PhD. ND. naturopaat en wetenschappelijk onderzoeker, schreven de

 studie Treatise on the A/HINI flu vaccines from the United States. Ik

 kwam in bezit van de samenvatting hiervan en kan daarom weergeven

 welke stoffen Novartis toevoegt aan zijn griepvaccins.

 [...] This paper will focus on eight areas: (1) Novartis patent

 information regarding flu vaccine composition. (2) Individual

 ingredients involved in the creation of this vaccine [...]

 en andere items die ik hier niet weergeef omdat ze in dit betoog niet

 echt relevant zijn.

 De afzonderlijke stoffen die - volgens Novartis patent information -

 Pub. No.: US 2009/0047353 Al, Pub.Date:Feb. 19, 2009 - aan deze

 griepvaccins worden toegevoegd zijn:

 Tocopherol - vitamine E. (In hoge doses kan dit gevaarlijk zijn voor

 mensen die bloedverdunners slikken.)

 Squalene - als onderdeel van MF59.

 PolysorbateSO - surfactant.

 3-0-deacylated monophosphoryl lipid (3dMPL).

 Thiomersal - Ethyl mercury.

 Sodium Chloride

 Tris buffer - TromeThiamine.

 L-Histidine.

 Sodium borate - Borax.

 Span 85 - Sorbitan triolate - (Tween 85) - surfactant.

 Aluminum salts - Aluminum phosphate and/or aluminum hydroxide.

 QS21 - Saponin.

 Histidine and Polysorbate80

 We zien in deze opsomming dat er behalve MF59 ook aluminiumzouten aan

 deze vaccins worden toegevoegd.

 

 En dat betekent dat er in de vaccins ladingverschuivingen kunnen

 optreden onder invloed van zowel MF59 (door het aandeel van Span85

 hierin) en aluminium.

 

 Dat betekent dat het squaleen-aandeel in het vaccin door twee

 elektro-actieve krachten tegelijk wordt beinvloed, hetgeen kan leiden

 tot een nog grote risico op en incidentie van veranderde ruimtelijke

 structuren van de squaleen-moleculen. Hierdoor bevat het squaleen in

 het vaccin nog meer van deze lichaamsvreemde moleculen dan squaleen

 dat alleen beinvloed wordt door Span85. Hoe meer van deze

 lichaamsvreemd vervormde squaleenmoleculen in de vaccins, hoe groter

 ook de hoeveelheid vreemde antigenen waartegen het lichaam antistoffen

 wil maken en hoe sterker ook dus de immuunreactie.

 

 Omdat de elektro-actieve invloed van Span85 en aluminium op de

 diverse eiwitten verschillend uitwerkt - al naar gelang van de

 hoeveelheid van deze stoffen in verhouding tot de eiwitten - zal de

 invloed op de blootgestelde eiwitten ook verschillend uitpakken en

 leiden tot allerlei verschillende vervormingen van de vouwing van deze

 eiwitten. Hoemeer verschillende antigenen, hoe sterker de

 immuunrespons en hoe sterker de dip in het immuunsysteem die ook wordt

 beschreven als het a-specifieke stresssyndroom. En hoe vatbaarder het

 individu na vaccinatie wordt voor allerlei normaliter relatief

 onschuldige ziekmakers. Bovendien zal het ook langer duren voordat het

 immuunsysteem zich weer heeft hersteld. Het geven van de tweede prik

 terwijl het individu nog niet is hersteld van de eerste, leid tot een

 nog extremere dip in de kwaliteit van het immuunsysteem. Juist bij

 risicogroepen - met hun reeds zwakkere immuunsysteem - kan dit leiden

 tot zeer gevaarlijke situaties.

 

 Bovendien wordt ook de kans groter dat er onder die vervormde

 squaleeneiwitten ook exemplaren zijn die zich - door een toevallige

 gelijkenis op wel lichaamseigen stoffen - onbedoeld hechten op

 receptoren die niet voor hen zijn bedoeld. En dat kan leiden tot alle

 denkbare disfuncties van het lichaam en de hersenen. En dan is er nog

 het al eerder beschreven effect van aluminium dat zich opstapelt in

 het lichaam en daarom ook op langere termijn deze elektro-actieve

 invloed blijft uitoefenen binnen het lichaam.

 Doordat de griepvaccins tegen A/HINI van Novartis zowel MF59 als

 aluminiumzouten bevatten, moeten we ze beschouwen als vaccins die voor

 wat betreft de bijwerkingen het meest gevaarlijk zijn.

 We zullen er dus rekening mee moeten houden dat deze griepvaccins van

 Novartis dezelfde ellendige effecten zullen gaan opleveren als

 destijds de experimenteel toegediende anthrax-vaccins tijdens de

 Golfoorlog.

 

 Ik denk dat we op langere termijn ook mogen vrezen dat aluminium in

 vaccins gaat leiden tot een epidemic van BSE-achtige aandoeningen,

 zoals de ziekten van Alzheimer en Parkinson.

 Inmiddels is ontdekt wat er ten grondslag ligt aan de basis van BSE,

 ofwel de gekke-koeien-ziekte.

 

 Koeien - en andere weidedieren zoals schapen - die grazen op grasland

 dat veel elektro-actieve elementen bevat, bijvoorbeeld in de vorm van

 zware metalen in de gebruikte kunstmest, stapelen deze - in veel

 gevallen ook lipofiele - stoffen op in hun vetweefsel. De hersenen

 zijn te zien als een hele grote brij vetweefsel. Dus daar wordt

 relatief veel van deze stoffen opgeslagen, om daar dan op termijn

 steeds meer eiwitten een andere vouwing te laten aannemen onder

 invloed van ladingsverschuiving van de afzonderlijke samenstellende

 moleculen van de eiwitmoleculen.

 

 Dus komen er op termijn steeds meer van die verkeerd verkreukelde

 eiwitten bij, waardoor het functioneren van de hersenen afneemt. Op

 die manier ontstaan dus allerlei hersendysfuncties die worden

 gediagnosticeerd als bjvoorbeeld de ziekten van Alzheimer en Parkinson

 en andere. Deze aandoeningen zijn bij post-mortem onderzoek van elkaar

 te onderscheiden doordat de hersenafwijkingen een verschillend patroon

 te zien geven, hetzij stervormige, bloemvormige of andere vormen. Dat

 heeft te maken met de spreiding en concentratie van de elektro-actieve

 stoffen in de hersenen, die rondom zich been hersencellen

 beinvloeden.

 

 De spreiding van deze stoffen in de hersenen bepaah ook welke delen

 het meest worden aangetast en dat leidt dan weer tot het verschil in

 dysfuncties dat wordt waargenomen. Bij Parkinson-achtige aandoeningen

 zijn - met een overlap - weer hoofdzakelijk andere gebieden aangetast

 dan bij Alzheimer-achtige aandoeningen. Er zijn vele variaties

 mogelijk. Hoewel volgens mij Span85 niet lipofiel is, zal het nog wel

 enige tijd na de vaccinatie actief blijven en dus ook nog enige tijd -

 via verspreiding door de bloedbaan - actief zijn met het overal in het

 lichaam en de hersenen uitoefenen van zijn ladingsverschuivende

 invloed.

 

 Vaccins met MF59 plus aluminiumzouten zullen dus een nog groter

 risico opleveren op de op termijn optredende BSE-achtige aandoeningen,

 dan vaccins die alleen aluminium bevatten.

 MF59 blijkt niet meer alleen voorbehouden voor de vaccins van

 Novartis zelf

 Uit het voorgaande bleek dat Novartis MF59 ontwikkelde en daar ook

 patent op heeft. Maar de kans bestaat dat het gebruik van MF59 nie

 alleen voorbehoudn zal blijven aan de vaccins van Novartis zelf.

 Op 18-8-2009 stuurde iemand me een documentje toe betreffende

 Focetria, The Novartis Pandemic Influenza Vaccine, receives European

 Union Approval, gedateerd 14 mei 2007. Het gaat hier om een

 anticipatie op de destijds nog gevreesde vogelgriep H5N1.

 Maar in dat betreffende documentje staat ook de volgende opmerking te

 lezen:

 [...] In January 2007, the US Department of Health and Human Services

 (HHS) awarded Novartis a USD 55 million contract to further develop

 the MF59 adjuvant technology for use in potentially extending vaccine

 supplies in case of a pandemic outbreak [...]

 

 Kennelijk was de US zo gecharmeerd van de

 werkzaam-vaccin-besparende-eigenschap van het adjuvant MF59 dat het in

 januari 2007 Novartis een contract van 55 miljoen US dollars aanbood

 voor de verdere ontwikkeling van MF59-technologie, om het compatible

 te maken voor gebruik in uitgebreidere vaccin-voorzieningen die nodig

 zijn in het geval van een pandemische griepuitbreek.

 Ik leid hieruit af dat het niet onmogelijk is dat in geval van een

 grieppandemie ook andere farmaceuten dan eventueel gebruik zouden

 moeten kunnen maken van een aangepaste vorm van MF59 in hun vaccins.

 Dit vanwege het feit dat er door het gebruik van MF59 minder actief

 vaccin nodig zou zijn per vaccin-doses. Hierdoor zou dan - als ook

 ander farmaceuten minder actief vaccin per doses nodig hebben - in

 korter tijd een grotere hoeveeldheid vaccins beschikbaar kunnen komen

 voor de hele wereldbevolking.

 

 Waarschijnlijk zal de Amerikaanse HHS dat contract primair hebben

 aangeboden om eigen Amerikaans fabrikanten zo snel mogelijk een zo

 groot mogelijke productie te kunnen laten afzetten op de markt.

 Dit contract wijst er in ieder geval wel op dat MF59 vanaf dat moment

 mogelijkerwijs ook aanwezig kan zijn in andere vaccins dan die van

 Novartis alleen.

 

 Op 29 juli 2009 is gestart met de beoordeling van de vaccins tegen de

 aangekondigde grieppandemie. Ik citeer van de website van het CBG het

 volgende:

 [...] Het wetenschappelijk comite voor geneesmiddelen voor menselijk

 gehruik (CHMP) waarin het CBG is vertegenwoordigd, is gestart met de

 beoordeling van pandemische griepvaccins. Eerder goedgekeurde

 modelvaccins van de fahrikanten Baxter, GloxaSmithKline en Novartis

 worden nu door de fahrikanten geschikt gemaakt voor vaccinatie tegen

 het griepvirus dat nu hekend is onder de naam Nieuwe influenza A

 (HlNl)

 [...] Daarom is op de website van het CBG nu ook de productinformatie

 te vinden betreffende 4 vaccins, te weten: Celvapan van Baxter,

 Focetria van Novartis en Pandemrix en Daronrix van GSK.

 

 Om uiteenlopende redenen zijn al deze vier vaccins gevaarlijk, maar

 primair vanwege:

 * Celvapan van Baxter is gekweekt in Verocellen van zoogdierlijke

 oorsprong en dat levert het gevaar op van een besmetting met SV40, dat

 zich kan ophouden in de gebruikte nieren van groene apen.

 * Focetria van Novartis bevat als adjuvans MF59C. 1, dat hiervoor al

 besproken is.

 * Daronrix van GSK bevat als adjuvans en hulpstof aluminiumfosfaat en

 aluminiumhydroxide plus Thiomersal (Thimerosal) (50 microgram per 0,5

 ml dosis). Ook daarvan zijn de gevaren al besproken.

 * Pandemrix van GSK bvat per 0,5 ml dosis 5 microgram Thiomersal

 (naast de adjuvans AS03 die wel squaleen, maar geen elektro-actief

 Span85 bevat en daardoor niet gevaarlijk is)

 Hoewel ze alle vier gevaarlijk zijn en op korte en langere termijn

 kunnen leiden tot allerlei neveneffecten, zijn Focetria en Daronrix

 het meest gevaarlijk voor wat betreft de effecten van elektro-actieve

 elementen, zoals neurodegeneratieve schade via de hiema nog te

 bespreken demyelinisatie en alle andere mogelijke functiestoomissen

 door de vorming van verkeerd gevouwen eiwitten en aminozuren.

 

 Fluor in relatie tot bijwerkingen van vaccinaties

 Op 17-6-2009 kreeg ik van NaturalNews.com een artikel binnen over

 degeneratieve spierziekten na HPV -vaccinaties met Gardasil. Vanwege

 het belang voor het verdere betoog zal ik dit bericht in zijn geheel

 weergeven.

 [...] Teenage Girls Develop Degenerative Muscle Diseases After HPV

 Vaccine Injections

 The FDA and the Centers for Disease Control and Prevention (CDC) have

 launched an investigation into a potential connection between the

 Gardasil vaccine for the human papillomavirus (HPV) and a rare

 degenerative muscle disease.

 Concern over a conection between Gardasil and the rare disease -

 known as amyotrophic lateral sclerosis (ALS) or Lou Gehrig 's disease

 - was first raised by Phil Tetlock and Barbara Mellers on their blog.

 Shortly after receiving the Gardasil vaccine two years ago, their

 daughter Jenny began to lose motor strenght and control, eventually

 becoming completely paralyzed before dying on March 15. Doctors

 suspect that she suffered from a rare juvenile form of ALS, which

 affects one out of every two million children.

 Government researchers might have taken no further notice, if two

 other sets of parents had not contacted Tetlock and Mellers with

 similar cases. In one, a 22-year-old woman died 13 months after

 receiving the vaccine, apparently from ALS. In the other, a

 12-year-old girl who received the vaccine began losing the ability to

 walk soon after.

 "They don 't know what she has," het mother said, "but it 's

 destroying her nerves and muscles, and none of the treatments they've

 given her are working. Before the vaccine, she was a perfectly healthy

 child, going for her brown belt in karate."

 

 According to AIS expert Barbara Shapiro of the Case Western Reserve

 University School of Medicine, it is unlikely that the cases are just

 coincidence.

 "Juvenile AIS tends to progress very slowly overyears or even

 decades, " she said, "but these girls all seemed to have a more rapid,

 progressive form "

 Shapiro has uncovered what may be a fourth case in the CDC's adverse

 events database. CDC researchers are now searching the database for

 other cases, and the FDA has begun to investigate whether a vaccine

 could trigger ALS.

 The CDC has also received reports of AIS developing in people

 vaccinated against anthrax

 Sources for ths story include: health.usnews.com [...]

 

 Een rapport van de Food and Drug Administration (FDA) maakt vanaf de

 invoering van Gardasil in juni 2006 tot aan januari 2008 melding van

 140 'serieuze' negatieve reacties, waaronder 27 'levensbedreigende'

 gevallen, 10 spontane abortussen en 6 gevallen van de slopende

 polio-achtige verlammingsziekte Guillain-Barre, naast gemiddeld een

 dode per maand.

 In bovenstaand citaat vermoedt men te maken te hebben met een snel

 verlopende variant van ALS, en eerder FDA-rapport spreekt over de

 ziekte van Guillain-Barre en in het voorgaande hoofdstuk besprak ik

 zelf de aandoening SMA. In alle drie de gevallen gaat het om een

 neurodegeneratieve aandoening, waardoor in de VS tienermeisjes en

 jonge soldaten werden getroffen en in eigen land een erg jong kind.

 Daarbij valt ook op dat HPV-vaccinaties in de VS relatief meer

 slachtoffers lijken te maken dan in Nederland

 

 Aluminium hydroxide of een andere variabele?

 We weten dat in de meeste vaccins aluminium hydroxide wordt gebruikt

 als adjuvans.

 Maar Cervarix bevat tweemaal zoveel aluminium hydroxide als Gardasil.

 Dus kan dat niet de causale variabele zijn waardoor er meer

 slachtoffers vallen. Er moet dus nog een variabele

 in het spel zijn die een hele populatie kan beinvloeden.

 Toevallig ontving ik op 17-6-2009 ook nog en ander artikel van

 NaturalNews.com en dat handelde over de gevaren van de fluoridering

 van drinkwater in de VS. En omdat ik me realiseerde dat zowel

 aluminium als fluor sterk elektronegatief zijn, dook ik even in

 informatie betreffende fluor. En dat leverde weer een nieuw

 gezichtspunt op.

 

 Depleties door fluor tellen op bij de depleties door aluminium

 hydroxide

 Ik begon mijn zoektocht met het bekijken van de depleties zoals die

 staan vermeld in het Drug-Induced Nutrient Depletion Handbook uit 200

 1 . Dit handboek vermeldt zeer veel farmaceutische middelen waarachter

 in de meeste gevallen de depleties worden vermeld die ze veroorzaken.

 Helaas is niet van alle middelen gedocumenteerd of - en zo ja - voor

 welke stoffen er depleties worden veroorzaakt.

 Omdat fluor een stof is die in diverse landen aan het drinkwater

 wordt toegevoegd en daamaast ook dringend wordt aanbevolen door

 tandartsen - in de vorm van fluortandpasta, fluorpilletjes en

 fluorspoelmiddelen en er ontzettend veel recepten voor het

 antidepressivum fluoxtine (Prozac) worden voorgeschreven, keek ik eens

 op bladzijde 129 en volgende pagina's of er ook depleties werden

 vermeld door fluorhoudende medicaties. En dat was schrikken.

 Op bladzijde 129 vond ik de neusspray Flunisolide en Fluocinolone en

 op de volgende bladzijden trof ik middelen Fluocinonide en Fluticasone

 aan. Om er zeker van te zijn dat ik echt te maken had met vier

 verschillende fluorverbindingen zocht ik er de scheikundige formule

 van deze stoffen bij. Het klopte, de respectievelijke formules zijn in

 dezelfde volgorde als de opsomming van de stoffen: C24H31F06,

 C24H30F2O6, C26H32F207 en C22H27F304S.

 

 Voor Fluoxetine (Prozac) zijn geen depleties gedocumenteerd, maar we

 kunnen aannemen dat deze fluorverbinding dezelfde suppleties te zien

 geeft als de vier hiervoor genoemde en dat ook aan drinkwater

 toegevoegde fluoride en fluortabletten leiden tot dezelfde suppleties.

 

 Het rijtje door deze fluorhoudende stoffen veroorzaakte depleties is

 indrukwekkend. Voor elk van deze vier stoffen worden de volgende (en

 overeenkomstige) depleties opgegeven:

 Calcium

 Folic Acid

 Magnesium

 Potassium

 Selenium

 Vitamin C

 Vitamin D

 Zink

 Als kinderen dan al geen emstig gebrek aan vitamine D en calcium

 oplopen door de vele vaccinaties, dan gebeurt dat wel door de

 fluortabletjes en fluorhoudende tandpasta die ze al vanaf hun prille

 jeugd krijgen opgedrongen, terwijl vele kinderen ook nog eens

 gefluorideerd drinkwater krijgen. En dan te bedenken dat fluorhoudende

 antidepresiva ook worden voorgeschreven aan kinderen.

 

 Toen ik dat depletieboek nog eens aan een nadere beschouwing

 onderwierp viel me op dat niet alleen van Fluoxetine en Prozac er geen

 depletes werden gedocumenteerd, maar ook van andere aan kinderen

 voorgeschreven kaskrakers zoals Ritalin, Risperidon, het verwante

 Concerta en de werkzame stof Methylphenidate waren geen depleties

 gedocumenteerd.

 Vreemd eigenlijk dat van deze veel voorgeschreven en winstgevende

 middelen geen depleties werden vermeld, terwijl die natuurlijk wel

 bekend moeten zijn. Ook de stof melatonine - een zeer belangrijke

 lichaamseigen stof- wordt totaal niet genoemd, terwijl er in het boek

 van prof. dr. Reiter - met voorwoord door prof dr. W.J. Rietveld -

 heel wat farmaceutische middelen worden genoemd die melatonine

 verlagen. Het lijkt crop dat de schrijvers er bij de uitgave al voor

 hebben moeten gezorgd niet al teveel de bedoelingen van de farmacie in

 de wielen te rijden. Aan kinderen Prozac voorschrijven met de

 vermelding van de depletie van acht zeer onmisbare stoffen voor een

 goede ontwikkeling kon natuurlijk niet door de beugel.

 Een teveel aan fluor leidt tot depleties van wel zeer onmisbare

 elementen voor een gezonde geestelijke en lichamelijke ontwikkeling

 van kinderen en een goede gezondheid van volwassenen. In twee andere

 studies heb fluor al uitputtend behandeld. Hier wilde ik alleen nog

 even wijzen op de door fluor veroorzaakte depleties. In eigen land

 zouden ouders kunnen besluiten om hun kinderen geen fluorproducten te

 laten gebruiken. Maar in landen waar wel het drinkwater wordt

 gefluorideerd, worden kinderen blootgesteld aan zowel vitamine

 D-verlagend fluor als vaccinaties die ook nog eens vitamine D

 verlagen.

 In het voorgaande maakte ik er al melding van dat in Amerika en

 Europa - en eigenlijk in de hele geindustrialiseerde wereld - de jeugd

 een zorgwekkende dahng laat zien van de vitamine D-spiegels. Hoe zou

 dat nou toch kunnen komen?

 

 En hoe zou het toch komen dat er - ondanks gebruik van fluor - op

 termijn toch problemen ontstaan mettandbederf volgens hetzelfde

 mechanisme dat ook osteoporose veroorzaakt? Als we kijken naar de door

 fluor veroorzaakte depleties dan is dat plaatje overduidelijk.

 Door de verlaging van vitamine D verzwakt fluor het immuunsysteem,

 waardoor als niet-pathogeen bekend staande bacterien en schimmels zich

 pathogeen gaan gedragen. De vatbaarheid voor infecties wordt groter en

 ook zullen infecties virulenter worden en emstiger verlopen.

 De ernst van bijwerkingen zoals veroorzaakt via depleties door

 aluminium hydroxide wordt dus nog eens verdiept door gelijktijdige

 depleties door fluor.

 

 Zink, vitamine C en foliumzuur zijn onmisbaar voor een goede

 kwaliteit van de aansturing van het DNA door morfogenetische

 veldinformatie. In Veldcontact hespreek ik hoe een verzwakte

 aansturing vanuit de morfogenetische- en bewustzijnsvelden leidt tot

 allerlei vormen van somatisch disfunctioneren plus geheugen - en

 leerprolemen en depressies.

 

 De combinatie van fluor plus aluminium hydroxide

 Op 17-6-2009 ontving ik van NaturalNews.com het al genoemde artikel

 over fluor, waaruit ik hier een fragment zal citeren:

 [...] Dr. Phyllis Mullenix was an established neurotoxicologist whose

 research proved fluoride to he a neurotoxin affecting the central

 nervous systeem. Her work was not only dismissed when she published it

 in 1995, hut it also ended her career. What 's ironic is that one of

 her mentors, Dr. Harold Hodge, who served as the chief toxicologist

 for the Manhattan Project, aka the Atomic Energy Commission, was

 instrumental in selling fluoride to the public. As her work progressed

 and she reported her findings to Hodge, he shrugged them off. It wasn

 't until much later that Mullenix learned that Hodge had conducted his

 own research 50

 yeas earlier and had discovered then the connection between fluoride

 and its ill effects on the central nervous system.

 

 Many of the early opponents to water fluoridaton recognized that

 fluoride was a critical component in uranium and aluminium production

 and a necessity in the making of the 'bomb '.

 Common sense told them that adding the waste product of a chemical

 that can cut through steel is bound to have some adverse health

 effects. Despite their best efforts, a massive PR campaign was waged

 and won and fluoride was shoved into public drinking water supplies

 and into dental curriculums - a neat and tidy solution to the

 expensive problem of what to do with toxic waste. And, much of the

 research supporting fluoridation came from industry-funded studies.

 How objective! [...]

 

 Na het lezen van dit citaat pakte ik ook nu weer even mijn oude

 scheikundeboek erbij en las nog eens nauwkeurig wat daarin te lezen

 staat over de relatie tussen aluminium en fluor.

 

 [...] Fluorverbindingen worden gebruikt in de staalindustrie, in glas

 en glazuur, de verw erking van uranium, de productie van aluminium en

 in een reeks hoogwaardige organische chemicalien. Fluor is het meest

 reactieve en meest elektronegatieve element: het reageert direct met

 alle elementen, zelfs met het edelgas xenon. Als krachtigste

 oxidatiemiddel heeft het de kenmerkende eigenschap bij andere

 elementen

 waar het zich mee verbindt, de hoogste oxidatietoe stand te

 veroorzaken [...]

 

 Omdat mijn vroegere scheikundelessen toch al enige tijd geleden zijn,

 zocht ik op het internet verder en daar vond enkele artikelen

 betreffende de biologische werking van fluor in relatie

 tot aluminium. En dat leverde de volgende opmerkingen op:

 [...] Er zijn aanwijzingen dat fluoriden giftiger zijn in

 aanwezigheid van aluminium [...]

 

 [...] Beryllium fluoride and aluminium fluoride are also used as

 phosphatase inhibitors, since these compounds are structural mimics of

 the phosphate group and can act as analogues of the transition state

 of the reaction [...] (Hierover werd gepubliceerd in 2001 en 2002.)

 

 Nu begon het verhaal al wat duidelijker te worden en begon ik me ook

 te realiseren waarom er door het HPV-vaccin Gardasil -dat toch minder

 aluminium hydroxide bevat dan het in Nederland gebruikte Cervarix -

 zich in Amerika toch relatief meer neurotoxische en andere

 bijwerkingen voordoen dan in Nederland.

 

 In de VS is er nog steeds sprake van fluoridering van het drinkwater.

 En er blijken bovendien aanwijzingen te zijn dat fluoriden giftiger

 zijn in aanwezigheid van aluminium. In de VS zien we dus bij de

 gevaccineerde tienersmeisjes (HPV) en soldaten (Anthrax) een

 combinatie van gebruik van fluoride plus het ingespoten aluminium

 hydroxide. Bovendien zullen de tieners die in Nederland werden geprikt

 waarschijnlijk al geen fluortabletjes meer gebruiken -maar veelal

 fluorhoudende tandpasta- zodat hier in mindere mate sprake was van een

 toegenomen toxiciteit van deze ongelukkige combinatie. En dat zou dus

 een verklaring kunnen zijn voor de grotere relatieve incidentie van

 neurodegenratieve aandoeningen in de Verenigde Staten van Amerika.

 

 Versterkte bijwerkingen

 Uit de tweede opmerking blijkt dat 'aluminium fluoride' - dat zich

 erg makkelijk vormt omdat fluoride reageert met bijna alle stoffen,

 dus ook met het aluminium uit de aluminium hydroxide in de vaccins -

 acteert als zijnde qua ruimtelijke structuur analoog aan moleculen van

 de fosfaatgroep. Aluminium fluoride-moleculen kunnen dus bij

 receptoren de plaats innemen van fosfaat-moleculen, waardoor onbedoeld

 het normale functioneren van fosfatasemechanismen emstig kan worden

 verstoord.

 

 Door de combinatie van fluor en aluminium hydroxide - door de

 combinatie van aluminiumhoudende vaccins me gefluorideerd drinkwater

 en/of fluortabletten (of andere fluorhoudende gebitsverzorgende

 producten) en/of fluorhoudende antidepressiva - zien we verschillende

 nadelige effecten:

 Zowel fluor als aluminium hydroxide leiden tot depleties van vitamine

 D en dat leidt ondermeer tot een dubbele aanslag op de kwaliteit van

 het immuunsysteem.

 Fluor en aluminium gaan in het lichaam een verbinding aan tot

 'aluminium fluoride' dat qua ruimtelijke structuur de plaats kan

 innemen van moleculen van de fosfaatgroep, waardoor deze aluminium

 fluoride onbedoeld gaat functioneren als een fosfataseremmer, waar dat

 niet de bedoeling is, zodat het functioneren emstig kan worden

 verstoord.

 Zowel fluor als aluminium zijn elektronegatieve elementen en daarom

 zal er bij een combinatie van deze stoffen in het lichaam ook een

 dubbel zo sterke tendens zijn naar de vorming van stereo-isomere

 aminozuren

 en dito eiwitten, die in het lichaam ook de plaats van andere

 moleculen kunnen innemen bij receptoren en in samengestelde moleculen.

 

 Fluor en aluminium worden beiden zoveel mogelijk onschadelijk gemaakt

 door het MTN-mechanisme, waarvoor zink nodig is. Daarom leidt

 voortdurend gebruik van fluor al tot een verlaagde zinkspiegel. Komt

 daar dan nog eens een vaccinatie-shot aluminiumhoudend vaccin bij, dan

 treedt er bij het 'a-specifieke stress-syndroom na vaccinatie' een

 extra grote dip op in het immuunsysteem, met een grotere kans op een

 zeer emstige of fatale infectie en een geringere kans op een spoedig

 herstel van het immuunsysteem. Zinkdeficientie leidt tot neurotoxische

 ellende.

 Ik las ook nog dat fluoride in drinkwater de opname van aluminium met

 600% bevordert. Dit zal betrekking hebben op de eerder vermelde

 vorming van aluminium floride in het lichaam.

 In het voorgaande deel van deze studie naar de verborgen gevaren van

 vaccinaties besprak ik al enkele mechanismen waarlangs

 neurodegeneratieve aandoeningen en neurotoxische schade kunnen

 ontstaan. Ik herhaal ze nog even:

 Via de vorming van 'stereo-isomere' eiwitmoleculen -onder invloed van

 elektronegatieve elementen zoals aluminium en fluor- kan de functie

 van de ionenkanalen in het celkemmembraan verstoord zijn geraakt,

 waardoor toxische stoffen het DNA kunnen beschadigen.

 De door elektronegatieve elementen veroorzaakte veranderingen in het

 DNA - zie hiervoor de beschrijving bij het Biodefense Program - kan

 ook leiden tot een veranderde genexpressie.

 Door gebrek aan zink ontstaat ook gebrek aan melatonine en daardoor

 kan de epigenetische codering van het DNA verstoord raken, waardoor

 veranderde genexpressie ontstaat.

 Zink is nodig voor de signaaloverdracht tussen neuronen. Gebrek aan

 voldoende zink leidt tot stoomissen in de signaaloverdracht.

 Bij de eerste twee oorzaken is sprake van de vorming van afwijkende

 ruimtelijke structuren van moleculen door ladingsverschuiving onder

 invloed van elektronegatieve elementen. De combinatie van extra

 aluminium en extra fluor in het lichaam leidt tot een sterkere

 elektronegatieve invloed dan die van aluminium alleen. Hierdoor wordt

 de kans op de vorming van deze 'stereo-isomere' moleculen groter en

 dus ook de kans op disfunctioneren door onder meer een veranderde

 genexpressie.

 

 Bij de laate twee oorzaken voor disfunctioneren is er sprake van een

 sterk verlaagde zinkspiegel. In het voorgaande besprak ik reeds het

 MTN-mechanisme. Hierbij is zink nodig om via metallothioninen zware

 metalen en andere toxische stoffen -zoals fluor en aluminium- zoveel

 mogelijk onschadelijk te maken. De combinatie van fluor en aluminium

 zorgt voor een sterkere druk op dit MTN-mechanisme en derhalve zal er

 ook meer zink nodig zijn. De zinkspiegel wordt door de combinatie van

 fluor en aluminium nog dramatischer verlaagd.

 Hierdoor ontstaat -naast een nog grotere dip in het immuunsysteem-

 een nog groter risico op verstoring van de epigenetische codering van

 het DNA plus een nog grotere verzwakking van de signaaloverdracht (ook

 die van zenuwstelsel naar de spieren).

 Sterkere verzwakking van het immuunsysteem - dat door de voortdurende

 fluorsuppletie en eerdere aluminiumhoudende kindervaccinaties toch al

 verzwakt is - leidt ook tot een nog grotere infectiegevoeligheid.

 Er zijn diverse virussen die in staat zijn om de epigenetische

 codering van het DNA aan te fasten, zodat ook langs deze weg nog

 schade kan worden berokkend aan de genexpressie.

 Een bijkomende factor is de kwaliteit van de aansturing door de

 morfogenetische velden van de mens. Op verschillende manieren (zie

 Veldcontact) is zink betrokken bij de kwaliteit van deze onmisbare

 aansturing van het DNA. Als de aansturing van het DNA verzwakt, dan

 wordt ook het risico op ongewenste DNA-mutaties bij celdelingen en

 spontane functie-uitval van nucleotiden groter. En die spontane

 gendefecten kunnen ook weer leiden tot tal van aandoeningen die zich

 zomaar voor het eerst in een familie voordoen en daama eventueel -via

 eveneens gemuteerde kiembaancellen- ook nog aan het nageslacht kunnen

 worden doorgegeven.

 Bovendien is het mogelijk dat door verzwakking van het veldcontact

 met de modeme informatievelden van de mens evolutionair oudere - en

 daardoor qua amplitude sterkere - informatie van evolutionaire

 voorgangers dominant wordt, waardoor evolutionair oudere functies meer

 op de voorgrond gaan treden, ten koste van modeme varianten daarvan of

 remmingen daarop (zoals ook het zwakker worden van de rem op de

 celdeling tot kanker kan leiden). Zeker bij zich nog ontwikkelende

 kinderen kan dat ook leiden tot stoomissen in de breinontwikkeling die

 uitmonden in bijvoorbeeld verzwakte impulscontrole,

 borderline-stoomis, agressie en angststoomissen en het nooit volwassen

 kunnen worden. Op deze manier kan bij een gezond geboren kind alsnog

 fylogenetische terugval worden bewerkstelligd.

 Dat de vermeende ALS een veel sneller verloop heeft als de klassieke

 ALS kan worden veroorzaakt door een combinatie van een veranderde

 genexpressie plus een voortdurend laag blijvende zinkspiegel (door

 voortdurend toegevoegd gefluorideerd drinkwater), waardoor de door het

 gendefect gestaag zwakker wordende zenuwfunctie - en daardoor ook

 zwakker worden spierfunctie - nog eens extra wordt benadeeld in zijn

 prikkeloverdracht. Hierdoor neemt de progressiviteit van de aandoening

 exponentieel toe. En dat geldt zowel voor ALS, SMA als voor de ziekte

 van Guillain-Barre.

 

 Epilepsie en convulsies na vaccinaties

 Niet alleen verlammingen kunnen tot de bijwerkingen behoren van

 vaccinaties, maar ook verschillende varianten van epilepsie en

 convulsies (stuipen) worden regelmatig gemeld. En ook die zijn terug

 te voeren op een door vaccinaties veroorzaakt mechanisme. In Amerika

 zijn na vaccinatie met Gardasil ook gevallen van epileptische

 aanvallen en/of convulsies gemeld.

 maar op 18-5 2009 ontving ik een artikel van NaturalNews.com dat een

 helder beeld gaf van dit soort bijwerkingen van het HPV-vaccin

 Cervarix, in het United Kingdom, zoals gemeld door de Medicines and

 Healthcare products Regulatory Agency (MHRA), de Engelse tegenhanger

 van de Amerikaanse FDA.

 

 In het UK gebruikt ongeveer 10% van de bevo Iking gefluorideerd

 drinkwater, maar daarentegen bevat Cervarix weer de dubbele

 hoeveelheid aluminium hydroxide van Gardasil.

 Ik citeer even de laatste alinea van het genoende artikel 1300 Girls

 Hamed by HPV Vaccines in UK; Bizarre Side Effects Like Paralysis and

 Epilepsy.

 [...] The MHRA reports show a total of 2,891 adverse events reported

 in 1,340 girls. The majority were minor and short-lived problems, such

 as swelling, rashes, pain or mild allergies to the vaccine. A number

 of cases were more severe, however, including 20 cases of blurred

 vision, four cases of convulsions, one case of seizures and one

 epileptic fit. Five cases of partial paralysis were reported,

 including Bell's palsy (face), Guillain-Barre syndrome (legs),

 hypoaesthesia (loss of sense of touch) and he mi pare sis (severe

 weakening or paralysis of half the body [...]

 

 Hoewel -zeker in de VS- een verlaagde kaliumspiegel (tengevolge van

 depleties door fluor) aan de basis kan liggen, zal ik me bij mijn

 bespreking van de relatie tussen vaccinaties en epilepsie en

 convulsies primair bepalen tot gebrek aan het element zink, dat kan

 worden veroorzaakt door vaccinaties.

 

 In het voorgaande besprak ik al de door vaccinaties geinduceerde

 snelle en sterke verlaging van de zinkspiegel door het MTN-mechanisme,

 dat met behulp van zink probeert om toxische stoffen zoveel mogelijk

 te ehmineren. Vlak na een vaccinatie kan er dus enige tijd een sterk

 gebrek aan zink zijn.

 Een onderliggende oorzaak voor convulsies en epileptische aanvallen

 -groot of klein, petit mal of grand mal- ligt in de functie van de

 inhiberende neurotransmitterstof GABA (gamma-amino-butyric-acid). Door

 een tekort aan deze prikkelremmende neurotransmitter GABA kan de

 prikkeldemping in de hersen uitvallen, waardoor neuronen te hevig gaan

 vuren en een zogenaamde 'toeval' ontstaat. Nu wil het geval dat deze

 GABA afhankelijk is van de beschikbaarheid van zink. Het zal duidelijk

 zijn dat bij een plotselinge sterke dahng van de zinkspiegel - door

 het inwerking treden van het MTN-mechanisme na vaccinatie - ook de

 hoeveelheid GABA kan dalen tot onder een kritische waarde, waardoor

 een toeval en/of convulsies kunnen optreden.

 Stuipen zien we weleens bij kinderen met hoge koorts, de zogenaamde

 koortsstuipen. Bij hevig koortsende ziekten wordt via transpiratie

 veel zink verloren, zodat ook op deze manier de beschikbare GABA onder

 een kritische waarde kan komen, zodat de prikkeldemping gradueel

 uitvalt. Dit uit zich dan in 'ijlen' (ofwel hallucineren) en soms ook

 koortsstuipen.

 Voor degenen die geinteresseerd zijn naar een beschrijving van dit

 mechanisme, zal ik er hieronder nog even lets dieper opgaan.

 

 GABA en de axonen van Purkinje

 De axonen van de Purkinje -cellen die eindigen aan de neuronen van de

 subcortical kemen (van de kleine hersenen en vestibulariskemen) werken

 niet prikkelend maar remmend. Deze Purkinje-cellen zijn inhiberende

 neuronen met een hoog gehalte aan GABA, die een sterk remmende invloed

 hebben op de zenuwcellen van de kleine hersenkemen, die voortdurend

 prikkels ontvangen via de axonencollateralen van de afferente vezels.

 Een verdere voortgeleiding van deze impulsen kan echter niet

 geschieden omdat de kemen onder de remmende controle van de

 Purkinje-cellen staan. Pas als de Purkinje-cellen door inhiberende

 'schakelneuronen' zelf geremd worden, valt hun eigen remmende werking

 weg. Dan volgt in de betreffende kemdelen een voortgeleiding van de

 prikkel.

 

 De inhiberende schakelneuronen worden gevormd door de stercellen, de

 korfcellen en de Golgi-cellen. Ze worden door elke binnenkomende

 impuls geprikkeld De kleine hersenen zijn dus 'zelfstandige

 schakelcentra', die impulsen vasthouden en doorgeven en waarin een

 voortdurende tonische prikkeling bestaat. Het verder geleiden wordt

 door de kleine hersenschors door fijn afgestemde remming en ontremming

 geregeld.

 Als alles goed verloopt werken die kleine hersenen als een perfect

 ruisfilter, dat ongewenste input uit filtreert en de overgebleven info

 actief 'verbeeldt'. Maar bij een te weinig van de stof GAB A of gewoon

 te weinig Purkinje-cellen, wordt de inhiberende, dus filtrerende,

 werking van de Purkinje-cellen sterk gereduceerd en reageren we ook op

 'mis', waardoor er veel teveel prikkels worden doorgegeven die op hun

 beurt weer leiden tot een veel te overvloedig vuren van neuronen.

 

 Purkinje-cellen ontvangen hun prikkels op directe wijze door

 zogenoemde 'klimvezels' en op indirecte wijze door zogenoemde

 'mosvezels', via tussenschakeling op korrelcellen. Ook een afwijking

 aan deze klim- en mosvezels en korrelcellen kan dus de functie van de

 Purkinje-cellen verstoren.

 

 Het is bekend dat de transmissie van de korrelcellen, de talrijkste

 neuronen van het cerebellum, verzorgd wordt door glutaminezuur, dat

 een van de belangrijkste amino zuren van de stofwisseling en

 eiwitsynthese is, maar ook fungeert als neurotransmitter. Het

 glutaminezuur stimuleert het vuren van neuronen en is waarschijnlijk

 de voomaamste excitatoire transmitter van de hersenen.

 

 Voor opbouw en onderhoud van zenuwcellen is zink van levensbelang en

 een gebrek aan dit vitale spoorelement kan funest zijn voor de werking

 van sommige soorten zenuwcellen en neurotransmitters. Als er door

 zinkgebrek lets mis gaat met het voorkomen van bepaalde cellen en/of

 stoffen in het cerebellum, schopt dat meteen de zo fijn afgestemde

 remming en ontremming in de war en is het ruisfilter defect.

 

 Onderzoek naar de rol van zink in biochemische lichaamsprocessen

 leerde me dat zink voorkomt als bestanddeel van metallo-enzymen, die

 weer betrokken zijn bij opbouw en afbraak van de neurotransmitters

 glutaminezuur en gamma-aminoboterzuur (GABA).

 Daamaast komt zink ook in vrije vorm voor, waarbij het waarschijnlijk

 functioneert als neuromodulator.

 

 Via haar aandeel in de metallo-enzymen is zink dus mede

 verantwoordelijk voor het gehalte aan glutaminezuur en GABA.

 Uit het bovenstaande blijkt dat een gebrek aan zink verantwoordelijk

 kan zijn voor een te kort aan de excitatoire neurotransmitter

 glutaminezuur en de inhibitoire of remmende neurotransmitter GABA, die

 als het aan de bijbehorende receptorplaatsen op een neuron bindt, de

 vuursnelheid van dat neuron vertraagt.

 

 In feite heb ik hiermee al aannemelijk gemaakt dat een extreme

 verlaging van de zinkspiegel -in gang gezet door het door het

 a-specifieke stress-syndroom geactiveerde MTN-mechanisme- kan leiden

 tot zowel convulsies als epileptische aanvallen in verschillende

 gradaties.

 

 GABA, kalium en epilepsie/convulsies

 Omdat er in streken met gefluorideerd drinkwater ook vaak lage

 kaliumspiegels voorkomen (zie depleties door fluor), kan deze conditie

 een extra risico betekenen voor het ontstaan van epileptische

 aanvallen door gebrek aan zink. Daarom volgt hieronder nog een stukje

 technische informatie, zoals ik dat al in een ander studie betreffende

 kaliumverlagende statines had uitgewerkt.

 

 In zijn overzichtsartikel GABA and Glycine schrijft Steven M. Paul in

 2000 over de relatie tussen kalium en GABA:

 

 [...] Activation ofGABA-B receptors in many brain regions results in

 an increase in K+channel conductance with a resultant

 hyperpolarization of the neuronal membrane. This increase in K+

 conductance is often blocked by treatment with pertussis toxin,

 indicating that many postsynaptic GABA-B receptors are directly

 coupled to K+ channels through an intervening G protein. There is

 conside rable evidence that a large proportion of GABA-B receptors are

 coupled to G proteins, but there is also evidence that some

 presynaptic GABA-B receptors may be directly linked to K+ channels

 [...]

 

 GABA activeert dus de werking van de zogenoemde kaliumpomp. Om bij

 een afnemende kaliumspiegel toch zo goed mogelijk te kunnen

 functioneren is extra GABA nodig ter compensate. GABA bindt op drie

 verschillende receptors: GABA-A, B en C.

 

 In Neuroscience Letters 338 (2003) 1 77-180 las ik in het artikel The

 effects ofvigabatrin on type II spike wave discharges in rats het

 volgende:

 [...] An increase in GABA concentration can alter the balance between

 GABA-A and GABA-B conductances since the affinity of GABA for both

 receptor types differ [...]

 Dat effect van verandering in concentratie zal gelden voor zowel

 toename als afname hiervan.

 GABA heeft dus een verschillende mate van affmiteit met zijn A- en

 B-receptors. Daarom kan het gebeuren dat GABA primair - vanwege de

 door statines veroorzaakte lagere kaliumspiegel - eerst extra

 compenserend bindt op de receptoren die bedoeld zijn om het zo

 belangrijke kaliummechanisme op gang te houden. Hierdoor blijft er

 minder GABA beschikbaar voor receptoren van het type A die het meest

 talrijk in de hersenen voorkomen en die bedoeld zijn om te zorgen voor

 prikkeldemping. Hierdoor kunnen stoomissen optreden die worden

 veroorzaakt door GABA-gebrek. Dat kan betrekking hebben op verstijving

 van spieren, maar ook epilepsie kan door gebrek aan prikkeldemping

 optreden.

 Gebrek aan GABA - en dus binding op GABA-A -receptoren - leidt tot

 epilepsie, dus tot zwaardere of lichtere toevallen. De zogenaamde

 'grand mal' gaat niet onopgemerkt voorbij, maar met de 'petit mal' is

 dat anders. Hier gaat het om relatief korte 'wegrakingen' die door de

 omgeving niet eens opgemerkt hoeven te worden. Na zo'n 'wegraking'

 ontbreekt de herinnering aan de tijd die dit in beslag nam volkomen.

 Er vallen 'gaatjes in het geheugen'.

 Aandoeningen die gepaard gaan met een lagere GABA-spiegel worden

 gekenmerkt door het risico op toevallen, zoals ook wordt beschreven in

 het overzichtsartikel in het Nederlands Tijdschrift voor Klinische

 Chemie 1998; 23: 124-129 onder de titel Erfelijke ziekten in het GABA

 metabolisme doorN.M. Verhoeven, K.M. Gibson en C. Jakobs.

 Het is dus niet onmogelijk dat er door een relatief tekort aan GABA

 in de hersenen (lichte) toevallen optreden bij statineslikkers, die

 worden ervaren als momenten van geheugenverlies die men voordien nooit

 had.

 

 Volgens het Woordenboek van de psychologic is epilepsie een

 overkoepelende term voor een aantal aandoeningen die met elkaar gemeen

 hebben dat ze gepaard gaan met een combinatie van de volgende

 verschijnselen: periodieke motorische of sensorische toevallen, met of

 zonder werkelijke convulsies, vertroebeling of verhes van bewustzijn,

 motorische. sensorische of cognitieve stoomissen, en hiermee gepaard

 gaande afwijkingen in het encefalogram. We kennen de volgende globale

 onderverdeling: defocale ofpartiele epilepsie, met relatief

 plaatselijke haard voor corticale storingen en toevallen van vrij

 specifieke aard

 (zoals bijvoorbeeld temporaal-epilepsie) de algemene epilepsie, die

 wordt gekenmerkt door diffuse, algehele toevallen met een EEG-patroon

 waaruit pathologische activiteit over het gehele oppervlak van de

 hersenen is af te leiden. Deze vorm van epilepsie kan worden

 veroorzaakt door een tekort aan de remmende neurotransmitter GABA.

 Bij 70% van de epileptici ligt de oorzaak van hun aandoening niet in

 aangeboren afwijkingen, infecties in de hersenen, hersentumoren of

 andere letsels of afwijkingen.

 Zou het kunnen zijn dat bij 70% van de epileptici de oorzaak ligt in

 een tekort aan GABA dat onder meer kan worden veroorzaakt door gebrek

 aan zink en kalium, dat weer kan worden veroorzaakt door vaccinaties

 en gefluorideerd drinkwater of andere te hoge fluorconsumptie?

 

 Het valt niet te ontkennen dat convulsies en epileptische aanvallen

 kunnen worden veroorzaakt door vaccinaties. En ook valt niet te

 ontkennen dat convulsies en epileptische aanvallen kunnen leiden tot

 blijvende hersenschade en zelfs tot de dood.

 

 Aluminium hydroxide is schadelijk. Fluor is ook schadelijk. Maar

 samen in hetzelfde lichaam is de schadelijkheid nog groter dan de som

 van de aparte nadelen. En toch geeft men heel jonge kinderen

 fluorproducten plus aluminiumhoudende vaccins...

 

 Over de depleties van vitamine D en andere onmisbare stoffen door

 aluminium hydroxide en fluor werd al in 2001 gepubliceerd. En over de

 gevaarlijke uitwerking van het aluminium fluoride -molecuul

 publiceerde men in 2001 en 2002.

 

 Dus al minstens acht jaar worden in gebieden met gefluorideerd

 drinkwater voortdurend zwangeren, jonge kinderen en iedereen anders

 blootgesteld aan depleties van ACHT stoffen die onmisbaar zijn voor

 een gezonde ontwikkeling en gezond functioneren en krijgen in niet

 gefluorideerde gebieden jonge kinderen voortdurend fluorproducten

 voorgeschreven! ! !

 

 Zou iemand me kunnen uitleggen waarom gezondheidautoriteiten op basis

 van kennis die reeds in 2001 beschikbaar was, toch keihard doorgaan

 met het - langs verschillende en gecombineerde schadelijke wegen -

 vemielen van de geestelijke en lichamelijke gezondheid van meestal nog

 gezond geboren kinderen???

 

 Maar dan moeten die kinderen nog wel eerst min of meer voldragen

 geboren kunnen worden.

 Nog even terug naar de 10 gerapporteerde spontane abortussen na

 vacinatie met Gardasil

 

 Tamelijk kort na vaccinaties met het aluminiumhoudende Gardasil

 werden in de V.S. 10 spontane abortussen gemeld. Men spreektvan

 spontane abortussen -of miskramen- als de vrucht in een vroeg stadium

 van de zwangerschap wordt afgedreven. Naar alle waarschijnlijkheid

 ging het hierbij om jonge vrouwen in de eerste periode van hun

 zwangerschap en het is de vraag of ze zich allemaal wel bewust waren

 van die zwangerschap, want ik kan me voorstellen dat zich anders niet

 hadden laten vaccineren met een vaccin dat niet was uitgetest op

 zwangeren. Geen arts kan namelijk zonder test vooraf hard maken dat

 die vaccins voor hen veilig zijn.

 

 Omdat het heel goed mogelijk is dat er door deze vaccinaties

 inderdaad spontane abortussen kunnen worden opgewekt, zal ik proberen

 duidelijk te maken langs welk mechanisme dit dan kan verlopen. Dit ga

 ik doen op basis van de empirische uitkomst van een als zodanig

 volkomen onbedoelde dierexperimentele trial in Zwitseriand.

 

 In het velieden schreef ik al eens een stukje studie betreffende de

 relatie tussen de verhoogde incidentie van spontane abortussen en een

 zenkdeficientie. En toen ik -reeds bezig met deze onderhavige studie-

 het navolgende citaat onder ogen kreeg, was de link snel gelegd. Maar

 eerst even dat citaatje dat eind September 2009 via de computer op

 mijn bureau terecht kwam:

 [...] Hans Urs from a Swiss farmer's association, Bauernverstand (www

 .hauernverstand.ch ), noted many parallels betwen the 'swine flu '

 vaccine and the compulsory 'blue tongue ' vaccination campaign of

 sheep.

 

 Urs said farmers had been systematically misinformed by the

 government about the dangers of the bluetongue vaccine containing

 mercury among other toxins while the dangers of the diaease had been

 hyped by the media.

 On the package of the bluetongue vaccine, there was, he said, an

 explicit statemant that it had not been tested on pregnat sheep - and

 of course, this was were most of the injuries occured.

 

 As a result of the bluetongue vaccines, there were numerous abortions

 and injuries to sheep [...]

 

 Hieronder volgt mijn redenering:

 Vaccins bedoeld voor mensen en schapen bevatten allemaal zware -

 elektro-actieve - metalen zoals kwik en/of aluminium. Via het MTN

 (metallothioninen)-mechanisme wil het lichaam zich daar zoveel

 mogelijk van ontdoen en daarvoor wordt zoveel zink gebruikt dat de

 zinkspiegel daalt. Hoe lager de uitgangswaarde van zink is op het

 moment van vaccinatie, tot hoe lager die zinkspiegel kan dalen ten

 gevolge van die vaccinatie. Hierbij speelt ook de bij alle zoogdieren

 optredende s-specifieke stressrespons-na vaccinatie een aanvullende

 rol.

 

 Bij een beginnende zwangerschap wordt door het embryo het hormoon hCG

 aangemaakt (humane choriongonadotropine). Dat hCG-hormoon zorgt ervoor

 dat het -in de eierstok achtergelaten- corpus luteum het hormoon

 progesteron gaat produceren. Hierdoor wordt de volgende menstruatie

 voorkomen en kan het prille embryo zich innestelen in de baarmoeder.

 Tijdens de eerste periode van de zwangerschap blijft er nog hCG

 worden aangemaakt om de jonge zwangerschap te bestendigen.

 

 Hoe een te lage concentratie hCG leidt tot een spontane abortus wordt

 beschreven in een artikel in hettijdschriftTVa^MMr & Techniek van juni

 1999.

 

 In mijn eerder vermelde studie naar de relatie tussen zinkdeficientie

 en een grotere kans op een spontane abortus kwam ik tot de conclusie

 dat hCG -net als de andere gonadotrope hormonen- zinkafhankelijk is.

 Een bevestiging vanuit de wetenschappelijke onderzoekspraktijk en de

 reguliere medische literatuur is niet te verkrijgen omdat deze sector

 de waarde van zink grotendeels ontkent en dus ook nooit meeneemt in

 wetenschappelijke beschouwingen.

 

 Als bij een prille zwangerschap die zinkspiegel onder een bepaalde

 waarde komt, dan zal er een zodanig lage concentratie hCG kunnen

 ontstaan, waaronder het lichaam geen kans meer ziet om de zwangerschap

 in stand te houden. En dus ontstaat er een spontane abortus.

 

 Vrouwen die met een te lage zinkspiegel de zwangerschap ingaan lopen

 dus al van nature een hoger risico op een spontane abortus. Maar dat

 risico wordt des te groter als ze in het begin van hun zwangerschap

 ook nog worden gevaccineerd met vaccins waarin zich kwik en/of

 aluminium bevindt.

 

 Het is dus niet alleen de zinkspiegelverlagende vaccinatie die het

 risico op een spontane abortus met zich meebrengt, maar tevens de

 bijkomende risicovariabele van een reeds bestaande zinkdeficientie.

 

 Omdat lang niet iedere zwangere al min of meer zinkdeficient is, zal

 ook niet iedere zwangere na vaccinatie een spontane abortus krijgen.

 Wat niet wegneemt dat in het geval dat de vrucht blijft zitten, deze

 wel schade kan ondervinden van het lipofiele kwik en/of aluminium via

 de andere reeds besproken en nog te bespreken mechanismen.

 

 Als de vrucht wel blijft zitten, dan kan er toch ook nog

 neurologische schade ontstaan bij het zich ontwikkelende embryo.

 

 Omdat artsen nooit de hoogte van de zinkspiegel laten bepalen

 alvorens te vaccineren en er ook geen laboratoriumexperimenten zijn

 gedaan met zwangere dieren, is het volkomen onverantwoord om zwangeren

 

 -in welk stadium van de zwangerchap dan ook- te vaccineren.

 

 Specifieke gevaren van gentech vaccins met 'virus like particles'

 (VLP)

 

 Op 18-8-2009 ontving ik van een financieel blad een artikel over de

 succesvol lijkende ontwikkeling van een nieuw vaccin tegen het nieuwe

 A/HINI. Ik zal het begin van het artikel NOVAVAX Virus-Like Particle

 Vaccine Protects Against 2009 Pandemic HlNl Influenza Virus citeren:

 [...] First report of a vacine protecting ferrets against the 2009

 pandemic HlNl virus. Rockville, Md., Aug. 18/PRNewswire-FirstCall/ -

 Novavax, Ins. (Nasdaq: NVAX-News) announced positive preclinical

 results with Novavax 's 2009 novel HlNl influenza virus-like particle

 (VLP) vaccine. The study, conducted by scientists from Novavax and the

 Centers for Disease Control revention (CDC) based in Atlanta, GA,

 under a collaborative agreement, represents the first efficacy report

 of a 2009 novel HlNl vaccine in ferrets. The ferret model is widely

 accepted to be the most appropriate animal model for evaluating

 influenza disease

 and vaccines. Novavax scientists designed the vaccine using

 recombinat virus like particles (VLP) technology against an HlNl virus

 strain (A/California/04/2009) isolated in the beginning of the 2009

 HlNl outbreak.

 

 Novavax produced the candidate vaccine and delivered it to the CDC in

 less than four (4) weeks from the day the genetic sequences of the

 virus strain became available. The speed at which this was

 accomplished is

 a testament to the fast response afforded by Novavax 's proprietary,

 recombinant cell-based VLP technology which is not dependent on

 growing influenza virus in eggs and the development of virus seed

 stocks.

 

 The Novavax VLP vaccine candidate protected ferrets against the 2009

 novel HlNl virus. The ferrets received a 3. 75, 7. 5, or 15.0 meg dose

 of the 2009 HlNl VLP vaccine or a placebo and were boosted with a

 second dose after three (3) weeks. All of the HlNl VLP vaccinated

 animals, even in the lowest 3.75 meg dose group, developed

 hemagglutination inhibition (HI) antibody titers of 1:40 or higher,

 considered a protective level of immunity, against the HlNl virus.

 Remarkably, even after receiving a single dose of 7.5 or 15 meg 2009

 HlNl VLPs, the animals developed an HI titer of 1:40 or higher

 against the HlNl virus [...]

 

 Gelet op de laatste zin lijkt het vaccin dus heel efectief spul te

 zijn. Maar ik ben bang dat dit vaccin nog veel effectiever is dan men

 zou wensen. Maar dan effectief in de zin van ongewenste bij -effecten

 doordat

 het is gemaakt op basis van in elkaar geknutselde virusachtige

 deeltjes.

 Men gebruikte van het betreffende HlNl slechts enkele stukjes RNA -

 de stukjes die als effectief antigen nodig zijn om een effectieve

 immuunreactie op te roepen. In die opzet zijn de gentechnologen dan

 ook geslaagd. Maar hierdoor is er geen sprake meer van een compleet

 virusgenoom. Men plakte als het ware alleen die stukjes aan elkaar die

 met elkaar de meest effectieve immuunreactie zouden oproepen. Het

 virus

 is dus incompleet en uit balans voor wat betreft zijn communicatie

 met zijn eigen informatieve morfogenetische velden. En dat kan op vrij

 korte termijn gevolgen hebben voor de ontvangers van het vaccin waarin

 

 dit incomplete opnieuw gesynthetiseerde virus zit.

 

 Aan de hand van het nog volgende item betreffende de dominantie van

 een donkere huidskleur boven een lichte huidskleur, probeer ik

 duidelijk te maken dat er bij levensprocessen ook nog zoiets meespeelt

 als informatieve morfonetische veldinformatie waarmee alle DNA -en

 RNA, zoals bij de griepvirussen- van alle levende organismen

 interacteert. En het is deze niet te negeren veldinformatie op

 quantumniveau die

 door de gentechnologen over het hoofd is gezien.

 

 Dat deze informatie-overdracht op quantumniveau echt bestaat is in

 een laboratorium al vastgesteld door Lene Hau, die hierover

 publiceerde in het blad Nature.

 

 Enige tijd geleden werkte ik in het kader van een andere studie al

 eens de gevaren van incompleet synthetisch DNA uit. Ik deed dat toen

 met het oog op in elkaar geknutseld bacterieel DNA. Maar omdat

 dit ook is te extrapoleren naar viraal genoom, zal ik nu een

 (aangepast) gedeelte uit die studie hieronder laten volgen.

 

 De gevaren van (toekomstige) bacterien en virussen met synthetisch

 DNA

 

 Op 2-2-2008 stond er in de Kenniskatern van de Volkskrant een

 verontrustend artikel betreffende een nieuwe ontwikkeUng in de

 biologie, nameUjk de bionanowetenschap ofwel de 'synthetische

 biologie',

 waarbij de mens zelf voor 'Schepper' gaat spelen door het in elkaar

 knutselen van nieuwe bacterie-genomen op basis van nieuwe combinaties

 van stukjes bacterieel DNA-materiaal. Hierdoor hoopt men bacterien

 te kunnen maken die allerlei handige functies kunnen gaan uitvoeren,

 zoals het produceren van medicijnen, plastics, biobrandstoffen of

 zelfs Co2 uit de lucht wegvangen. Hierbij gaat het in feite om een

 extreme

 vorm van genetische modificatie. Ik citeer even enkele fragmenten uit

 het artikel:

 [...] Synthetische organismen zijn relatief algemeen binnen tienjaar,

 voorspelde Venter in 2004. Het maken van bacteriele genomen is in 2012

 routine, stelde Dew Endy van MIT vorige

 week op de BBC. Op termijn zijn synthetische planten, dieren, mensen

 denkbaar. Een andere Amerikaanse bioloog,, Chris Voigt, verwacht zelfs

 al een synthetisch menselijk genoom in 2014 [...]

 [...] Venter intussen ligt aardig op schema, zegt Diederik

 Zijderveld, directeur van het Nederlands Genomics Iniative. Stap een

 maakte hij vorigjaar: het overplanten van een genoom van de ene

 bacterie in de

 andere. Stap twee is blijkbaar nu gelukt: het namaken van het genoom.

 Stap drie is het nieuwe genoom in een lege bacterie stoppen - als het

 laden van de software in een computer - en zorgen dat de bacterie

 zich vervolgens conform zijn nieuwe blauwdruk gedraagt. Dit doel kan

 binnen een jaar zijn bereikt, zo is de verwachting.

 Uiteindelijk wil Venter toe naar een synthetisch 'minimaal genoom '

 waarut alle niet essentiele ballastgenen zijn verwijderd. Dit kan

 dienen als een neutraal platform voor het maken van allelei nuttige

 bacterien.

 'Zie het als een soort chassis waaropje als op een printplaat

 allerlei genen-modules kunt inpluggen ', aldus Vriend [...]

 [...] Intussen roeptde synthetische biologie veel ethische vragen op.

 In het Rathenau-rapport figureerden vorigjaar bijvoorbeeld

 risico-scenario 's waarbij synthetische organismen ontsnappen naar het

 milieu en

 waarbij kennis over het maken van gevaarlijke bacterien in

 handen valtvan terroristen [...]

 [...] Deze week werd bekend dat biofysicus en universiteitshoogleraar

 Cees Dekker een nieuwe afdeling voor bionanowetenschap gaat leiden aan

 het gerenommeerde KKavli Instituut voor Nanowetenschap.

 Bionanoscience, op het nog onontgonnen snijvlak van biologie en

 nanotechno logic, wordt volgens Dekker een van de sleutelwetenschappen

 van de 21" ^ eeuw '. Het gaat om het inzetten

 van nanotechniek, zoals het sleutelen aan dna en andere bouwstenen

 van de eel [...]

 [...] Morrelen aan het leven, 'voor God spelen ' - de overtuigde

 christen Cees Dekker gaat er opmerkelijk soepel mee om.'Mijn vrouw

 zegt wel eens: moetje dat wel doen, voor God spelen? Mijn antwoord is:

 

 ja, God heeft de mens gemaakt om creatiefde natuur te hewerken, als

 hoer , als metaalhewerker, synthetisch hioloog. Alsj'e me dus vraagt:

 mag dat, zeg ik ja, het moet zelfs. Het is een opdracht. lets anders

 is:

 met welk doel? Het maken van biohrandstofis natuurlijk iets anders

 dan een biowapen [...]

 

 De citaten zijn duidelijk. Men wil zelf nieuwe organismen ontwerpen

 en begint bij de bacterien, waarbij men een 'basis-chassis' wil

 gebruiken om allerlei andere genen en/of fragmenten van genen in te

 bouwen

 tot een compleet nieuw eencellig organisme dat zich natuurlijk ook

 moet gaan vermeerderen. Alle levende organismen en ook eencelligen,

 zoals bacterien, worden aangestuurd door veldinformatie met

 verschillende amplituden, dus door sterkere en zwakker informatie.

 Eigenlijk moet dat nog iets helderder worden gesteld:

 * In feite zijn het de genen en onderdelen van genen die resoneren

 met veldinformatie van verschillende amplitude. Hoe ouder een bepaald

 gen(onderdeel) is en hoe meer van deze genen(genonderdelen)

 -wereldwijd- resoneren, hoe hoger de amplitude is van de informatie.

 Alle resonanties tellen bij elkaar op tot een grotere gezamenlijke

 amplitude.

 * In een bepaald gen(oom) kunnen verschillende onderdelen resoneren

 met een verschillende informatieve amplitude. En zolang dat verschil

 onder een bepaalde kritische grens blijft is er dan helemaal niets

 aan de hand. Pas als het verschil te groot wordt, dan gaat de

 informatie met de kleinste amplitude mee resoneren met de informatie

 met de grootste amplitude. Hierdoor valt dus een brok informatie uit

 en

 verandert de aansturing van het betreffende gen, dat hierdoor niet

 meer zal kunnen coderen voor de bedoelde eiwitsynthese. Er ontstaat

 dan een heel ander -en onbedoeld- type eiwit of helemaal geen eiwit.

 * Door zo'n disfunctioneel geraakt gen kan dan een totaal

 disfunctioneren van de eel ontstaan. In alle organismen die op een

 natuurlijk manier evolueerden -en bleven bestaan- is er geen sprake

 van zo'n

 disbalans in amplitudesterkten.

 * Anders wordt dat wanneer men willekeurig stukjes DNA met een

 verschillende evolutionaire ouderdom en verschillende huidige

 spreiding aan elkaar koppelt tot een splintemieuw genoom. Dan bestaat

 het gevaar dat men fragmenten aan elkaar koppelt die qua geresoneerde

 amplitude zo van elkaar verschillen, dat er uitval van informatie

 optreedt doordat relatief te zwakke amplitudes gaan mee resoneren

 met relatief veel sterkere amplitudes. De uitkomst van het

 functioneren van zo'n synthetisch tot stand gekomen genoom zal dan

 heel anders kunnen zijn dan voorheen werd beoogd.

 * Omdat celdelingsgenen behoren tot de alleroudste en in alle levende

 organismen aanwezig zijn heeft de informatie die deze genen aanstuurt

 een heel hoge amplitude, die makkelijk dominant kan worden

 boven allerlei andere aansturende informatie, die daardoor kan

 beginnen mee te resoneren, met uitval van die informatie als gevolg.

 Als dat gebeurt in een laboratoriumsetting is dat alleen maar pech

 voor de nanobiotechnologen. Maar dat kan ook gebeuren met informatie

 die de remmingsmechanismen van de celcyclus aanstuurt van organismen

 waarmee zo'n synthetische genoom in aanraking komt. Dat betekent

 dat hogere organismen - mensen, dierenen en planten die in aanraking

 komen met een substantiele hoeveelheid van deze 'creatief tot stand

 gekomen synthetische bacterien' een grotere kans hebben op het

 ontwikkelen van kanker/celwoekeringen omdat de rem op de celdeling

 verzwakt c.q. uitvalt. En dat is nog maar een manier waarop disfunctie

 kan ontstaan onder invloed van deze synthetische bacterien.

 

 Het zal duidelijk zijn dat als deze synthetische bacterien -waarvan

 bij de assemblage helemaal geen rekening is gehouden met de factor

 veldinformatie-amplitude- per ongeluk of zelfs bedoeld in het milieu

 terechtkomen er een ramp kan ontstaan die zijn weerga niet kent. Als

 zulke bacterien in mensen en/of dieren terechtkomen, dan kan het

 effect nog vele malen erger zijn dan de ramp die in oktober 2007

 duidelijk werd na het onoordeelkundig gebruik van de probiotica-mix

 bij emstige zieke patienten. Mensen kunnen overlijden, dieren kunnen

 massaal doodgaan, de plantenwereld kan vemietigd worden,

 de hele voedselvoorziening kan in gevaar komen. Kortom er kan een

 onvoorspelbare schade aan de natuur en alle op aarde levende

 organismen worden aangericht.

 

 Hoewel wetenschappers er al in geslaagd zijn om bijvoorbeeld het

 genoom van de Mycoplasma genitalium te ontcijferen, weet men nog lang

 niet alles van het functioneren van bacterien en komt men ook

 momenteel nog steeds voor verrassingen te staan. De waargenomen

 functie van de ene bacterie blijkt niet altijd te extrapoleren te zijn

 naar een soortelijke, verwante bacterie. Een leuk voorbeeld hiervan

 stond op 30-6-2007 nog in de Kenniskatern van de Volkskrant. Ik

 citeer een paar fragmenten uit het artikel De thc-hacterien

 gaan helemaal los.

 

 [...]De bacterien die tuberculose en lepra veroorzaken, volgen een

 andere route in menselijke cellen dan tot nu toe werd aangenomen. Deze

 bijzondere ontdekking werd bij toeval gedaan door

 Prof. dr. Peter Peters van het Nederlands Kanker Instutuut - Antoni

 van Leeuwenhoekziekenhuis (NKI-AVL) in Amsterdam. Hij publiceert deze

 week de resultaten met onder andere postdoc

 Nicole van der Wei in het toonaangevende tijdschrift Cell.

 De tbc-bacterie wordt in de geinfecteerde eel opgenomen in een soort

 blaasje, het fagosoom. Nu blijkt dat de bacterie daarna door de wand

 van het fasosoom breekt en los in de eel komt te liggen.

 Wetenschappers namen aan dat de bacterie jaren lang in het blaasje

 bleef zitten. Daarmee is de reden voor het soms snelle en heftige

 beloop van de ziekte tuberculose (tbc) ook begrijpelijk. Een bacterie

 die vrij in de eel ligt, heeft makkelijk toegang tot voedingstoffen

 die nodig zijn voor groei en vermenigvuldiging.

 De redacteuren van Cell waren zo verrast door het artikel dat ze

 extra onderzoek wilden om de vinding te bevestigen. Celbioloog Peters:

 'het was zo bijzonder dat ze zeiden dat het of heel goed of

 grote onzin was.'

 Mogelijk leidt de ontdekking tot verbetering van tbc-vaccins. Ook

 vaccins tegen lepra en virussen die een rol spelen bij het ontstaan

 van kanker, kunnen mogelijk ontwikkeld, dan wel verbeterd worden.

 Tbc is een wereldwijd voorkomende infectieziekte waaraan circa 4400

 mensen per dag sterven.

 De onderzoekers hebben ook ontdekt welk stukje genetisch materiaal

 ervoor zorgt dat de bacterie door de wand van het fagosoom breekt. Een

 bepaald stuk DNA in de bacterie, dat RD-1 wordt genoemd,

 bevat genen die een aantal eiwitten maken. Die eiwitten vormen samen

 een complex dat ervoor zorgt dat het fagosoom samensmelt met het

 celmaagje, oftewel lysosoom.

 Daarna prikt het complex als het ware een gat in de wand van het

 geheel. Zo komt de tuberculosebacterie vrij in de eel te liggen.

 Hoe kan het dat dit niet eerder bekend is geworden? De tbc-bacterie

 is immers al meer dan honderdjaar bekend. Peters: 'Onderzoek op

 besmettelijke bacterien is gevaarlijk, wantje kunt er zelf ziek van

 worden. Dus werd in het verleden meestal het minder gevaarlijke zusje

 van de bacterie bestudeerd, BCG. Maar de veronderstelling dat deze twe

 zusjes zich op dezelfde manier gedragen, klopt niet.

 De BCG-bacterie, die voor tbc-vaccinatie wordt gebruikt, breekt

 namelijk niet uit het fagosoom. Door de ontsnappings genen RD-1 aan

 het BCG-vaccin toe te voegen, gebeurt dat waarschijnlijk wel

 en wordt vaccinatie effectiever. [...]

 Deze bevinding geeft weer eens temeer aan dat men nog lang geen

 volledig inzicht heeft in het fiinctioneren van voor de mens

 gevaarlijke bacterien. Als de RD-1 -genen per ongluk in zo'n nieuw te

 bouwen synthetische bacterie waren terechtgekomen, dan zou een als

 'makke bacterie' gepland ontwerp onbedoeld kunnen veranderen in een

 ziekmakend monster van wereldklasse.

 En het is niet gegarandeerd dat er niet nog veel meer van dit soort

 mechanismen wachten op ontdekking.

 Het is ook niet uitgesloten dat die tbc-bacterie die niet uit het

 fagosoom breekt ergens in zijn genoom een 'rem' heeft waardoor de

 aanmaak van die 'uitbraak-eiwitten' geremd wordt. Net zo goed als

 modeme organisme voor hun celcylus naast (van de bacterien geerfde)

 celdelingsgenen ook beschikken over een later ontwikkeld

 remmingsmechanisme op die celdeling.

 

 * Stel de mogelijkheid dat ooit in een bacteriegenoom zo'n remmend

 gen wordt ontdekt dat verhindert dat bacterien na infectie snel uit

 het fagosoom breken. Zo'n remmend gen zou jonger kunnen zijn

 dan de uitbraakgenen en dus ook worden aangestuurd door een zwakkere

 informatieve amplitude.

 * En stel dat zo'n gen dan zou worden gebruikt bij de assemblage van

 een synthetische bacterie, met het doel hem 'tam' te maken in die zin

 dat besmetting met zo'n bacterie geen direct gevaar oplevert

 voor de gezondheid.'

 * En stel dat er bij de samenstelling van zo'n synthetisch

 bacteriegenoom dan sprake zou zijn van een te groot verschil tussen de

 verschillende aansturende informatieve amplituden van de

 samenstellende

 genen. Dan zou het kunnen gebeuren dat de uitbraak-remmende genen hun

 aansturing verliezen omdat die informatie begint mee te resoneren met

 bijvoorbeeld de sterkere informatie van de uitbraakgenen.

 Als dat zou gebeuren, dan verandert een als 'goedaardig en nuttig'

 bedoelde bacterie misschien wel in een 'ongekende moordmachine' die

 door niets en niemand meer te bedwingen is.

 

 En wie zegt dat dit niet kan gebeuren, moet nog eens terug denken aan

 de verschillende -nog steeds onbegrepen- rampen die al eerder

 gebeurden met experimentele gentech therapieen.

 Hieraan kan heel goed het hierboven beschreven mechanisme ten

 grondslag hebben gelegen. Door uitval van bepaalde informatie kan een

 genetisch gemanipuleerd organisme 'incomplete' eiwitten aanmaken

 met een veranderde ruimtelijke structuur, of worden er bepaalde

 eiwitten helemaal niet aangemaakt. Hierdoor kunnen emstige disfuncties

 en immuunreacties optreden.

 Omgevingsinvloeden en het risico op uitval van genen of delen daarvan

 

 Er is nog een variabele die zorgt dat het functioneren van

 synthetische bacterien onvoorspelbaar is.

 Zolang het amplitude verschil tussen verschillende genen of

 onderdelen daarvan onder een bepaalde kritische grens blijft, zal de

 synthetische bacterie waarschijnlijk functioneren zoals werd bedoeld.

 Het is echter denkbaar dat door de invloed van (sterke) magnetische

 en/of elektrische velden een totale versterking optreedt van de

 amplitude van de veldinformatie waarmee die nieuwe synthetische

 bacterie resoneert.

 Hierdoor kunnen onderlinge amplitudeverschillen groter worden.

 Hierdoor kan dan wel een kritische grens overschreden worden, waardoor

 de info met de kleinste amplitude zich conformeert aan de

 info met de grootste amplitude en er dus informatieverlies optreedt

 voor de genen die met de kleinste amplitude resoneren.

 Natuurlijk geevolueerde organismen kennen dit probleem niet.

 Als er op deze manier bijvoorbeeld synthetische probiotica zou worden

 gemaakt, dan zou dat voor gezonde mensen - in kleine doses - best nog

 wel even goed kunnen functioneren. Als echter de totale

 veldinformatie van die mensen zou worden vergroot door plotselinge

 blootstelling aan sterke magnetisch en/of elektrische velden, dan kan

 er een opeens sprake zjn van disfunctioneren, terwijl er

 ogenschijnlijk geen enkele aanwijzing voor te vinden is.

 Dan is er nog de variabele van de aantallen. De amplitude van de

 veldinformatie wordt ook bepaald door het aantal genen (individuen)

 dat met bepaalde informatie resoneert. Vele overeenkomstige

 trillingen maken samen een grote amplitude. Als echter dragers van

 overeenkomstige genen uitsterven, dan wordt de amplitude van die genen

 ook weer lager.

 Een synthetisch organisme dat aanvankelijk goed functioneert kan -als

 oorspronkelijke dragers van overeenkomstige genen uitsterven- dan ook

 beginnen te disfunctioneren omdat tussen die bepaalde

 overeenkomstige genen en andere genen een te groot amplitudeverschil

 begint op te treden, waardoor functie-uitval plaatsvindt.

 Als we nu zouden proberen om bijvoorbeeld synthetische probiotica te

 maken om eigen darmbacterien te vervangen of het immuunsysteem

 hierdoor te versterken , zoals de opzet was bij het mislukte

 experiment met de zesvoudige probiotica-mix, dan kan het gebeuren dat

 door vermindering van het aantal eigen darmbacterien bepaalde

 overenkomstige informatie van de synthetische bacterien zodanig

 in amplitude daalt dat er uitval optreedt in de synthethische

 bacterien en ze op een onvoorspelbare manier gaan disfunctioneren of

 ook doodgaan.

 Op dezelfde manier kan door een relatief teveel aan synthetische

 probiotica ook de eigen 'nuttige' darmflora het loodje leggen of op

 onvoorspelbare manier gaan disfunctioneren.

 Eerdere onbegrepen mislukkingen door onvoorspelbaar disfunctioneren

 

 In het Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde, IS'^jaargang, januari

 1999, vond ik op de bladzijden 29-33 een artikel onder de noemer:

 'Genetische manipulatie: de risico 's ', waarin twee mislukkingen

 met genetische manipulatie van bacterien werden vermeld. Eentje

 daarvan betrof toevallig ook een variant van de tubeculosebacterie.

 [...]

 * Een bodemhacterie, Klebsiella planticola, werd genetisch veranderd,

 zodat hij uit landbouw afval alcohol zou kunnen maken. De

 plantenresten zouden als compost over het land uitgestrooid moeten

 worden. Voordat dit procede grootschalig in gebruik werd genomen

 bleek dat deze bacterien de bodem vergiftigden. Tarwe die op deze

 voedingsbodem uitgezaaid werd kiemde weliswaar, maar de

 plantjes verwelkten en stierven af.

 * Zweedse onderzoekers hadden bij de pathogene bacterie Yersinia

 pseudotuberculosis twee genen uitgeschakeld die in de infectiecyclus

 van deze bacterie een belangrijke rol spelen. Daardoor

 verwachtten de onderzoekers een verminderde virulentie. Maar tot hun

 verrassing bleek bij dierproeven een drastische toename van de

 pathogeniteit. Zo'n 'toevallig ongelukje' met een synthetische

 bacterie

 is dus helemaal niet alleen maar denkbeeldig. Een ongeluk van deze

 aard kan in snel tempo allerlei levensvormen vemietigen.

 

 Het onderzoek naar kemsplijting leverde uiteindelijk ook de

 vernietigende kemwapens op, waarvan de ontwerpers zich pas na de

 bombardementen op Hiroshima en Nagasakie ontzet realiseerden welk

 'monster' ze hadden geschapen. En sinds die tijd is de wereld

 voortdurend in de ban van angst voor totale vemietiging.

 De godvruchtige Dekker kent kennelijk de bijbel op zijn duimpje en

 weet natuurlijk ook wat er te lezen staat in het bijbelboek Genesis,

 onder de hoofdstukken 'Het paradijs' (2: 8-25) en 'De eerste zonde'

 (3: 1-24). In het tweede hoofdstuk staat de frase (15-17) waar Dekker

 in het artikell over de bionanothenologie op doelt:

 [...] En de Here God nam de mens en plaatste hem in de hofvan Eden om

 die te hewerken en te bewaren. En de Here God legde de mens het gebod

 op: Van alle bomen in de hofmoogt gij eten, maar van

 de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten,

 want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven [...]

 Die boom der kennis van goed en kwaad bevat de kennis van de

 kosmische dynamiek, waaronder ook het functioneren van de relatie

 tussen veldinformatie en DNA. Het wezen van 'god' ligt zelfs in

 het mechanisme van de werking van veldinformatie. Dat is het domein

 waar 'god zelf als de 'intelligente designer' de evolutie aanstuurde.

 En van dat creatieve werk van god zelf dient de mens af te blijven,

 omdat de kennis van die mens niet gelijk is aan die van god zelf. En

 denkt de mens dat hij zich toch ongestraft kan wagen aan het

 manipuleren van dat 'Intelligent Design', dan komen daar geheid

 brokken

 van. Als de mens gaat manipuleren met brokken DNA, dan speelt hij met

 krachten die hij -getuige de recente ramp met de probiotica en eerdere

 rampen met gentech therapieen- zelf (nog) niet kent en

 dat kan dan niet alleen de mensheid doen uitsterven, maar zelfs al

 het andere leven op aarde vemietigen. Zodanig zelfs dat alleen die

 synthetische bacterien de aarde zullen beerven en de evolutie

 weer terug is bij af.

 

 In het derde hoofdstuk staat in vers 4 en 5:

 [...] De slang zeide echter tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven,

 maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend

 zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad [...]

 De verleiding is inderdaad groot. Als het Cees Dekker inderdaad zou

 lukken om met zijn onderzoeksgroep biobrandstof overvloedig

 beschikbaar te maken voor de mensheid die inmiddels het groeiende

 leger 'heilige koeien' als het hoogste goed aanbidt, dan zal hij

 worden vereerd als god zelf. Dan zou hij mondiaal de held zijn die

 (ongestraft) het leven naar zijn eigen hand kan zetten. Dan zou hij

 zelf

 'gelijk aan God' zijn. Dat is de hoogste onderscheiding die een

 wetenschapper zichzelf kan toekennen.

 Maar voor die prestatiedwang van Dekker en zijn mede-wetenschappers

 moet wel de hele wereld betalen met het risico op totale vemietiging

 van al het natuurlijk geevolueerde leven.

 Cees Dekker profileerde zich als criticus van de evolutietheorie en

 als iemand die niet op voorhand de mogelijkheid van ontwerp

 (Intelligent Design) verwerpt. Kennelijk gaat hij er van uit dat

 eerder al

 andere nanowetenschappers voortdurend bezig waren om steeds nieuwere

 versies van allerlei soorten - en zelfs totaal nieuwe soorten - te

 ontwerpen op de manier die hij nu ook nastreeft. Kennelijk kwam

 hij nooit op het idee dat aansturende intelligente bewustzijnsvormen

 -via aansturing van mutaties in DNA- vorm hebben gegeven aan de

 ontwikkeling van de evolutie. En dat de door evolutionaire

 ontwikkelingen ontstane morfogenetische veldinformatie via

 DNA-codering vervolgens weer soortgenoten aanstuurt in analoge

 ontwikkelingen. En dat proces begon al vanaf de eerste ontwikkeling

 van RNA/DNA.

 Dat bacterien hun eigen morfogenetische veldinformatie hebben, is

 inmiddels in een

 laboratorium ontdekt. Met behulp van een lasertechniek wist men van

 diverse

 bacteriestammen hun karakteristieke 'muziek' op te nemen. Dat het

 hier ging om morfogentische informatie in de vorm van digitaal

 gecodeerde vibraties was echter nog niet bekend. De onderzoeker sprak

 -tijdens een TV-uitzending van National Geographic Chanel op

 26-1-2006- over een 'opera van bacteriestemmen' die opklinkt uit ons

 lichaam. Een genetisch gemanipuleerde bacterie kan als een dissonant

 de hele opera verstoren.

 Ik denk dat Cees Dekker zich eerst eens zou moeten verdiepen in mijn

 boek Veldcontact, in plaats van -voor zichzelf gunstige- verkeerde

 interpretaties te geven van hetgeen ooit -door mensenhand- als

 bijbeltekst werd afgedrukt. De heer Dekker zou zich eerst diepgaand

 moeten verdiepen in het mechanisme van veldinformatie en de in

 kwantumvelden opgeslagen bewustzijnsinformatie van diverse niveaus,

 alvorens -als synthetisch bioloog- zelf voor 'god' te gaan spelen.

 Zolang het -door Intelligent Design ontwikkelde- mechanisme van

 morfogenetische en andere veldinformatie als aansturing van

 levensprocessen

 wordt genegeerd is de mens nog steeds 'Dom' bezig.

 Synthetische bacterien ontwerpen voor de productie van biobrandstof

 kan zomaar onbedoeld ontaarden in het ontwerpen van een moorddadig

 biowapen!

 

 Terug naar de VLP virussen van Novavax

 Het hele betoog betreffende synthetische bacteriegenomen is ook te

 extrapoleren naar virale genomen.

 Het in de vaccins gebruikte selectief opnieuw in elkaar gemonteerde

 genoom zal naar alle waarschijnlijkheid wel delingsgenen bezitten,

 want het is de bedoeling om zo snel mogelijk zoveel mogelijk van dit

 vaccin te kunnen maken. Het is nu mogelijk dat de overblijvende

 virale genen worden aangestuurd door morfogenetische

 aansturingsinformatie die onderling zodanig in sterkte (amplitude)

 verschilt, dat de

 (altijd zwakkere, want evolutionair jongere) remmende genen door

 mee-resonantie uitgeschakeld raken, waardoor alleen de

 celdelingaanjagende informatie nog maar gebruikt kan worden. Hierdoor

 zullen

 die gentech virussen een relatief zeer sterke mate van celdeling te

 zien geven en zich in zeer korte tijd vermenigvuldigen .

 

 Door die snelle toename in aantal, neemt ook de amplitude van de

 gezamenlijk geinteracteerde soortgebonden veldinformatie snel in

 amplitude toe. Ook blootstelling aan relatief sterke

 elektromagnetische

 velden kan die amplitude vergroten en zelfs dat meeresoneren

 teweegbrengen. In het lichaam van de ontvanger van vaccins waarin deze

 gentechvaccins zitten, klinkt dan veldinformatie betreffende celdeling

 

 warmee onze eigen cellen resoneren. Want de mens deelt deze zeer

 basale celdelingsgenen met de vroegste organismen in de evolutie.

 

 In dat geval kunnen -daar waar het vaccin zich in het licham bevindt,

 en dat is via de bloedbaan eigenlijk overal- lichaamscellen gaan

 mee-resoneren met de relatief sterke celdelingsinformatie, die nog

 eens

 optelt bij de door de mens zelf al ontvangen informatie.

 Aan de op deze manier extreem sterk geworden celdehngsinformatie zal

 het eigen menselijke celdelings-remmende mechanisme - via jongere

 genen - geen weerstand meer kunnen bieden, met als gevolg

 dat er ongeremde celdeling en dus op termijn ook tumoren ontstaan.

 

 Omdat onder invloed van de vaccinatie tijdelijk het immuunsysteem in

 een dip verkeert, is dat systeem niet in staat om al die maligne

 wordende cellen allemaal tijdig op te ruimen, zodat er naar alle

 waarschijnlijkheid ontspoorde cellen de kans krijgen om uit te

 groeien tot kankergezwellen. Jammer dat men deze fretten niet eerst

 eens even enkele weken langer heeft geobserveerd alvorens alleen het

 succes van het aantal (titers) antilichamen bekend te maken.

 Toch is er al wel een indicate voor de juistheid van mijn betoog

 gepubliceerd in dat financiele blad. Er wordt namelijk al een

 indicatie gegeven voor de onverwacht sterke mate van vermenigvuldigen

 van

 de gebruikte VLP-virussen. Ik lees namelijk:

 [...] Al of the HlNl VLP vaccinated animals, even in the lowest 3.75

 meg dose group, developed hemagglutination (HI) antibody titers of

 1:40 or higher, considered a protective level of immunity, against

 the HlNl virus. Remarkably, even after receiving a single dose of 7.5

 or 15 meg 2009 HlNl VLPs, the animals developed an HI titer of 1:40 or

 higher agianst the HlNl virus [...]

 Het is bekend dat het grootste aantal antilichamen wordt aangemaakt

 bij de hoogste doses antigenen.

 Nu ziet men tot grote verbazing dat zelfs de zwakste doses net zoveel

 antilichamen genereert als de hoogste doses en dat zelfs een enkele

 doses hetzelfde resultaat genereert -namelijk een maximaal aantal

 antilichamen- als een dubbele doses dat doet.

 Dat kan alleen maar betekenen dat die kunstmatige VLP-virussen zich

 als een gek zijn gaan delen, veel sneller dan normaliter het geval zou

 zijn. Maar het immuunsysteem heeft een bovengrens aan het aantal

 antilichamen dat bij een virale aanval wordt gevormd.

 Door dat maximale aantal antilichamen reageerde het immuunsysteem van

 de fretten inderdaad in eerste instantie effectief op het aangeboden

 levende virus. Omdat het een incompleet virus betrof, kon dat

 virus de fretten niet echt opzadelen met HlNl, maar slechts oproepen

 tot de aanmaak van antilichamen.

 

 Maar wat men niet heeft afgewacht is of deze fretten na verloop van

 tijd ook niet alien tekenen begonnen te vertonen van kanker.

 

 En wat men ook niet heeft afgewacht is hoe het immuunsysteem van de

 fretten zich op termijn zou gaan gedragen. Want er mogen dan voldoende

 antilichamen zijn gevormd tegen een aanval met een door

 het immuunsysteem herkenbaar levend virus, maar is dat immuunsysteem

 wel in staat om op termijn de ongebreidelde vermenigvuldiging van die

 VLP-virussen bij te benen? Kan het niet zo zijn dat het immuunsysteem

 van die fretten op een zeker moment uitgeput zou raken en niet meer

 alle VLP-virus-antigenen wegvangen? En wat gebeurt er dan met dat

 almaar groter wordende leger van VLP's in het lichaam?

 

 En kan het ook niet zo zijn dat die VLP-moleculen soms toevallig net

 lets teveel kunnen lijken op bestaande lichaamseigen moleculen? Net

 zoals de door ladingsverschuiving vervormde moleculen van eiwitten en

 moleculen?

 En zouden er dan niet op dezelfde manier als bij die eerder besproken

 'stereo-isomere' (ruimtelijk afwijkende) moleculen allerlei

 verstoringen van het natuurlijke biofunctioneren kunnen gaan optreden

 omdat die

 VLP-moleculen oneigenlijk in de plaats kunnen gaan treden van

 lichaamseigen moleculen?

 Ik denk dat op die manier -op termijn- bij alle gevaccineerden een

 erg breed spectrum van functiestoomissen zal gan optreden, in veel

 gevallen dan ook nog gecombineerd met kanker!

 De onvoorziene -en erg succesvol lijkende- bevindingen in de trial

 met de fretten wijzen onomstotelijk al in deze richting. Als dit

 VLP-vaccin tegen A/HINI in productie wordt genomen om een groot deel

 van de wereldbevolking mee te vaccineren, dan zal het snel gedaan zijn

 met het huidige leven op deze planeet. Dan zullen binnen de kortste

 keren in elkaar geknutselde incomplete HlNl-virussen de macht

 ovememen.

 Dat ik met deze vrees niet overdrijf -en dat VLP"s (gentechnologie)

 ook onbedoeld tot nog andere nare effecten kunnen leiden- wordt

 bevestigd door een artikel in het tijdschrift Medisch Contact dat ik

 vond

 op http://medischcontact.

 artsennet.nl/tiidschrift/archief/Tijdschriftartikel/Vimssen-vleermuizen-en-vogelpoep.htm

 

 Het artikel Vinissen, vleermuizen en vogelpoep, door Evert Pronk en

 Twan van Venrooij staat in publicatie nr. 36 - 24 September 2001. Het

 artikel gaat over de ontdekking van het humaan metapneumovirus

 (hMPV), maar interessant is het laatste deel dat handelt over

 bioterrorisme dat gebruik maakt van gentechnologie.

 Ik citeer het laatste deel van dit item:

 [...] Een bijeffect van de nieiwste genetische technieken is dat het

 de produictie van hiowapens makkelijker heeft gemaakt. Met als doel

 hetere medicjen te ontwikkelen, zijn er verschillende hedrijven hezig

 met 'grichte moleculaire evohitie '. Door met hehiilp van 'DNA

 shuffling' expres variate in de genen aan te hrengen ontstaan er

 afwijkende eiwitten die eventueel als medicijn zijn te gehruiken. Deze

 techniek

 kan echter ook worden gebruikt om biowapens te ontwikkelen, zoals is

 gedemonstreerd door Willem Stemmer van het bedrijf Maxygen in Redwood

 City, Californie. Met deze methode hebben onderzoekers

 bewust een E.coli geproduceerd die 32. 000 keer minder vatbaar is

 voor het antibioticiim cefotaxime dan normale E-coli 's. Kort na

 publicatie van deze bevinding kreeg Stemmer het verzoek van de

 American Society for Microbiology om de ontwikkelde bacterien te

 vernietigen. Stemmer heeft dit verzoek ingewilligd.

 Ook kan er onbedoeld een biologisch wapen ontstaan. Bij het

 produceren van een contraceptiefvaccin voor muizen maakte men gebruik

 van een niet-pathogeen muizenpokkenvirus waaraan genen coderend voor

 eiwitten op de muizeneicellen, werden toegevoegd. De bedoeling was dat

 de geinfecteerde cellen antilichamen gingen produceren tegen de eigen

 eicellen. Om het vaccin te optimaliseren voegden de onderzoekers

 ook een gen toe dat de antilichaam-productie stimuleert: IL-4. Dit

 gen bleek echter een deel van het immuunsysteem bij de muizen lam te

 leggen, met als gevolg dat de muizen stierven. Erg verontrustend is

 dat

 ook muizen die eerder waren gevaccineerd tegen het virus, binnen

 enkele dagen stierven. Als deze technieken worden toegepast op

 organismen die bruikbaar zijn voor biologische oorlogsvoeiring

 (Bacillus anthracis. Yersinia pestis, Francisella tualensis) zijn de

 gevolgen nie te overzien, aldus veel wetenschappers.

 Toch is er volgens sommige experts nog geen reden voor paniek De in

 het laboratorium geproduceerde bacterien kunnen waarschijnlijk

 moeilijk buiten het lab overleven en de kans is groot dat zij

 kunstmatig geintroduceerde eigenschappen snel zullen verliezen.

 Hoeveel schade een biologisch wapen kan berokkenen voordat deze

 pathogene genen verdwijnen, blijft echter en raadsel

 

 Volgens de Gezondheidsraad is het risico klein, maar niet nul. Om

 beter te zijn voorbereid moet er een draaiboek Bioterrorisme ' komen.

 In het deze zomer uitgebrachte advies van de Gezondheidsraad

 'Verdediging tegen bioterrorisme ' staat dat arisen er alert op moeten

 zijn dat het optreden van zeldzame infectie-ziekten te wijten kan zijn

 aan het moedwillig verspreiden van biologische agentia. Bij een

 aanslag met een biologisch wapen is een snelle verificatie van belang

 en moeten er direct experts, zoals de GGD, worden ingeschakeld [...]

 

 Ondanks deze alarmerende bevinding in 2001 ging men toch lekker door

 met de ontwikkeling van de VLP-vaccins, die dan ook nog zijn bedoeld

 voor in principe de hele aardse populatie.

 Ik lees hier: [... [ Dit gen bleek echter een deel van het

 immuunsysteem bij de muizen lam te leggen, met als gevolg dat de

 muizen stierven. Erg verontrustend is dat ook muizen die eerder waren

 gevaccineerd tegen

 het virus, binnen enkele dagen stierven. Als deze technieken warden

 toegepast op organismen die bruikbaar zijn voor biologische

 oorlogsvoeiring (Bacillus anthracis, Yersinia pestis, Francisella

 tualensis) zijn de gevolgen niet te overzien, aldus veel

 wetenschappers [...]

 

 Ook bij mensen kan onbedoeld (of niet?) het immuunsysteem benadeeld

 worden en bovendien bleek dat muizen die waren gevaccineerd

 voorafgaand aan de vaccinaties met vaccins waaraan later dat gen voor

 IL-4 was toegevoegd, binnen enkele dagen stierven.

 Die muizen stierven als het ware 'met terugwerkende kracht' aan de

 gevolgen van het toevoegen van IL-4 aan de vaccins voor een later

 experiment bij andere muizen. Dit is lets wat die wetenschappers

 helemaal

 voor onmogelijk hadden gehouden. Als ze echter rekening hadden

 gehouden met de variabele 'aansturende veldinformatie', dan hadden ze

 kunnen weten dat de virale antigenen in de eerste groep muizen konden

 gaan mee-resoneren met de veldinformatie waarmee de latere

 hoeveelheid virale antigenen bij de latere groep testmuizen ging

 resoneren. Derhalve begonnen de virale antigenen in de eerste groep

 testmuizen dezelfde eigenschappen te vertonen als de virale antigenen

 in de laatste groep testmuizen. Hierdoor stierven de muizen in de

 eerste testgroep alsnog.

 Dit effect treedt voomamelijk op als de beide groepen testmuizen in

 elkaar nabijheid in het zelfde laboratorium verblijven, maar is ook

 over grotere afstanden werkzaam. Dit effect is reeds in 1965 door de

 Rus Kaznacejev beschreven als het zogenaamde cytopatisch

 spiegeleffect. Hij noemde het door hem bewezen

 informatie-overdrachtmechanisme waarbij biofotonen biochemische

 reacties kunnen induceren: 'cytopathisch spiegeleffect'.

 Kaznacejef wilde weten of celculturen elkaar onderhng kunnen

 beinvloeden en nam daarom twee volledig geisoleerde celculturen die

 hij -gescheiden door quartsglas- naast elkaar zette. Een van de

 culturen behandelde hij telkens met een bepaalde stressfactor,

 bijvoorbeeld een virus, gif of sterke UV-straling die kan leiden tot

 mutaties door replicatie van extra genetisch materiaal).

 De celculturen werden voorzien van een voedingsbodem en bij 37 graden

 Celcius in het donker opgesteld. Voor de ongeveer 12.000 experimenten

 werden ook cellen van menselijke embryo's gebruikt en tumorcellen van

 baarmoederkanker. Men ontdekte enkele interessante dingen:

 * De onderlinge beinvloeding trad alleen op als er Quartsglas werd

 gebruikt, dat veel meer UV-straling doorlaat dan gewoon glas. Het leek

 dus dat morfogenetische informatie hoofdzakelijk via het UV-spectrum

 wordt doorgegeven, maar daarbij van een zodanig zwakte is dat dit

 normaliter niet als zichtbaar licht wordt doorgegeven.

 * Om een effect te kunnen hebben moesten de beide celculturen

 ongeveer 4 tot 5 uur met elkaar in contact zijn geweest. Het

 waameembare effect ontstaat echter pas na ongeveer 18 tot 20 uur. Na

 48 uur was het effect optimaal.

 * Het cytopathisch spiegeleffect bleek gedurende het jaar variaties

 te kennen in kwaliteit. Na verloop van enige tijd ontdekte men dat

 deze schommelingen verband hidden met variaties in de sterkte van het

 aardmagnetisch veld. Ook variaties in de zonneactiviteit konden deze

 schommelingen in de kwaliteit van de informatie-overdracht

 veroorzaken.

 

 Deze cytopathische effecten werden waargenomen bij 75 tot 80% van de

 experimenten. Ik citeer nog even een fragment uit Die Entdeckung der

 Wellengenetik in Rusland , een artikel door Hartmut Miiller,

 dat in 2001 verscheen in raum&zeit, Ehlers Verlag GmbH, en dat te

 vinden is op: http://www.esomav.ch/pdf/wellengenetik.pdf [5]

 [...] Fur die Auslosung des Zytopathischen Spiegeleffektes reicht

 also eine minimale UV- Biophotonen-Dosis. Der Energieaustausch

 zwischen lebenden Zellen betrdgt etwa 10-3 erg/s pro Zelle, umgesetzt

 in UV-Quanten ermoglicht diese Energiemenge eine

 InformationsUbertrdgung fiber den oben genanneten optischen Kanal von

 maximal 109 bit/s.

 Dies entspricht ungefdhr der gesamten Menge an elementaren

 biochemischen Reaktionen, die in einer Zelle pro Sekunde ablaufen. Die

 Berechnungen von Kaznacejec im Jahre 1964 weisen aufeinem lebendes

 Zellgewebe idealen Informations kanal hin. Jedes einzelne UV-Biophoton

 scheint daher sowohl Energielieferant als auch zytogenetisches Signal

 ftir die Zelle zu sein.In 1968 registrierten die Amerikaner Erase

 und Eray eine spontane ultraswache ingrarote Strahlung (IR-Strahlung)

 der Nervenzellen des Hummers, die Aufschluss Uber submolekulare

 strukturbildende Prozesse in der Zelle gibt [...]

 [...] Werden sich entwickelnde Embryonen in ktinstlicher Isolation

 von externen elektromagnetischen Eeldern gehalten, dann konnen sie ihr

 genetisches Programm nicht vollstdndig realisieren und entwickeln

 dadurch zum Beispiel unnaturliche Eormen oder haben nur eine geringe

 Lebenserwartung. Zellen in der Wachstumsphase benotigen also zwingend

 die exogenen wellensemiotischen Strukturen zur

 Vervollstdändigung des genetischen Code und damit zur Stabilisierung

 der Steuerung der Eiweissynthese und anderer hiochemischer Prozesse

 [...]

 Mailer, Hartmut: Schock für die Gentechnik: Gen-Informationen nicht

 in der DNA enthalten! Revolution in der Gentechnik: Der

 wellengenetische Code, 'raum&zeit', Nr. 109, 2001,

 Ehlers Verlag GmbH.

 Muller, Hartmut: Weltweit erstes Institutfur Raum-Energie-Eorschung

 eroffnet: Erste Adresse fUr Neue Physik und ganzheitliche

 Naturwissenschaft. Raum&zeit, Nr. 109, 2001,

 Ehlers Verlag GmbH

 [...] Die Bedeutung der Wellengenetik fur die Regeneration der Zellen

 

 Die DNA als Substanz und als laseraktives Hologramm im Austausch met

 dem elektromagnetischem Umfeld bestdrkt die Vermutung der Existenz und

 wichtigen Eunktion der psychischen Ubertragung zwischen Menschen ftir

 sowohl fur das Wachstum und die regeneration sowohl der Zellkerne als

 auch ftir ihr unmittelbares und weiteres Umfeld. Die Betrachtung der

 positiven psychischen Ubertragung als Energieaustausch auf

 Strahlungsebene kann damit von zentraler Bedeutung ftir die

 Zellentwicklung, Zellregeneration und wahrscheinlich sogar der

 Zelldegeneration - dhnlich dem Prozess des zytopathischen

 Spiegeleffektes - sein [...]

 

 Dit onderzoek toonde aan dat bio-informatie -of wel morfogenetische

 informatie- wordt overgedragen door lichtfotonen in het spectrum van

 infrarood tot en met ultraviolet. En dat is niets nieuws, want ook in

 de natuurkunde wist men al dat licht geldt als informatiedrager. Ook

 is afdoende aangetoond dat levende cellen niet alleen informatie

 kunnen ontvangen, maar ook 'uitstralen', zodat onderlinge beinvloeding

 mogelijk is.

 Alleen al de nabijheid van cellen die door een virus zijn aangetast

 kan -bij voldoende veldsterkte- ervoor zorgen dat in de geisoleerde

 cellen hetzelfde virusgenoom actief wordt. Onder invloed van de

 morfogenetische informatie van het virus wordt in de gezonde cellen

 ook viraal RNA of DNA gevormd door replicatie van bestaande

 nucleotiden tijdens de celdeling.

 In de door vaccins geinfecteerde cellen van de eerste groep

 testmuizen werd door resonantie met de veldinformatie van de laatste

 groep door vaccins geinfecteerde muizen ook datzelfde gen voor IL-4

 actief. Zoals blijkt uit de experimenten van Kaznacejef is dat effect

 pas na 48 uur optimaal, zodat het verklaarbaar is dat het

 immuun-ondrukkende effect van dat resonerend tot expressie gebrachte

 IL-5-gen pas na enkele dagen leidde tot het sterven van de eerste

 groep testmuizen. Door onwetendheid betreffende een zeer basale

 natuurwet had men in dat laboratorium met de ontwikkeling van een

 geboortebeperkend vaccin voor muizen

 tegelijkertijd ook een biowapen gemaakt, dat niet alleen gevaarlijk

 -en zelfs desastreus- was voor de testgroep die er mee gevaccineerd

 was, maar dat tevens net zo gevaarlijk bleek te zijn voor die

 testmuizen die er niet zelf mee in aanraking waren gekomen. Slechts

 enkele dagen nabijheid volstond om ook voor hen een dodelijk wapen te

 blijken.

 

 Het hier aangehaalde artikel van Hartmut Miiller dateert -net als het

 artikel in Medisch Contact- uit 2001. En toch werd de link tussen

 beide bevindingen niet gelegd en ging men ijverig door op de

 ingeslagen zeer gevaarlijke weg, die in 2009 leidde tot de

 triomfantelijke presentatie van de VLP-vaccins, waarvan ik zojuist al

 de gevaren besprak. En ook die gevaren zijn door enkele etmalen

 nabijheid van wel gevaccineerde personen over te dragen op niet

 gevaccineerde individuen.

 

 Uit het voorgaande blijken drie dingen:

 * Toegevoegde stukjes genetisch materiaal - zoals VLP's kunnen

 onvoorziene neveneffecten hebben.

 * Die onvoorziene neveneffecten kunnen door resonantie worden

 overgedragen aan andere individuen.

 * Voor een 'besmetting' door een virus is niet perse een echt

 'overspringend' of binnendringend virus nodig, maar de nabij

 resonerende veldinformatie -zelfs van achter een quartsglazen

 afscheiding- van een wel besmet individu is al voldoende om een gezond

 individu te laten mee-resoneren, waardoor dat gezonde individu zonder

 daadwerkelijke substantiele besmetting toch ook ziek kan worden. (Of

 niet, als het immuunsysteem naar behoren functioneert.)

 (In mijn studie Veldcontact ga ik nader op deze materie in.)

 In het artikel in Medisch Contact lees ik onder meer:

 [...] Volgens de Gezondheidsraad is het risico klein, maar niet nul.

 Om heter te zijn voorhereid moet er een draaiboek 'Bioterrorisme '

 komen. In het deze zomer uitgebrachte advies van de Gezondheidsraad

 'Verdediging tegen bioterrorisme ' staat dat arisen er alert op moeten

 zijn dat het optreden van zeldzame infectie-ziekten te wijten kan zijn

 aan het moedwillig verspreiden van biologische agentia. Bij een

 aanslag met een biologisch wapen is een snelle verificatie van belang

 en moeten er direct experts, zoals de GGD, worden ingeschakeld [...]

 Het komt mij voor dat artsen, GGD's, RIVM en Gezondheidsraad acht

 jaar na het verschijnen van beide artikelen intussen weleens alert

 zouden kunnen zijn op de gevaren van via gentechnologie vervaardigde

 vaccins in plaats van zich sterk te maken voor vaccinaties van de hele

 populate met niet eens goed uitgesteste vaccins, waarbij de nieuwe

 VLP-vaccins ook zullen kunnen worden gebruikt.

 

 Vaccins opdringen aan de totale wereldpopulatie zonder eerst alle

 mogelijke gevolgen te bestuderen kan gelijk staan aan het moedwillig

 verspreiden van biologische agentia!

 

 Bioresonantie ter bestrijding van virusinfecties en het

 Post-Vaccinaal Syndroom

 Toen ik na een hele winter tobben met kinkhoest samen met mijn

 kleinzoon bij toeval een arts ontmoette die ook behandelingen met

 bioresonantie toepaste, was het leed snel geleden. Na enkele

 behandelingen met bioresonantie was de kinkhoest snel verleden tijd en

 knapte hij weer op.

 

 Door de bioresonantiebehandeling werd het virus snel geinactiveerd,

 in die zin dat het verzwakt werd, en daardoor kreeg het eigen

 afweersysteem van de jongen weer de kans om zich te hervinden en

 actief te worden en het virus zelf goed onder de duim te krijgen.

 

 Toen ik eenmaal de effectiviteit van bioresonantie had ervaren liet

 ik wat later ook mezelf op deze manier behandelen voor een hevige

 bacteriele keelontsteking. Met hetzelfde snelle resultaat.

 

 Naar aanleiding van deze twee opmerkelijk effectieve behandelingen

 verdiepte ik me in de literatuur over deze door de reguliere - en met

 farmaceutische middelen dwepende - wetenschappelijke wereld hardnekkig

 genegeerde bioresonantietherapie.

 Daardoor kwam ik tot de conclusie dat het afschaffen van het RVP

 helemaal niet hoeft te leiden tot angst voor overlijden of blijvende

 schade door een enge kinderziekte.

 

 Als meteen na het manifest worden van een virusinfectie een

 behandeling met bioresonantie wordt toegepast, dan zal deze beginnende

 infectie snel in de kiem worden gesmoord en geen blijvende schade

 aanrichten. Op die manier zal ook de incidentie van deze ziekten

 teruglopen. En omdat er bij bioresonantie geen farmaceutische middelen

 worden ingezet, is er ook geen sprake van bijwerkingen of het opbouwen

 van resistentie van de virussen.

 

 Het post-vaccinaal syndroom

 Volgens mij ontstaat het post-vaccinaal syndroom als het eigen

 immuunsysteem na de vaccinatie goed genoeg in staat is om de

 geinjecteerde virale/bacteriele ziekmakers goed onder de duim te

 krijgen. Door het optreden van het a-specifieke stress-syndroom meteen

 na de prik krijgt het immuunsystem even een enorme optater, waardoor

 het -meestal slechts tijdelijk- verzwakt. Het immuunsysteem schiet dan

 eventjes tekort, maar is na een maand hersteld en weet dan de nog

 aanwzige ziekteverwekkers meestal wel te baas te worden. Wat dan

 overschiet zijn een aantal CD4-cellen die de herinnering aan de

 geinjecteerde ziekteverwekker vasthouden, zodat bij een volgende

 blootstelling razendsnelle deling van die betreffende CD4-cellen kan

 optreden, waardoor een sterk immuunleger wordt geformeerd om snel en

 adequaat die ziekteverwekker te overwinnen en te elimineren. Soms ook

 gaat het mis en is het immuunsysteem niet tijdig in staat om de

 ingespoten

 indringers te weerstaan. Die krijgen dan de kans om zich eerst nog

 wat te vermenigvuldigen en virulenter te worden. Als het immuunsysteem

 zich niet op tijd heeft hersteld -hetgeen ongeveer een maand duurt-

 dan lukt het vaak niet meer om als immuunsysteem de vijand echt de

 baas te worden. Het virus blijft actief in het lichaam aanwezig, het

 immuunsysteem spant zich in maar kan het niet de baas worden en er is

 steeds sprake van een lichte mate van infectie. Dit is een vorm van

 lichamelijke stress die leidt tot een verhoogde productie van

 Cortisol. En langdurig teveel Cortisol is erg nadelig voor de

 ontwikkeling van de hersenen

 en andere zenuwverbindingen. Bovendien leidt een verhoogd Cortisol

 tot een verlaagde zinkspiegel. Dit verloopt via het MTN-mechanisme

 waarbij zink geofferd wordt om Cortisol te neutraliseren. En zink

 vervult in het lichaam vele onmisbare functies, waarvan alleen al ruim

 200 enzym -functies bekend zijn. Zink is namelijk een co-factor bij de

 aanmaak van enzymen. De elektro-activiteit van zink is namelijk

 bepalend voor de ruimtelijke structuur van vele enzymen en hormonen,

 waaronder insuline. Er kan dus in deze situatie van voortdurende

 lichte infectie van alles misgaan met de ontwikkeling en het

 functioneren. Men spreekt in zo'n

 geval van een zogenaamd Post-Vaccinaal-Syndroom.

 

 Vaak zien we een bepaalde mate van mentale retardatie optreden naast

 een niet optimale motoriek, gedragsproblemen en allerlei lichamelijke

 kwalen. Want ook de vatbaarheid voor andere infecties wordt groter

 doordat het immuunsysteem al overbelast is door de strijd tegen de net

 iets machtiger geworden ingespoten ziekteverwekker.

 

 Gecombineerde vaccins leiden vaker tot het post-vaccinaal syndroom

 omdat er dan meer power van het immuunsysteem is vereist dan het vaak

 kan genereren na de enorme verzwakking van de vaccinatie. Het

 immuunleger moet als het ware zijn kracht verdelen omdat het tegen een

 overmacht van diverse vijanden tegelijk moet strijden.

 

 Door nu via bioresonantie aan kinderen en volwassenen met het

 post-vaccinaal-syndroom de gespiegelde energiepatronen van hun

 ingespoten ziekteverwekkers aan te bieden, verzwakken die virussen

 (tijdelijk) en krijgt het eigen immuunsysteem weer even de kans om

 zich te herstellen en met voile kracht die vijandelijke

 ziekteverwekkers te lijf te gaan. Voor dat doelgebruikt de

 bioresonatie-therapeut zogenaamde nosoden.

 Dat zijn capsules die gevuld zijn met de ziekteverwekkers waarme

 mensen worden ingespoten. Zo zijn er nosoden met BMR-ziekteverwekkers

 en D(K)TP-ziekteverwekkers, maar ook nosoden met een enkele

 ziekteverwekker.

 

 Als dezelfde nosode wordt gebruikt als die waarmee de klachtengevende

 vaccinatie plaatsvond, dan lukt het vaak om het

 post-vaccinaal-syndroom op te heffen. Het getroffen individu kan daama

 weer verder met

 zijn ontwikkeling en vaak worden ontwikkelingsachterstanden nog

 ingelopen ook. Omdat de Cortisol- en zinkspiegels zich daama weer

 kunen normaliseren, verdwijnen meestal ook de andere klachten als

 sneeuw

 voor de zon.

 

 Het werken met nosoden heeft vaak wel succes bij het verzwakkend

 behandelen van de ziekteverwekker, maar bijwerkingen als gevolg van de

 aan vaccins toegevoegde hulpstoffen -zoals thimerosal, kwik, aluminium

 hydroxide en Span85- worden daardoor niet opgeheven.

 

 De in het voorgaande besproken casus van Ebel beschrijft volgens mij

 de gevolgen van een post-vaccinaal-syndroom ten voeten uit.

 Incidentie van kinderziekten neemt niet af doordat er meer wordt

 gevaccineerd

 

 Artsen vertellen over het algemeen dat de kinderziekten waartegen

 wordt gevaccineerd minder vaak voorkomen omdat er zo veelvuldig tegen

 wordt gevaccineerd en dat dus de vaccinatie-dekkingsgraad er voor

 zorgt dat er minder kinderen ziek worden. Dat is voor leken een

 oncontroleerbaar verhaal wanneer er wordt gevaccineerd en tegelijk

 neemt de incidentie van deze kinderziekten af. Maar is er echt zo'n

 causaal verband? Ik denk van niet en als onderbouwing voor deze mening

 geef ik het onderstaande in overweging:

 * Volgens de British Association for the Advancement of Science waren

 tussen 1850 en 1940 de incidenties van kinderziekten met 90%

 afgenomen, alvorens men op grote schaal begon met het vaccineren van

 babies en jonge kinderen.

 * Waterpokken namen -zowel in Europese landen als daarbuiten- zowel

 met als zonder vaccinatieprogramma's af.

 * Tuberculose nam in Europa en Amerika enorm af zonder vaccinaties,

 hoewel armoede en onvolledige behandeling ervoor kunnen zorgen dat ze

 terugkomt.

 * Ziekten als builenpest en roodvonk zijn grotendeels verdwenen

 zonder enig vaccinatieprogramma.

 * De oorzaken van afname van besmettelijke ziekten ligt in een betere

 hygiene, betere riolering, betere voeding en een hogere

 levensstandaard. Een recent rapport van de

 Wereldgezondheidsorganisatie constateert

 dat de huidige afname van zulke ziekten in veel ontwikkelingslanden

 niet voomamelijk te danken is aan vaccinaties en verbeterde medische

 zorg, maar aan dezelfde factoren die de afname in het westen

 teweegbrachten: hygiene, voeding en een hogere levensstandaard.

 * Ook bestaat er geen correlatie tussen niet-gevaccineerde mensen en

 epidemieen. De relatie tussen de aanwezigheid van antilichamen en het

 niet krijgen van de overeenkomstige ziekten is niet wetenschappelijk

 aangetoond. Tests hebben uitgewezen dat mensen met weinig antilichamen

 een ziekte kunnen weerstaan en mensen met veel antilichamen haar

 kunnen krijgen. In feite is aangetoond dat gevaccineerde mensen de

 betreffende ziekte kunnen oplopen - zelfs in bevolkingspopulaties met

 een 100% vaccinatiegraad.

 De Australische wetenschapper Viera Scheibner, die sinds 1986 zo'n

 30.000 bladzijden medische artikelen over vaccinatie heeft onderzocht,

 schrijft: "Ik heb niet een verhandeling gevonden die kon aantonen dat

 tijdens een epidemie uitsluitend niet gevaccineerde kinderen de

 desbetreffende ziekte kregen. Zelfs tijdens vaccintests kregen veel

 kinderen die gevaccineerd waren de ziekte waartegen zij waren ingeent,

 en vaak binnen enkele dagen."

 In 1796 voerde de Engelse plattelandsarts Jenner de eerste vaccinatie

 uit tegen het humane pokkenvirus. In 1979 constateerde men dat dit

 pokkenvirus geen slachtoffers meer maakte. In de tussenliggende 183

 jaar

 is natuurlijk wel wereldwijd de hygiene verbeterd, vooral in

 dichtbevolkte gebieden van de inmiddels geindustrialiseerde landen.

 Hierdoor werden de besmettingen ook steeds minder talrijk. Hierdoor

 verloor het pokkenvirus ook aan kracht in die zin dat de amplitude van

 de bijbehorende veldinformatie steeds kleiner werd. Hierdoor ontstond

 de situatie dat het pokkenvirus op een gegeven moment zodanig aan

 sterkte

 (virulentie) had ingeboet dat het 'degenereerde' tot een virus dat

 geen slachtoffers meer kon maken.

 

 Verbeterde hygiene zorgde er op een natuurlijk manier voor dat de

 kracht van het pokkenvirus vanzelf uitdoofde.

 De kwaliteit van het immuunsysteem is de bepalende factor

 De doorslaggevende factor die bepaalt of een individu een bepaalde

 ziekte krijgt -ofwel of een infectie de kans krijgt zich te

 manifesteren- is nog steeds primair de conditie waarin het

 immuunsysteem verkeert.

 En het vervelende is dat juist door de vaccinaties het immuunsysteem

 verzwakt kan raken. Op de lange termijn door de depleties van vitamine

 D, (en daardoor van calcium en fosfor) en op de korte termijn door

 de direct na de vaccinatie optredende dip in de kwaliteit van het

 immunsysteem door het Gegeneraliseerd Adaptie Syndroom (GAS).

 Het is dus helemaal niet vreemd dat gevaccineerde kinderen binnen

 enkele dagen na de vaccinatie ziek worden als ze in deze periode

 worden geinfecteerd met de ziekte waartegen ze net zijn ingeent. Ze

 worden

 dan niet ziek van de geinactiveerde ziekmakers in het vaccin, maar de

 door de vacinatie veroorzaakte dip in de afweer maakt ze op dat moment

 gevoeliger voor die infectie en andere infecties.

 

 Het ontstaan van 'nieuwe infectieziekten'

 Nu de gewone kinderziekten -waar tegen wordt ingeent- veel minder

 voorkomen, zien we steeds meer nieuwe kinderziekten ontstaan. Ik

 signaleer de zogenaamde 'vierde ziekte' en andere varianten die nog

 geen duidelijke naamgeving hebben.

 En tegen hoe meer ziekten men kinderen inent, hoe meer nieuwe

 infectieziekten er ontstaan.

 En dat laat zich heel makkelijk verklaren als we even terugdenken aan

 het gegeven dat apen normaliter niet ziek werden van SIV, maar na

 inenting wel.

 Door de toenemende hoeveelheid kwik en aluminium in het lichaam

 worden binnenkomende virussen in steeds sterkere mate ook

 'afgeslankt', waardoor ze celmembranen kunnen passeren.

 Virussen die vroeger nooit leidden tot ziekten omdat ze geen kans

 zagen om in de cellen door te dringen wordt het nu steeds makkelijker

 gemaakt om dat wel te kunnen. Kinderen krijgen nu geen mazelen omdat

 ze daartegen zijn gevaccineerd, maar die vaccinatie maakt het wel

 mogelijk dat een voorheen onschuldig virus nu wel kan toeslaan,

 waardoor het lijkt alsof er een nieuwe infectieziekte is ontstaan.

 Vaccinaties tegen de ene infectieziekte faciliteren gewoon andere

 virusinfecties. Het is gewoon dweilen met de kraan open, terwijl

 daamaast ook nog eens kinderen worden gedupeerd in hun verdere

 ontwikkeling.

 

 Gemodificeerd maismeel en onverklaarde koortsaanvallen bij baby's

 In het voorgaande beschreef ik hoe vaccinaties de ontwikkeling en het

 welzijn van jonge kinderen kunnen benadelen. Maar niet alleen die

 vaccinaties vormen een bedreiging. Ook speciaal voor baby's

 ontwikkelde babyvoeding in de vorm van melkpoeder voor flesvoeding kan

 de gezondheid en ontwikkeling van baby's benadelen. En dat geldt

 speciaal voor de op doktersrecept via de apotheken verkrijgbare

 hypoallergene melkpoeder voor kinderen met een melkallergie of

 lactose-intolerantie. Hoewel deze melkpoeder geen lactose bevat en de

 melkcaseine al is voorbewerkt in de zin van 'voor-afgebroken', levert

 dit product toch

 gezondheidsrisico's op die kennelijk niet worden onderkend.

 

 De hypoallergene dieetvoeding in de vorm van melkpoeders voor

 zuigelingen bevatten namelijk gemodificeerd maiszetmeel als emulgator.

 Zoals ik elders in mijn werk nader beschrijf kunnen in producten die

 tot

 stand komen via gentechnieken stereo-isomere eiwitten voorkomen. De

 incidentie van deze stereo-isomere eiwitten is onvoorspelbaar, net

 zoals het karakter ervan.

 

 Het immuunsysteem kan verschillend reageren op deze afwijkende

 eiwitten.

 * Meestal wordt zo'n stereo-isomeer eiwit door het immuunsysteem als

 onnatuurlijk herkend en aangezien voor een allergeen dat bestreden

 moet worden.

 * Ook kan het stereo-isomere eiwit een zodanige ruimtehjke structuur

 hebben gekregen dat het bij receptoren voor een ander eiwit in de

 plaats kan treden en aldus het normale functioneren kan verstoren.

 In het eerste geval is er sprake van een mobilisatie van het

 immuunsysteem om de veronderstelde 'indringer' onschadelijk te maken.

 Dat gaat gepaard met koorts en ziekzijn.

 Hoe sterker het immuunsysteem is ontwikkeld, hoe hoger ook de koorts

 kan oplopen. Zodra het stereo-isomere eiwit is opgeruimd of via het

 natuurlijke metabolisme is verteerd en/of afgevoerd verdwijnt de

 koorts weer. Meestal duren zulke situaties een of twee dagen, dus

 ongeveer net zolang als een metabole cyclus duurt. Bij een herhaald

 aanbod van stereo-isomere eiwitten in de melk kan de malaise langer

 duren.

 

 Bij mijn beide kleinkinderen heb ik herhaaldelijk zulke korte

 perioden van koorts 'zonder aanwijsbare oorzaak' meegemaakt. De arts

 deed het af met de opmerking over een 'koudje', een virusje of lets

 wat kinderen

 nu eenmaal wel vaker hebben. De oudste dronk 'gewone' flesvoeding en

 was normaal volgens het geldende vaccinatieprogramma ingeent en de

 jongste gebruikt de hypoallergene variant en is niet gevaccineerd.

 Waarom de oudste toch dezelfde verschijnselen vertoonde als de

 jongste volgt hierna. Maar eerst nog even terug naar de hypoallergene

 melk -oorzaak. Zo'n koortsaanval gaat gepaard met een verminderde

 voedselinname want een ziek kind heeft geen eetlust. Dat betekent dat

 ook de productie van ATP vermindert en dientengevolge ook de kwaliteit

 van het veldcontact afneemt. Dat benadeelt dan weer de ontwikkeling

 van de baby.

 En hoewel het hier gaat om relatief korte stagnaties in de aansturing

 van de ontwikkeling mag de emst hiervan niet worden onderschat, zeker

 als dit soort 'onverklaarbare koortsaanvallen' regelmatig voorkomen.

 Ook een aantal subtiele stoomissen kan optellen tot een niet te

 verwaarlozen factor.

 

 Ook allerlei ander voedsel dat gentech componenten bevat kan bij

 jonge kinderen leiden tot de hiervoor geschetste koortsaanvallen en

 vormen van disfunctioneren.

 

 Vaccinaties kunnen deze effecten nog versterken. Mijn oudste

 kleinkind dronk geen zuigelingenmelk die gemodificeerd maismeel

 bevatte, maar was wel ingeent. Doordat de vaccins kwik bevatten dat

 lange tijd in

 het lichaam blijft opgeslagen, kunnen allerlei eiwitten in het

 lichaam en in het (gezonde) voedsel ook veranderen in stereo-isomere

 eiwitten. Hierdoor kan dan ook een reactie van het afweersysteem

 optreden, naast allerlei vormen van disfunctioneren.

 

 Als het gaat om eiwitten die kunnen worden verteerd of uitgescheiden,

 dan duurt de koortsaanval relatief kort. Gaat het hierbij echter om

 eiwitten die langer in het lichaam blijven, dan kunnen zo

 auto-immuunziekten ontstaan.

 

 Gentech producten en vaccinaties leiden dus tot nieuwe ziektebeelden

 die niet goed worden begrepen. Deze koortsende aandoeningen worden

 vervolgens weer vaak 'behandeld', want een ziek kind moet liefst zo

 snel mogelijk koortsvrij worden gemaakt. Dus wordt er vaak volgens de

 methode van trial and error gebruik gemaakt van koortsremmers en zelfs

 antibiotica en virusremmers. Het eerste middel waamaar men dan grijpt

 is meestal paracetamol. En helaas is paracetamol niet zonder

 bijwerkingen. Met de beste bedoelingen stellen ouders hun kinderen

 bloot aan de risico's van genetisch gemodificeerde producten,

 vaccinaties en medicaties. En dat levert allemaal onnodige risico's

 voor het welzijn en de (brein)ontwikkeling van hun kinderen.

 En dan nog begrijpt men kennelijk niet hoe het komt dat momenteel

 zo'n hoog%age van de schooljeugd last heeft van allerlei stoomissen,

 al of niet helder gedefmieerd. Volgens mij leiden veel kinderen aan

 lichte subvormen (varianten) van autisme, ADHD, borderline enz. omdat

 hun breinontwikkeling tijdens de eerste paar levensjaren -in

 verschillende stadia- herhaaldelijk werd gestagneerd door 'onschuldige

 koortsende ziektes' die niet nodig zouden zijn geweest als men de

 gevaren van vaccinatie en gentechnologie maar onder ogen wilde zien.

 

 Mijn beide kleinkinderen illustreren onbedoeld dat vaccinaties en

 gemodificeerd maismeel (en andere gemodificeerde producten) ieder op

 zich kunnen leiden tot dezelfde -tot nu toe onbegrepen- korte perioden

 van koorts die worden veroorzaakt door stereo-isomere eiwitten die

 ofwel in die afwijkende ruimtelijke structuur met de voeding werden

 opgenomen ofwel door het ingespoten kwik in het lichaam zelf worden

 gevormd.

 

 Het zal duidelijk zijn dat de combinatie van het gebruik van

 gemodificeerde voedsel plus vaccinaties kan leiden tot een grotere

 incidentie van dit beschreven soort 'koortsdagen'.

 

 Twijfels aan de veiligheid van genetisch gemanipuleerde mais

 Op 14-1-2008 trof ik het Algemeen Dagbladhet volgende artikeltje aan:

 

 [...] Voorlopig einde teelt gengewassen

 De prominente Franse boerenactivist Jose Bovee eet weer nadat de

 regering besloot te stoppen met de teelt van genetisch gemanipuleerde

 gewassen.

 President Sarkozy nam dit hesluit nadat een comite van onderzoekers

 had verklaard dat 'ernstige twijfels ' hestaan over de genetisch

 gemanipuleerde mais (MON 810) die in Frankrijk wordt geteeld. De

 pollen van de gemanipuleerde gewassen kunnen zich kruisen met die van

 'traditionele' gewassen op nahij gelegen velden. Ook kan het mais

 invloed hehhen op insekten en wormen. Volgende maand behandelt het

 Franse parlement het wetsvoorstel over de 'gengewassen '[...]

 

 Genetisch gemodificeerde mais kan dus ook volgens die onderzoekers

 invloed hebben op levende organismen zoals insekten en wormen. Die

 organismen bestaan ook bij de gratie van een gezonde eiwitsynthese en

 hun functioneren kan ook worden verstoord door afwijkende

 eiwitmoleculen. Hieruit volgt logischerwij s dat dan ook het

 functioneren van zuigelingen hierdoor kan worden benadeeld.

 

 Een gezond immuunsysteem is de beste verdediging tegen infecties

 In deze studie betoog ik ergens dat het immuunsysteem dan wel in

 staat kan zijn om -na vaccinatie met de betreffende antigenen- een

 bepaalde ziekteverwekker te herkennen, maar als het immuunsysteem te

 zwak is om een voldoende sterk leger te mobiliseren om die

 ziekteverwekker op doeltreffende wijze te lijf te gaan, er dan nog

 steeds geen bescherming bestaat tegen deze ziekteverwekker. Ik deed

 die uitspraak in relatie tot de verzwakking van het immuunsysteem door

 aan vaccins toegevoegd vitamine D-verlagend aluminium hydroxide (op

 langere termijn) en het optreden van de a-specifieke stressrespons na

 vaccinatie (op korte termijn).

 Op zaterdag 5-9-2009 las ik in de kenniskatem van de Volkskranthet

 artikel Alle ballen op het virus, zodra het is herkend, dat beschrijft

 hoe onderzoekers van het kankerinstituut/Antoni van Leeuwenhoek

 Ziekenhuis ontdekken hoe het immuunsysteem T-cellen organiseert. Omdat

 dit artikel mijn eigen mening onderbouwt, zal ik het in zijn geheel

 hier weergeven:

 [...] Heeft het lichaam de afweer tegen elk virus klaarliggen, of

 ontstaat die pas bij infectie? Dat laatste, blijkt in Amsterdam.

 

 Als het immuunsysteem een virus signaleert, brengt het een omvangrijk

 leger T-cellen (bepaald type witte bloedcellen) op d ebeen dat de

 indringer onschadelijk moet maken. Dat gebeurt volgens een ingenieus

 systeem: eerst worden in de lymfeklieren uit de miljoenen aanwezige

 T-cellen de zeldzame cellen geselecteerd die het virus herkennen. Die

 specifieke T-cellen worden door contact met het virus geactiveerd,

 waarna ze zich razendsnel vermenigvuldigen.

 Sinds de Australische viroloog en Nobelprijswinnaar Frank Burnet in

 1957 ontdekte hoe die immuunrespons ontstaat, bleefeen vraag

 onbeantwoord: wat bepaalt de grootte van dat leger T-cellen nu

 precies?

 Als de reactie van het lichaam op een virus sterker wordt, komt dat

 dan doordat een groter aantal van de zeldzame virus specifieke

 T-cellen (zogeheten naieve cellen) wordt geactiveerd, of gaan die

 cellen zich na activering veel vaker delen? Die wetenschap is van

 groot belang voor de verbetering van vaccins, waarmee op kunstmatige

 wijze een T-celrespons op gang wordt gebracht.

 Bijna 50 jaar nadat Burnet voor zijn ontdekkingwerd gelauwerd, hebben

 twee onderzoekers van het Nederlands Kanker Instituut (NKI)/Antoni van

 Leeuwenhoek Ziekenhuis nu het antwoord gevonden op die openstaande

 vraag. Vrijdag publiceerden ze hun bevindingen in

 

 Science.

 Het probleem was altjid dat van die enorme populatie T-cellen die bij

 een infectie op het virus afdoken, nooit kon worden vastgesteld wat

 hun herkomst was, zegt Ton Schumacher, hoogleraar immuuntechnologie in

 Leiden en groepsleider op de afdeling Immunologic bij het NKL "We

 wisten dat die T-cellen nakomelingen waren van naieve T-cellen die

 door de infectie waren gerekuteerd, maar we hadden geen idee van

 hoeveel verschillende naieve T-cellen ze precies afkomstig waren."

 Om daar achter te komen, ontwikkelde Schumacher samen met immunoloog

 Jeroen van Heijst een vaderschapstest voor witte bloedcellen. Ze

 brachten in de naieve T-cellen van muizen unieke genetische labels aan

 (Schumacher spreekt van dna-barcodes, bijna zoals in de supermarkt).

 Daarna stelden ze de dieren bloot aan verschillende virussen in

 uiteenlopende doses. Door de dna-barcodes in de T-cellen die na de

 virusinfectie ontstonden, onderling te vergelijken, hleek het mogelijk

 hun a/komst vast te stellen. Als een geactiveerde T-cel zich deelt,

 erven de nakomelingen immers hetzelfde genetische label.

 

 De NKI-onderzoekers wisten zo aan te tonen dat de kracht van de

 immuunrespons vooral wordt bepaald door het aantal keren dat de

 T-cellen zich delen en veel minder door variatie in de selectie van

 virusherkenners. Die selectie blij'kt altij'd bijna optimaal, aan welk

 virus of weIke dosis ze de muizen ook blootstelden.

 Ballenbak

 Schumacher trekt een vergelijking met een ballenbak. Stel: het

 lichaam krijgt met een griepvirus te maken. Dan moeten de lymfeklieren

 eerstuit een gigantische bak met ballen in ontelbare kleuren de ballen

 met die ene, vrij zeldzame kleur zien te vinden; dat zijn de naieve

 T-cellen die een receptor hebben voor het antigeen (eiwit) dat van het

 griepvirus komt. Het repertoire aan T-cellen dat het lichaam aanmaakt,

 is enorm divers, left Schumacher uit: zij zijn in staat alle mogelijke

 lichaamsvreemde antigenen te ontdekken. Dat ingewikkelde systeem is

 nodig om te overleven, want virussen evolueren. Dat vermogen om zoveel

 verschillende virusantigenen te herkennen, leidt tot een extreme

 diversiteit: voor ieder virusantigeen zijn maar zeer weinig naieve

 T-cellen aanwezig die het kunnen herkennen.

 Schumacher schat dat dat aantal op 1 per 100 duizend."Een muis die

 nog geen influenza heeft gehad, heeft misschien eenpaar honderd

 influenzaspecifleke T-cellen in zijn hele lichaam."

 

 Desondanks verloopt de zoektocht naar die kleine groep noodzakelijke

 T-cellen, de klonale selectie, bj elke virusinfectie zeer efficient,

 tonen Schumacher en Van Heijst aan. Ontcijfering van de genetische

 labels maakt hun duidelijk dat het aantal virus herkennende T-cellen

 dat wordt ingeschakeld, altijd min ofmeer constant is, of het nu om

 een milde ofernstige infectie gaat."Dat was een openbaring" , zegt

 Schumacher.

 De weddenschappen in het laboratorium van het NKI gingen allemaal

 verloren, lacht hij." ledereen had verwacht dat een milde, korte

 infectie tot een minder effective selectie van T-cellen zou leiden."

 Pas na die selectie vormt zich het bestrijdingsleger van witte

 bloedcellen. Zodra de geselecteerde T-cellen het virus herkennen,

 vermenigvuldigen zij zich razendsnel, een proces dat klonale expansie

 wordt genoemd. De NKI-onderzoekers tonen aan dat de omvang van dat

 leger wordt bepaald door de kracht van die expansie. Hoe heviger de

 infectie, hoe meer nakomelingen de geselecteerde T-cellen vormen; hun

 aantal kan varieren van duizenden tot miljoenen.

 

 Veruit de meeste T-cellen gaan na het vervullen van hun belangrijke

 tak dood. Eenfractie leeft dejaren erna door als een geheugencel.

 Zodoende is het lichaam voorbereid op een nieuwe infectie met dezelfde

 ziekteverwekker De geheugencellen kunnen sneller reageren op een

 nieuwe infectie, waardoor die minder heflig verloopt

 

 De NKI-wetenschappers maken met hun conclusies duidelijk waar de

 sleutel ligt voor de productie van betere vaccins. Schumacher: "We

 moeten analyseren hoe we de expenasie kunen maximaliseren, hoe we die

 T-cellen zich zoveel mogelijk gelijk kunnen laten vermenigvuldigen.

 Net zoals dat gebeurt na een zware infectie."[■■■]

 Hier komt er dus op neer dat het aantal keren dat die enkele

 geschikte T-cellen zich delen, de kracht bepaalt van de respons van

 het immuunsysteem op een binnendringende ziekeverwekker.

 

 Als we daama bekijken hoe de huidige vaccins de kracht van het

 immuunsysteem -om in korte tijd zoveel mogelijk geschikte T-cellen

 zich te laten delen- zelf ondermijnen, dan zal duidelijk worden dat de

 huidige manier van vaccineren helemaal niet effectief kan zijn.

 

 Verzwakking van het immuunsysteem kan worden veroorzaakt door

 adjuvans zoals kwik (Thimerosal), aluminium hydroxide (of aluminium

 sulfaat) en de vaccinatie op zich in de vorm van het a-specifike

 stresssyndroom. Verder is ook verlaging van de melatoninespiegel een

 factor van betekenis.

 

 Aluminium hydroxide in vaccins is lipofiel en stapelt zich op in het

 hchaam waar het gedurende zeer lange tijd zijn invloed uitoefent.

 Aluminium hydroxide verlaagt - volgens het Drug-Induced Nutrient

 Depletion Handbook, 2001) de spiegel van vitamine D. En vitamine D is

 van levensbelang voor een goed functioneren van het immuunsysteem, dus

 ook voor het vermogen om in zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk

 delingen van naieve cellen te laten plaatsvinden. T-helpercellen

 bevatten namelijk receptoren voor vitamine D, dat dient als

 immunomodulator.

 Op een 'Call to Action' van 14 Internationale vitamine D experts op

 30 april 2008 kwam naar voren dat voldoende vitamine D de incidentie

 en emst van griep en van verschillende andere infectieziekten

 verlaagt.

 

 De Gezondheidsraad publiceerde mede hierom het advies Naar een

 toereikende inname van vitamine D. DenHaag: Gezondheidsraad, 2008.

 Publicatienummer 2008/15. Te vinden op:

 www.gezondheidsraad.nl [6] .

 Zie ook het artikel: Vitamin D Level, Respiratory Tract Infections,

 and Controlled trials, door Harri Hemila, Arch Intern Med.

 2009;169(15):1443.

 Kwik in vaccins (Thimerosal) leidt tot een verlaging van de

 zinkspiegel. Dit verloopt via het MTN-mechanisme, waarbij zink wordt

 gebruikt ter detoxificatie van zware metalen. Het is algemeen bekend

 dat voldoende zink nodig is om het immuunsysteem op krachten te

 houden. Een overvloed aan kwik leidt via het neutraliserende

 MTN-mechanisme (metallothioninen) tot een snelle en sterke daling van

 de zinkspiegel. En de ontwikkeling van T-cellen via de thymus staat of

 valt met het beschikbaar zijn van voldoende zink.

 

 Zink in relatie tot melatonine. Door de poging tot neutraliseren van

 kwik en aluminium door het MTN-mechanisme wordt de zinkspiegel lager.

 Ook het na een vaccinatie optredende a-specifieke stress-syndroom

 leidt tot verlaging van de zinkspiegel.

 

 Zink is nodig voor de aanmaak van melatonine, dat wordt gederiveerd

 uit zinkafhankelijke serotonine. En melatonine is van groot belang

 voor een goed functionerend immuunsysteem.

 Ik citeer even vanaf bladzijde 54 van Melatonine, door dr. Reiter,

 1995/1996.

 [...] T-cellen behoren tot de belangrijkste cellen van het

 immuunsysteem. Ze ontstaan in het beenmerg en begeven zich vervolgens

 naar de thymus (vandaar de T), waar ze worden opgeleid om te reageren

 op een specifiek doel. De ene T-cel wordt misschien subtiel aangepast

 om te reageren op het poll ovirus, een andere op hepatitus-B, een

 derde op het aidsvirus enzovoort. Elke T-cel heeft een uniek doelwit.

 Wanneer een T-cel is afgestudeerd aan de thymus, gaat hij op zoek naar

 een vijand. Op ditzelfde moment hebt u miljarden T-cellen in uw

 lichaam, die uitkijken naar hun afzonderlijke doelwitten. Zodra een

 T-cel een

 vijand signaleert, komt er een ingewikkeld proces op gang, dat

 resulteert in de aanmaak van miljoenen klonen . Op die manier kan uw

 lichaam in enkele dagen overschakelen van een enkele verkenner op een

 goed toegerust leger.

 U maakt twee hoofdtypen T-cellen aan: T-killercellen, die deel

 uitmaken van het aanvalsteam, en T-helpercellen, die de hele operatic

 leiden. T-helpercellen coordineren andere cellen in het immuunsysteem

 door het aanmaken van eenfamilie van intercellulaire signaalstoffen,

 cytokinen genoemd. Elke cytokine reguleert een ander stel cellen, remt

 de groei van sommige en stimuleert die van andere.

 (Tot de cytokinen behoren interleukinen, interferonen,

 kolonie-stimulerende factoren en tumor-necrose-factoren.) Zonder

 T-helpercellen die het immuunsysteem coordineren, zou de strijd

 verloren zijn. het zou zijn

 als of u een oorlog probeerde te voeren terwijl uw hele

 verhindingsnet is uitgevallen. De doorbraak van de ontdekking van

 Maestroni en Conti is dat T-helper-cellen melatoninereceptoren

 bevatten.

 Wanneer een eel een receptor heeft voor een bepaald hormoon, houdt

 dit in dat dat hormoon een belangrijke rol speelt hij het reguleren

 van die eel. De Zwitserse onderzoekers hehhen aangetoond dat, wanneer

 melatonine zich koppelt aan zijn receptor op de T-helper-cel, er een

 stortvloed van geheurtenissen in beweging wordt gezet, beginnend met

 het stimuleren van een factor die lij'kt op een sleutelcytokine en

 bekend

 staat als interleukine-4 of 11-4. Deze 11-4-factor op zijn beurt

 stimuleert een groep andere immuuncomponenten. Zoals u kunt zien

 worden er, wanneer melatonine een verbinding aangaat met een

 T-helper-cel, rimpelingen verspreid naar een groot aantal delen van

 het immuunsysteem [...]

 

 Gebrek aan melatonine - dat ook door andere variabelen kan worden

 veroorzaakt - leidt dus ook tot een minder goed functioneren van het

 immuunsysteem. Dus indirect -via de al genoemde mechanismen- leiden

 kwik en aluminium plus het a-specifieke stress-syndroom ook tot een

 gebrek aan melatonine, waardoor de T-helpercelen niet voldoende worden

 geactiveerd en de vorming van het aanvalsleger onder de maat blijft.

 

 Squaleen en de ellende die veroorzaakt wordt door pogingen om

 -bijvoorbeeld als MF59- deze verbinding stabiel te houden

 Men zoekt al enige tijd naarstig naar een stof die de vaccins

 effectievr maakt in de zin van het stimuleren van de aanmaak van meer

 geheugencellen, in de hoop dat er dan ook meer van deze naieve cellen

 zullen

 blijven voortleven om ten tijde van een echte aanval met ziekmakers

 sneller te kunnen beschillen over een adequaat immuunleger. Deze stof

 meende men gevonden te hebben in het lichaamseigen squaleen, dat in

 het lichaam ook een functie vervult in het op krachten houden van het

 immuunsysteem.

 

 Op zijn website zegt Novartis onder meer over squaleen bevattende

 adjuvant MF59:

 [...] MF59(R) is Novartis 'proprietary adjuvant that is added to

 influenza vaccines to help stimulate the human body's immune response

 through production of CD 4 memory cells [...]

 Squaleen wordt zelfs gebruikt als een gezondheidssupplement dat onder

 meer claimt dat het een gunstige uitwerking heeft op het

 immuunsysteem. Deze lichaamseigen stof heeft een gunstige invloed op

 vele lichaamsprocessen en de leverancier van Squalene iP6-capsules

 claimt zelfs: [...] remt infecties, ontstekingswerend,

 anticarcinogeen, herstelt het (auto-immuunsysteem [...]

 Omdat het moeilijk bleek om oplosingen met squaleen stabiel te houden

 werd er gezocht naar formules om dat wel te bewerkstelligen. Novartis

 denkt de oplossing gevonden te hebben aan het toevoegen van

 polysorbaat 80 plus Span85. Maar die laatste is een elektro-actieve

 stof die ertoe leidt dat andere moleculen die met deze SpanSS in

 aanraking komen kunnen gaan leiden aan zogenaamde

 'ladingsverschuiving'

 van de samenstellende atomen, waardoor aminozuren en eiwitten een

 totaal andere vouwing kunnen krijgen. Dat geldt voor de moleculen van

 het squaleen, zowel als voor lichaamseigen moleculen waarmee

 MF59 in aanraking komt.

 Hierdoor kunnen werkelijk alle mogelijke vormen van dysfunctioneren

 ontstaan, waaronder een verstoring van het normale functioneren van

 ionenkanalen in de celmembranen en in de membranen van de celkernen.

 Het vervelende hierbij is dan ook nog dat het squaleen in natuurlijke

 staat in het lichaam wel zorgt voor een hoge productie van CD4-cellen,

 maar dat het squaleen in combinatie met Span85 dat niet of veel minder

 doet omdat Span 85 zorgt voor een afwijkende molecuulvorm van de

 normale squaleenmoleculen, zodat het door Span85 vervormde squaleen

 niet meer (optimaal) kan binden aan de daarvoor bestemde receptoren

 van de CD4-cellen die het moet aanzetten tot deling. En dat geldt dan

 na inspuiting ook voor het lichaamseigen squaleen.

 Ook in combinatie met de elektro-actieve stoffen kwik en aluminium

 vervonnt squaleen, waardoor een zelfde ineffectiviteit optreedt van

 squaleen in vaccins en ook in het menselijk lichaam.

 In combinatie met Span85, kwik en/of aluminiumzouten leidt ingespoten

 en lichaamseigen squaleen door vervonning van de squaleenmoleculen

 zelfs tot een veel lagere immuunrespons dan nonnaal. MF59 werkt

 dus juist averechts en is daamaast zeer gevaarlijk voor het overige

 functioneren.

 Kwik en aluminiumzouten werken via de vervorming van lichaamseigen

 squaleen dus ook nog eens een optimale deling van de

 CD4-geheugencellen tegen en daarmee ook de kracht van de immuunrespons

 op ziekteverwekkers.

 

 Vaccins zijn niet effectief omdat ze eigenlijk het paard achter de

 wagen spannen. Het immuunsysteem wordt door de diverse hiervoor

 beschreven mechanismen zodanig verzwakt dat de vaccinaties slechts

 gezondheidsrisico's opleveren, terwijl van enige effectiviteit geen

 sprake zal zijn omdat de kracht van het immuunleger tegelijkertijd

 wordt uitgehold. Ziekmakers kunnen eventueel nog wel worden herkend,

 maar

 niet meer adequaat kunnen worden bestreden omdat de geschikte

 T-cellen (geheugencellen) zich niet meer voldoende snel en in

 voldoende mate kunnen delen.

 

 En het tragische is dat er daardoor ook niet meer voldoende T-cellen

 kunnen worden gevormd bij aanvallen door andere ziekmakers, waardoor

 ook andere ziekmakers een steeds grotere kans krijgen om toe te slaan,

 waardoor het risico op overlijden en complicaties over de hele breedte

 steeds groter wordt. (En dat is ook al wat we zien bij gebrek aan

 vitamine D. Hier neemt ook de sterfte aan alle oorzaken toe.)

 Dit is ook de uitkomst van een aantal onderzoeken, waarvan de

 literatuurverwijzingen hieronder worden weergegeven.

 

 Dat de aanwezigheid van vaccinale antistoffen niet noodzakelijkerwijs

 synoniem is met bescherming blijkt uit de volgende publicaties:

 - « The findings of efficacy studies have not demonstrated a direct

 correlation between antibody response and protection against pertussis

 disease." MMWR, March 28, 1997A^ol.46/N).RR-7,p.4.

 - Smallpox: « Neutralizing antibodies are reported to reflect levels

 of protection, although this has not been validated in the field."

 JAMA, June 9, 1999, Vol. 281,N°22,p.3132.

 - H.Flu (HIB): « The antibody contribution to clinical protection is

 unknown. HibTITER package insert: " The precise level of antibody

 required for protection against HiB invasive disease is not clearly

 established ." http://www.cdc.gov/nip/publications/pink/hib.pdf [7]

 

 De ineffectiviteit van vaccinaties blijkt uit de volgende

 publicaties:

 The Measles Vaccine is Ineffective

 (Outbreaks Often Occur Among Highly, or Fully, Vaccinated

 Populations):

 FDA."FDA workshop to review warnings, use instructions, and

 precautionary information [on vaccines]." (Rockland, Maryland: FDA,

 September 18, 1992), p. 27.

 Faich, G.A., et al."Measles outbreak in Rhode Island." Public Health

 Report 1981 May- June; 96(3):264-266.

 CDC.MMWR (February 1, 1985).

 CDC. MMWR (June 1984).

 CDC.MMWR (June 6, 1987).

 Gustafson, T."Measles outbreak in a fully immunized secondary school

 population." New England Journal of Medicine 1987; 316:771-74.

 Markowitz, L.E., et al."Patterns of transmission in measles outbreaks

 in the United States, 1985-1986." New England Journal of Medicine

 1989; 320:75-81.

 

 Robertson, S.E., etal."A million dollar measles outbreak:

 epidemiology, risk factors, and a selective revaccination strategy."

 Public Health Reports (January-February 1992), p. 24.

 

 Edmonson, M.B., et al."Mild measles and secondary vaccine failure

 during a sustained outbreak in a highly vaccinated population."

 Journal of the American Medical Association 1990; 263:2467-71.

 

 MinnesotaDepartment of Health."Measles summary, 1987."

 CDC."Measles." AiMri? 1989; 38:329-330.

 CDC."Measles ~ Quebec." AiM^i? 1989; 38:329-30.

 CDC."Measles ~ United States, 1990." MMWR 1991; 40(2):369.

 CDC."U.S. Childhood Immunization Update: Measles." (March 1997).

 CDC."Measles ~ United States, 1999 "MMWR 2000; 49(25): 557-560.

 

 Kunstgrepen om de immuniteit zoals verkregen door vaccinaties op te

 voeren lopen -afgezien van de gevaren die dat met zich mee brengt- op

 niets uit. Vaccineren leidt er toe dat de zo gewenste klonale

 expansie bij een volgende blootstelling juist wordt tegengewerkt

 

 Door de vele vaccinaties ontstaat er een 'AIDS-achtige' conditie.

 Hoewel de conditie niet identiek is, heeft de door overvloedige

 vaccinaties teweeggebrachte conditie wel dezelfde uitwerking als het

 klassieke AIDS-beeld van de witte bloedlichaampjes. Bij AIDS zien we

 een verlaagd aantal CD4-cellen, het type witte bloedcellen waarin het

 HIV-virus zich in eerste instantie in verstopt. Hoe minder

 van die CD4-cellen er zijn, hoe minder CD4-cellen er beschikbaar zijn

 om zich snel en adequaat te delen in het geval van een infectie en hoe

 meer kans zo'n ziekteverwekker de kans krijgt om toe te slaan.

 Bij overmatige vaccinaties zijn er weliswaar wel voldoende CD4-cellen

 aanwezig, maar kunnen die zich vanwege de afgenomen vitaliteit van het

 immuunsysteem ook niet meer delen in de zo noodzakelijke

 mate. Net als bij AIDS neemt dus ook na meerdere vacinaties het

 algemene infectiegevaar toe.

 

 Er gaat niets boven een op natuurlijke wijze verkregen immuniteit,

 gewoon door blootstelling aan ziekteverwekkers in de normale

 leefcontext. Hierdoor wordt het immuunsysteem niet kunstmatig

 verzwakt,

 maar bij ft op volle sterkte, zodat het ten eerste meteen adequaat

 reageert bij eerste blootstelling aan een ziekteverwekker en ten

 tweede bij het herkennen van die ziektverwekkers na verloop van tijd

 ook nog

 steeds adequaat kan reageren om deze ziekteverwekkers - na herkenning

 - meteen snel met een groot leger aan te vallen en te elimineren. Dit

 wordt ook duidelijk geillustreerd door de onderstaande publicaties:

 

 Natural Immunity is Superior:

 CDC."Babies of vaccinated moms more susceptible to measles."

 Pediatrics (November 1999).

 "Natural immunity to measles yields greater neutralizing capacity

 than vaccination." Journal of Medical Virology 2000; 62:91-98.

 Waar het eigenlijk alleen maar om gaat is om te zorgen dat iedereen

 -groot en klein- beschikt over een zo gezond mogelijk immuunsysteem,

 dat niet geremd wordt in zijn mogelijkheid om in korte tijd zeer veel

 aanvalscellen te produceren. Dat kan door te zorgen voor voldoende

 vitamine D, zink en melatonine en daaraan wordt al grotendeels voldaan

 door zon, stressreductie en het vermijden van melatonineverlagende

 genotsmiddelen en vaccinaties.

 

 Evidentie voor het bovenstaande via een trial met een griepvaccin

 Op 10-9-2009 publiceerde the New England Journal of Medicine (NEJM )

 het artikel Response after One Dose of a Monovalent Influenza A (HlNl)

 2009 Vaccine - Preliminary Report.

 Ik geef uit dit artikel achter elkaar weer de 'results' en de

 'conclusions' uit de samenvatting en een stukje uit de 'discussion':

 [...] Results: By day 21 after vaccination, antibody titers of 1:40

 or more were observed in 116 of 120 subjects (96. 7%) who received the

 15-ug dose and in 112 of 120 subjects (93.3%) who received the

 30-ug dose. No deaths, serious adverse events, or adverse events of

 special interest were reported. Local discomfort (e.g., injection-site

 tenderness or pain) was reported by 46.3% of subjects, and systemic

 symptoms (e.g., headache) by 45.0% of subjects. Nearly all events

 were mild to moderate in intensiy.

 

 Conclusions: A single 15-ug dose of 2009 HlNl vaccine was immunogenic

 in adults, with mild-to-moderate vaccine-associated reactions.

 (Clinicaltrials.gov number, NCT00938639.)

 [...]

 [...] Discussion:

 A single 15-ug dose ofunadjuvanted 2009 HlNl vaccine resulted in

 titers of 1:40 or more on hemagglutination-inhibition assay in 96. 7%

 of adult subjects, despite the prevailing assumption that two doses

 of vaccine would be required. These results will help to inform

 pandemic planning, especially in hght of widespread concern about

 vaccine availability because of low manufacturing yields. The high

 level of

 immune protection afforded by a single 15-ug dose should improve the

 coverage and logistics of mass HlNl vaccination programs.

 

 The robust immune response to the HlNl vaccine after a single dose

 was unanticipated. Much of the current global pandemic planning is

 predicated on previous experience that two doses of vaccine are

 required

 to elicit a protective immune response in populations that are

 immunologically naive to a new influenza strain [...]

 Let wel: de gebruikte vaccins waren 'Unadjuvanted', waardoor het

 immuunsysteem minder werd verzwakt! Het blijkt dus dat een milde

 eenmalige besmetting al kan leiden tot een optimale immuunrespons.

 Bovendien zal na die ene besmetting met een optimaal aantal

 antilichamen als gevolg, de deling van het aantal CD4-geheugencellen

 ook optimaler verlopen. Waarom is dit eigenljk niet eerder getest?

 In ieder geval bewijst deze test de voorgaande theorie dat een milde

 eenmalige besmetting zonder enge adjuvans leidt tot de beste

 immuniteit.

 

 Evidentie voor een verzwakt immuunsysteem van vaccinatie

 Het viel me vroeger -toen ik nog jaarlijks de prik tegen de

 seizoensgriep haalde- al op dat ik na die prik de hele winter in de

 lappenmand zat en van de ene infectie naar de andere verkoudheid

 sukkelde. En ik ben absoluut lang niet de enige. Maar alles went en

 dan zegt de dokter dat het maar goed is dat je bent gevaccineerd tegen

 de griep, want anders had het allemaal nog veel ernstiger kunnen

 aflopen.

 

 Nadat ik geen baas meer had die me aanzette tot die griepvacinaties

 als preventie voor arbeidsverzuim, stopte ik onmiddelhjk met die

 vaccinaties. En vanaf dat moment was ik tijdens de winters net zo fit

 als in de zomer. Ook anderen verging dat zo.

 

 Inmiddels de nodige jaren van studie verder weet ik wat die verhoogde

 vatbaarheid voor allerlei infecties veroorzaakte. Dat was gewoon de

 weerstandsverlaging die werd veroorzaakt door het aluminium hydroxide

 in de griepvaccins, die leiden tot verlaging van vitamine D. En omdat

 vitamine D onmisbaar is voor de activatie van het immuunsysteem via de

 receptoren voor deze vitamine op de immuuncellen, leidt verlaging van

 vitamine D tot een verzwakking van het immuunsysteem.

 

 Omdat aluminium hydroxide lipofiel is en daarom in het lichaam

 opstapelt en grotendeels aanwezig blijft, blijft het ook zijn vitamine

 D-verlagende werking uitoefenen.

 Tijdens de reeks gevaccineere winters kreeg ik soms ook gewoon griep,

 naast allerlei andere infecties. Omdat men nooit tevoren exact weet

 welke griepstam de komende winter zal heersen, gebeurt het natuurlijk

 ook wel eens dat er door die vaccinatie geen immuniteit tegen die

 virusstam werd gevormd en dat de CD4-cellen die heersende stam niet

 eens herkennen. Bovendien zullen -in geval van een wel herkennen- de

 CD4-cellen niet optimaal delen vanwege de verzwakking van dat

 immuunsysteem.

 Op 1-10-2009 ontving ik het bewijs voor bovenstaande redenering. In

 Canada is men al begonnen met het programma dat men ook in Nederland

 wil uitvoeren. Namelijk eerst een prik tegen de seizoensgriep en

 vervolgens nog twee tegen de A/HlNl-griep. Drie in totaal.

 Inmiddels is het Canadese seizoensgriepvacinatieprogramma per direct

 gestopt voor het doen van nieuw wetenschappelijk onderzoek. De

 doktoren daar zijn stomverbaasd nadat een studie heeft uitgewezen dat

 de reeds tegen de seizoensgriep gevaccineerde personen (12 miljoen)

 een tweemaal zo grote kans hebben op het oplopen van de tevens

 rondwarende A/HIN1 -griep dan de nog niet tegen de seizoensgriep

 ingeente individuen.

 Dr. Ethan Rubinstein, hoofd infectieziekten van de Universiteit van

 Manitoba zegt: "We snappen het mechanisme niet."

 

 Moeten we hieruit concluderen dat artsen eigenlijk helemaal geen

 benul hebben van hetgeen waar ze mee bezig zijn? Snappen ze niet dat

 deze vaccins leiden tot verzwakking van het immuunsysteem, waardoor de

 mens juist vatbaarder wordt voor allerlei infecties waarmee hij in

 aanraking komt?

 

 De door de seizoensgriepprik verzwakte immuunsystemen van de reeds

 gevaccineerde Canadese bevolkingsgroep kunnen niet voldoende weerstand

 meer bieden aan het rondwarende A/HINI -virus en daarom wordt de kans

 om daadwerkelijk ziek te worden zelfs verdubbeld!

 

 Deze studie toont eindelijk aan wat met mij een heleboel mensen al

 jaren ervaren: die preventieve griepprikken helpen een mens alleen

 maar van de wal in de sloot, met soms ook nog eens emstige gevolgen.

 Want het zijn niet alleen onschuldige verkoudheden die daardoor een

 grotere kans krijgen.

 Waarom kenmerken van een donkere huidskleur dominant zijn en wat

 daaruit valt af te leiden met betrekking tot de nadelige gevolgen van

 vaccinaties op de breinontwikkeling

 

 Voorafgaand aan de uitleg van het antwoord op deze vraag zal ik eerst

 betogen waarom en op welke manier de mens zijn afstamming heeft in de

 apen van de oude wereld. Om te kunnen uitleggen waarom vaccinaties

 nadelige gevolgen kunnen hebben op de ontwikkeling van het brein -en

 daardoor ook op het gedrag van de mens- is het nodig dat ik eerst een

 lange omweg maak langs de ontwikkeling van de mens uit evolutionaire

 voorouders zoals de mensapen. Op deze manier kan ik duidelijk maken

 dat er naast de makkeljk meetbare variabelen als de spiegels van

 vitamine D ook nog energetische variabelen -zoals de aansturing van

 het DNA- een rol spelen. Ik maak die omweg ook om tevens aannemelijk

 te maken dat het al of niet uitbreken van een pandemic ook afhankelijk

 is van diezelfde energetische variabelen, oftewel de kracht van de

 morfogenetische informatie van een bepaalde virusvariant. En aan die

 natuurkracht wordt helaas nog steeds voorbij gegaan. Door mijn uitleg

 van het ware mechanisme achter het gegeven dat bij een match tussen

 mensen met veschillende huidskleuren de nakomelingen altijd de

 kenmerken dragen van de ouder met de donkerste huidskleur, hoop ik de

 lezer mee te kunnen voeren naar het kennelijk nog nooit begrepen

 mechanisme achter de mutatie van bijvoorbeeld virussen en de uitbraak

 van pandemieen plus de oorzaken van ontwikkelingsstoomissen van het

 brein en daaraan gerelateerde gedragsproblematiek.

 

 In mijn (nog niet geplubiceerde) lijvige studie Veldcontact heschrijf

 ik hoe de eerste aura's en morfogenetische informatie -op slag van

 aardse organismen tot stand kwamen. Vanuit de eerste primitieve

 eencelligen ontwikkelden zich steeds complexer organismen in een

 steeds grotere verscheidenheid. Deze ontwikkeling was dus -op aarde-

 vanuit het anorganische niveau gericht op steeds hoger ontwikkelde

 organismen met een steeds hoger ontwikkeld bewustzijn. Dat bewustzijn

 komt eens permanent los te staan van een fysiologisch functionerend

 organisme en ontwikkelt zich dan -al clusterend- verder, tot steeds

 groter hoogte met een steeds groter impact. De heilige boeken van de

 verschillende wereldreligies -waarvan de basis via inspiratie tot

 stand kwam- geven ook aan dat de mens eens zal kunnen fungeren als

 'mede-schepper'.

 En dan komen we nu op het punt dat er contro verse lijkt te ontstaan

 tussen de door mij geschetste ontwikkeling vanuit het anorganische

 niveau -via een gang door het organisch bestaan- naar een bestaan als

 hogere bewustzijnsinhoud.

 * Enerzijds is er de door velen omarmde - en recent ook steviger

 onderbouwde - evolutietheorie, die echter nog enkele 'gaten' vertoont

 en dus nog enkele tot dusver onbeantwoordde vragen oproept.

 * Anderen gaan uit van een 'creator' die de hele stoffelijke wereld

 en alle organismen daarin in een vrij kort tijdsbestek zelf -op een

 directieve manier- naar eigen idee schiep.

 * Daamaast staat de theorie van 'intelligent ontwerp', die stelt dat

 de evolutie van hogerhand wordt bijgestuurd.

 Zelf denk ik dat de theorie van 'intelligent ontwerp' het best de

 werkelijke dynamiek van de kosmisch-evolutionaire ontwikkeling

 beschrijft.

 Op 21-12-2005 meldden de media dat een Amerikaanse rechter in een

 vonnis van 140 bladzijden had bepaald dat het 'intelligent ontwerp'

 niet stevig genoeg was bewezen en derhalve niet op scholen mocht

 worden genoemd. De enige geldende theorie was de evolutieleer van

 Darwin. Er werd gesteld dat 'intelligent ontwerp' een verkapte vorm

 van 'creationisme' is. Dit vonnis heeft de scheiding tussen wetenschap

 

 en religie weer duidelijk aangescherpt.

 

 Die avond nam prof. R. Plasterk deel aan een discussie in het

 programma 'De wereld draait door'. Als wetenschapper was hij blij met

 de aangescherpte scheiding tussen wetenschap en religie. Hij stelde

 daarbij expliciet dat 'het gat in de evolutieleer niet mag worden

 gedicht met 'intelligent design'.

 

 Net als de heer Plasterk ontdekte ook ik tijdens mijn adolescentie

 dat 'het ware geloof zoals dat door de verschillende kerken wordt

 uitgedragen - en in allerlei door mensen gemaakte doctrines en dogma's

 werd

 en wordt vastgelegd - niet kan kloppen met de realiteit. Ik wilde

 echter wel weten of dat komt doordat eerdere generaties hun spaarzame

 inspiratie (deels) verkeerd hebben geinterpreteerd of omdat er echt

 geen

 hoger sturend bewustzijn bestaat. En als de aanwezigheid van een

 sturende hogere intelligentie niet geheel viel uit te sluiten, dan

 wilde ik weten hoe dat echte 'goddelijke concept' er dan zou kunnen

 uitzien.

 En hoe dat te rijmen viel met de door Darwin geobserveerde en

 beredeneerde evolutie van de soorten plus door anderen gemelde - en in

 mijn eigen jeugd zelf ook eens ervaren - BDE's, waarover werd

 gepubliceerd

 in The Lancet van 15-12-2001. Welk onbegrepen of misbegrepen

 mechanisme schuilt er achter 'de God die het al bestiert'? En welk

 mechanisme steekt er precies achter de observaties van de bioloog

 Sheldrake die opmerkte dat als een bepaalde diersoort op een plek op

 aarde een nieuw gedrag en/of vaardigheid aanleerde, andere dieren van

 dezelfde soort op de andere kant van de aardbol precies datzelfde

 gedrag vertoonden

 als ze in dezelfde situatie werden gebracht? Hoe hadden ze - zonder

 gebruik te kunnen maken van mobiele telefonie of andere bekende

 informatie-overdrachtstechnieken - toch dezelfde ontwikkeling van hun

 gedrag doorgemaakt, of in ieder geval een voorbereidende ontwikkeling

 die het identieke nieuwe gedrag sterk faciliteerde?

 

 Sheldrake werd met zijn theorie over de morfogenetische velden niet

 serieus genomen, te meer daar hij niet kon duiden wat het preciese

 mechanisme er achter was. Inmiddels wordt dit fenomeen iedere keer

 weer opnieuw ontdekt. In het katem 'Kennis' van de Volkskrant van

 21-1-2006 staat een klein berichtje dat ik even zal citeren:

 [...] Gevoel voor meetkunde lijkt te zijn aan geboren

 Indianen. De mens heschikt over een angehoren gevoel voor meetkundige

 figuren, concluderen Franse onderzoekers deze week in Science. Zij

 legden kinderen van Mundukuru-indianen uit het Amazonegehied

 een reeks simpele geometrische testjes voor. Ze herkenden lijnen,

 hoeken en vierkanten, hoewel ze daar in hun eigen taal geen termen

 voor hebben. Ze deden het zelfs even goed als Amerikaanse kinderen,

 maar

 minder goed dan Amerikaanse volwassenen. Dat suggereert dat mensen

 een intuitief gevoel voor basale meetkunde hebben

 [■■■]

 Inmiddels is bekend dat niet alleen identiek gedrag maar ook een

 identieke organische ontwikkeling zich gelijktijdig kan voordoen op

 twee van elkaar geisoleerde locaties. Omdat invloed van een 'onbekende

 grootheid' niet was uit te sluiten, wilde ik onderzoeken wat de ware

 aard is van die door velen serieus genomen 'goddelijke bestiering'. Ik

 wilde weten in hoeverre de bijbel toch universele waarheden bevat

 omtrent

 de kosmische dynamiek, waarheden die wellicht verkeerd werden en

 worden begrepen vanuit de metaforen waarin ze -in de toenmalige

 culturele contexten- werden verpakt.

 Ondanks zijn strikte wetenschappelijke invalshoek houdt toch ook de

 heer Plasterk rekening met een 'onbekend DNA-bespelend fenomeen',

 getuige een uitspraak van hem in een eerder TV -programma.

 Aan welk mechanisme hij die 'bespeling' echter toedicht wordt niet

 duidelijk gemaakt.

 Op 6 juni 2001 zag ik een herhaling van een tv-programma van

 'Noorderlicht', dat handelde over het recentelijk in kaart gebrachte

 menselijk genoom in relatie tot de evolutie van de schepping. De

 uitkomsten van

 dit project van 'beschrijvende wetenschap' zijn verrassend en leuk:

 Hoewel men de mens als meest complex functionerende 'kroon op de

 schepping' een zeer groot aantal genen toebedacht had, bleek het

 uiteindelijke aantal genen tegen te vallen. Er zijn zelfs organismen

 met meer genen, zoals bijvoorbeeld de kikker. Het blijken er 30.000 te

 zijn in plaats van de eerder geschatte 100.000.

 

 Genen kunnen actief participeren in meerdere functies. Er bestaat

 interactie tussen de genen onderling, hetgeen resulteert in een aantal

 samenwerkingspatronen.

 Niet het aantal genen is dus bepalend voor de complexiteit van

 psychisch en somatisch functioneren, maar het aantal

 samenwerkingspatronen tussen de genen onderling.

 Ik denk dat die patronen - net als akkoorden op een piano - tot stand

 komen onder invloed van de 'bespeling' van de genen door hogere

 intelligente bewustzijnsinhouden plus de morfogenetisch velden van de

 soort, dus velden met bewustzijnsinformatie op diverse niveaus.

 Prof. R. Plasterk, die aan het programma meewerkte, zei eigenlijk ook

 hetzelfde. Hij noemde de metafoor van 'dezelfde piano waarop 'Vader

 Abraham' anders klinkt dan de muziek van Bach', waarmee hij zei te

 bedoelen dat organismen totaal verschillend kunnen zijn ontwikkeld,

 hoewel ze over een min of meer gelijksoortig pakketje genen

 beschikken.

 Deze observatie door de heer Plasterk behoort kennelijk tot de hiaten

 in de evolutieleer, waarvoor nog geen passende wetenschappelijke

 verklaring kan worden gegeven en waarvoor 'een onbekende

 intelligentie'

 niet verantwoordelijk mag worden gehouden.

 Ik denk daarom dat het van het grootste belang is dat die 'onbekende

 bespeler van het DNA' op een zo wetenschappelijk mogelijke manier in

 kaart wordt gebracht. Daarom zet ik eerst enkele 'gaten in de

 evolutietheorie' op een rijtje.

 * De bekendste 'gaten' zijn de nog steeds ontbrekende 'schakels' of

 tussenvormen tussen verschillende organismen, waarvan men

 veronderstelt dat die zouden moeten bestaan.

 * Wat bespeelt de genen in allerlei combinaties en waarom klinkt op

 dezelfde piano 'Bach' zowel als 'Vader Abraham'?

 * Waardoor veranderen genen als aanpassing aan een nieuwe context?

 * Waarom blijven naast de geevolueerde nieuwe soorten toch de oude

 'bronsoorten' nog bestaan?

 * Waarom vindt soms op ver van elkaar verwijderde locaties

 tegelijkertijd een identieke genetische mutatie plaats? Dit kwam

 eerder dit jaar al aan het licht.

 * Hoe is het mogelijk dat door mutatie gedegenereerde

 organismen/cellen 'spontaan' weer kunnen 'regenereren' naar een

 gezonde DNA-status? Deze ontdekking werd dit jaar met een

 wetenschapsprij s bekroond.

 * Hoe is het mogelijk dat 'slapende genen' weer kunnen ontwaken,

 waardoor rudimenten van oude lichaamsfuncties weer opnieuw tot

 ontwikkeling komen?

 Volgens een publikatie van 'Noorderlicht Nieuws' op 26-12-2005 stelt

 het blad Science zijn maatgevende jaaroverzicht in het teken van

 Darwin.'Evolutie in actie' is wat betreft Science de belangrijkste

 'doorbraak

 van het jaar'. Het blad zette Darwin in het spothght 'door diverse

 dramatische ontdekkingen te eren die de werking van de evolutie

 onthullen', aldus Noorderlicht. Die onthullingen van de werking van de

 evolutie betreffen voor 2005:

 * Het DNA van de chimpansee werd in kaart gebracht.

 

 Verschillende onderzoeksgroepen wisten genen aan te wijzen die

 waarschijnlijk verantwoordelijk zijn voor onze ongewoon goed

 ontwikkelde hersens.

 Experimenten met fruitvliegen deden vermoeden dat niet werkzame

 genen, maar juist het nutteloos geachte rommel-DNA ('junk-DNA')

 daartussenin uiterst belangrijk is voor het ontstaan van nieuwe

 soorten.

 In de natuur ontdekten biologen intussen vogels, vissen en insecten

 die net een aparte diersoort zijn geworden - of op het punt staan tot

 soortvorming over te gaan. Zo ontdekte men in Europa twee rassen

 korenrupsen die blijkbaar halverwege de soortvorming zijn:

 hoewel technisch gezien nog een soort, eten beide verschillende

 gewassen, en scheiden ze verschillende lokstoffen af.

 Een milde sensatie is ook het geval van de stekelbaars. Zo'n

 tienduizend jaar geleden raakten verschillende populaties

 zeestekelbaarsjes gevangen in meren, toen de zeespiegel daalde.

 Inmiddels hebben de van elkaar gescheiden populaties hun bepantsering

 verloren - allemaal door precies dezelfde, stomtoevallige mutatie aan

 een van hun genen.

 Aan de hand van oude weefselmonsters herleidden moleculair biologen

 welke genetische wijzigingen het gruwelijke griepvirus van 1918

 onderging. Voomaamste conclusie: de griep van 1918 was geen combinatie

 

 van een mensen- en een vogelgriep, maar een 'puur' vogelvirus dat

 door een evolutionaire speling van het lot oversloeg op de mens.

 In 2002 werd al gepubliceerd over het Hox-gen en concludeerde men dat

 enkele mutaties in een gen grote veranderingen in het bouwplan van een

 organisme kunnen veroorzaken, waardoor we moeten concluderen

 dat sommige van die ontbrekende schakels nooit hebben bestaan.

 

 Ontstond de mens op meerdere plaatsen tegelijk?

 Op 3 1-12-2005 bracht de Volkskrant een artikel onder de kop De wieg

 van de mensheid is zoek, over de Leidse archeoloog Wil Roebroeks die

 twijfels heeft aan de tot nu heersende 'Out of Africa-theorie ' .

 Prof. Roebroeks publiceerde samen met prof. Robin Dennell, Hoogleraar

 in de Aziatische prehistoric, een artikel in Nature waarin de de

 herkomst van de mens ter discussie wordt gesteld. Zij vinden dat de

 gangbare theorie opnieuw tegen het licht moet worden gehouden en

 houden er rekening mee dat de wieg van de mensheid zelfs niet in

 Afrika, maar in Azie stond. De Out of Africa-theorie kent namelijk een

 zwakke pick met

 betrekking op de afkomst van Homo ergaster, die ook wel eens de

 hominide zonder voorvader wordt genoemd, omdat die in Afrika

 onvindbaar zou zijn.

 

 Hoewel de meeste onderzoeksfondsen gingen naar onderzoek in Afrika,

 duiken nu ook op andere plekken steeds meer fossiele resten op. Er

 worden allerlei altematieve theorieen opgesteld over de 'trekroutes'

 die de vroege hominiden volgend vanuit Afrika of Azie en vice versa.

 Geen van de theorieen is echter nog sluitend te maken.

 Gelet op de identieke mutaties van de gescheiden populaties

 zeestekelbaarsjes is het volgens mij echter niet ondenkbaar dat de

 mens op diverse plaatsen op aarde min of meer tegelijk is ontstaan als

 gevolg van een aan- of bijsturing door Intelligent Design, waarbij

 binnen diverse populaties mensapen soortgelijke mutaties plaatsvonden.

 

 

 Diverse soorten mensapen ontwikkelden steeds min of meer tegelijk -en

 in verschillende ontwikkelingsfasen na elkaar- evolutionaire

 aanpassingen richting hominide. Toevallige mutaties kunnen hierbij ook

 een -kleine- rol spelen.

 

 Bloedgroepen

 In de discussie over de ware voorouder van de mens mis ik tot nu toe

 het item 'bloedgroep'. Als we alleen al naar het ABO-systeem kijken

 dat Landsteiner voor het eerst in kaart bracht.

 dan zien we hoe deze drie bloedgroepen wereldwijd een verschillende

 spreidingsfrequentie kennen onder de menselijke populatie. Migraties

 zorgen voor onderlinge vermenging.

 Bloedgroepenonderzoek wordt veelvuldig gebruikt om de herkomst en

 verspreiding van bevolkingsgroepen in kaart te brengen.

 Bloedgroepen zijn onderhevig aan evolutie. Door bijvoorbeeld mutatie

 of deletie van het DNA dat verantwoordelijk is voor de aanwezigheid

 van suikers op de rode bloedlichaampjes kunnen antilichamen veranderen

 of verdwijnen. Het boek Bloedgroepenonderzoek, theorie en praktijk,

 M.M. Overbeeke eb C.P. Engelfriet, 1994, Bohn, Stafleu Van Loghum,

 zegt bijvoorbeeld omtrent de uit Al geevolueerde jongere A2-varinat

 van bloedgroep A het volgende:

 

 [...] Door moleculair-hiologisch onderzoek is het verschil tussen Al

 en A2 duidelijker geworden. Er zijn twee verschillen tussen het Al en

 het A2-allel, nl. een aminozuursubstitutie en een deletie in het DNA

 van het A2-allel. Tengevolge hiervan is het A2-transferase 21

 aminozuren longer dan het A 1 -transferase. Dardoor kan het

 A2-transferase uitsluitend N-acetyl-galactosamine hechten aan H-ketens

 type 1 en 11 terwijl het

 Al -transferase deze suiker aan alle vier typen H-ketens kan hechten.

 Het aantal A-antigenen is daardoor veel groter op Al- dan op A2-cellen

 [...]

 Bloedgroep O mist zelfs de A- en B- antigenen en heeft volgens mij al

 een langere evolutionaire weg afgelegd.

 Hoewel vermenging van bloedgroepen plaatsvond, kunnen we in de

 verschillende werelddelen nog duidelijk grotere en kleinere

 concentraties van bepaalde bloedgroepen herkennnen.

 Interessant is in dit verband dat we onder de apen van de Oude en

 Nieuwe Wereld ook verschillende bloedgroepen aantreffen.

 In Molecular Biology and Evolution of Blood Group andMHC Antigens in

 Primates, door A. Blancher, J. Klein en W.W. Socha, Springer, 1997,

 staat een overzicht van de bloedgroepen van smalneus en

 breedneus(mens)apen. Het verschil tussen Al en A2 wordt alleen benoemd

 in die gevallen waarin dat voor het eerst optreedt.

 Het betreft hier verschillende apenrassen met bloedgroepen die we -in

 soms uitgesproken hoge concentraties- ook aantreffen bij verschillende

 menselijke rassen.

 Bij de mandril zien we A. Bij de makaak A, B en AB en soms ook O. De

 makaken in Azie vertonen overwegend bloedgroep B, terwijl de geteste

 makaak sylvana -die als enige makaak in Noord-Afrika en Gibraltar

 leeft- alleen A heeft. Bij 89 geteste Aziatische makaken (nemestrina)

 trof men 74,2% O aan. Bij 20 Geladas uit de Oude Wereld vond men

 alleen O.

 De baviaan heeft minder A, meer B en een beetje AB en leeft in Afrika

 en Arable.

 De gorilla uit midden Afrika heeft alleen B en de Orang Oetan op

 Noord-Sumatra en Borneo heeft meer A, minder B en een beetje AB. De

 chimpansee vertoont Al en O. Pas bij de mens zien we voor het eerst

 naast Al ook een uitgesproken A2.

 Het aandeel O bij de chimpansee is volgens een test onder 972

 individuen 10,1%. Bij de huidige West-Europese populatie is het%age

 individuen met O 46,7%. Hoewel er -zeker in geisoleerde gebieden- een

 evolutionaire ontwikkeling bestaat naar O (Mourant, 1978), kwam deze

 bloedgroep ook al voor bij apen van de Oude Wereld.

 * De Aziatische makaak heeft voomamelijk B. De Gorilla (B) leeft in

 Midden-Afrika. De baviaan met relatief veel B leeft in Afrika en

 Arable. De Oran Oetang (meer A, minder B, AB) leeft nu in

 Noord-Sumatra en Borneo. Wereldwijd worden de hoogste concentraties

 van bloedgroep B aangetroffen in Azie en in lets mindere mate in

 Arable en Afrika.

 * De Noord-Afrikaanse makaak sylvana heeft alleen A. De chimpansee

 leeft in Afrika en heeft alleen de bloedgroepen A en O. In West-Europa

 zien we hoofdzakelijk A (41,8%) en O (46,7%).

 * In West-Europa heeft eenderde van de A-populatie de jongere

 A2-variant, terwijl we A2 niet zien in Azie, waar wel weer relatief

 veel B voorkomt.

 * De eskimo's en de -volgens onderzoek van speciale bloedkenmerken-

 van hen aflcomstige indianen van Noord- en Zuid-Amerika hebben

 overwegend bloedgroep O en behoren dus tot het mongoloide hooftiras

 van Azie. Bij de Aziatische makaak nemestrina trof men 74,2% O aan en

 bij de Geladas (Theropithecus gelada) zelfs 100%.

 * Door genetische drift kunnen de%ages van de aanwezige bloedgroepen

 verschuiven en isolement kan leiden tot dominantie van een bepaald

 type, zoals ook het geval is bij bloedgroep O die veel wordt

 aangetroffen in geisoleerde gebieden (Mourant et al. 1978).

 

 In het licht van bovenstaande observaties is het niet onmogelijk dat

 in de loop van de evolutie verschillende apenrassen min of meer

 gelijktijdig naast elkaar aan de wieg van de huidige -uit

 verschillende rassen bestaande- mensheid hebben gestaan. Niet alle

 genoemde apensoorten hoeven daarbij betrokken te zijn geweest, maar

 aan de rol van de chimpansee lijkt men inmiddels niet meer te

 twijfelen. En waarom zou de ene mensaap wel in aanmerking komen als

 voorouder en de andere niet?

 

 Zelf denk ik dat er zowel smalneus-apen als breedneus-apen betrokken

 zijn geweest bij de evolutionaire ontwikkeling van de verschillende

 mensenrassen.

 Men vond in de modeme mens verschillende lijnen van mitochondriaal

 DNA en veronderstelde dat dit afleidingen waren van een Afiikaanse

 oermoeder. Zouden die verschillende mitochondriale lijnen ook niet

 aflcomstig kunnen zijn van verschillende 'primitieve oermoeders' zoals

 verschillende primatensoorten?

 Verspreiding van de nog jonge mens en diverse grote migraties en

 onderlinge vermenging leidden tot het huidige patroon van

 bloedgroepenspreiding, dat nog altijd tot op zekere hoogte

 correspondeertmet de oorspronkelijke leefgebieden van de vermoedelijke

 voorgangers van de mens.

 

 Het zou van wetenschappelijke moed getuigen als men de

 onderzoeksmogelijkheden van de modern genetica eens zou aanwenden voor

 een verkenning van genetische overenkomsten tussen de verschillende

 menselijke hoofdrassen en de verschillende hogere primaten met hun in

 dierentuinen waameembare 'bijna menselijke gedrag', dat door zoveel

 mensen -met een grote verscheidenheid aan etnische kenmerken- als

 zo herkenbaar wordt gade geslagen.

 

 De mutatie van de tuberculose-bacil

 Hoe klein de kans is dat toevallige mutaties ook evolutionair

 voordeel opleveren blijkt uit de incidentie van een

 resistentie-mutatie van de tuberculose-bacil. In het kader van

 medicijnonderzoek werd gezocht naar mutaties in twee soorten bacillen

 -Mycobacterium tuberculosis en Mycobacterium smegmatis- en daarvan

 zowel het wildtype als de variant die resistentie tegen R207910 of

 andere middelen had ontwikkeld. In Natuurwe tens chap & Techniek van

 februari 2005 lees ik daarover:

 

 [...] Uiteindelijk ontvingen de wetenschappers een database met een

 halfmiljard baseparen. "Daarin troffen onze computers zo 'n

 drieduizend mutaties aan. Het aantal dat mogelijk verband hield met

 resistentie

 tegen R207910 konden we terugbrengen tot zeven, en daarvan zaten er

 drie op hetzelfde gen." Om te bepalen of dit gen codeerde voor het

 eiwit waarop het middel aangreep, brachten de onderzoekers een mutatie

 

 aan in dit gen bij een niet-resistente bacil. Die bleek daarop

 inderdaad rests tent te worden tegen R2079I0. Het bewuste gen codeert

 voor het enzym ATP-ase. ATP is de universele energiedrager die bij

 alle chemische

 reacties in levende cellen een rol speelt. De stofwerkt alleen op het

 ATP-ase in de mycobaterien, in andere organismen is dat type enzym

 ongevoelig [...]

 

 Met een zo kleine kans op een voordelige functiemutatie per soort -

 een op de drieduizend -en het feit dat overeenkomstige functies per

 soort ook nog verschillend werken- lijkt het erg onaannemelijk dat de

 hele evolutie is gebaseerd op dit soort toevallige mutaties, zeker als

 we ons realiseren hoeveel genen de huidige mens met al zijn

 celspecialisaties bezit. Er zijn momenteel meer dan tweehonderd

 verschillende menselijke celspecialisaties bekend. Maar dat is nog

 niet alles. De mens heeft afgerond 30.000 genen maal gemiddeld 2.400

 basenparen en dat is totaal plusminus 72 miljoen basenparen. Hoeveel

 genen een tuberkelbacil heeft

 is mij niet bekend, maar een tuberkel bacil heeft veel minder genen

 -en dus ook veel minder basenparen- dan de mens. Naarmate het aantal

 genen (en dus basenparen) in een organisme groter wordt, wordt de kans

 

 op een toevallige voordelige mutatie van precies dat ene gen steeds

 kleiner. De kans op een voordelige mutatie van een bepaalde ftanctie

 is dus omgekeerd evenredig met het aantal genen (basenparen). Naarmate

 

 zich uit de eerste eencelligen een steeds complexer organisme

 ontwikkelde, werd de kans op voordelige evolutionaire mutaties dus

 steeds kleiner - en de kans op waardeloze mutaties steeds groter.

 We kunnen het ook nog anders in beeld brengen. DNA bestaat uit

 nucleotiden, die als tripletten (combinatie van 3 letters) coderen

 voor een aminozuur. Er zijn 20 aminozuren die in allerlei onderlinge

 combinaties talloze verschillende eiwitten maken. Een eiwit bestaat

 uit veel verschillende aminozuren, naar schatting uiteen lopend van

 honderd tot zelfs duizenden. De volgorde van de aminozuren bepaalt het

 uiteindelijke eiwit. Dat betekent dat er zeer veel mogelijkheden

 bestaan voor een speciaal eiwitrecept. Dat wordt een getal met

 misschien wel een paar honderd nullen. De kans dat een spontane

 mutatie van een of meer nucleotiden

 of zelfs enkele tripletten daarbij ook nog leidt tot een nieuw

 functioned eiwit dat niet een degeneratie, maar een verbetering van de

 soort betekent, is daarom verwaarloosbaar klein. Volgens mij is de

 mogelijkheid

 dat de weg van eencellige naar complexe mens enkel en alleen maar is

 gepavleid met een zeer lange reeks van deze uiterst zeldzame en steeds

 zeldzamer wordende soort mutaties gewoonweg oneindig klein. Er moet

 dus beslist meer aan de hand zijn dan een zeer lange serie van uiterst

 zeldzame toevallige mutaties.

 

 Interessant is in dit verband ook een beschrijving van de werking van

 DNA, zoals te lezen in het boek Evolutiepatronen, door Roger Lewin,

 1998, uitgegeven door de Wetenschappelijke Bibliotheek van Natuur &

 Techniek.

 

 [...] Eiwitten zijn producten van genen en zeggen dus iets over de

 genetische informatie, hoewel niet zo gedetailleerd als een complete

 sequentieanalyse. De houwstenen van DNA zijn chemische eenheden,

 zogenaamde nucleotidehasen, waarvan 4 vormen bestaan: adenine,

 guanine, cytosine en thymine (afgekort tot A,G,C en T); aan een

 geregen als kralen aan een ketting vormen de nucleotidehasen de

 DNA-sequentie van genen.

 Ook eiwitten hebben de vorm van een kralensnoer en daarbij worden de

 kralen gevormd door 20 verschillende aminozuren. De DNA-volgorde van

 een gen bepaalt rechtstreeks de aminozuurvolgorde van het eiwit

 dat het gen produceert; een triplet van nucleotiden -een codon- in

 een bepaalde volgorde fungeert als een code voor een van de 20

 aminozuren. De DNA-sequentie van een gen bevat dus op zijn minst drie

 keer zoveel informatie als de aminozuurvolgorde van een eiwit. (In

 werkelijkheid is dat nog meer, omdat bepaalde posities in het triplet

 het type nucleotide kunnen veranderen zonder dat dit effect heeft voor

 het aminozuur

 dat erdoor gecodeerd wordt.) Verschillen in de eigenschappen van

 eiwitten weerspiegelen dus verschillen in de genen van de individuen

 van wie ze afkomstig zijn. Zulke verschillen zijn een gevolg van de

 geschiedenis, veroorzaakt door mutaties die zich voortdurend voordoen

 in afzonderlijke ontwikkelingslijnen.

 Soms gaat er iets fout hij het kopieren van de strengen DNA tijdens

 de celdeling: een nucleotidehase die een A had moeten zijn, wordt

 vervangen door een G of een C, ofverdwijnt misschien helemaal.

 Daardoor

 of als sevols van iets anders vinden er mutaties plaats in de

 nucleotidenvolgorde van het DNA. Een mutatie die niet wordt

 gecorrigeerd kan de toekomstige evolutie van een soort beinvloeden,

 als zij van invloed is

 op de eigenschappen van het eiwit dat het gen codeert. Een gemuteerd

 eiwit dat niet goed functioneert, zal worden geelimineerd: individuen

 met die mutatie zullen uit het oogpunt van natuurlijke selectie in het

 

 nadeel zijn ten opzichte van andere, die het normale eiwit

 produceren. Ze zullen minder (of geen) nakomelingen achterlaten en

 daardoor zal de mutatie door natuurlijke selectie uit de populatie

 verdwijnen. Als de verandering in de functie van het eiwit minimaal

 is, zodat de mutatie niet nadelig is voor individuen die ermee hehept

 zijn, maar evenmin door de selectie wordt hegunstigd, zal zij

 misschien met een lage frequentie

 in de populatie gaan voorkomen.

 Een mutatie die de functie van het eiwit verbetert waardoor

 individuen die deze mutatie bezitten beter aangepast zijn dan degene

 die de normale vorm hebben (doordat bijvoorbeeld op een of andere

 manier het metabolisme efficienter wordt), zal zich na korte tijd

 algemeen in de populatie verbreiden. Mutaties zijn niet beperkt tot

 veranderingen in afzonderlijke nucleotiden van de DNA-sequentie.

 Dikwijls kunnen er

 hele stukken van DNA-sequenties verloren gaan of worden toegevoegd;

 dit staat bekend als deletie respectievelijk insertie. Maar het

 principe is hetzelfde. Zulke mutaties kunnen hlijvend deel gaan

 uitmaken

 van de genetische uitmonstering van een soort om twee redenen: ofze

 hebben geen invloed op de mate van aanpassing van een soort en worden

 daarom getolereerd; of ze betekenen een adaptief voor deel en

 worden daarom door de natuurlijke selectie bevoordeeld [...]

 Een erg interessante zin in dit citaat is: Daardoor o f als gevolg

 van iets anders vinden er mutaties plaats in de nucleotidenvolgorde

 van het DNA.

 Dat 'iets anders' zou volgens mij heel goed te vertalen kunnen zijn

 door 'sturing vanuit kosmische morfogenetische velden' die al langer

 bestaan -en die werden opgebouwd door analoge levensvormen elders-

 en ook door hogere sturende bewustzijnsvelden die de evolutie

 'intelligent' begeleiden. Deze (sterke) morfogenetische en/of

 intelligente aansturing kan dus leiden tot voordelige mutaties in de

 nucleotidenvolgorde van de introns en exons van het DNA.

 Evolutie is volgens mij een verhaal van een klein beetje toeval plus

 veel bij- en aansturing door mechanismen die behoren tot een

 intelligent systeem. De best aangepasten overleefden steeds en die

 ondergingen dan weer volgende mutaties, waarvan door selectie de beste

 varianten bleven bestaan. De informatie over de mislukkingen werd uit

 het universele informatiebestand gewist door uitdoving van informatie

 bij gebrek aan hemieuwde opslag.

 (Waarom niet alle apen precies tegelijk evolueerden en bovendien zelf

 ook nog als soort bleven bestaan, leg ik nog uit.)

 Als ik na een bezoek aan een dierentuin met diverse soorten mensapen

 op een terrasje ga zitten in het hart van Rotterdam, dan dringen

 bepaalde uiterlijke overeenkomsten tussen de net geobserveerde

 verschillende mensapenrassen en de passerende etnische uiterlijke

 kenmerken zich nadrukkelijk aan me op. Bovendien valt op dat het

 intelligent gedrag bij deze verscheidenheid aan menselijke uiterlijke

 kenmerken wel gelijk is. Tijdens de verschillende parallele mutaties

 heeft het brein zich dus ook identiek muterend aangepast. Onder

 hoogleraren op universiteiten treft men trouwens dezelfde etnische

 verscheidenheid aan. Deze simpele observatie, die iedereen kan maken,

 suggereert ook dat de mensheid diverse oorsprongen kent, zowel in

 Afrika als in Azie en wellicht ook op plekken die inmiddels door water

 worden overstroomd, want ook het aardoppervlak muteerde mee in de

 laatste tweeenhalf miljoen jaar. Relatief kleine klimatologische en

 contextuele en familiaire aanpassingen zijn de mensheid niet vreemd,

 maar de immense uiterlijke verschillen

 tussen sommige rassen kunnen nooit alleen verklaard worden door het

 klimaat en de breedtegraad waarop ze de laatste miljoen jaar zijn

 verder geevolueerd. Die grote verschillen waren al aanwezig in de

 verschillende voorouders waaruit ook de mensapen weer divergeerden.

 De door de mens noodzakelijk geachte tussenvormen hoeven ook niet

 allemaal te hebben bestaan als er bij die mutaties sprake was van het

 muteren van hox-genen, zoals in dit stuk nader wordt uitgelegd.

 

 De werkhypothese dat de mens -net als de zeestekelbaarsjes- tegelijk

 op meerder plaatsen door gestuurde mutatie ontstond, zou een heleboel

 gepieker en gezoek overbodig maken en die energie zou kunnen worden

 besteed aan (genetisch) onderzoek om deze werkhypothese verder te

 onderbouwen. Onderbouwing van deze werkhypothese zou ook

 rassendiscriminatie in een ander licht plaatsen. Het eindproduct van

 de identieke functionele mutatieprocessen levert namelijk ook een

 gelijkwaardig product op.

 

 Roebroeks ontleent evidentie voor zijn twijfel aan de Afrikaanse

 afkomst van de mensheid aan een zeer recent ander artikel. Ik citeer

 even uit het al genoemde Volkskrant-artikel:

 [...] Roebroeks mailt een recent artikel in PloS Biology van een

 groep genetici rond Evan Eichler, Chris Yon en Svante Pddbo. Op grond

 van een retrovirus dat in Afrikaanse mensapen voorkomt, trekken ze

 conclusies die in Dennells en Roebroeks 'verhaal lij'ken te passen.

 Hun gegevens wijzen erop dat drie ofvier miljoen jaar geleden, toen de

 apen besmet raakten, er wellicht helemaal geen directe Homo-achtige

 voorlopers van de mens in Afrika waren. Misschien, sugereren ze daar,

 omdat die rond die tijd in Azie zat [...]

 

 Volgens mijn theorie ontstonden ook de directe voorlopers van de

 mensapen volgens analoge en/of identieke mutaties. Retrovirussen zijn

 voor hun voortbestaan en vermeerdering afhankelijk van hun gastheer.

 Als deze gastheer plotseling een tamelijk ingrijpende mutatie

 ondergaat, dan kan het zijn dat het betreffende virus het gemuteerde

 organisme niet meer als gastheer kan gebruiken omdat de nieuwe

 genetische eigenschappen van deze gastheer niet meer overeenkomen met

 de eisen die het virus stelt.

 

 Dat er mutaties mogelijk zijn waarbij een organisme ongevoelig wordt

 voor de invloed van een bepaald virus wordt namelijk gedemonstreerd

 door tamelijk recente bevindingen omtrent vier nieuwe evolutionaire

 aanpassingen aan het HIV -virus, waardoor mensen hiervoor ongevoelig

 kunnen worden. Ik noem er enkele als illustratie:

 

 * Op 26-2-2004 stond in \\QtAlgemeen Dagblad een artikel dat

 vermeldde dat er bij resusapen een immuundynamiek tegen het hiv-virus

 was ontdekt. Ik citeer uit dit artikel, waarvan de originele versie

 verscheen

 in Nature: [...] De onderzoekers zeggen bij resusapen een eiwit,

 TRIM5-alpha, te hebben gevonden dat kennelijk in staat is het

 aidsvirus te blokkeren voordat het in lichaamscellen kan doordringen

 om zijn genetisch

 materiaal te dumpen en ongecontroleerde celgroei op gang te brengen.

 De onderzoekers vermoeden dat het eiwit ervoor zorgt dat het virus de

 mantel van zijn genetisch materiaal niet kan ajbreken, wat nodig is om

 

 zijn verwoestende werk te kunnen beginnen [...] Je kunt nu deze

 eiwitten gaan vergelijken met de eiwitten die een aantal prostituees

 in Kenia bij zich dragen. Deze vrouwen raken ondanks hun onbeschermde

 seks niet besmet met het hiv-virus. Waarom niet? Wellicht dragen zij

 ook dit eiwit."[■■■]

 * Op 8-8-1998 las ik in een artikel in \\Qt Algemeen Dagblad over

 HIV/aids het volgende:

 [...] Er zijn werelwijd enkele honderden mensen die, ondanks

 herhaalde blootstelling aan hiv, bij machte zijn gebleken het virus te

 weerstaan. Ze laten alien een unieke afweerreactie zien van hun

 CD8-cellen die zich tegen de infectie wapenen [...] CD8-cellen zijn de

 T-killercellen.

 * Op 3-3-2000 verscheen er in hetAlgemeen Daghlad een artikel over

 een gemuteerd eiwit, DC-SIGN, waardoor dat lichaamseigen eiwit geen

 hiv kan binden. [...] Zo loopt er een onderzoek bij mensen die

 hiv-resistent zijn. Bij een hoog%age van deze groep is de reden van

 die ongevoeligheid voor hiv onhekend. Het is denkhaar dat een deel van

 hen een afwijkend DC-SIGN bezit, waardoor het eiwit geen hiv kan

 binden [...]

 Bij apen en mensen kan er dus een mutatie ontstaan die bepaalde

 retrovirussen -waarvan HIV er eentje van is- afweert. Nakomelingen van

 deze apen en mensen kunnen dezelfde afweer tegen dit retrovirus

 hebben. Het is dus mogelijk dat een of meerdere van deze

 afweer-mutaties in de toekomst als nieuwe evolutionaire aanpassing

 dominant worden voor de mensheid, waardoor aids uit het beeld

 verdwijnt.

 Als er namelijk sprake is van een 'gestuurde' mutatie, dan betreft

 deze functionele mutatie wel het gastheer-organisme, maar ondergaat

 het virus geen grote functionele aanpassingen aan de veranderde

 gastheer.

 Het lijkt aannemelijk dat onder de niet gemuteerde voorloper-apen het

 virus bleef circuleren, maar dat de gemuteerde voorloper-apen van het

 virus werden verlost.

 

 Daarom vinden we het virus nog wel onder de nog steeds (nauwelijks)

 onveranderde mensapen, maar niet onder latere mutaties. Het is niet

 onmogelijk dat een of meer virus-afweermutaties tegelijk plaatsvonden

 met een andere - meer evolutionaire - mutatie.

 Derhalve kan prof. Roebroeks volgens mij deze onderzoeksuitkomst niet

 gebruiken als onderbouwing voor een Aziatische wieg van de mensheid.

 

 Mutaties van virussen moeten we niet zien als gestuurde evolutionaire

 stappen voorwaarts. De genoemde mutatie van het vogelgriepvirus is

 geen echte evolutie in de zin van voortgang in ontwikkeling naar

 complexere organismen, maar een voor de mens toevallig noodlottige

 mutatie die volgens mij werd veroorzaakt door een tijdelijke

 vermindering van de kwaliteit van het veldcontact.

 

 Dit werd waarschijnlijk veroorzaakt door een zonnevlekken-maximum en

 de daaraan gerelateerde sterkere elektromagnetische zonnestraling van

 de zogenaamde zonnevlammen, die interfereerde met de veldinformatie.

 De relatie tussen muterende griepvirussen en zonneactiviteit werd al

 eerder door verschillende onderzoekers gelegd.

 Hieronder volgt een citaat uit een boek van Maurice Cotterell dat dit

 ondersteunt. [...] Er is al een verhand vastgesteld tussen

 zonnevlekken en viruspandemieen op aarde. In 1979 puhliceerde het

 tijdschrift 'Nature ' het onderzoek van R.E. Hope-Simpson (Nature,

 275.86, 1978) waaruit een opvallende coincidentie bleek van pieken in

 de 11,5 jaar durende zonnevlekkencyclus en grieppandemieen die verband

 hielden met antigene verschuivingen in het virus: met elke volgende

 zonnevlekkencyclus muteerde het virus tot een andere varieteit,

 hetgeen bewees dat de zonnestraling de vermeerdering van een virus kan

 verstoren. In het nummer van

 3 juli 1991 meldde 'The Daily telegraph ' dat wetenschappers een

 directe schakel ontdekt hadden tussen schizofrenie en influenza.

 Professor Robin Murray van het Institue of Psychiatric in londen

 verklaarde dat zijn onderzoek '...aantoonde dat er sprake was van een

 stijging van 88% van het aantal na de Aziatische griep

 (zonnevlekkenmaximum) van 1957 in het voorjaar van 1958 geboren baby's

 die later schizofreniepatienten werden. De samenhang is vanaf 1939

 onmiskenbaar ..'

 Bij combinatie van die twee rapporten to ont Hope -Simp son een

 verband tussen zonnevlekken en virussen, en Murray een tussen virussen

 en schizofrenie [...]

 Op indirecte manier blijkt hier dat de zonnevlekkencyclus invloed

 uitoefent op de ontwikkeling en mutaties van organismen. Zonnevlekken

 hebben invloed op de sterkte van het aardmagnetisch veld en het

 universele draagveld van veldinformatie en op de sterkte van de

 EM-zonnestraling.

 Hoewel dat veld tijdelijk lets sterker wordt en de amplitude van de

 veldinformatie daardoor ook lets groter, neemt - door een eveneens

 toenemende interferentie van de informatieve

 veldsignalen door sterkere zonnestraling - de kwaliteit van de

 morfogenetische aansturing van levende organismen -en dus ook van

 virussen- af. Hierdoor treden dan makkelijker mutaties op, waama een

 gemuteerd virus heel makkelijk slachtoffers kan maken. Dit temeer

 omdat ook de morfogenetische aansturing van het immuunsysteem van de

 mens gelijktijdig ook is verzwakt. Ook de morfogenetische aansturing

 van foetussen is dan verzwakt.

 Virussen -die de mens als gastheer gebruiken- kunnen zodanig

 veranderen dat zij hun greep op de mens verliezen. Maar het is ook

 mogelijk dat virussen die niet zijn aangepast aan het gebruik van

 menselijk DNA als gastheer, door een bepaalde mutatie juist wel

 gebruik kunnen gaan maken van de mens als medium om zich te

 vermeerderen. En virussen waarvoor de mens inmiddels immuun geworden

 is kunnen door een -voor hen effectieve- toevallige mutatie - weer een

 nieuwe uitval naar de mens doen.

 Mutatie van bijvoorbeeld griepvirussen valt volgens mij niet onder

 het mechanisme van gestuurde evolutie in de zin van voortgaande

 ontwikkeling en aanpassing aan veranderende milieu-contexten, maar

 moet volgens mij gezien worden als een toevallige mutatie die het een

 virus mogelijk of juist onmogelijk kan maken zich succesvol via de

 mens te vermeerderen.

 Door een 'noodlottige speling van het lot' -en niet door een

 evolutionair mechanisme- muteerde een puur vogelvirus bij toeval in

 een virus dat de mens als gastheer kon gaan gebruiken.'Intelligent

 design' stuurt volgens mij niet aan op de vemietiging van de mens door

 virussen, maar stuurt wel 'suggesties' voor een te ontwikkelen

 efficiente verdediging er tegen.

 Ik denk dat steeds de bovenste laag van de evolutionaire piramide

 door een intelligent bewustzijn wordt aangestuurd en daarmee wordt

 geinspireerd tot nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden plus

 afweermechanismen tegen aanvallen van onderaf door bijvoorbeeld

 virussen en bacterien.

 

 Er is dus sprake van protectie en prikkeling van de bovenste laag die

 de potentie heeft om verder te komen, want het uiteindelijke doel is

 bewustzijnsontwikkeling van de hoogste kwaliteit tot nog hoger.

 

 Mutaties door straling

 Zonnevlekkenmaxima gaan gepaard met enorme zonnevlammen die leiden

 tot een verhoogd stralingsniveau. Het is zelfs mogelijk dat hierdoor

 elektronische apparatuur wordt verstoord. Ook het functioneren van het

 menselijk veldcontact - dat bestaat bij de gratie van subtiele

 digitaal gecodeerde trillingsinformatie - is dus te verstoren.

 

 Op 3-12-1999 meldde een bijlage van het Algemeen Daghlad: Na de

 kernramp doken er rond Tsjernobyl plotseling albino's op.

 Op 5-10-2000 las in in de krant het volgende berichtje:

 [...] Ramp Tsernobyl verandert flora

 Londen - Nieuwe aanplant in de buurt van de ontplofte kerncentrale

 van Tsernobyl vertoont veel meeer genetische veranderingen dan de

 aanplant verderop. Britse onderzoekers vergeleken tarwe vlak bij de

 kernreactor, die in 1986 ontplofte, met dezelfde soort tarwe van 30

 kilometer verderop. Bij de Tsernobyl-tarwe kwamen zes keer zoveel

 veranderingen voor [...]

 

 Onlangs las ik in de krant het volgende bericht:

 Russiche man heeft hoorngroei

 Moskou - Een man in de Russiche deelrepubliek Boerjatie moet

 gerelgeld naar het ziekenhuis om aangegroeide horens aan zijn slapen

 te laten verwijderen. Artsen wijten de afwijking aan milieuvervuiling.

 

 De streek kent ook gevallen van mensen met meer dan tien vingers of

 met een staart. Jaarlijks zouden er 150 kinderen mei genetische

 afwijkingen warden gehoren. Oorzaak zou de extreme vervuiling zijn van

 het naburige Baikalmeer. Direct aan de oever staan fahrieken die

 gevaarlijke stoffen in het water lozen.

 Horens en een staart zijn duidelijk attributen die thuishoren in de

 dierenwereld, waaruit de mens uiteindelijk voortkomt. Zoals elders in

 mijn werk nader wordt uitgelegd, betreft het hier in alle gevallen

 -behalve

 bij de horens en staart een ongewenste mutatie onder invloed van

 veldcontact- verzwakkende factoren. Bij deze meldingen is primair

 sprake van straling en interferentie met veldsignalen. Bij de horens

 en staart is

 nog lets anders aan de hand, namelijk een vorm van reactivatie - door

 dominant wordn van sterkere oudere velden boven zwakkere jongere

 velden van nog steeds bestaand genoom dat weer leidt tot uitgroei van

 ooit voor de mens gerudimenteerde organen. Dit gebeurt als de

 inactiverende epigenetische codering van genen -die coderen voor

 achterhaalde functies- uitvalt. Hierop kom ik nog terug.

 Ik gebruik deze vermeldingen even als inleiding voor de hiema te

 bespreken mutaties van virussen onder invloed van zonneactiviteit.

 

 De ontwikkeling van pandemische griepvirussen

 De Spaanse griep van 1918, de Aziatische griep van 1957 en de

 Hongkong-griep van 1968 kostten wereldwijd vele mensen het leven.

 De lijst met jaartallen met een zonnevlekkenmaximum van het Zürichse

 Observatorium vermeldt onder meer: 1917, 1957, 1968 en ook 2000. Deze

 jaartallen stroken inderdaad met de grote grieppandemieen.

 Met het zonnevlekkenmaximum van 2000 is iets merkwaardigs aan de

 hand. Volgens mijn gegevens was er in februari 2001 een maximum in de

 zonneactiviteit en ook in 1997 sprake van enorm grote uitbarstingen

 op de zon. Deze opmerkelijke activiteit had volgens de statistieken

 in 2000 moeten plaatsvinden. Er lijkt de laatste (8) jaren sprake van

 een verstoord patroon. Gedurende de zonnestorm van 1997 werd de

 televisiesateliet Telstar 401 beschadigd. Een jaar later overkwam de

 Galaxy IV satelliet hetzelfde. De Japanse Asko satelliet belandde door

 de zonnestorm in de Grote Oceaan. Het zonnevlekkenmaximum van

 2000 kent dus rond dit jaartal ook diverse grote pieken in

 activiteit. Op 20-1-2005 werd zelfs de grootste zonnevlam in 15 jaar

 waargenomen en vlak daarvoor - op 27-12-2004 - werd een zogenaamde

 galactische

 flits waargenomen met een nog grotere stralingskracht.

 

 Juist in de afgelopen jaren doken er verschillende nieuwe en voor de

 mens emstige virusziekten op, zoals Sars en de vogelgriep, die al werd

 voorafgegaan door de vogelpest waaraan ook een dierenarts overleed.

 We zien dus een correlatie tussen nieuwe virusvarianten en veel

 activiteit van zonnevlekken en daaraan gerelateerde zonnevlammen.

 

 In 2003 dook de gevaarlijke en virulente vogelgriep H5N1 in Azie voor

 het eerst op bij mensen. In 1997 isoleerde men dit virus voor het

 eerst bij een kip die op een markt plotseling -bloedend uit haar

 cloaca-

 dood neerviel in de toevallige nabijheid van een virusonderzoeker.

 H5N1 is dus oorspronkelijk een nog jonge soort vogelgriep die

 kennelijk in 2003 een zodanige mutate onderging dat het virus ook de

 mens als gastheer kan gebruiken.

 Nadat men observeerde dat de griep van vogels kon 'overspringen' naar

 mensen, blijkt recentelijk dat ook besmetting van mens op mens tot de

 mogelijkheden behoort, als deze mensen in nauw contact staan tot

 elkaar. Dat lijkt me logisch want als een virus het naar zijn zin

 heeft in een mens, dan kan hij kennelijk het menselijk genoom

 gebruiken voor zijn eigen voortplanting. Dan is het ook niet meer dan

 logisch dat hij dat

 ook kan in een ander menselijk individu. Als dus levende virusdeehjes

 van ene mens in contact komen met bloed, ontlasting, sperma of

 speeksel van een ander mens, dan kan in principe de virusoverdracht

 een feit

 worden. Dit nog afgezien van overdracht door virionen ofwel tijdehjk

 inerte virusdeehjes. Hoe makkeUjk dit verloopt hangt echter ook af van

 de door zo'n nieuwe virusvariant opgebouwde veldinformatie, zoals

 we zo meteen zullen zien. Zelf heb ik het vermoeden dat de

 mogeUjkheid van overdracht van mens op mens door de autoriteiten

 zolang mogelijk wordt ontkend om de massa rustig te houden, bij gebrek

 aan een adequate oplossing voor dit probleem.

 

 Op 1-2-2004 maakt de WHO bekend dat op 28-1-2004 twee Vietnamese

 zussen zijn overleden die door hun broer kunnen zijn besmet. Zij waren

 niet in contact geweest met pluimvee.

 In de eerste week van 2006 overleden in het oosten van Turkije drie

 tieners uit hetzelfde gezin aan H5N1. De jongste was 11 jaar oud.

 Vermoed wordt dat een of meer kinderen gespeeld hebben met zieke

 kippen. Nauwelijks een week later waren er in het westen van Turkije

 ook al drie mensen besmet. Onder de vogelpopulatie had de ziekte zich

 nu al tot in Istanboel verspreid. De verspreiding van het H5Nl-virus

 lijkt exponentieel om zich heen te grijpen.

 

 Aan de hand van oude weefselmonsters herleidden moleculair biologen

 in 2005 welke genetische wijzigingen het gruwelijke griepvirus van

 1918 onderging.

 Voomaamste conclusie: de griep van 1918 was geen combinatie van een

 mensen- en een vogelgriep, maar een 'puur' vogelvirus dat door een

 evolutionaire speling van het lot oversloeg op de mens.

 * Het is niet onlogisch om te veronderstellen dat van het

 -waarschijnlijk in 1997 al tot een virulenter type gemuteerde-

 vogelgriepvirus in 2003 weer een aantal virusdeehjes een zodanig

 (toevallige) mutatie onderging dat een van de (vele) varianten

 ongelukkigerwijs ook de mens als gastheer kon gebruiken. Vele

 varianten gingen vanwege hun onaangepastheid aan welke gastheer dan

 ook de vergetelheid in en hun bijbehorende

 veldinfo was rap uitgedoofd. De toevalligerwijs wel aan een nieuwe

 gastheer aangepaste versie bediende zich vanaf toen voor zijn

 voortplanting ook van menselijk DNA en begon zijn morfogenetische

 informatie vanaf dat moment op te slaan in nieuwe soorteigen velden,

 waarin ook het menselijk DNA een rol speelt.

 * Om effectieve morfogenetische aansturing te kunnen geven aan een

 nieuw organisme, moet de amplitude van de veldinformatie een zekere

 minimale amplitude hebben. Deze hogere amplitude wordt opgebouwd door

 cumulate van de informatieve trilling van vele leden van een soort. In

 dit geval dus door de opslag van informatie door vele nieuwe

 virusdeehjes. Zolang de drempelwaarde voor morfogenetische aansturing

 nog niet is bereikt, kunnen organismen elkaar nog niet effectief op

 afstand beinvloeden en is direct contact tussen levende specimen van

 een soort nodig of de directe nabijheid van elkaar in een grote

 populatie. Hoewel ahe morfogentische informatie wereldwijd beschikbaar

 is, levert een relatief grote geconcentreerde populatie lokaal wel een

 grotere amplitude op. Deze amplitudeversterking breidt zich als een

 schokgolf

 rond de groeiende populatie uit.

 Omdat de vogelgriep zich in Azie gestaag uitbreidt, wordt vanuit deze

 bron de amplitude van deze H5N1 -informatie steeds groter. Inmiddels

 is het 'front' -met een amplitude van minimaal de drempelwaarde

 waarboven virusdeehjes kunnen resoneren met de voor hen bestemde

 informatie- al opgeschoven tot in Turkije. Virussen in vogelpoepjes

 van overvliegende besmette vogels zullen tot in Turkije in leven

 blijven.

 Kippen die hier deze poepjes oppikken kunnen dus worden besmet. De

 informatieve uitbreiding van zulke virale ziekten is te vergelijken

 met het in een vijver gooien van steeds zwaardere stenen (cumulatieve

 gewicht). De kringen zullen een steeds grotere impact hebben en steeds

 groter worden. Met toenemen van de veldsterkte van het virus neemt ook

 de mondiale veldsterkte gestaag toe. En daarom kan de 'ziektegolf zich

 steeds makkelijker en sneller uitbreiden. De verspreidingssnelheid van

 de besmetting kan daardoor exponentieel toenemen. Dat is goed

 waameembaar bij H5N1 waar de besmettingsgolf in een week tijd

 over Turkije opschoof.

 Overdracht van virusdeeltjes kan op verschillende manieren gebeuren.

 Dit is afhankelijk van het type virus. Er zijn DNA- en RNA-virussen.

 Bij een gewoon RNA-virus zoals dat voor griep of polio functioneert

 het RNA rechtstreeks als genetisch materiaal dat het kern-DNA van de

 eel voor zijn eigen gebruik aanpast door het virusdeeltjes te laten

 produceren. Een virus -en bij deze gewone RNA-virussen ook de inerte

 vorm- dringt door het membraan van de gastheer en brengt het virale

 nucleinezuur in de eel. Het nucleinezuur wordt door de ribosomen van

 de gastheercel vertaald, waardoor er enzymen geproduceerd worden die

 noodzakelijk zijn voor de vermeerdering van het virus en voor de

 vorming van dochtervirionen. De virionen komen meestal door lysis

 -ofwel de dood en daaropvolgende afbraak- van de gastheercel vrij.

 Retrovirussen zijn ook RNA-virussen, maar hier dient het RNA als mal

 om eerst het virale genoom te vertalen in pro-viraal DNA, dat

 vervolgens wordt ingebouwd in het gastheer-DNA. Het RNA op zich kan

 zich niet direct bij het DNA inbouwen. Doordat deze retrovirussen zich

 inbouwen, kunnen ze zich alleen maar tegelijk met de eel zelf

 vermenigvuldigen door deling. De snelheid van de mitose is bepalend

 voor de snelheid van virusvermeerdering. Daarom vindt

 virusvermeerdering van retrovirussen -zoals bjvoorbeeld HIV- altijd

 maar heel geleidelijk plaats en worden de cellen niet door het virus

 gedood. Retrovirussen kunnen immers slechts overleven als de celdeling

 ongehinderd voortgaat HIV is een zogenaamd 'lenti-RNA-virus. (Lenti =

 langzaam.).

 Tussen de celdelingen door kan het virus -via micro-RNA's-

 immuuntaken van de T-cel inactiveren en daarvoor in de plaats

 tegelijkertijd opdracht geven tot de synthese van eiwitten die het

 virus kan gebruiken als grondstof voor het maken van nieuwe envelopjes

 en manteltjes enz. Tijdens de mitose wordt normaliter het cel-DNA

 verdubbeld voordat de eel in twee nieuwe cellen deelt. Tijdens die

 mitose-duplicatie kunnen altijd mutaties plaatsvinden en dat gebeurt

 nu meestal ook: het virus-genoom heeft zich als intron ingebouwd in

 het DNA (uitvoeriger uitleg volgt) en dat kan zich tijdens die mitose

 duplicatie ook nog eens extra dupliceren. Die extra duplicatie kan dan

 bij de deling de klaarliggende envelop en mantel aantrekken en

 ontsnappen als vrijgekomen kloon. Hoe sterker het veldcontact, hoe

 groter de kans dat er bij beide sets DNA zo'n extra kloon dupliceert.

 

 Bij direct contact tussen besmette en onbesmette mensen of dieren

 -via bloed en/of speeksel- blijft het virus in geactiveerde vorm

 bestaan en vindt er overdracht plaats van 'levende' virusdeeltjes.

 Maar gewone (DNA- of RNA)virussen kunnen zich ook via een 'inert'

 stadium verspreiden, zoals via kleine vochtdeeltjes die afkomstig zijn

 van een hoest- of niesbui, of viatafelbladen en deurklinken en andere

 voorwerpen die door verschillende individuen worden beroerd. De meeste

 slijmdruppeltjes van een hoest- of niesbui hebben een doorsnee van

 eentiende milhmeter en vallen al na een paar seconden op de grond of

 het tafelblad, maar sommige druppeltjes drogen uit en schrompelen

 ineen tot tienmaal kleinere aerosolen. Die kunnen uren en dagen

 drijven op de wind. Tijdens dat inerte stadium worden zij intact

 gehouden door de aansturing van hun velden, want de nucleotiden van

 hun DNA of RNA moeten wel vibrerend blijven resoneren met hun

 veldinformatie. Als de virus-nucleotiden bij gebrek aan voldoend

 sterke informatie stoppen met resoneren, sterft het virusdeeltje. Als

 echter gedurende een langere periode steeds meer directe

 virusoverdracht plaatsvindt, zullen de virale velden door cumulatie

 van informatie een zodanig amplitude verwerven dat ook inerte

 virusdeeltjes in leven kunnen blijven en de verspreiding van mens tot

 mens via hoesten, niesen en de aanraking van besmette handen en

 allerlei voorwerpen op gang begint te komen. Op dat moment begint dan

 een

 epidemie of pandemie op gang te komen. Via de wind kan een virus

 grote afstanden overbruggen. Halverwege 2003 ontdekte men tijdens

 onderzoeken dat het sars-virus inmiddels meer dan 24 uur kan overleven

 op een plastic ondergrond bij kamertemperatuur.

 Sars wordt ook overgedragen van mens op mens. De ontdekking dat

 sars-virusdeeltjes bij kamertemperatuur urenlang en mogelijk zelfs

 dagenlang buiten het menselijk lichaam kunnen overleven, verklaart

 waarom mensen besmet kunnen raken met het Severe Acute Respiratory

 Syndrome zonder een patient te hebben gezien. Volgens mij kan ook de

 vogelgriep zich ontwikkelen tot een infectieziekte die - net als de

 Spaanse griep van mens op mens overdraagbaar is zonder direct

 lijfelijk contact.

 De Spaanse griep deed er twee jaar over om zich mondiaal te

 verspreiden via scheepvaart en spoorwegen. Inmiddels kennen we het

 vliegverkeer. Als besmette reizigers naar andere intercontinentale

 bestemmingen vliegen, dan zullen zij ter plekke ook een verhoging van

 de al zwak aanwezige amplitude van H5N1 -informatie bewerkstelligen en

 via direct contact anderen besmetten. Tegen dat het virus herkend

 wordt, is de amplitude rond die 'puntbron' al zo sterk geworden dat

 ook besmetting via inerte virusdeeltjes of vironen. Door het

 vliegverkeer zal de vogelgriep nu geen twee jaar nodig hebben om de

 hele aardbol over te razen. Samen met de secondiare 'puntbronnen' zal

 de schokgolf vanuit de eerste haard in kortere tijd de mondiale

 amplitude kunen doen toenemen. De pandemie van de Spaanse griep

 bereikte zijn hoogtepunt dan ook pas

 in het jaar na de muterende zonneactiviteit. Bij de twee volgende

 pandemieen ging dat waarschijnlijk sneller omdat intussen de

 mobiliteit van de mens was vergroot door snellere vliegverbindingen

 tussen de

 continenten.

 

 Het WHO zei in januari 2004 te vrezen dat de variant H5N 1 muteert

 tot de gevaarlijker vorm van mens tot mens. Inmiddels zijn (zie

 bovenstaand) al in enkele families gezinsleden overleden die naar alle

 waarschijnlijkheid elkaar hebben besmet zonder dat het virus in deze

 periode ook is gemuteerd. Dit maakt ook duidelijk dat mutatie niet

 nodig is om een virus te zien ontwikkelen tot een van mens op mens

 overdraagbare besmetting.

 Besmetting via levende virusdeeltjes in bloed of speeksel van dier op

 mens en van mens tot mens wordt dan uitgebreid tot besmetting via

 besmette handen of andere voorwerpen en in de ruimte zwevende kleine

 vochtdeeltjes uit een niesbui of hoestbui. De door de WHO gevreesde

 'mutatie' moet volgens mij worden opgevat als een gevreesde

 versterking van de morfogenetische informatie van H5N1 door een

 gestaag groeiende opslag van informatie door een gestaag groeiend

 aantal virusdeeltjes. Die gevreesde 'mutatie' bestaat dus uit het

 bereiken van de benodigde amplitude-drempelwaarde om inerte

 virusdeeltjes

 langere tijd in tact te houden. Er is dus geen sprake van dat het

 virus moet 'leren' om over te springen van mens op mens. Het

 H5N1-virus moet -net als sars en andere virussen- alleen zorgen voor

 het bereiken van voldoende veldsterkte van de morfogenetische

 informatie van zijn eigen soort. Want zijn eigen veldinformatie maakt

 zijn 'sprong' via allerlei voorwerpen en de lucht mogelijk.

 

 De eerder genoemde pandemieen doofden ook weer uit en van deze

 virussen hoorde men niets meer. Als een bepaald virus mondiaal heeft

 kunnen huishouden, dan zijn alle geinfecteerden ofwel resistent

 geworden door het doormaken van de ziekte en/of het aanmaken van

 voldoende antistoffen of dood. Om zichzelf door vermeerdering in stand

 te houden klopt het virus vergeefs aan bij gastheren die hem al

 kennen. Het gevolg is dat het mondiale aantal virusdeeltjes weer

 afneemt. De opslag van nieuwe informatie neemt ook af. Morfogenetische

 veldinformatie kan alleen blijven bestaan als er regelmatig voldoende

 nieuwe informatie wordt opgeslagen om het veld actueel en op sterkte

 te houden. Morfogenetische veldinformatie moet worden beschouwd als

 een vorm van korte-termijn-geheugen dat uitdooft zodra het niet meer

 (voldoende) wordt geactualiseerd. Zoals ik elders in mijn werk uitleg,

 dooft dan deze vibratie voorgoed uit. De morfogenetische 'herinnering'

 aan deze uitgewoede virussen wordt langs natuurlijke weg uit het

 universele

 bestand gewist. ledere pandemic betekent daarom tevens het einde van

 deze variant van een virus, voor zover deze geen kans ziet om in een

 'natuurlijk reservoir' onopvallend te blijven voortbestaan, totdat

 eventueel een nieuwe toevallige noodlottige mutatie weer nieuwe

 gastheren aanbiedt.

 

 Waarom niet alle mensapen op alle locaties tegelijk richting hominide

 evolueerden

 In het voorgaande werd de vogelgriepmutatie van 1918 benoemd als een

 evolutionaire speling van het lot. Evolutie heeft inderdaad te maken

 met kansberekening. Bij toevallige en gestuurde (evolutionaire) speelt

 altijd de populatiegrootte in relatie tot de kansberekening een rol.

 Al duizenden jaren lang ontstaan nieuwe griepmutaties (influenza is

 een virusziekte die ontstaat bij vogels) in een bepaalde streek van

 China die altijd al heel grote populaties kippen, eenden en

 aanverwante vogelsoorten heeft geherbergd. In die grote

 vogelpopulaties heersen relatief veel varianten van dit virus, waarvan

 vele niet direct dodelijk zijn voor de kippen

 en eenden. Op die pick in China vinden we de grootste verscheidenheid

 aan vogelgriep-virusvarianten bij elkaar. Als door een

 zonnevlekkenmaximum de kans op een toevallige mutatie wereldwijd

 toeneemt, dan zal de kans op zo'n mutatie het grootst zijn op de pick

 waar zich de grootste hoeveelheid virusdeeltjes bevindt in ook nog

 cens de grootste verzameling varianten. Dit gebeurt dan ook al

 duizenden jaren lang met zekere regelmaat. En dit geldt niet alleen

 voor virusdeeltjes, maar ook voor dierlijke en menselijke populaties.

 Toevallige en gestuurde (bij sturende) evolutionaire mutatie vindt

 plaats bij celdelingen en daar waar het

 grootste aantal cendcre celdelingen tegelijk plaatsvindt -dus in de

 grootste populaties- is de kans op een bedoelde mutatie het grootst

 en/of zullen de meeste individuen tegelijk muteren. De locatie met de

 grootste populatie (men)sapen zal dus het eerst een mutatie in de

 richting van de mens te zien geven. Omdat deze infomatie vanaf dat

 moment in de morfogenetische velden zit en -bij een succesvolle

 mutatie- blijft worden opgeslagen, zullen kleinere populaties mensapen

 door hun wat kleinere mutatiekans deze mutatie pas wat later oppikken.

 

 

 De mens hoeft dus niet perse op diverse plekken op aarde tegelijk te

 zijn ontstaan. Het is vanuit deze theorie mogelijk dat de mutaties

 -die uiteindelijk de homo sapiens opleverden- begonnen in Afrika en

 iets later werden opgevolgd door mensapensoorten in andere delen van

 de wereld. Hierdoor is het mogelijk dat op verschillende tijdstippen

 uit verschillende soorten mensapen verschillende menselijke rassen

 ontstonden.

 

 Huidskleur en veranderingen hieraan

 Maar aanvankelijk hadden die verschillende menselijke rassen -op

 basis van verschillende type mensapen- wel met elkaar gemeen dat ze

 zich ontwikkelden in tropische en subtropische gebieden, die

 gekenmerkt worden door een felle zonneschijn.

 Hoe dichter bij de evenaar de eerste mensen leefden, hoe donkerder

 hun huid was, net zoals die van hun voorouderlijke mensaap-achtigen.

 Die donkere kleur wordt ontleend aan de hoeveelheid geproduceerde

 melanine, die moet beschermen tegen verbranden van de huid door te

 felle zonneschijn. De productie van melanine is een lichaamsfunctie

 die door een gen wordt aangestuurd, waarbij dat gen dan weer wordt

 aangedreven door morfogenetische veldinformatie.

 

 De aansturing van dat melanine-gen is al zeer oud, veel ouder dan de

 tijd dat de mens bestaat, omdat immers ook apen en de daaruit

 geevolueerde mensapen zich al tegen de felle zon moesten beschermen.

 De verschillende mensenrassen die rond de evenaar leven hebben dus

 allemaal een donkere huidskleur die wordt veroorzaakt doordat oeroude

 veldinformatie hun gen voor de aanmaak van melanine optimaal

 aanstuurt. Die veldinformatie is derhalve ook al oeroud en daarom zeer

 sterk, hetgen betekent dat de amplitude van deze veldinformatie

 relatief zeer groot is.

 Onder invloed van zonlicht wordt in de menselijke huid het voor de

 mens onmisbare vitamine D aangemaakt. In gebieden met voortdurend

 felle zonneschijn is de aanmaak van melanine zodanig dat er -ondanks

 de donkere huid- toch nog voldoende vitamine D wordt gemaakt.

 Gaandeweg breidde de menselijke populatie zich ook uit naar meer

 gematigde streken op hogere breedtegraden, waar de zon minder vaak en

 minder fel schijnt. Om nu in deze veranderde

 zonneschijn-omstandigheden de aanmaak van vitamine D niet in gevaar te

 brengen, moest er een aanpassing plaatsvinden in de productie van

 melanine, waardoor de huid lichter werd. Omdat de zon op hogere

 breedtegraden minder fel schijnt is er ook minder bescherming nodig

 tegen verbranding van de huid (en dus ook tegen huidkanker).

 Hoe lichter de kleur van de huid is, hoe makkelijker er -ook onder

 invloed van minder fel zonlicht- vitamine D wordt aangemaakt.

 

 Dus werd er door veranderde milieu-omstandigheden een aanpassing

 noodzakelijk gemaakt en die deed zich voor in de vorm van het

 aanbrengen van een epigenetische codering (methylering) van het gen

 voor de aanmaak van melanine. Door deze epigenetische codering -ofwel

 het gradueel op non-actief zetten van dat betreffende gen- werd er nu

 minder melanine geproduceerd en kon de aanmaak van vitamine D worden

 gehandhaafd.

 De morfogenetische veldinformatie betreffende de epigenetische

 codering van dat melanine-gen -en nog enkele andere functionele

 aanpassingen aan hogere breedtegraden- is dus van veel jongere

 evolutionaire herkomst dan de oeroude betreffende de hoge aanmaak van

 melanine. En derhalve is ook de amplitude van deze relatief jonge veld

 informatie veel kleiner.

 

 Bij het matchen van mensen met een blanke en een donkere huidskleur

 (en dito omgevingsgerelateerde kenmerken) zien we in het ontstane

 embryo dus een samenkomen van twee pakketjes chromosomen warvan het

 ene pakketje een actief gen voor melanine (en genen voor gerelateerde

 kenmerken) bevat en het andere pakketje een door de epigenetische

 codering op non-actief gesteld gen voor melanine (plus gerelateerde

 kenmerken) bevat.

 Het ene pakketje chromosomen wordt dus aangestuurd door evolutionair

 gezien zeer oude en sterke informatie en het andere pakketje

 chromosomen door relatief erg jonge en daarom zwakkere veldinformatie.

 

 

 De sterkste veldinformatie zal nu dominant worden en er tegelijk voor

 zorgen dat de epigenetische codering van het jongste (en aangepaste)

 pakketje verdwijnt. Hierdoor zullen beide chromosoompakketjes weer

 gaan functioneren zoals gebruikelijk is rond de evenaar, dus onder de

 invloed van de informatie van de eerste mensachtigen en hun voorouders

 in dat gebied. En zal de nakomeling de kenmerken hebben van de ouder

 met de donkerste huidskleur. Ongacht of het de vader of de moeder is

 die over de donkerste huid beschikt.

 

 Moedervlekken en lokaal verlies van de epigenetische codering

 Moedervlekken -dus donkere stukjes huid met meer pigment en soms ook

 beharing- zijn niets anders dan stukjes huid waar lokaal de modeme

 epigenetische codering voor het melanine-gen (voor hogere

 breedtegraden) is weggevallen. Die stukjes huid worden daarom

 aangestuurd door de sterkere velden van mensen en hun voorouders rond

 de evenaar. Zo'n moedervlek begint met een of meer celletjes waarin in

 het kem-DNA de epigenetische codering van het melanine-gen is

 uitgevallen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als er tijdens de eerste

 ontwikkeling van het embryo sprake is van een mutatie ten gevolge van

 een meer of

 minder lange periode van verminderde kwaliteit van het veldcontact

 tussen het jonge embryo en zijn aansturende morfogenetische velden.

 Bij iedere volgende celdeling wordt die mutatie dan weer doorgegeven

 en zo groeit de moedervlek tijdens de ontwikkeling. Informatie

 betreffende die moedervlek wordt weer opgenomen in de kiembaancellen

 en daarom kan zo'n moedervlek ook voorkomen bij het nageslacht, dus

 erfelijk worden.

 

 Fylogenetische terugval voor andere functies dan die van melanine in

 de huid

 Bij moedervlekken is er eigenlijke sprake van een soort van lokale

 fylogenetische terugval van de huid, die relatief onschuldig is. Wei

 levert dit een grotere kankergevoeligheid op, omdat ook kanker

 gerelateerd is aan dominantie van sterke evolutionair oude

 veldinformatie die -conform het delingsgedrag van bacterien en

 virussen- de celdelingscyclus zodanig ontregeld dat de remming daarvan

 gradueel uitvalt ten gunste van de celdeling.

 Ook bij het mechanisme dat nakomelingen van een ouders met

 verschillende huidskleur altijd de kenmerken dragen van de

 evolutionair oudste donkerste huidskleur is een vorm van

 fylogenetische terugval naar een ouder evolutionair stadium, dat

 echter meestal alleen betrekking heeft op de huidskleur en daaraan

 gerelateerde omgevingsaanpassingen. Op het functioneren van het brein

 heeft de donkere huidskleur normaliter echter helemaal geen effect,

 omdat het slechts gaat om een aanpassing die bedoeld is voor de aanmak

 van melanine en vitamine D.

 

 Maar er is ook nog een andere vorm van fylogenetische terugval

 mogelijk die wel het psychisch functioneren aantast en dat zelfs

 zonder in het oog lopende uiterlijke kenmerken.

 En het is juist het mechanisme van de dominantie van de donkerste

 huidskleur die dat wel schadelijke mechanisme ook begrijpelijk maakt.

 

 Als twee blanke mensen matchen, dan is hun nakomeling ook blank. Dus

 uiterlijk is er geen sprake van fylogenetische terugval. Maar als er

 sprake is van een vermindering van de kwaliteit van de aansturing door

 morfogenetische veldinformatie, dan kunnen tijdens de embryonale

 ontwikkeling en in de eerste jaren na de geboorte ook veranderingen

 optreden in de ontwikkeling van breinstructuren. En dat verloopt dan

 op dezelfde manier als bij de dominantie van de huidskleur.

 Evolutionair modeme breinstructuren zoals de amygdala en de frontale

 lobben ontwikkelen zich dan onder dominantie van die sterke oude

 velden van

 evolutionaire voorgangers dan ook conform die van deze voorouders

 (eerste mensachtigen, mensapen of nog vroegere voorgangers).

 

 Als de modeme -en daarom zwakkere- informatie onvoldoende kan

 aansturen door wegvallen van het signaal (zie Veldcontact), dan neemt

 de aansturing door de sterkere oudere informatie het over en wordt

 dominant. Op die manier kan de modeme epigenetische codering

 wegvallen, waardoor oudere stmcturen zich weer optimaal kunnen

 ontwikkelen. Of de oudere informatie voorziet (nog) niet in de

 aansturing van modeme structuren, die daarom onderontwikkeld blijven.

 

 Het belang van de amygdala en frontale lobben

 Tijdens de evolutie van de modeme mens namen de frontale lobben

 -waarin het vermogen tot afgewogen beslissingen en impulscontrole

 zetelt- in omvang toe. De amygdala -waarin de emotie wordt

 gereguleerd- bestaat uit twee delen. Een evolutionair ouder deel, dat

 vooral gericht is op de 'vecht of vechtrespons' en en jonger deel dat

 hogere emoties reguleert.

 Als er sprake is van een verzwakking van de kwaliteit van het

 veldcontact, dan wordt de epigenetische codering van het oudste deel

 van de amygdala verwijderd en kunnen o.a. het jongste deel van de

 amygdala

 en de frontale lobben niet meer tot optimale ontwikkeling komen. Dan

 kan ook niet meer de normale menselijke volwassenheid bereikt worden!

 

 Wat er zich dan ontwikkelt zijn individuen met o.a.'een kort lontje',

 ontremd gedrag en een drang naar onmiddellijke behoeftebevrediging.

 Naast een versterkte agressie kunnen ook angststoomissen een rol gaan

 spelen. Dit zijn o.a. kenmerken van de borderline-stoomis.

 

 Vaccinaties als oorzaak van ontwikkelingsstoornissen

 De oorzaken van een verzwakking van de kwaliteit van het veldcontact

 zijn divers en worden in Veldcontact uitputtend behandeld.

 

 Ik noem even in het kort onder meer: EM-straling, stoffen met

 E-nummers, zware metalen (zoals ook in vaccins aanwezig), kunstmatige

 zoetstoffen en allerlei hormoonverstorende stoffen op basis van

 koolstofverbindingen die niet in deze vorm zomaar in de natuur

 voorkomen.

 

 Hier wil ik het met name even hebben over de vaccins met daarin

 bijvoorbeeld kwik en/of aluminium hydroxide.

 Ik heb al besproken hoe kwik en aluminium -via het MTN-mechanisme-

 kunnen leiden tot een snelle daling van de zinkspiegel. En zink is op

 verschillende manieren (zie Veldcontact) een onmisbare component voor

 een gezond veldcontact.

 

 Hoemeer vaccinaties een individu krijgt hoe groter het risico op een

 onvoldoende goede kwaliteit van het veldcontact en hoe groter ook de

 kans op de hierboven geschetse verstoring van een normale ontwikkeling

 volgens de blauwdruk voor de modeme mens.

 Als we kleine kinderen volspuiten met kwik en aluminiumverbindingen,

 dan heeft dat niet alleen gevolgen voor de hoogte van hun vitamine

 D-spiegel en immuunsysteem en andere lichaamsprocessen, maar ook voor

 de hoogte van hun zinkspiegel en dus ook voor de kwaliteit van hun

 veldcontact.

 Het onophoudelijk toedienen van steeds meer vaccinaties aan kinderen

 heeft dan ook tot gevolg dat we een generatie zien ontstaan die niet

 of nauwelijks nog volwassen kan worden en zich kenmerkt door een hang

 naar onmiddelijke behoeftebevrediging, toenemende agressie, angst en

 ontremming.

 

 Er ontstaat een populatie die elkaar om het minste of geringste de

 hersens inslaat en ook geen hogere emoties meer kan ontwikkelen. Met

 andere woorden deze generatie zal gan tenderen naar het voorouderlijke

 gedrag van van (mens)apen of nog verdere evolutionaire voorouders.

 Ook inlevingsvermogen neemt af We zien deze tendens ook al in het

 toenemend aantal kinderen dat na de eerste prikken stoomissen gaat

 vertonen die vallen onder het autistisch spectrum.

 Behalve alle reeds geschetste gezondheidsproblemen zal hetwereldwijd

 ongelimiteerd vaccineren van de jeugd ook gaan leiden tot een

 afglijden van de hele mensheid tot een dierlijk niveau. Terug naar af.

 Weg beschaving. En dan is er -vanuit een heel basaal natuurkundig

 grondbeginsel- ook geen weg meer terug. Dan zullen onze nu nog

 pasgeboren kinderen -en in ieder geval hun kinderen- qua mentale

 ontwikkeling leven

 op 'een planeet vol apen', net als in de film Planet of the apes! !

 Dan wordt het boek van George Orwell (eigen naam Eric Blair) uit 1945

 tot een sinistere werkelijkheid. Dan is de mensheid echt veranderd in

 het vee uit het hook Animal-farm. Alleen zullen die toekomstige

 dierlijke individuen geen kans meer zien om hun machtselite van zich

 af te schudden om zelf het roer weer in handen te nemen.

 

 Nu bestaat die kans nog wel. Dus rest maar een mogelijkheid om het

 menselijk ras nog van de ondergang te redden. En dat is ingrijpen nu

 het nog kan. NU! ! ! ! !

 

 Want als we eerst nog afwachten totdat de hele wereldbevolking twee

 prikken heeft gehad tegen de zogenaamde Mexicaanse griep is het te

 laat. Dan staat de kwaliteit van het immuunsysteem er net zo voor als

 ten tijde van de uitbraak van de Spaanse griep aan het eind van WO I

 -of nu zelfs nog slechter- toen de were Ibevo Iking was uitgeput van

 de oorlog en er over de hele linie sprake was van een verzwakt

 immuunsysteem. Hoe rigoreus die Spaanse griep huis hield is algemeen

 bekend.

 

 In het voorgaande schetste ik dat een virus pas echt virulent wordt

 en tot een wereldwijde pandemic kan uitgroeien als de amplitude van de

 veldinformatie van het bctrcffcndc virus boven een bepaalde kritische

 drempel uitkomt.

 

 Als de mensheid in de komende tijd nog de al geplande vaccinaties

 -inclusief de twee tegen de Mexicaanse griep - krijgt, dan zal

 hierdoor het immuunsysteem zodanig verder verzwakt raken dat de mens

 juist veel vatbarder wordt voor dit virus omdat het immuunsysteem te

 zwak is geworden om dit virus te weerstaan, ook al kan het het

 binnendringende virus wel herkennen vanwege de vaccinaties. Het gevolg

 zal zijn dat juist veel meer mensen door deze griep zullen worden

 getroffen dan nodig is en ook de emst van de infectie zal heviger zijn

 dan normaliterte verwachten zou zijn.

 

 Hierdoor zal de amplitude van de morfogenetische veldinformatie van

 dit griepvirus in snel tempo toenemen totdat de kritische

 drempelwaarde is bereikt. Vanaf dat moment kan dit virus ook via de

 lucht mensen besmetten en is mens-tot-mens-contact niet meer nodig

 voor de verspreiding ervan. De emst van de virusinfecties samen met

 het aantal zieken zorgt voor een snelle cumulatie van veldinformatie,

 waardoor de amplitude exponentieel toeneemt. Zodra de drempelwaarde

 van de amplitude van deze virusinformatie wordt overschreden kan niets

 een pandemic nog verhinderen. En omdat de amplitude -en dus de

 virulentie-

 gestaag toeneemt zullen de laatst geinfecteerden het hevigst onder

 deze infectie lijden. Zelfs zij die niet werden gevaccineerd zullen

 later tijdens pandemic -als de amplitude maximaal is geworden- ook nog

 kunnen sneuvelen omdat dan ook een tot dan toe gezond immuunsysteem

 niet tegen deze emorme virulentie zal zijn opgewassen.

 

 Die pandemic zal wereldwijd erg veel slachtoffers maken en

 uiteindelijk uitrazen, waardoor dit type virus uiteindelijk zal

 verdwijnen. Maar niet nadat de wereldbevolking zal zijn gedecimeerd.

 Dan is het voor zeer velen al te laat om nog in te grijpen en de

 overlevenden zullen gevoeliger zijn geworden voor nieuwe infecties,

 zodat een relatief onschulige nieuwe of al bestaande virusvariant

 -volgens hetzelfde principe van amplitudeversterking- ook weer

 makkelijk tot een nieuwe pandemic kan uitgroeien.

 In minder dan een generatie tijds kan op die manier de

 wereldbevolking zodanig worden uitgedund dat er nog slechts enkele

 overlevenden over zijn en alle maatschappelijke functies dan zijn

 uitgevallen.

 

 Die enkele overlevenden zullen dan vanzelf ook terugvallen op een

 bestaan zoals de eerste mensachtigen dat leefden.

 

 Doorgaan met vaccineren leidt -via ondermijning van het immuunsysteem

 en het mechanisme van de opbouw en impact van morfogenetische velden-

 onherroepelijk tot de teloorgang van de menselijke beschaving.

 

 Als tussen nu en een aantal maanden -nodig voor de productie van de

 benodigde dubbele vaccins- het hele vaccinatiegebeuren niet wereldwijd

 wordt afgeblazen, dan is er voor het voortbestaan van de mensheid geen

 enkele hoop meer.

 

 En die eerstvolgende (griep)pandemie zal worden ingeluid door

 individuen met een donkere huid die woonachtig zijn op hogere

 breedtegraden. Deze mensen maken vanwege hun donkere huid toch al veel

 minder vitamine D aan dan ze eigenlijk rond de evenaar wel zouden

 aanmaken. Als we hen dan ook nog net zo vaak vaccineren als blanke

 mensen, dan zal hun immuunsysteem -door het verlagen van de vitamine

 D-spiegel door aluminium hydroxide- het nog eerder begeven dan dat van

 blanken. En dan zullen zij de herauten zijn van de neergang van de

 menselijke soort.

 

 One in Seven U.S. Teens Deficient in Vitamin D, Say Researchers

 Onder deze titel kreeg ik op 29-6-2009 van NaturalNews.com een

 onderzoeksuitkomst binnen die vertelt dat een op de zeven Amerikaanse

 tieners een echte vitamine D-deficientie heeft. Ik

 citeer even een fragment uit dit verslag:

 [...] A full one in seven U.S. teenagers are deficient in vitamin D,

 acording to a new analysis conducted by researchersfrom Cornell

 University, published in the journal Pediatrics and presented at the

 annual meeting

 of the Pediatric Academic Society.

 "These are alarming findings, " researcher Sandy Saintonge said."We

 need to do a better job of educating the public on the importance of

 vitamin D, and the best ways to get it." Researchers looked at 2,955

 U.S. residents between the ages of 12 and 19 who were included in the

 National Health and Nutrition Examination Survey III, which was

 designed to be nationally representative. They used the new definition

 of vitamin D deficiency -blood levels lower than 20 nanograms per

 milliliter- adopted at the 13th Workshop Consensus for Vitamin D

 Nutritional Guidelines in 2007.

 The researchers found that one in seven teenagers were vitamin D

 deficient, including 50% of black teenagers. Overweight tenagers were

 twice as likely to be deficient as teenagers of healthy weight, and

 girls had twice the risk of boys [...]

 Als we alle tieners van Amerika dan ook nog eens ieder twee shots met

 aluminium hydroxide geven, dan weten we zeker dat tenminste een op de

 zeven tieners heel erg vatbaar wordt voor de Mexicaanse varkensgriep

 en alle andere virale en bacteriele ziekmakers, die dan ook nog eens

 heel hard - harder dan normaal het geval is - kunnen toeslaan.

 Stel dat die bijna 14,3% van de Amerikaanse jeugd daardoor overlijdt

 of op een andere manier niet meer aan reproductie toekomt, met hoeveel

 zou dat dan -uitgaande van het gemiddelde huidige

 voortplantingspatroon- de bevolkingsaanwas voor de komende generatie

 kunnen beperken?

 

 Waarom is men van plan om ook die 14,3% van de jongste generatie

 -ondanks een al bestaande deficientie van vitamine D- ook nog eens

 twee shots te geven met een vaccin dat weinig echt griepvaccin bevat,

 maar des te meer aluminium hydroxide, zoals bleek uit enkele

 publicaties, waarin onder meer William Schaffner- influenza-expert aan

 Vanderbilt University School of Medicine in Nashville, Tennessee -

 zegt:

 [...] "One shot probably gives you very littele immunity, 10 to 20%

 at most."[...]

 

 De houding van de verantwoordelijke gezondheidsautoriteiten en

 overheid

 Mijn studie betreffende allerlei mechanismen die vaccineren zo

 gevaarlijk maken groeide gestaag, maar de noodzaak deze snel af te

 ronden werd gedicteerd door het snelle invoeren van de vaccinaties

 tegen het HPV-virus via het Rijksvaccinatieprogramma waarvoor het RIVM

 verantwoordelijk is.

 

 Op televisie werd aan dit vaccinatieprogramma aandacht besteed door

 de programma's Zembla en Nova. Na dat tweede programma besloot ik om

 mijn werk over de gevaren van vaccinaties in het algemeen -en

 gerelateerd aan de HPV-vacinaties- kenbaar te maken aan mevrouw dr.

 M.A.E. Conijn, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het

 genoemde prikprogramma. Daartoe schreef ik haar -per post- een brief

 met bijlagen, waarop niet werd gereageerd. Daama volgden nog drie open

 brieven met bijlagen, waarop ook niet werd gereageerd, behalve dan dat

 ik na de laatste open brief werd doorverwezen naar het CBG.

 Omdat ik met het CBG al de nodige ervaringen had opgedaan inzake een

 andere kwestie, heb ik het CBG maar gelaten voor wat het is, namelijk

 een verlengstuk van de farmacie dat in 2007 voor 27 miljoen euro werd

 gesponsord door de farmaceutisch Industrie en daamaast slechts 2

 miljoen euro ontving uit de staatskas.

 

 Tevens stuurde ik drie brieven met bijlagen naar alle GGD's in

 Nederland. De enige reactie die ik hierop mocht krijgen, was een email

 van de GGD-Haaglanden, waarin een arts -namens alle andere artsen-

 stelde dat

 ze niet van plan waren om mijn bief en bijlagen te lezen omdat ze hun

 opdracht tot prikken van het RIVM ontvingen en deze dus zonder meer

 zouden uitvoeren.

 

 Ook stuurde ik een brief aan minister A. Klink van het ministerie van

 VWS, die eerder kopieen van de brieven aan het RIVM ontving. Hierop

 mocht ik taal noch teken vernemen.

 Vervolgens richtte ik me totaal vergeefs met diverse bijlagen tot de

 Inspectie voor de Volksgezondheid, dat liet weten geen invloed te

 kunnen uitoefenen op vaccinatieprogramma's.

 Omdat kennelijk in dit land dus niemand verantwoordelijk is voor de

 uitvoering van de vaccinatiesprogramma's wendde ik me uiteindelijk tot

 de minster-president om dat die tenslotte de eindregie heeft op het

 functioneren van de verschillende minsteries en daardoor aangestuurde

 gezondheidsautoriteiten.

 

 Tevens plaats ik de drie brieven die ik schreef naar vijf auteurs

 -waaronder vier hoogleraren- van een artikel in het Nederlands

 Tijdschrift voor Geneeskunde, waarin ze hun scepsis kenbaar maakten

 ten aanzien

 van de versneld ingevoerd HPV-vaccinatie. Naar aanleiding van dit

 artikel liet het Erasmus mc in een perbericht weten dat ze zich

 volledig distantieerde van de inhoud van dat artikel en zich pertinent

 voorstander verklaarde van deze vaccinaties. Ik plaats hier steeds de

 brieven aan profdr. F.E. van Leeuwen, die zelf op televisie haar visie

 gaf De brieven aan de overige vier auteurs van het genoemde artikel

 zijn identiek.

 

 Op het moment dat ik dit schrijf zijn er twee open brieven verzonden

 naar MP Balkenende, maar zal blijkens de ontvangstbevestiging van het

 ministerie van algemene zaken de behandeling hiervan nog wel zo'n

 zes weken op zich laten wachten. Als er al een inhoudelijke reactie

 komt. Uit reacties op deze twee laatste open brieven maak ik op dat

 ook anderen het noodzakelijk vinden dat de hele bevolking kan

 kennisnemen

 van de inhoud van deze brieven.

 Ik heb daarom besloten om de hele serie gewone en open brieven op te

 nemen in dit boek. Dit temeer omdat deze brieven ook evidenties

 bevatten voor mijn eigen werk. Ik zal de brieven hierachter plaatsten

 in de opgesomde volgorde.

 

 T.C. Kuiper - van den Bos

 Brielseweg 17

 3233 AA Oostvoome

 tckuiper(g) wxs . nl

 

 Vorwort/Suchen Zeichen/Abkürzungen Impressum

 

 GESENDET: Samstag, 06. Februar 2021 um 23:28 Uhr

 VON: "Gabriele Schenk" <gabriele.schenk@posteo.de

 AN: satpk@web.de

 BETREFF: Übersetzung

 Hallo,

 

 Ist eine Übersetzung vom Niederländischen ins Deutsche gefragt? Ich

 

 habe 17 Jahre in den Niederlanden gelebt und studiert.Schade , dass

 ich

 es erst jetzt sehe , ich war in Corona-Isolation. Ich könnte es ja

 mal

 versuchen und anfangen. Hat schon jemand etwas übersetzt ? Eine

 Bitte

 hätte ich : ich kann den Text irgendwie nicht ausdrucken - Es wäre

 einfacher für mich sie könnten ihn mir als PDF-Datei zuschicken.

 

 Mit freundlichen Grüßen

 

 Gabriele Schenk