Impfungen enthalten
Hallo !
Gerne würde ich wissen mit wem ich hier korrespondiere.
Ich habe angefangen zu übersetzen .
Bitte lesen sie es durch ob ich es wirklich gut rüberbringe - sie
können es gerne nochmal abändern.
Met vriendelijke groet
Gabriele
Am 24.02.2021 12:23 schrieb satpk@web.de:
Gute Morgen,
Ich bin nicht gut im Gebrauch alle Möglichkeiten die Internet bietet.
Hier folgt die Niederländische Text:
Impfungen Anhang 6
Heeft iemand tijd en geduld het volgende artikel te vertalen?
Daarvoor ben ik oneindelijk dankbaar.
Een e-mail aan satpk@ web.de is goed.
[Frau T.C. Kuiper-van den Bos]
Hat sehr gut recherchiert und vieles zusammengebracht. Leider konnte ich keine Übersetzung in eine andere Sprache finden.
Mein Verstehen: Durch die Nährböden worauf Bakterien und Virussen gezüchtet werden, können Verunreinigung aus diese Nährböden in die
Impfstoffen aufgenommen worden zijn.
Die Zusatzstoffen in den Impfstoffen verändern die elektrische Vorgänge: Quecksilber, Aluminimum, Formaldehyde en Fenoxyethanol (= antivries),
Amfotericine B, (een zeer giftig anti schimmelmiddel), Phenol, (een zeer giftig ontsmettingsmiddel), pindaolie en nog andere van der Waals' force
(or van der Waals' interaction), named
after Dutch scientist Johannes Diderik van der Waals, is the sum of the
attractive or repulsive forces between molecules
(or between parts of the same molecule) other than those due to covalent
bonds, the hydrogen bonds, or the
electrostatic interaction of ions with one another or with neutral
molecules or charged molecules.
Electropositivity is a measure of
an element's ability to donate
electrons, and therefore form positive ions; thus, it is opposed to
electronegativity. Mainly, this is an attribute
of metals, meaning that, in
general, the greater the metallic character of an element the greater the
electropositivity. Therefore the alkali metals are most electropositive of all.
This is because they have a
single electron in their outer shell and as this is relatively far from the
nucleus of the atom, it is easily lost; in other words, these metals have low
ionization energies.
While electronegativity increases
along periods in the periodic table, and decreases down groups,
electropositivity decreases along periods (from left to right) and increases
down groups.
Electropositive shark repellent
utilizes electropositive metals as shark repellents, since they generate
measurable voltages in a seawater electrolyte relative to a shark.
Vergleich: Siehe: Impfungen Diskussion (Moritz Gottsauner-Wolf)
Thiomersal = Natriumsalz einer organischen Quecksilberverbindung
[T.C. Kuiper - van den Bos]
Hat Erfahrung in die dutch „Bible Belt".
Wat zit er in Vaccinaties?
Zo langzamerhand vaccineren wij onszelf en onze kinderen chronisch ziek!
Mijn eigen ervaring
Vanwege mijn toenmalige werk heb ik jarenlang in een zwaar gereformeerd gedeelte van Zeeland gewoond. Mijn oudste dochter is daar geboren.
Tijdens mijn zwangerschap bleek dat ik geen antistoffen had voor Rode hond en was er het jaarlijkse "Rode hond epidemietje" in het dorp waar
ik woonde.
Mijn al wat oudere huisarts die
ook het consultatiebureau deed zei:
"Ga niet op bezoek bij iemand met Rode hond maar je mag natuurlijk wel gewoon naar de winkel gaan hoor. Het valt allemaal wel mee."
Hij had de jarenlange ervaring dat kinderziekten weinig kwaad konden bij gezonde kinderen en hij maakte van de Rode Hond, mazelen,
bof, waterpokken, roodvonk niet zo'n punt. Elk jaar komen deze ziekten gewoon voor. Zoals hij zei: "Hier in Zeeland wordt niet
gevaccineerd en hoeveel kinderen gaan er per jaar dood aan de kinderziekten? ………..
Hoeveel gehandicapte mensen wonen hier door kinderziekten?
………..
Ik moest het antwoord schuldig blijven.
Maar zei hij: "Weet je wat hier bijna niet voorkomt? Kinderen met astma, eczeem en KNO klachten! En die nieuwe ziekten zoals gedragsstoornissen
en autisme komen hier ook weinig voor.
Ik denk dat kinderziekten kinderen juist helpen bij het krijgen van een sterk immuunsysteem en dat vaccineren niet zo gezond is als ze ons willen laten
geloven. Denk je nu heus dat als hier de kinderen bij bosjes zouden sterven of ernstige complicaties kregen die ouders zouden toekijken?"
Deze huisarts had goed vergelijkingsmateriaal. Ruim driekwart van het Zeeuwse eiland was gereformeerd en vaccineerde zijn kinderen niet.
Ongeveer één kwart van het eiland was 'import' en die vaccineerden hun kinderen meestal wel. Het zal duidelijk zijn na zijn verhaal:
Ik heb mijn dochter en later mijn zoon niet laten vaccineren en ze zijn tot op heden kerngezond!
Dit verhaal heeft mij aan het denken gezet en ik probeerde meer informatie te krijgen over vaccinaties, de voordelen en risico's ervan, welke
bijwerkingen ze hebben, welke onderzoeken ernaar gedaan zijn, hoeveel en welke lange termijnstudies er zijn, etc etc. Tot mijn verbazing kwam en
kom je heel weinig onafhankelijke onderzoeken en informatie tegen over vaccineren. De meeste informatie komt van het RIVM en van de
farmaceutische bedrijven die de vaccins produceren en dat is uiteraard alleen maar positief.
Welke giftige stoffen zitten er eigenlijk in een vaccin?
Om een 'werkzaam' vaccin te kunnen maken moet men er veele - voor ons vaak giftige - hulpstoffen aan toevoegen. Denk dan aan de volgende
stoffen.
Hoge concentraties van o.a. het zeer giftige:
Kwik, Aluminimum, Formaldehyde en Fenoxyethanol (= antivries),
Amfotericine B, (een zeer giftig anti schimmelmiddel),
Phenol, (een zeer giftig ontsmettingsmiddel) en nog andere
In één vaccin zitten vaak meerdere van deze verschillende giftige stoffen. Volgens de algemene gifwijzer van de overheid is het zeer
schadelijk voor de gezondheid om (te) veel van deze giftige stoffen binnen te krijgen. Deze stoffen worden in verband gebracht met:
Diverse ernstige neurologische aandoeningen
Het ontstaan van auto-immuunziekten
Het aantasten van ons immuunsysteem
Het ontstaan van kanker, etc.
Maar........... deze giftige stoffen spuiten we baby's vanaf 2 maanden wel gewoon in? En we geven niet maar één vaccin we geven wel
15 of meer!
Het kweken van vaccinaties op
dierlijke weefsels
Om voldoende ziektekiemen (virussen of bacteriën zoals: De bof,
kinkhoest, mazelen, polio, Rode Hond, HIB, meningo en pneumococcen,
etc) in het vaccin te krijgen moeten ze eerst gekweekt worden. Dit
gebeurt meestal op dierlijke organen en bloed.
De nieren en hersenen van apen, honden en katten maar ook
kippenembryo's zijn een goede voedingsbodem. Resten van deze
organen/bloed zitten dus ook in het uiteindelijke vaccin en hiervan is
bekend dat daar vaak (onbekende) virussen, verontreinigingen of
allergenen bij zitten die voor onze gezondheid niet goed zijn.
Lees ook eens de volgende website van de wetenschapper Johan van
Dongen. http://www.fonteine.com/aids_vogelpest.html [1] Hij vertelt
over de vele verontreinigingen die in vaccins zitten.
Als je meer wil weten over de inhoudsstoffen van vaccins kijk dan
eens op deze website.
http://sites.google.com/site/informationpagessyntaxnba/welke-stoffen-zijn-er-nog-meer-te-vinden-in-vaccins
[2]
Is elke vaccinatie nog wel nodig?
Dan is er natuurlijk nog de vraag of de (kinder)ziekten waartegen we vaccineren eigenlijk wel zo gevaarlijk zijn en of het wel nodig is?
Uit allerlei studies en literatuur blijkt namelijk dat voordat er op grote schaal gevaccineerd werd een heleboel (ernstige) complicaties al
op hun retour waren. Goede leefomstandigheden, goede voeding en hygiëne zijn de voorwaarde om een kinderziekte zonder complicaties
te doorstaan.
Dus dit hele vaccinatie gedoe komt eigenlijk als mosterd na de maaltijd..........
Nog een kleine anekdote over hoe wij ons bang laten maken.
Waterpokken vinden wij een vrij onschuldige ziekte en er wordt ook niet tegen gevaccineerd. In Amerika wel. Als je met Amerikanen spreekt
over waterpokken hebben zij het over "die zeer gevaarlijke ziekte".
[T.C. Kuiper - van den Bos]
De verborgen gevaren van vaccinaties
Sinds de 'uitvinding' van de vaccinatie heeft deze techniek een ongebreidelde vlucht genomen en heeft men gemeend om pasgeborenen - vooral in het eerste en tweede levensjaar herhaaldelijk te moeten vaccineren tegen allerlei kinderziekten. Kinderziekten die op zich lang niet allemaal levensbedreigend zijn, maar waarvan de vaccinaties
ter voorkoming van deze ziekten helaas wel schadelijk zijn voor het welzijn en de ontwikkeling. Daar waar het gaat om levensbedreigende aandoeningen zoals malaria,
gele koorts en tetanus wegen de voordelen van de vaccinatie op tegen de andere nadelen voor de gezondheid en ontwikkeling; zeker waar het gaat om incidentele vaccinatie
van volwassenen. Bij inenting tegen griep en kinderziekten slaat volgens mij de balans echter door naar de andere kant en lijkt een herbezinning op het huidige vaccinatiebeleid op zijn plaats.
Die heroverweging kan plaatsvinden op basis van enkele recent gepubliceerde wetenschappelijke onderzoeksresultaten die -op de juiste manier met elkaar in verband gebracht-
onderbouwen dat vaccinatie in de meeste gevallen - en zeker bij jonge kinderen en kinderen in de adolescentie- verwerpelijk is.
Ik zal proberen om duidelijk te maken waarom (een overvloed van) vaccinaties schade toebrengt aan de conditie en ontwikkeling van kinderen en bovendien ook de algemene
infectiegevoeligheid nog vergroot en waarom vaccinatie sceptici terecht hun bedenkingen hebben. Het gaat daarbij niet om de aard van de vaccinatie, dus om het soort virus of bacterie waartegen wordt gevaccineerd, maar om het vaccinatieproces zelf en de gebruikte hulpstofifen daarbij .
[Matthias Bau/Sophie Timmermann]
Corona Impfungen: Die mRNA wird mit kleinen Fett-Tröpfchen umhüllt. Diese stabilisieren die mRNA und gewährleisten, dass Körperzellen sie aufnehmen können. Zahlreiche Studien haben bestätigt, dass diese Fettschicht aus sogenannten Lipid-Nanopartikeln für den menschlichen Körper unbedenklich ist.
Die Stoffe ALC-0315 () und ALC-0159 () sind in der Impfung von Biontech enthalten.
ALC-0315 (4-Hydroxybutyl)azandiyl)bis(hexan-6,1-diyl)bis(2-hexyl decanoate), ALC-0159 (2-[(Polyethylenglykol)-2000)-N,N-ditetradecylacetamid], 1,2-Distearoyl-sn-glycero-3-Phosphocholin, Cholesterin, Kaliumchlorid, Kaliumdihydrogenphosphat, Natriumchlorid, Dinatriumhydrogenphosphat-Dihydrat, Saccharose und Wasser für Injektionszwecke
Vaccinatie is gevaarlijk om vijf redenen:
* Antigenen: Het aanbieden van een hoeveelheid antigenen veroorzaakt in meer of mindere mate het a-specifieke stress-syndroom, ook wel Gegeneraliseerd Adaptie Syndroom genoemd (GAS).
Dit kan op verschillende manieren voor zwakke -of rond de vaccinatie met andere ziekmakers besmette- kinderen fatale gevolgen hebben.
* Kwik en aluminiumverbindingen: Kwik en aluminiumverbindingen in vaccins kunnen vanwege hun elektro-activiteit- leiden tot ladingsverschuivingen binnen de moleculen van aminozuren en eiwitten.
Dat kan dan weer leiden tot afwijkende ruimtelijke structuren van deze aminozuren en eiwitten, waardoor er onvoorspelbare stoomissen kunnen optreden van alle mogelijke lichaamsfuncties, waaronder ook enzymwerking en hormonale functies. Afwijkend geraakte lichaamseigen aminozuren en eiwitten kunnen ook weer als antigeen gaan werken. In 80% van de vaccins zit al jarenlang een aluminium verbinding.
* Kwik en aluminium zijn neurotoxisch. Op twee indirecte manieren - via snelle verlaging van de zinkspiegel en verstoring van de genexpressie - kan de werking van het zenuwstelsel worden benadeeld, met gevolgen die varieren van stoomissen van het limbisch systeem in de hersenen tot en met verlammingen.
* Formaldehyde: Voor het inactiveren van virussen en bacterien voor vaccins wordt formaldehyde gebruikt. Dit is een hormoonverstorende stof die tevens op verschillende manieren -onder meer door het veroorzaken van metabole acidose- de kwaliteit van het veldcontact nadelig beinvloed. Derhalve kan formaldehyde leiden tot
ontwikkelingsstoomissen van het jonge kind, juist in een periode waarin het brein nog een enorme intensieve ontwikkeling doormaakt.
Bekende ontwikkelingsstoomissen die in de eerste twee jaar na de geboorte nog kunnen ontstaan zijn: stoomissen in het autistische spectrum, ADHD, schizofrenie, de
borderline-stoomis en andere stoomissen en mengvormen hiervan.
* Depleties van calcium, fosfor en vitamine D, door de als adjuvans aan
de vaccins toegevoegde aluminium hydroxide. En dat bij kinderen in de groei die
juist vanwege
hun relatief snelle botgroei een extra behoefte hebben aan calcium, fosfor en vitamine D. Omdat vitamine D van levensbelang is voor een goed functioneren van het immuunsysteem, zal duidelijk zijn dat depletie door vaccinaties werkt als het 'paard achter de wagen'. Gebrek aan fosfor kan leiden tot een verminderde kwalitet van de myelinelaag rond zenuwvezels (axonen), waardoor de prikkeloverdracht tussen zenuwen en tussen zenuwen en spieren kan worden benadeeld.
Kwik, aluminium en formaldehyde zijn lipofiel en stapelen zich daarom in het lichaam op en blijven dus in steeds grotere concentraties levenslang hun negatieve invloed op
het functioneren uitoefenen.
[De kinderarts dr. Robert W. Sears maakt in zijn in
2008 uitgekomen boek - getiteld: Aluminum the New Thimerosal?]
waarin hij vermeldt dat aluminium zich opstapelt in de hersenen en daar schade kan aanrichten - berekeningen van de hoeveelheid kwik en aluminium die zich door de intensieve vaccinatieprogramma's kan opbouwen in het lichaam en vooral ook in de hersenen die voor het grootste gedeelte uit vetten bestaan.
Het is een zeer aanbevelenswaardig boek, ondanks dat de drie gevaarlijke -door mij in deze studie besproken- aspecten van aluminium hydroxide nog niet aan bod komen.
Zijn boek legt daarvoor wel de basis door de evidenties dit het aandraagt voor de verontrustend grote opstapeling van kwik en aluminium hydroxide in het lichaam door vaccinaties.
Hoe deze vijf risicovariabelen op zichzelf en in combinatie met elkaar kunnen leiden tot allerlei stoomissen vanaf de eerste vaccinatie(s), wordt hieronder besproken.
De recentelijk door mij ontdekte depleties van vitamine D, calcium en fosfor door aluminiumhoudende vaccins en waar die toe kunnen leiden worden aan het eind van dit
stuk besproken.
De inhoud van deze studie wil niet alleen vertellen langs welke mechanismen langs welke weg de schadelijke invloed van vaccins verloopt, maar dit boek bevat ook vele van de brieven die ik schreef naar allerlei gezondheidsautoriteiten, ministers, artsen en neurologen en is daarom ook een aanklacht tegen de gevestigde medische orde die
ondanks deze niet te negeren hoeveelheid wetenschappelijke bevindingen die de schadelijkheid van vaccins aantonen gewoon hardnekkig blijft doorgaan met het beschadigen van de gezondheid van iedereen en kinderen in het bijzonder.
Wat is de boosdoener: het vaccin of de combinatie van het vaccin met
kwik en/of aluminium?
27-9-2007 publiceerde de New
England Journal of Medicine het artikel: Cases in Vaccine Court - Legal Battles
over Vaccines and autism, door Stephen D. Sugarman, J.D.
Ik citeer het begin van het
artikel:
[...] Do childhood vaccines cause
autism? This scientific question has now become a legal one - perhaps
inevitable in our society. Some families with autistic children are persuing
legal channels in an effort to prove that vaccines are responsible for their
childrens condition.
Most of them allege that the
cause is the mercury-containing preservative thimerosal, which was formerly
used in many vaccines in the U.S. and elsewhere. Others argue
that the culprit is the measles,
mumps, and rubella (MMR) vaccine itself or perhaps the vaccine in combination
with thimerosal [...]
Zoals aan het eind van dit stuk
zal blijken, bestaat er ook een link tussen de door aluminium hydroxide
veroorzaakte depletie van vitamine D en het ontstaan van
ontwikkelingsstoomissen die vallen onder de 'paraplu' van autisme.
Om licht te brengen in deze discussie, zal ik eerst beginnen met een bespreking van de manier waarop de besmetting met SIV/HIV verloopt en de mislukkende pogingen tot het vinden van een effectieve vaccinatie tegen dit op zich ongevaarlijke lenti-virus.
Aids, een uniek ongeluk
Onder deze titel stond er op zaterdag 1-12-2007 een artikel in het Algemeen Dagblad, van de hand van Melchior Meijer. Hierin stonden enkele fragmenten die een aanvulling leveren op mijn eigen werk en mijn idee ook deels kunnen onderbouwen. Ik citeer lets uit het artikel.
[...] Tot wel 80% van de apen is besmet met een SIV-variant, maar geen enkele SIV-positieve aap krijgt aids, zelfs maar een verkoudheid. Mensen worden binnen tien jaar
na een besmetting met hiv-1 doodziek Hoe dat komt? En waarom nu? Door een evolutionair ongeluk, ontdekten wetenschappers uit het Duitse Ulm vorig jaar."SIV is voor
zijn reproductie afhankelijk van apen-T-cellen, hiv van menselijke mensen-T-cellen, "legt celbioloog Dr Frank Kirchhoff van de Universiteit van Ulm uit."SIV heeft aan zijn jasje een eiwit hangen dat er voor zorgt dat de T-cellen van het apenimmuunsysteem slechts heel zwak op het virus reageren. Dat eiwit, Nef geheten, reguleert defunctie van
de T-cellen zo, dat ze actief genoeg worden om het virus te kopieren, maar niet zo actiefdat ze zichzelf ten gronde richten."
Die regelfunctie is evolutionair logisch. Wat heeft een relatief moeilijk overdraagbaar virus aan een gastheer die razendsnel het
loodje legt? Dan is het einde virus. Het gedijt het beste als het zonder schade aan te richten parasiteert en zo afen toe eens wordt doorgegeven aan een nieuwe gastheer.
"Met de SIV-variant die uiteindelijk 'oversprong ' op de mens gebeurde een uniek ongeluk, "zegt Kirchhoff."Vlak voor de transformatie ging er iets mis met dat Nef,
waardoor het virus niet meer in staat was het immuunsysteem van zijn gastheer in toom te houden. De gevaarlijke SIV-variant verdween vrijwel, maar hiv heeft dat defecte Nefeiwit geerfd.
HIV mist de rem die verwante retrovirussen ongevaarlijk maakt.
Daarom is het zo virulent."
Hoewel deze verklaring zeer interessant klinkt, zijn er toch een eerdere bevindingen die hiermee lijnrecht in tegenspraak zijn.
* Als men namelijk gezonde apen infecteert met HIV, dan worden ze absoluut niet ziek.
* In de jaren zeventig van de vorige eeuw werden homoseksuele mannen in de U.S. als gevolg van onbevoegd gebruik van een poliovaccin (dat zowel SIV als SV40 bevatte) wel ziek. Mensen werden wel ziek van SIV, terwijl apen niet ziek werden van HIV (dat de virulent makende mutatie zou bevatten). En daarom geloof ik niet in het verhaal van Kirchhoff, dat volgens mij verzonnen lijkt om de aandacht af te leiden van een ander mechanisme.
Volgens mij moet er nog een andere oorzaak zijn voor de virulentie van SIV en HIV bij mensen en met HIV gevaccineerde apen, terwijl deze beide varianten van hetzelfde lenti -virus bij gezonde apen normaliter- bij natuurlijke besmettingen - geen onheil aanrichten.
Ik citeer eerst nog enkele fragmenten uit het genoemde artikel:
[...] Een kleine groep wetenschappers gelooft nog altijd niet dat hiv de oorzaak van aids is. Viroloog Peter Duesberg, de man die het genoom van retrovirussen in kaart hracht, stelt dat retrovirussen per definitie ongevaarlijk zijn. De ziekten die in comhinatie aids vormen, stelt hij, worden veroorzaakt door druggebruik, armoede, ondervoeding
en andere omstandigheden die het immuunsysteem voor het blok zetten.
Dr Kary Mullis, de biochemicus die een Nobelprijs kreeg voor de revolutionaire PCR-methode waarmee dna kan worden gekopeerd- en waarmee ironisch genoeg de hoeveelheid HIV wordt bepaald- spreekt van 'aids by prescription ', ofwel aids op doktersrecept. AZT en andere virusremmers zijn volgens hem erger dan de kwaal, omdat
ze voor het leven cruciale processen blokkeren.
Professor Luc Montagnier tenslotte, zei in 1990 dat het virus dat hij in 1983 zelf ontdekte onmogelijk in zijn eentje de CD4-cellen kan binnendringen."Er moeten co-factoren zijn." [...]
Het lijkt er sterk op dat zo'n co-factor dan uitsluitend beperkt is tot de mens en niet tot vrij in de natuur levende apen of proefdieren die in een uitstekende conditie verkeren.
Begin december 2007 werden een paar onderzoeksbevindingen gepubliceerd die een venster openen op die onbekende door Montagnier gepostuleerde co-factor, die ook
te relateren is aan de door Duesberg en Mullis aangedragen variabelen die de conditie van de hiv-geinfecteerden zeer nadelig beinvloeden.
Op 1-12-2007 trof ik in de Volkskrant een artikel aan onder de titel:
Houdgreep laat eiwit bewegen. Ik citeer enkele delen uit dit artikel over het onderzoek door Groningse fysici en biologen die ontdekten hoe
een als een origamifiguurtje opgevouwen eiwit toch als een slang door een celmembraan kan glijden
[...] Nu was al enige tijde de vraag hoe dergelijke origamifuguurtjes flexibel genoeg kunnen zijn om de tocht door de nauwe kanalen van celmembranen te volbrengen.
Deze week geeft een team van Nederlandse onderzoekers in Science het antwoord: daar hebben ze tamelijk hardhandige lijfwachten voor.
De onderzoekers hebben gezien hoe begeleidende moleculen, zogeheten chaperonnes, een eiwit zodanig in de houdgreep nemen dat dat zich niet kan vouwen tot zijn natuurlijke, rigide vorm. Pas als het eiwit op deze manier min ofmeer undercover zijn tocht door het celmembraan heeft voltooid neemt het zijn 'vouw ' aan en wordt het functioneel. Dat vouw mechanisme staat nogal in de aandacht omdat verkeerd gevouwen eiwitten ernstige consequenties kunnen hebben. Ze kunnen gaan
samenklonteren en zo ziektes als Alzheimer veroorzaken, is het idee. Vandaar ook de interesse in de rol van de chaperonnes, die het klonteren kunnen voorkomen [...]
[...] Tans en zijn collega 's haalden een suikerhindend eiwit uit de darmhacterie E. coli en hingen dat tussen de piepschuimbolletjes, die ze vasthielden met een pipet en
een 'optische pincet', een sterke laserbundel. Ze rekten het eiwit helemaal uit, en keken hoe het eerst langzaam in zichzelf terugveerde tot een kluwen, om zich vervolgens
in de juiste vorm te vouwen (een gebeurtenis op zich, waarhij de eiwitkluwen allerlei vormen uitprobeert tot hij een stabiele gedaante gevonden heeft). Daarna deden ze de proef nog een keer, maar dan na toevoeging van een chaperonne. Die hleek zich veel meer met het eiwit te bemoeien dan gedacht. De eiwitsUert veerde wel terug tot een kluwen, maar wist zich door toedoen van de chaperonne niet meer op te vouwen.
De onderzoekers 'voelden ' aan de pincet ook dat het veel gemakkelijker is om een eiwitkluwen uit te rekken (wat in de eel noodzakelijk is om het molecuul door een
kanaaltje te persen) dan de starre, opgevouwen versie van het eiwit. Daarmee bevestigt het experiment dat chaperonnes, door eiwitten in hun wolbolletjesgedaante
te houden, het transport ervan door membranen vergemakkelijken [...]
[...] Een andere Groningse groep, met onder anderen dr. Liesbeth Veenhoff, publiceert net deze week in Nature twee artikelen waarin de porien van een dergelijk membraan met behulp van krachtige computerberekeningen in kaart worden gebracht. De onderzoekers zagen dat het omhulsel van een celkern bestaat uit 456 eiwitten, met
kanaaltjes daartussen. Ze ontdekten dat er langdradige tentakels op de binnenwand van de porien zitten. Die reguleren het transport van eiwitten door het membraan in samenwerking met chaperonnes. Ook uit dit onderzoek blijkt dus weer de actieve rol van de eiwitbegeleiders
[...]
De Van der Waalskracht zorgt voor de juiste opvouwing van eiwitmoleculen omdat bepaalde atomen in die moleculen elkaar aantrekken door hun respectievelijke elektropositiviteit en elektronegativiteit. Als die structuurgevende Van der Waalskracht wordt verstoord door blootstelling aan een relatief grote positieve of negatieve
lading, wordt het bindende proces verstoord omdat dan alle ladingen tenderen naar positief of negatief en gelijkgerichte ladingen elkaar niet meer aantrekken.
De elektropositiviteit van bijvoorbeeld zink laat dan alle ladingen verschuiven richting positief. Bij een sterke ladingsverschuiving die zodanig is dat alle ladingen van de
samenstellende atomen van een molecuul positief of negatief worden - of er althans geen verschillende polariteiten meer aanwezig zijn - verliest het molecuul zijn vouwing
en kan het worden gestrekt. Bij een minder sterke ladingsverschuiving -waar slechts een tendens is naar een van beide polariteiten en er (naast neutrale) nog steeds positieve
en negatieve ladingen aanwezig zijn- kan het gebeuren dat een molecuul een geheel andere vorm aanneemt dan zijn natuurlijke structuur. Dan ontstaat een zogenaamd
stereo-isomeer eiwit dat nog wel uit dezelfde atomen is samengesteld, maar dat vanwege zijn veranderde ruimtelijke vorm niet meer als zodanig wordt herkend.
Een stereo-isomeer eiwit past niet meer op de voor hem bedoelde receptoren en kan in exceptionele gevallen zelfs gaan passen op receptoren die niet voor hem bedoeld zijn. Dit kan leiden tot disfunctioneren op allerlei gebied. Daamaast kunnen stereo-isomere eiwitten door het immuunsysteem worden aangezien voor lichaamsvreemde allergenen, hetgeen kan leiden tot auto-immuunziekten.
Ik veronderstel nu dat die gevonden chaperonnes - die kans zien om de rigide vouwing van een eiwitmolecuul helemaal op te heffen - altijd een relatief sterke elektronegatieve of elektropositieve lading hebben. Kwik is zo'n elektro-positief element. Ik denk dat normaliter een gezond organisme zodanig functioneert dat er niet - of nagenoeg niet - voldoende chaperonne-werking is om het ongewenste lenti-virus te laten doordringen in de CD4-cellen. Pas als er iets schort aan de hoeveelheid en verhouding van elektro-actieve ladingen in het lichaam gaat er iets mis en kan in de betreffende receptoren van de CD4-cellen de ruimtelijke structuur van het uit eiwitten samengestelde virus worden opgeheven, waardoor het model van lenti-virus gestrekt kan worden en - smaller dan zijn oorspronkelijke 'pukkelige bolvorm' - via het membraan de cel binnengaan.
Om het HIV-virus zo 'slank' te maken dat het de CD4-receptoren in het celmembraan kan passeren, is het nodig dat er een zodanige ladingverschuiving wordt gegenereerd
dat de samenstellende eiwitten hun ruimtelijke structuur loslaten.
Daarvoor zijn twee mogelijkheden:
* een
verschuiving naar een positieve lading,
* een verschuiving naar een negatieve lading.
De eerste mogelijkheid kan worden gerealiseerd door het in een overdosis aanwezig zijn van een positieve lading - zoals bijvoorbeeld van mangaan.
De tweede mogelijkheid kan worden gerealiseerd door het wegvallen van positieve ladingen die normaliter wel aanwezig zijn -zoals de positieve lading van zink- of het in een overdosis aanwezig zijn van het sterk elektronegatieve fluor.
En zijn er nog meer stoffen aan te wijzen die door hun sterke negatieve of positieve polariteit de ruimtelijke structuur van HIV-moleculen kunnen opheffen teneinde ze doorgang door het CD4-celmembraan te verschaffen. Aids grijpt om zich been in zowel in de derde wereld als het rijke Westen. En dat laat zich op de volgende manier verklaren:
* In de derde wereld zien we armoede, malnutritie, stress (vanwege onveiligheid, oorlog, zorgen plus malnutritie, ziekten enz.) en allerlei (koortsende) ziekten vanwege de slechte medische voorzieningen. Hierdoor is de conditie van het lichaam verzwakt en zien we vaak zinkgebrek en allerlei andere tekorten aan essentiele spoorelementen die door hun (verschillende) elektrische ladingen moeten zorgen voor de juiste moleculaire structuur van eiwitten (net zoals niet-eiwit-co-factoren dat doen bij enzymen).
Hierdoor verliezen eiwitten makkelijker hun ruimtelijke structuur, wat kan leiden tot allerlei disfuncties. Maar daamaast maken die verstoringen in de spoorelementen het ook voor lentivirussen (en andere virussen) makkelijker om door het celmembraan te dringen. Een lage zinkspiegel leidt daarbij ook nog eens tot een verhoogde koperspiegel
(mits de koperopname niet gestoord is). En koper is weer elektronegatief Daarbij komt ook nog eens dat in de derde wereld allerlei bestrijdingsmiddelen worden gedumpt
die vanwege hun concentraties metalen in de westerse wereld worden verboden.
* In de westerse wereld zien we eveneens het optreden van stress, waardoor verlaagde zinkspiegels en daardoor verhoogde koperspiegels. Daamaast worden er allerlei
koper- en mangaanhoudende stoffen gebruikt als bestrijdingsmiddel en kunstmest en is het milieu vervuild met zware metalen. Verder vindt men het kennelijk nodig om
hele generaties bloot te stellen aan een 'adequate preventieve fluorbehandeling' met het sterk elektronegatieve fluor dat door zijn elektronenaanzuigende werking atomaire ladingen laat tenderen naar negatief, zodat het verschil tussen positief en negatief in sommige eiwitmoleculen wegvalt, waardoor de ruimtelijke structuur verandert of
helemaal verdwijnt.
Amalgaam wordt volop gebruikt in gebitsvullingen. Ook de straling die door moderne uitvindingen zoals UMTS en Dect wordt veroorzaakt draagt bij aan beinvloeding
van atomaire ladingen in moleculen. Hoewel in het westen geen hongersnood heerst, eten velen niet evenwichtig in die zin dat er vaak een disbalans ontstaat in de essentiele
spoorelementen. En dat heeft volgens het mechanisme van de Van der Waalskracht meteen weer invloed op de kwaliteit van de ruimtelijke structuren van eiwitten.
Versterkt verlies van zink wordt ook veroorzaakt door o.a. het gebruik van bepaalde medicijnen, zoals orale anticonceptiva, diuretica, corticosteroiden, anti-eleptica,
anti-rematica en chlorothiaziden.
Ouderen gebruiken vaak middelen tegen hypertensie, waardoor hun zinkspiegel zich tot beneden een bepaald niveau zou kunnen verlagen.
Bij beide groepen zien we dus - vanuit verschillende oorzaken - een verstoring van de balans van spoorelementen.
De in de ongerepte vrije natuur levende gezonde apen, die zichzelf voorzien van een uitgebalanceerd dieet en geen last hebben van extreme stress en straling hebben
normaliter geen last van verstoring van de balans van spoorelementen en daarom zullen hun eiwitten een normale ruimtelijke structuur te zien geven, terwijl er bovendien
geen ongezonde neiging bestaat tot ladingverschuiving. Dus ook niet van ladingverschuiving in de ruimtelijke structuur van lentivirussen waardoor ze via de receptoren
de CD4-cellen kunnen binnenslippen.
Ook proefdieren -die opzettelijk met HIV werden geinfecteerd- worden optimaal verzorgd en van een adequaat dieet voorzien, terwijl het stressniveau niet extreem hoog hoeft te zijn. De 'co-factor' waarover Montagnier sprak bestaat volgens mij uit het door lichamelijke conditie en milieuomstandigheden veroorzaakte grotere risico op het
opheffen van de ruimtelijke structuur van het HIV-virusmolecuul, waardoor een groter risico ontstaat op het daadwerkelijk tot stand komen van een HIV-infectie in CD4-cellen. Virusremmers doen afbreuk aan de lichamelijke conditie en veroorzaken zo ook nog extra lichamelijke stress, die weer uitmondt in een verlies aan zink en verhoging
van de koperspiegel (= Cuprum).
Het extra risico op besmetting vanwege de combinatie met vaccinatie In Belgisch Congo in Afrika, vonden in de jaren 1957/1958 vaccinaties plaats met een poliovaccin
dat per ongeluk was besmet geraakt met het relatief onschuldige SIV-virus dat veel onder apen voorkomt.
Voor de productie van het betreffende poliovaccin werd gebruik gemaakt van de nieren van apen en helaas zat daar minstens een met SIV besmette aap tussen.
De kinderen in Belgisch Congo die werden ingeent met het poliovaccin dat was besmet met SIV verkeerden in een niet optimale conditie voor wat betreft hun immuunsysteem en hun spiegels en balans van spoorelementen. Zij voldeden aan de risicovariabelen die werden genoemd door de viroloog Peter Duesberg.
Hierdoor zagen de SIV-virusmoleculen kans om in hun CD4-cellen binnen te dringen en gebeurde dat niet bij de CD4-cellen van de apen.
Deze kinderen werden besmet via een vaccin dat SIV-virusdeeltjes bevatte. Hetzelfde gebeurde met een groep homoseksuelen die -zelfs herhaaldelijk, met tussenpozen
van een week- met een poliovaccin werden behandeld teneinde hun herpes genitalis-infectie te behandelen.
En hier komt dan het door dr. Hans Selye in kaart gebrachte 'aspecifieke stress-syndroom' om de hoek kijken.
Dr. Hans Selye wijdde zijn hele leven aan het onderzoeken en defmieren van het aspecifieke stresssyndroom, dat ook bekend staat als 'Gegeneraliseerd Adaptie Syndroom
(= GAS).
Selye (1937) onderscheidde drie
stadia in het aspecifieke stresssyndroom:
1. Alarmfase. In dit stadium is het lichaam acuut aangedaan en mobiliseert het al zijn verdedigingsmiddelen, waarbij de afscheiding van corticoiden sterk wordt opgevoerd.
2. Weerstandsfase. Het lichaam heeft nu een maximum vermogen om weerstand te bieden aan een infectie, gif of letsel.
3. Uitputtingsfase. In dit stadium zijn alle verdedigingsmiddelen uitgeput en kan het organisme bezwijken. We kunnen de uitputtingsfase ook zien als een crisisfase, die meestal gevolgd wordt door herstel.
Ad.l. Door de lage melatoninespiegel is het weerstandsvermogen ook geringer (T-helpercellen bevatten melatoninereceptoren en daarom activeert melatonine het immuunsysteem) en door de hogere corticoiden-spiegel daalt tevens de zinkspiegel nog verder (zie MTN-dynamiek), waardoor nog minder zinkafhankelijk melatonine
beschikbaar is.
Ad. 2 Het lichaam van het zink-
en melatoninedeficiente individu heeft geen optimaal vermogen ontwikkeld om weerstand
te bieden aan infectie, gif, letsel of vaccinatie.
Ad. 3. Door de toegenomen
lichamehjke stress - en daardoor stijgende corticosteroidenspiegel - daar de
zinkspiegel tot een nog lager niveau, waardoor het noodzakelijke veldcontact
nog zwakker wordt - en de productie van melatonine (nog verder) afneemt.
Stresshormonen -zoals Cortisol- doen op twee manieren afbreuk aan de
kwaliteit van het immuunsysteem:
Een overvloed aan Cortisol leidt via het neutraliserende MTN-mechanisme (metallothioninen) tot een snelle en sterke daling van de zinkspiegel. Het MTN-mechanisme neutraliseert via zink niet alleen
Cortisol, maar ook zware metalen zoals kwik en aluminium van de vaccins. En de ontwikkeling van T-cellen via de thymus staat of valt met het beschikbaar zijn van
voldoende zink, dat nodig is voor de vorming van melatonine. Immuuncellen hebben receptoren voor Cortisol en wanneer Cortisol zich aan die cellen hecht, vertraagt het tempo waarin ze zich delen en wordt de werking van het immuunsysteem aangetast.
Metallothioninen (MTN)
MTN is een zwavelhoudend eiwit met een grote affmiteit voor koper, zink, lood, cadmium, kwik en andere zware metalen. MTN speelt een rol bij detoxificatie van toxische zware metalen. Intracellulair beschikbaar stelen van koper en zink voor inbouw van deze metalen in metallo-enzymen.
Handhaven van de zinkhomeostase in het lichaam.
Zware metalen en corticosteroiden kunnen de vorming van MTN induceren, waardoor een onmiddellijke verlaging van het extracellulaire zinkgehalte optreedt, die vanuit leverreserve wordt aangevuld. Is er geen reserve, dan wordt zink uit de membranen gehaald, waardoor een verminderde membraanstabiliteit optreedt en verminderde
protektie tegen lipidperoxydatie.
Vaccinatie leidt dus op verschillende manieren -door GAS en MTN-mechanisme- tot een verlaging van de zinkspiegel, waardoor de koperspiegel tegelijkertijd ook stijgt
(mits de koperabsorptie in orde is). Daardoor is er om twee redenen een verschuiving te zien van een positieve invloed (zink) naar een negatieve invloed (koper).
Als de vaccins ook nog het elektronegatieve aluminium (hydroxide) bevatten, dan is er een nog sterkere tendens richting negatief Wat weer leidt tot de vorming van stereo-isomere aminozuren en eiwitten.
Dit effect van een vaccinatie ijlt enkele weken na. Vanwege deze 'knock-down' van het immuunsysteem na een vaccinatie is een gevaccineerd individu gedurende enkele weken na een vaccinatie extra gevoelig voor het oplopen van allerlei infecties. Na ongeveer een maand hoort het immuunsysteem zich weer hersteld te hebben.
Gevolgen van door aluminium- en kwikhoudende vaccins veroorzaakte zinkdeficientie De vaccins worden gespoten in het onderhuids spierweefsel en worden van daaruit langzaam vrijgegeven aan de bloedbaan, waarbij ze niet
alleen worden afgevoerd door MTN, maar voor een groot gedeelte worden
opgeslagen in vetweefsel. Zolang als er zich echter kwik en aluminium
in de bloedbaan bevindt, blijft het MTN-mechanisme
zijn werk doen en dus ook voortdurend de zinkspiegel verlagen, zodat
er na iedere vaccinatie met kwik en/of aluminiumverbindingen gedurend
enige tijd een meer of
minder emstige zinkdeficientie ontstaat. Hoe vaker vaccinaties achter
elkaar plaatsvinden, hoe langer en emstiger ook de perioden van
verlaging van de zinkspiegel.
Een zinkdeficientie wordt gekenmerkt door een groot aantal symptomen,
waaronder:
* Immuundeficienties, zoals gevoeligheid voor infecties en verhoogde
incidentie van kanker.
* Maag-darmklachten, met name diarree.
* Stoornissen met betrekking tot het centrale zenuwstelsel, zoals
depressies, geirriteerdheid, apathie, vergeetachtigheid, dementie,
snelle stemmingsveranderingen, slaapmoeilijkheden,
gedragsmoeilijkheden, hyperaktiviteit en psychiatrische problemen
zoals schizofrenie.
* Gestoorde glucosetolerantie, afnemende insulineaktiviteit, diabetes
mellitus, hypoglycemic, vetzucht en eetstoomissen.
Aluminium hydroxide in vaccins leidt bewezen tot verminderde
membraanstabiliteit
Omdat het metaal aluminium niet huishoort in het lichaam probeert het
lichaam via het MTN-mechanisme dit aluminium weg te werken. Hierdoor
wordt de zinkspiegel verlaagt, hetgeen resulteert in de
bovenbeschreven verminderde membraanstabiliteit.
Evidentie voor het bestaan van dit mechanisme vinden we in het
volgende artikel: Potential pathogenic role of
beta-amyloid(l-42)-aluminium
complex in Alzheimer's disease, door
Drago D, Bettella M, Bolognin S,
Cendron L, Scancar J, Milacic R,
Ricchelli F, Casini A, Messori L,
Tognon G, Zatta P. Department of
Biology, University of Padova,
Viale G.
Colombo, 3-35121 Padova, Italy.
IntJBiochem Cell Biol.
2008;40(4):731-46. Epuh 2007 Oct
Ik citeer de samenvatting:
[...] The etiopathogenesis of
Alzheimer's disease is far from being
clearly understood. However, the
involvement of metal ions as a
potential key factor towards
conformational modifications and
aggregation of amyloid is widely
recognized. The aim of the present
study is to shed some light on
the relationship between metal ions,
amyloid conformation/aggregation,
and their potential relationship
with the conformational aspects
of AD. We compare the effects
ofbeta-amyloid(l-42) and its
various metal complexes (beta-amyloid-Al,
beta-amyloid-Zn, beta-amyloid-Cu,
beta-amyloid-Fe) in human
neuroblastoma cells in terms of
cell viability, membrane structure
properties , and cell morphology.
No significant toxic effects were
observed in neuroblastoma cells
after 24h treatment both with
beta-amyloid and
beta-amyloid-metals (beta-amyloid-Zn,
beta-amyloid-Cu,
beta-amyloid-Fe); on the other hand, there was a
marked reduction of cellular
viability after treatment with
beta-amyloid-Al complex. In addition,
treatment with beta-amyloid-Al
increased membrane fluidity much
more than other beta-amyloid-metal
complexes, whose contribution was
negligible. Furthermore, the
cellular morphology, as observed
by electron microscopy, was deeply
altered by beta-amyloid-AL
Importantly, beta-amyloid-Al toxicity is
closely and significantly
associated with a great difference in the
structure/aggregation of this
complex with respect to that of
beta-amyloid alone and other
beta-amyloid-metal complexes. In
addition, beta-amyloid, as a
consequence ofAl binding, becomes
strongly hydrofobic in character.
These findings show a significant
involvement ofAl, compared to the
other metal-ions used in our
experiments, in promoting a
specific amyloid(l-42) aggregation, which
is able to produce marked toxic
effects on neuroblastoma cells, as
clearly demonstrated for the
first time in this study [...]
Uit deze onderzoeksbevindingen blijkt dus dat aluminium leidt tot
verweking - en dus vermindering van de stabiliteit - van celmembranen.
Verminderde membraanstabiliteit en oedeem
Verminderde stabiliteit van de celmembranen leidt tot een grotere
doorlaatbaarheid van de celmembranen. Hierdoor is het mogelijk dat er
- mede door de osmotische werking - meer extracellulair vocht
binnendringt in de cellen, waardoor er een soort van oedeem kan
optreden.
Dit effect kan gering zijn, maar ook is het mogelijk dat er emstige
zwellingen ontstaan, zoals ik zag op foto's van een baby die na
vaccinatie overleed, na tevoren tot een grotesk monster te zijn
opgezwollen.
Nog meer gevolgen van een verminderde membraanstabiliteit
Door een verminderde membraanstabiliteit kunnen ook de cellen van de
bloedvatwanden instabiel worden. En dat kan leiden tot problemen met
de (micro-capilaire) bloedvaten in de hersenen en het hele lichaam.
Dat kan grofweg op twee manieren: door het scheuren van een bloedvat,
waardoor en bloeding optreedt en het verstopt raken van een bloedvat
door een vaste prop of een zwervend propje dat ergens vastloopt.
Ik alle gevallen wordt achterliggend weefsel niet voldoende
doorbloedt en sterft af
* In het eerste geval spreekt men van een aneurysma. Hierbij raakt
door onvoldoende membraanstabiliteit de vaatwand zodanig opgerekt dat
deze tenslotte scheurt en een bloeding ontstaat.
* In het tweede geval gaan er cellen kapot door onvoldoende
membraanstabiliteit. Deze cellen vormen een 'prutje' dat als een
propje aan het zwerven slaat totdat het ergens in een zeer nauw vaatje
vastloopt.
Of er ontstaat een zodanige hoeveelheid 'prut' dat het bloedvat
meteen ter plekke 'dichtslaat'.
Overal in het lichaam en de hersenen kan verminderde bloedtoevoer
leiden tot afsterven van weefsel. Als dit in de hersenen gebeurt, dan
kan dat leiden tot:
* Bewusteloosheid (flauwvallen of coma).
* Allerlei soorten verlamming (van lichaamsdelen en/of van
aangezichts- en oogspieren).
* Ademhalingsstoomissen en -verlamming (SIDS = wiegendood, ook bij
oudere kinderen).
* Gestoorde cognitieve (bv. leer- en gedragsproblemen), emotionele
(bv. stoomissen in het autistisch spectrum, ontremming) en sensorische
functies (doofheid, blindheid, verlies van smaak en reuk).
* Gestoorde motorische functies.
* Verlies van expressieve spraak, dyslexi en dyscalculi enz.
In principe kunnen alle mogelijke vormen van functieverlies optreden
en in een meer of minder emstige mate. Veel kinderen leiden aan een
zogenaamde 'minimal brain dysfunction' (MBD). Het Woordenboek van de
psychologic, door A.S. Reber, 1993, Bert Bakker, zegt hierover:
[...] Een algemene, overkoepelende term voor een reeks van
cognitieve, affectieve en gedragsafwijkingen, die worden waargenomen
bijjonge kinderen. De term wordt in al die gevallen gebruikt, waarbij
de gedrags- en gedachtenpatronen op een organische afwijking lij'ken
te wij'zen, maar waarbij geen organische oorzaak kan worden aan
getoond. Algemeen worden als indicatief voor MBD beschouwd:
aandachtstekortstoornis, hyperkinese en impulsiviteit, verschillende
zogenaamde 'soft signs ' en een aantal leer- en taalstoornissen zoals
dyslexia en dyscalculia. De term wordt vaak gehruikt als zou er een
identificeerhaar MBD-syndroom hestaan, een collectie van vrij
specifieke aandoeningen die als indicatoren zouden kunnen dienen voor
de een ofandere onderliggende neurologische oorzaak. Hoewel hierover
nog weinig overeenstemming hestaat, is het bewijs voor het bestaan van
een enkel MBD-syndroom verre van overtuigend [...]
Na alle soorten van vacinaties, van kinderziekten tot en met
vacinaties tegen anthrax en HPV, is bekend dat deze - al of niet
uiterlijk waameembare - verschijnselen na vaccinatie kunnen optreden.
We zouden dus kunnen stellen dat de verminderde membraanstabiliteit
als gevolg van het door vaccinatie s geinduceerde MTN-mechanisme de
onderliggende oorzaak is van niet alleen de eerder opgesomde
stoomissen zoals verlammingen, maar ook van MBD.
Vandaag de dag neemt in schoolklassen het percentage kinderen 'waar
iets aan mankeert' schrikbarend toe. Het speciaal onderwijs groeit ook
uit zijn voegen. En nog steeds gaat men vrolijk door met het - in
steeds royalere mate - vaccineren van jonge kinderen 'om hun eigen
bestwir. En tussen de opgesomde mankementen en de vaccinaties zou geen
enkel verband bestaan, want zoiets uit zich toch immers alleen binnen
24 uur als een wat pijnlijke rode plek rond de priklocatie en verder
niets
Bovendien worden niet alleen jonge kinderen door deze - meestal
kleine - infarcten getroffen, maar iedereen die wordt gevaccineerd
loopt hierop risico, dus ook ouderen die de jaarlijke prik tegen de
seizoensgriep halen. Maar ja, op die leeftijd is de mens natuurlijk
toch al wel gevoelig voor kleine of grotere herseninfarcten. Dus dat
kan ook niet aan die prik liggen, toch?
Hoe sensorische stoomissen - zoals van het gezicht en het gehoor -
kunnen worden veroorzaakt door vacinaties tegen kinderziekten zoals de
BMR-prik wordt ook beschreven in de navolgende publicaties:
The Measles (and MMR) Vaccine and Sensory Impairments (Including Eye
Disorders and Hearing Loss):
Kazarian, E.L., et al."Optic
neuritis complicating measles, mumps,
and rubella vaccination."
American Journal of Ophthalmology 1978;
86:544-47.
Marshall, G.S., et al."Diffuse
retinopathy following measles, mumps,
and rubella vaccination."
/"ec/zafrzc 1985; 76:989-991.
Brodsky, L., et
al."Sensorineural hearing loss following live measles
virus vaccination."
InternationalJournal of Pediatric
Otorhinolaryngology 1985; 10:159-63.
Nabe-Nielsen, J., et
al."Unilateral deafness as a complication of the
mumps, measles, and rubella
vaccination." British MedicalJournal 1988;
297:489.
Hulbert, T.V., et
al."Bilateral hearing loss after measles and
rubella vaccination in an adult."
New England Journal of Medicine
1991; 325: 134.
Stewart, B.J.A., et
al."Reports of sensorineural deafness after
measles, mumps, and rubella
immunisation." Archives of Diseases of
Childhood 1993; 69:153-54.
Ellende bij een al verzwakt immuunsysteem:
Bij de kinderen in Belgisch Congo - met hun al niet erg florissante
basistoestand - zorgde de vaccinatie op zich al tot een verhoogde
stresstoe stand (GAS) die door het daarmee gepaard
gaande zinkverlies ook nog eens een extra ladingverschuiving
veroorzaakte. Hierdoor nam het risico aanzienlijk toe dat de met de
vaccinatie bijgeleverde SIV-virusmoleculen konden
penetreren in de CD4-moleculen, hetgeen ook gebeurde.
Waarschijnlijk hebben de polio-vaccins ook kwik bevat. Ik denk echter
dat de positieve invloed van het elektro-positieve kwik in het geval
van de Congolese kinderen geringer was
dan dat van het gebrek aan elektropositief zink, waardoor er ondanks
de positieve lading van het kwik toch sprake was van een duidelijke
ladingsverschuiving in negatieve richting.
Hierdoor konden de virusdeeltjes zich zodanig vervormen dat ze
makkelijk de eel in konden glijden. Misschien zat er in de vaccins ook
wel aluminium als hulpstof, waardoor er ook een
sterke negatieve invloed geweest kan zijn.
Bij de met het poliovirus gevaccineerde volwassen westerse mannen lag
het net iets anders. Hoewel deze mannen waarschijnlijk niet leden aan
malnutritie, waren zij toch
minstens net zo gevoelig geworden voor de HIV-infectie als de
Congolese kinderen:
* De homoseksuele mannen leden aan een hardnekkige herpes
genitalis-infectie. En dat leidt al tot extra zinkverlies en dus een
lagere zinkspiegel.
* Vervolgens werden deze mannen herhaaldelijk - met tussenpozen van
een week - gevaccineerd met een SIV-bevattend vaccin. Door de
opeenvolging van vaccinaties
werden met een week tussenruimte
diverse opeenvolgende aspecifieke
stresssyndromen gegenereerd,
waarbij tevens steeds een nieuwe
dosis SIV-viruspartikeltjes werden
meegeleverd. De mannen ontwikkelden dus een superversterkt aspecifiek
stress-syndroom, waarin de diverse stadia elkaar - versterkend -
overlapten. Hoe zwakker de mannen werden - en hoe lager hun
zinkspiegel - hoe groter de virulentie van de SIV-virusmoleculen werd.
Want die virulentie wordt bepaald door het gemak waarmee een virus
zich in een organisme kan nestelen. En dat innestelen werd op een voor
het SIV -virus enorm voordelige manier gefaciliteerd door de manier
van infecteren, dus door de vaccinaties.
* Behalve door substantiele
variabelen wordt de virulentie van een
virus ook bepaald door de kracht van de morfogenetische velden van een
virus. Bij de eerste besmettingen was de kracht van het SIV-virus nog
niet zo sterk als nu het geval is, maar waren het de deplorabele
begintoestand plus de (herhaalde) vaccinaties die het virus zijn
virulentie gaven. Momenteel zijn de morfogenetische velden van de
verschillende SIV/HIV-
varianten sterker geworden en treedt besmetting ook op zonder
vaccinatie. Maar inmiddels kent de westerse wereld ook al wel veel
meer risicovariabelen dan een halve eeuw geleden, zoals toegenomen
stress en een grotere vervuiling met zware metalen, fluor, koper en
mangaan plus straling van onder meer UMTS en Dect. Daarom neemt de
virulentie van HIV nog steeds op diverse manieren toe.
Bij vaccinaties van mensen die in een niet optimale conditie verkeren
is de invloed van het zinkverliezende stress-syndroom groter dan dat
van de toevoeging van elektropositief kwik.
Dus dan compenseert elektropositief kwik niet voldoende voor het
verlies aan elektropositief zink. De tendens is dus richting
negatieviteit, waardoor ook ladingen binnen moleculen van aminozuren
en eiwitten verschuiven richting negatieve polariteit. In dit geval
kan een virus van lading en vorm veranderen vanwege de tendens naar
negativiteit.
Verkeren de gevaccineerden echter in een prima conditie, dan kan de
invloed van het positieve kwik echter wel groter zijn dan die van de
relatief geringere stressreactie waarbij zink verloren gaat. In dat
geval
tendeert de ladingsverschuiving naar positief en kan een virus onder
invloed van het meegeleverde kwik van lading en vorm veranderen.
De basisconditie van de gevaccineerde - plus de hoeveelheid antigenen
die mede bepalend zijn voor de uit te lokken stressreactie - bepalen
dus of het proces van de vaccinatie leidt tot
een ladingsverschuiving in
positieve of negatieve richting en of het
dus de positieve of negatieve
polarisering is die de entree van het
virus in de cellen faciliteert.
Apen, het aspecifieke
stresssyndroom en het SIV/HIV-virus
Apen worden normaliter niet ziek van een infectie met het lenti-virus
SIV. Dat is de natuurlijke gang van zaken. Maar als men apen
vaccineert met een vaccin tegen SIV, dan worden ze wel degelijk ziek.
Dan reageren de apen net zo als de mensen die het met SIV vervuilde
poliovaccin kregen toegediend. Ook hier hangt het af van de
basisconditie van de apen of dat lenti-virus makkelijker in de
CD-4-cellen binnendrong door een
positieve of negatieve
ladingsverchuiving. Apen die als proefdier worden gehouden zullen over
het algemeen in een minder goede conditie verkeren vanwege de stress
van hun onnatuurlijke
leefsituatie, waardoor - net als bij de Congolese kinderen en de met
herpes besmette homofiele mannen - een heviger stressreactie te
verwachten valt.
Al op 2-2-1999 stond er een interessant artikel inhet Algemeen
Dagblad -waaruit ik vanwege
zijn illustratieve waarde voor het voorgaande lets zal citeren:
[...] Aidsvaccin blijkt dodelijk voor apen
De zoektocht naar een vaccin tegen aids heeft opnieuw een zware slag
moeten incasseren. Een onderzoeksteam in Boston entte een groep
makaken in tegen SIV, de apenvariant van aids.
Het vaccin bestond uit verzwakte SIV-virusdeeltjes, waaruit drie
belangrijke genen voor de voortplanting waren verwijderd. In het
vakblad Nature Medicine melden onderzoekers dat, geheel tegen de
verwachting in, zes van de achtjonge makaken ziek werden.
Van de volwassen apen werden er vier ziek, waarvan er een is
gestorven is. Blijkbaar was het virus toch in staat zich te
vermenigvuldigen, mogelijk omdat zulke virussen zich in het DNA van de
gastheer nestelen en sommige van zijn genen kunnen kapen voor eigen
gebruik [...]
Deze onderzoeksuitkomst illustreert duidelijk dat apen wel degelijk
ziek kunnen worden van SIV, ook als daaruit enkele genen zijn
verwijderd. Die ontbrekende genen 'leent' het eenmaal
binnen gekomen virus wel uit het genoom van de CD4-cel.
Van cruciaal belang is dat SIV in gezonde apen normaliter niet tot
ziekte leidt, maar in apen in gevangenschap, waar het virus per
vaccinatie binnenkomt, wel!
Het is de combinatie van het
lentivirus met het aspecifieke
stresssyndroom - dat door de vaccinatie wordt opgewekt - dat ervoor
zorgt dat apen toch ook ziek worden van SIV.
Deze bevinding draagt - samen met de observaties bij de gevaccineerde
homoseksuele mannen - evidentie aan voor de manier waarop HIV in
Belgisch Congo ontstond uit een door de mens veroorzaakt infectie met
SIV bij de mens. En dat gebeurde gewoon uit onbenul, omdat men er
totaal geen rekening mee hield dat er mechanismen zouden kunnen
bestaan waarvan men nog geen weet had en die toch een dodelijke
bedreiging zouden kunnen vormen voor de wereldbevolking. En even
nonchalant gaat men nog steeds te werk bij het experimenteren met
gentechnologie.
GAS (Gegeneraliseerd Adaptie syndroom) werkt effectiviteit van
HIV-vaccins tegen
Bovengenoemde bevinding met de gevaccineerde makaken maakt al
duidelijk wat inmiddels ook op mensen is gebleken: vaccinatie
faciliteert juist een HIV-infectie. Ik citeer nog even uit het begin
van het artikel van Melchior Meijer in hetAlgemeen Daghlad van
1-12-2007:
[...] Elfjaar na de eerste paging om mensen immuun te maken tegen de
'pest van de 21-ste eeuw, leek het in 2007 eindelijk te gaan lukken.
V520 (alias MRK-Ad5) zou voor een doorbraak in de strijd tegen aids
zorgen. Dit vaccin, een
ongevaarlijk verkoudheidsvirus met daarin
snippertjes erfelijk materiaal van hiv, werd sinds vorigjaar door
fahrikant Merck getest in een omvangrijke studie met drieduizend
mensen uitNoord- en Zuid-Amerika, Australie en Zuid Afrika. Als een
middel op zo 'n grote schaal 'in het wild' wordt geproheerd, hebben
wetenschappers goede redenen om aan te nemen dat het werkt. Maar in
oktober maakte Merck abrupt een einde aan de droom. Uit een
tussentijdse analyse bleek dat de deelnemers die het actieve vaccin
hadden gekregen geen kleinere, maar juist een grotere kans hadden om
seropositief te worden. De studie werd onmiddellijk gestaakt [...]
Elektro-actieve elementen in vaccins leiden tot ladingverschuiving,
direct en later
Tot nu toe voerde ik het door vaccinatie veroorzaakte aspecifieke
stresssyndroom op als extra risicovariabele voor het krijgen van een
HIV-infectie. Maar ook vaccins zelf kunnen door hun samenstelling een
risico vormen en juist allerlei infecties stimuleren.
Om daarvan een voorbeeld te geven citeer ik lets uit het artikel:
Thimerosal and Vaccines -A
Cautionary Tale, door Paul A. Offit, MD.,
in de New England Journal of
Medicine van 27-9-2007:
[...] Eighteen months later, in
May 1999, the FDA found that by 6
months of age, infants could receive
as much as 75 ug of mercury from
three doses of the
diphtheria-tetanus-pertussis vaccine, 75 ugfrom 3
doses
of the Haemophilus influenza
vaccine, and 37,5 ug from three doses of
the hepatitis B vaccine - a total
of 187.5 ug of mercury. The use of
mercury in vaccins wasn't new;
thimerosal, an ethylmercury-containing
preservative, had been used to
prevent bacterial contamination since
the 1930s [...]
Hoewel men inmiddels
terughoudender is geworden inzake het toevoegen
van kwik aan vaccins, gebeurt dit
nog steeds. En ook de poliovaccins
die in het midden van de twintigste eeuw werden gebruikt zullen kwik
hebben bevat.
Kwik is elektropositief en behoort - samen met cadmium - tot de
zinkgroep. Het toevoegen van kwik aan vaccins zorgt ervoor dat de
virusbevattende vaccins via de door henzelf gegenereerde
ladingverschuiving nog makkelijker kunnen binnendringen in
lichaamscellen van de gevaccineerden. Kwik laat de virusmoleculen in
het vaccin tenderen naar positief, waardoor de kans bestaat dat ze hun
oorspronkelijke ruimtelijke vorm (vouwing) verliezen en daardoor - in
een (langer en) slanker postuur makkelijker via de celmembranen in
cellen kunnen binnendringen.
Omdat kwik in het lichaam wordt opgeslagen, kan de
elektropositiviteit van deze stof levenslang de gevaccineerde blijven
beinvloeden en ook levenslang zorgen voor een groter risico op
daadwerkelijke infecties en andere effecten van ladingverschuiving,
zoals de vorming van stereo-isomere eiwitten en afwijkende aminozuren.
Ladingsverschuiving gaat gepaard met de vorming van vrije radicalen en
kan daardoor ook mutaties veroorzaken in het erfelijke materiaal. En
mutaties in het erfelijk materiaal zijn weer oncogeen.
De 'Van der Waals-kracht', die onderlinge aantrekkingskracht van
atomen en moleculen beschrijft, werd al genoemd in het HBS-hoek
Natuurkunde-B (Algemene voortzetting), uit 1958 en had volgens mij
toch al wat eerder in beschouwing mogen worden genomen door de
'wetenschappers' die jonggeborenen herhaaldelijk doses elektropositief
kwik toedienen en ze later adviseren om toch vooral veel
elektronegatief fluor te gebruiken.
Standaard wordt in Nederland het Rijksvaccinatieprogramma gevolgd,
dat al op de leeftijd van twee maanden begint en vier DKTP- en vier
Hib-prikken omvat. Volgens het RVP-schema vindt de BMR-1 plaats bij
14 maanden. Volgens het vergoedingensysteem van de AWBZ mogen de
inentingen soms worden uitgesteld tot een uiterste limiet van 23
maanden.
Alle twee-jarigen dienen dus al vijf! maal te zijn gevaccineerd met
kwikhoudende stoffen.
Evidentie voor hiv-besmetting via een 'slankere' ruimtelijke
structuur
Op 15-12-2007 stond in de kenniskatem van de Volkskrant een
interessant kort bericht, dat ik even helemaal citeer omdat het
evidentie aandraagt voor het voorgaande:
[...] Enzym in het sperma maakt hiv-risico groter
Besmetting - In sperma zit een enzym, afgescheiden door de prostaat,
dat de infectiekans van het hiv-virus vergroot, hebben Duitse
virologen van de universiteitsklmieken van Ulm en Hannover ontdekt.
Soms met een factor honderdduizend. Het enzym, een fosfatase dat op
grote schaal wordt aangemaakt, vormt kleine vezeltjes. Virusdeeltjes
hechten daaraan, en worden zo een handje geholpen bij het infecteren
van hchaamscellen, melden de virologen in het blad Cell van deze maand
[...]
Vezeltjes passeren makkelijk de porien van celmembranen. Ik breng
daarom nog even de ontdekking van dr. Liesbeth Veenhoff in
herinnering:
[...] Een andere Groningse groep, met onder anderen dr. Liesbeth
Veenhoff, publiceert net deze week in Nature twee artikelen waarin de
porien van een dergelijk membraan met behulp van krachtige
computerberekeningen in kaart worden gebracht. De onderzoekers zagen
dat het omhulsel van een celkern bestaat uit 456 eiwitten, met
kanaaltjes daartussen. Ze ontdekten dat er langdradige tentakels op de
binnenwand van de porien zitten. Die reguleren het transport van
eiwitten door het membraan in samenwerking met chaperonnes. Ook uit
dit onderzoek blij'kt dus weer de actieve rol van de eiwitbegeleiders
[...]
Ik stel me zo voor dat de fosfatase-vezeltjes waaraan de
hiv-virusdeeltjes hechten een zelfde functie vervullen als de door dr.
Veenhoff en collega's ontdekte tentakels op de binnenwand van de
porien van de celmembranen. De fosfatase-vezeltjes zijn langgerekt van
vorm - conform de natuurlijke vorm van vezels - en als zich daaraan de
- door ladingsverschuiving afgeslankte - hiv-virusmoleculen hechten,
dan
worden die hiv-virusdeeltjes door de hulp van de door Veenhoff
genoemde tentakels plus de fosfatase-vezels in sperma door de
celmembranen geloodst.
Dat lukt alleen maar als ook het hiv-virusmolecuul een vezelachtige
vorm heeft.
Evidentie voor de invloed van
straling op de ruimtelijke structuur
van virus-eiwitten
In de New England Journal of
Medicine van 29-1 1-2007 stond het
artikel Computed Tomography -An
Increasing Source of Radiation
Exposure, door David J. Brenner,
Ph.D. en collega's. Men heeft ontdekt
dat de overmaat aan gebruik van
CT-scans leidt tot een toename van de
incidentie van kanker. Ik zal
eerst enkele fragmenten uit dit artikel
citeren:
[...] The advent of computed
tomography (CT) has revolutionized
diagnostic radiology. Since
the inception ofCT in the 1970s,
its use has increased rapidly. It is
estimated that more than 62
million CT scans per year are currently
obtained in the United States,
including at least 4
million children [...]
[...] Biologic effects of low
doses of ionizing radiation
Mechanism of biologic damage
Ionizing radiation, such as
x-rays, is uniquely energetic enough to
overcome the binding energy of
the electrons orbiting atoms and
molecules ; thus, these
radiations can knock electrons out of their
orbits, thereby creating ions. In
biologic material exposed to x-rays,
the most common scenario is the
creation ofhydroxyl radicals from
x-ray interactions with water
molecules; these radicals in turn
interact with nearby DNA
to cause strand breaks or base
damage. X-rays can also ionize DNA
directly. Most radiation-induced
damage is rapidly repaired by various
systems within the cell, but DNA
double-strand breaks are less easily
repaired, and occasional
misrepair can lead to induction of point
mutations, chromosal
translocations, and gene fusions, all of which
are linked to the induction of
cancer [...]
loniserende straling, zoals rontgenstraling, heeft dus een voldoende
sterke energie om de bindingsenergie die atomen en moleculen bij
elkaar houdt op te heffen. Behalve dat dit leidt tot de vorming van
vrije radicalen, leidt dit ook tot het veranderen van de structuur van
atomen en moleculen, zoals ik al beschreef bij het mechanisme van de
ladingverschuivingen. De ioniserende straling van een CT-scanen in
lets mindere mate 'gewone' rontgenstraling - kan leiden tot het
beinvloeden en zelfs opheffen van de Van der Waalskracht, die ook
zorgt voor de ruimtelijke structuur van eiwitmoleculen in levende
organismen.
Gezien het feit dat rontgenstraling en CT-scans nog steeds bezig zijn
aan een opmars in de gezondheidsindustrie - en daamaast ook bestraling
regel is in de kankertherapie - zal duidelijk zijn dat er in de
westerse wereld kwistig wordt gewerkt met een gevaarlijke technologic
. Niet alleen neemt hierdoor de kans op het ontwikkelen van (een
secundaire) kanker toe, maar tevens kunnen hierdoor allerlei andere
disflincties ontstaan. Hiemaast neemt ook de kans op het binnendringen
van (lenti)virussen in lichaamscellen toe. Het kwistig gebruik van
deze technologic is een van de variabelen die in de westerse wereld
het risico op een daadwerkelijke HIV-infectie - en andere virale
infecties - vergroot.
Omdat een overmaat aan elektro-actieve metalen - zoals het in het
lichaam opgeslagen kwik uit de vaccinaties - ook leidt tot
ladingsverschuiving waarbij vrije radicalen worden gegenereerd, zal
duidelijk zijn dat de hierboven genoemde risico's niet alleen gelden
voor CT-scans, maar ook voor inentingen waarbij gebruik wordt gemaakt
van kwik of en andere elektro-actieve stof.
Het hierboven genoemde artikel in de NEJMvan 8-12-2007 zei verder
nog:
[...] The situation is even
clearer for children, who are at greater
risk than adults from a given
dose of radiation, both because they are
inherently more radiosensitive
and because
they have more remaining years of
life during which a
radiation-induced cancer could
develop.
In summary, there is direct
evidence from epidemiologic studies that
the organ doses corresponding to
a common CT study (two or three
scans, resulting in a dose in the
range of 30 to 90 mSv) result in an
increased risk of cancer. The
evidence is reasonably convincing for
adults and very convincing for
children [...]
Inenting kan - vanwege de optredende ladingverschuivingen in
eiwitmoleculen dus ook leiden tot een grotere kans op het ontwikkelen
van kanker en auto-immuunziekten en een grotere infectiegevoeligheid
bij kinderen en later in hun leven.
Typisch is dat men met het toenemen van het aantal vaccinaties ook
een toename ziet van het optreden van auto-immuunziekten bij kinderen,
terwijl ook de infectiegevoeligheid toeneemt.
Griepprik en Alzheimer
Bij de ziekte van Alzheimer is sprake van prion-eiwitten met een
afwijkende ruimtelijke structuur. Zoals ik elders in mijn werk uitleg,
kunnen deze afwijkende prion-eiwitten veroorzaakt worden door
ladingverschuiving. Het is dus niet onlogisch om te veronderstellen
dat met het toenemen van het aantal (kwik- en/of aluminium hydroxide
bevattende) vaccinaties een individu ook een toenemend risico loopt op
het ontwikkelen van de ziekte van Alzheimer.
De basis daarvoor wordt al gelegd in de jeugd, maar dat risico wordt
nog eens verhoogd door de dringend aanbevolen jaarlijkse griepprik
voor ouderen. Ik heb het vermoeden dat de huidige sterke toename van
de incidentie van Alzheimer voor een deel is toe te schrijven aan de
inmiddels ingeburgerde gewoonte om ouderen jaarlijks een griepprik te
geven.
Voor het eerst massale inenting tegen malaria
Onder deze kop trof ik in \\Qt Algemeen Dagblad van 20-12-2007 een
artikel aan over de toekomstige masale inenting van baby's in Afrika.
Ik zal eerst lets citeren uit dit artikel:
[...] Duizenden Afrikaanse baby's en kinderen worden volgend jaar
voor het eerst massaal tegen malaria ingeent. Het betreft de eerste
generatie van een vaccin dat is ontwikkeld door het centrum van de
prestigieuze Spaanse dokter Pedro
Alonso in Maputo, Mozambique. Dit
was mogelijk door de financiele
steun van de stichting van Micros
oft-topman Bill Gates en
echtgenote Melinda.
Zo 'n 16.000 kinderen zullen het
revolutionaire vaccin toegediend
krijgen. Het merendeel van hen is
tussen de twee en drie maanden oud
en afkomstig uit Ghana, Gabon, Kenia, Mozambique en Tanzania.
Malaria doodt elk jaar zo 'n drie miljoen mensen, van wie 90% jonger
is dan vijf jaar.
Volgens Alonso, onderzoeker van de Hospital Clinic in Barcelona en al
jarenlang in Maputo gestationeerd, is dit nog niet de definitieve
remedie om malaria uit te bannen."Het is een gecompliceerd virus dat
zich blijft ontwikkelen. Uiteindelijk zal er een tweede en derde
generatie van het vaccin nodig zijn om over twintig Jaar aan 90% van
de mensen bescherming te bieden. Maar dit vaccin zal wel de ergste
symptomen bestrijden. [...]
Weer begint men aan een experimentele vaccinatie in Afrika. Deze keer
zal het vaccin niet besmet zijn met SIV, maar wel zal het naar alle
waarschijnlijkheid weer kwik en/of aluminumzouten bevatten, want
gezondheidsautoriteiten gaan er - getuige enkele recente artikelen in
vakbladen - nog steeds van uit dat kwik (en aluminium) tot een
bepaalde door henzelf bepaalde limiet niet schadelijk is.
Zestienduizend kinderen in Afrika worden via deze vaccinaties extra
gevoelig gemaakt voor een infectie met het sinds de vorige (besmette)
poho-vaccinatie-experimenten in Afrika heersende hiv-virus.
Aan malaria zullen ze nu niet meer zo gauw doodgaan, maar ik vrees
dat velen van hen op termijn wel slachtoffer zullen worden van HIV en
daamaast ook ontwikkelingsstoomissen, kanker en auto-immuunziekten
zullen kunnen ontwikkelen. Ook de vatbaarheid voor allerlei andere
infectieziekten neemt door de (herhaalde) vaccinaties toe.
Voortaan zullen deze baby's en jonge kinderen niet meer zo vaak door
de kat worden gebeten, maar wel vaker door verschillende honden. De
vraag is welk risico er erger is.
Evidentie voor vaccinatie als (mede)oorzaak van leukemic en Ranker
Het boek Vaccinatie, het einde van een mythe, door Viera Scheibner,
1994/1999, maakt niet alleen korte metten met het idee dat vaccinaties
zaligmakend zouden zijn, maar geeft ook aan hoe groot de niet
voorziene en sluipende gevaren zijn van het wereldwijde
vaccinatiebeleid.
Ik citeer enkele stukjes uit dit zeer interessante en lezenswaardige
boek:
[...] De wijdverhreide incidentie van chronisch slechte gezondheid,
een schier eindeloze opeenvolging van ademweginfecties die bij jonge
kinderen in de regel resistent zijn tegen iedere hehandelingsvorm,
alsmede de nog altijd hoge incidenties van leukemic en kanker bij
kinderen, vormen op zichzelf evenzovele bewijzen dat er in het rijk
van koning Vaccin nog lang geen sprake is van een kerngezonde toestand
[...]
[..] Vaccins zijn uiterst giftige stoffen, bestaande uit bacteriele
ofvirale bestanddelen in een oplossing
[...] De bacteriele en virale inhoudvan vaccins vertegenwoordigt de
voornaamste antigene component. De bacterien en virussen die geacht
worden het organisme aan te zetten tot het ontwikkelen van immuniteit
tegen een bepaalde ziekte, kunnen levend, dood of verzwakt zijn (dat
laatste in de regel door ze met formaldehyde te behandelen).
Gedode micro-organismen bevatten echter nog steeds lichaamsvreemde
nucleinezuren (DNA en RNA), zodat zelfs gedode micro-organismen nog
een schadelijke uitwerking op de ontvanger hebben. Aangetoond is dat
verzwakte bacterien en virussen via passage door het menselijk lichaam
weer virulent kunnen worden.
Dat er bekende lichaamsvreemde stoffen in de bloedstroom worden
gebracht, is al erg genoeg, maar vaccins vertegenwoordigen nog een
ander ernstig gevaar: ze zijn vaak verontreinigd met tientallen
ofhonderden onbekende dierlijke ofmenselijke bacterien en virussen,
die onvermijdelijk aanwezig zijn in dierlijke ofmenselijke weefsels
die gebruikt worden voor de kweek van de in vaccins gebruikte
micro-organismen [...]
[...] Er is uitvoerig onderzoek gedaan naar de verontreiniging van
poliovaccins (Salk, Sabin) met dierlijke virussen die leven in de
apennieren welke worden gebruikt om deze vaccins te maken, en de
resultaten van die onderzoeken zijn gepubliceerd. Het leeuwendeel van
dit onderzoek werd al in de jaren vijftig en zestig verricht.
De belangrijkste van deze verontreinigde dierlijke virussen zijn een
groep van circa 40 simiae-retrovirussen. Hiervan is SV40 grondig
onderzocht en carcinogeen bevonden: SV40 veroorzaakt kanker bij
hamsters, muizen, ander e dieren (zoals kleine wilde knaagdieren), en
de mens. De enorme toename van de incidentie van leukemic en kanker
bij jonge kinderen sinds de introductie en het massale gebruik van
vaccins is eveneens uitvoerig in de medische literatuur
gedocumenteerd. Daarbij komt nog dat antigene overprikkeling door de
lichaamsvreemde antigenen in vaccins eveneens tot kanker kan leiden,
zoals uitvoerig is
aangetoond via onderzoek bij proefdieren en mensen.
De aanwezigheid van dierlijke retrovirussen in vaccins was al spoedig
na het begin van de massale vaccinaties tegen polio bekend. De reden
die de Amerikaanse Food en Drugs Administration opgaf voor het
achterwege laten van drastisch ingrijpen was dat er geen gepubliceerde
onderzoeksverslagen waren over de schadelijke uitwerking van deze
virussen op mensen. Toen echter deze schadelijke (oncogene =
kankerverwekkende) effecten van deze virussen bekend werden, bleefmen
deze vaccins injecteren, ondanks hetfeit dat ze deze schadelijke
virussen bevatten. De behandeling met formaldehyde bleek in hoge mate
ineffectiefte zijn: zelfs als deze micro-organismen 14 dagen lang
zijn hlootgesteld aan formaldehyde, waarhij het grootste deel wordt
gedood, neemt het effect ervan geleidelijk af zodat sommige virussen
intact hlijven [...] Girardi et al. (1973) bevestigden dat het
oncogenetische effect van SV40
vooral tot uiting kwam hij kinderen.
Innis (1965) schreef een brief
aan de hoofdredacteur van The Lancet,
waarin voorkwam:
[...] Bekendis dat antigene irritatie tot hyperplasie (versterkte
vermeerdering) van de reticulo-endotheliale cellen in de lymfeklieren
van zoogdieren leidt en dat deze hyperplasie hij sommige muizenstammen
tot kwaasaardige neoplasie leidt; daarom leek het de moeite waard om
een onderzoek in te stellen naar een overeenkomstig mechanisme dat
werkzaam zou kunnen zijn hij kinderen die herhaaldelijk zijn
hlootgesteld
aan antigene irritaties die inherent zijn aan immunisatie. Het
verschil tussen de immunisatiestatus van leukemiepatienten en die van
kinderen zonder leukemic kan daarom als significant worden heschouwd
en de logische conclusie is dat menselijke fymforeticulaire weefsels
net als dergelijke weefsels hij sommige muizenstammen wellicht door
antigene
irritaties worden aan gezet tot
of geconditioneerd voor neoplasie
(gezwelvorming) [...]
In een repliek op de door
Lancaster en Clements (1965) uitgeoefende
kritiek op zijn conclusie
verklaarde Innis:
[...] Retrospectieve onderzoeken
zijn niet de ideale methode om
antecedente geheurtenissen te determineren, maar indien mijn onderzoek
werkelijk zonder hetekenis was, zou het niet moeilijk moeten zijn om
aan te tonen dat er geen verhand is tussen antigene irritatie
(inclusief immunisatie) en leukemic [. . .]
En in een volgende ingezonden brief aan The Lancet vervolgt Innis:
[...] Als de premissen waarop deducties zijn gehaseerd op de
proefzijn gesteld en statistisch significant hlijken te zijn, zoals
het geval is met deze deducties, volgt daaruit dat iedere geldige
conclusie uit deze premissen onvermijdelijk de ware feiten
weerspiegelt. Ergo: antigenen zijn - met inbegrip van die welke voor
immunisaties worden benut - leukogeen en carcinogeen bij individuen
met het vereiste aantal geerfde en/of verworven mutante genen in een
generatief-somatische eel [...]
Leukemie/kanker-incidentie bij kinderen is gerelateerd aan
vaccinatie-ronden
Opmerkelijk is dat de incidentie van leukemic en andere vormen van
kanker bij kinderen pieken vertoont bij zeer jonge kinderen, die net
de eerste serie vaccinaties achter de rug hebben, en rond de leeftijd
van vijf tot negen jaar, als de herhalingsvaccinaties toegediend zijn.
Dit lijkt toch te duiden op een causaal verband.
[...] In 1962 identificeerden Eddy et al. een oncogene suhstantie in
nier cellen van resusaapjes als het simiaevirus 40. Zowel Eddy et al.
(1962) als Girardi et al. (1961) bevestigden dat SV40 tumoren
veroorzaakt hij hamsters die in de neonatale periode zijn geinoculeerd
met vacuoliserend SV40. Rahson et al. toonden aan dat de oncogene aard
van SV40 niet beperkt bleef tot hamsters. Fraumeni et al. (1963)
brachten verslag uit over de oncogene aard van SV40 bij mensen als het
virus met injecties van geinactiveerd Salk-vaccin in het lichaam werd
geintroduceerd. Zij citeerden diverse onderzoekers die duidelijke
veranderingen hadden
geconstateerd in menselijke celkweken na hesmetting met SV40 [...]
Eddy et al. toonden de
vermenigvuldiging van SV40 aan in continue
lijnkweken van menselijke
kankercellen Melnick (1962) hedacht de term
'papova '-virussen voor een
categoric SV40-virussen (pa voor
papilloma, po voor polyoma en va voor vacuoliserend [...] Tot de
overige overeenkomsten hehoren een trage groeicyclus met
vermenigvuldiging in de celkern, het vermogen tot het veroorzaken van
chronische en latente infecties in de gastheer, en het vermogen tot
het doen ontstaan van tumoren (oncogenese) in hun natuurUjke gastheer
en andere gastheerorganismen [...]
[...] Hoewel de auteurs deze bevindingen bagateliseerden, citeerden
zij niettemin Innis (1968), die had vastgesteld dat in de periode
1955-1959 de mortahteit van leukemie onder kinder en van 5 tot 9 jaar
steeg van
3,5 tot 3,8 op de 100. 000, en onder kinderen van 10 tot 14 jaar van
2,2 tot 2,5 op de 1 00. 000 [.. .]
(In deze periode vonden er vaccinaties plaats met het Salk-vaccin dat
waarschijnlijk levend simiaevirus 40 bevatte.)
[...] De leukemiemortualiteit in staten waar met SV40 verontreinigd
vaccin was gehruikt, was over de hele linie hoger dan in de staten
waar het vaccin vrij was van SV40. Hun grafiek 2 toont niettemin een
aanzienlijke toename in de mortualiteit van andere kankervormen dan
leukemie hij kinderen heneden de 12 maanden en in de leeftijdvan 5 tot
9 jaar, alsmede een toename van de leukemiemortualiteit bij kinderen
heneden de 12 maanden, in de leeftijd van 5 tot 9 jaar en in de
leeftijdsgroep van 1 tot 14 jaar [...]
In het blad A & T wetenschapsmagazine van februari 2000 las ik onder
meer het volgende:
[...] Endogene retrovirussen zitten reeds ingehouwd in het DNA van
het varken, en wel met vele kopieen tegelijkertijd. In het varken
leiden ze een slapend bestaan, maar niemand weet of ze in een andere
(lees: menselijke) omgeving niet plots wakker worden. Bij dieren is
dit al gebeurd: in Zuid-Oost Azie leidde een endogeen retrovirus een
onschuldig bestaan in buideldieren. Op nog onverklaarde wijze Meek het
in gibbons terecht te zijn gekomen, en veroorzaakte daar prompt
leukemie [...]
Of dierlijke retro-virussen zich bevinden in een varken, een
buideldier of een aap, het gevaar voor het stimuleren van
leukemie/kanker bij hogere primaten lijkt onomstotelijk vast te staan.
Terug naar de discussie betreffende het causale verband tussen
vaccinatie en autismus.
Het is algemeen bekend dat de eerste ontwikkeling van breinstructuren
niet ophoudt bij de geboorte, maar nog twee jaar doorgaat. Pas dan is
het brein volledig aangelegd
en kunnen alle structuren zich - door het functioneren tijdens
allerlei situaties tijdens het dagelijks bestaan - verder ontwikkelen
door het maken van verbindingen.
Als er tijdens die eerste twee cruciale jaren stoomissen optreden in
de breinontwikkehng, dan heeft dat blijvend gevolgen voor het
functioneren tijdens het hele verdere leven.
En juist tijdens de cruciale eerste levensjaren overlaadt men jonge
kinderen met kwikhoudende vaccinaties, die op de bovenbeschreven
manieren leiden tot ladingverschuiving in eiwitmoleculen,
DNA-beschadigende vrije radicalen en het aspecifieke stresssyndroom.
DNA-beschadiging kan niet alleen tot kanker leiden, maar tevens tot
ontwikkelingsstoomissen.
Soms gaat het erger mis dan alleen maar het ontstaan van een
auto-immuunziekte (allergieen) en zien we dat bij een gezond geboren
en zich aanvankelijk optimaal ontwikkelend kind opeens een
ontwikkelingsstoomis begint op te treden, meestal in combinatie met
lichamelijke klachten. Zo'n kind verandert in korte tijd in een wrak
met gezondheidsprobelemen, ontwikkelingsachterstanden en
gedragsproblematiek die lijkt te wijzen in de richting van autisme,
schizofrenie, borderline enz. Omdat de stoomissen niet binnen 24 uur
na de vaccinatie acuut optreden, vinden de meeste artsen dat er geen
causal verband kan bestaan tussen de vaccinatie en pas op termijn
optredende stoomissen, die ook nog eens van allerlei aard kunnen zijn.
Alleen snel optredende koorts en zwelling rond de vaccinatieplek
worden met de vaccinatie s in verband gebracht.
In de inleiding van dit hoofdstuk noemde ik ook al even het effect
van formaldehyde dat gebruikt wordt om virussen te inactiveren
alcorens ze in vaccins te gebruiken. Formaldehyde is hormoonverstorend
en benadeelt de kwaliteit van het veldcontact. Daarom kan het
lipofiele formaldehyde vanaf de eerste vaccinatie - vaak al op de
leeftijd van een paar maanden - de verdere ontwikkeling van de baby
benadelen. En juist tijdens de eerste twee jaren van het jonge leven -
wanneer de hersenontwikkeling eigenlijk nog een voortzetting is van de
eerste prenatale ontwikkelingsperiode - zijn verzwakking van de
kwaliteit van het veldcontact en hormoonverstorende invloeden zeer
gevaarlijk en kunnen daardoor makkelijk stoomissen ontstaan zoals
autisme, ADHD, de aanleg voor schizofrenie en de borderline-stoomis en
allerlei mengvormen hiervan die met elkaar overlappen en vaak vallen
onder het autistisch spectrum.
Aan het eind van dit hoofdstuk komt de rol van formaldehyde - naar
aanleiding van recente onderzoeksuitkomsten - nog uitgebreider onder
de aandacht. Hoewel het a-specifieke stresssyndroom (GAS) en kwik een
belangrijke rol spelen bij het ontstaan van ontwikkelingsstoomissen na
vaccinatie, denk ik dat ook formaldehyde een niet te onderschatten rol
speelt.
De casus ' Ebel'
Een voorbeeld van dit vermoedelijk niet herkennen van
vaccinatiegevolgen trof ik op 5-11-2007 aan in het Algemeen Dagblad en
op 17-1 1-2007 in de Volkskrant. Beide artikelen handelden over
dezelfde casus van een nu 12-jarige jongen, waarover zijn moeder,
Willemien Vereijken, een boek heeft geschreven. Ik citeer uit de beide
artikelen:
[...] Rond de tijd dat Ebel anderhalfjaar was, veranderde er iets aan
hem. Daarvoor was hij sterk en voorlijk, vroeg in alles waar kinderen
vroeg in kunnen zijn. Een 'turbobaby ', lief en sociaal ' en
opmerkelijk gezond. Het begint met chronische ernstige oorontsteking
en de constatering dat Ebel slecht hoort. Hij slaapt niet goed, voelt
zich slapjes en maakt steeds vaker een lusteloze indruk. Zijn
ontwikkeling stokt, de wereld gaat langs hem heen. Mensen die het ook
niet weten beginnen tegen Vereijken over autisme. En mensen die er wel
voor hebben doorgeleerd trouwens ook. Een zoektocht door de
Nederlandse gzondheidszorg is
begonnen [...]
[...] Maarja, alsje een baby hebt die geweldig begint en daarna
stilstaat in zijn taalontwikkeling, die de vreselijkste chronische
oorontstekingen heeft, nare huidziektes krijgt en, nog steeds, zijn
ontlasting niet pijnloos kan produceren, dan will je weten wat er is.
'Dieten en dokters, denken en deduceren, maar nog steeds weet niemand
wat Ebel heeft [...]
Deze inmiddels 12-jarige jongen lijdt aan gedeeltelijke doofheid,
verstoorde taalontwikkeling, gedragsproblemen en talloze kwalen. En
dat terwijl hij kemgezond werd geboren en het eerste jaar ook in goede
conditie leek. Mevrouw Vereijken vraagt zich af wat er in vredesnaam
mis ging met haar zoon. Ik liet haar delen in mijn hiervoor al
uiteengezette theorie en omdat mij daarna niet werd meegedeeld dat
Ebel - zoals normaliter wel te doen gebruikelijk - bij uitzondering
toch niet was gevaccineerd, neem ik aan dat er ook bij Ebel sprake was
van deelneming aan het voorgeschreven vaccinatieprogramma voor baby's
en jonge kinderen.
Ik denk dat we het negatieve proces van Ebel als volgt in kaart
kunnen brengen:
Ebel is gedurende de eerste anderhalf jaar van zijn leven al diverse
malen gevaccineerd en heeft daardoor al een behoorlijke voorraad kwik
en aluminium (hyroxide) opgebouwd, waardoor zijn gevoeligheid voor het
oplopen van infecties al behoorlijk is toegenomen.
Het zich in het lichaam opstapelende aluminium hydroxide blijft
voortdurend bezig om de Spiegel van vitamine D te verlagen (wordt
verder in deze studie nog uitputtend behandeld).
En vitamine D is onmisbaar voor een goed functionerend immuunsysteem,
omdat de immuuncellen receptoren voor vitamine D vecatten, dat dee
cellen moet activeren.
Na een vaccinatie rond de
anderhalf jaar loopt Ebel een
middenoorinfectie op. Die infectie vindt waarschijnlijk plaats tijdens
de uitputtingsfase die volgens Selye volgt op een vacinatie. Het
immuunsysteem is op dat moment niet bij machte om de infectie adequaat
te lijf te gaan en de middenoorinfectie verkoopt emstig, met een
eventuele gehoorbeschadiging tot gevolg.
Het resultaat is een nog verzwakter immuunsysteem en veel verlies van
zink (vanwege de koorts en de ziekte en de lichamelijke stress die dat
oplevert). Dit leidt ook tot een verhoogd koper (voor zover de inname
en absorptie daarvan niet verstoord is). Gevolg is een toenemende kans
op ladingverschuiving in allerlei eiwitmoleculen en toenemende kans op
allerlei disfuncties.
Zink is nodig voor de vorming van
melatonine. Deze melatonine is
nodig als slaaphormoon. Gebrek eraan leidt tot slaapstoomissen. En
omdat tijdens de slaap nog meer melatonine behoort te worden
aangemaakt, ontstaat een gebrek aan
melatonine. De T-helpercellen
van
het immuunsysteem hebben
melatonine-receptoren omdat melatonine ook
nodig is voor de activatie van
het immuunsysteem. Zinkverlies door het
aspecifieke stresssyndroom plus
de infectieziekte leidt dus tot
slaapproblemen en verdere verzwakking van het immuunsysteem.
Voldoende zink en koper in de juiste verhoudingen is nodig voor een
adequaat contact van het DNA met de morfogenetische velden van de
soort, die de ontwikkeling en het functioneren aansturen (zie mijn
boek Veldcontact). Omdat van een ziek kind ook het metabolisme wordt
benadeeld, wordt er tevens minder ATP aangemaakt, waardoor het
veldcontact lang een ander mechanisme ook nog eens wordt benadeeld.
Er is daarom bij de zieke Ebel sprake van een chronisch wordend
tekort aan functionerings- en ontwikkelingsaansturing vanuit de
soorteigen morfogenetische velden van de mens.
De in de vaccins aanwezige resten formaldehyde - die Ebel ook
binnenkreeg - hebben ook een veldcontactverzwakkende uitwerking.
Formaldehyde kan via het veroorzaken van metabole acidose leiden tot
een benadeling van de aanmaak van ATP. Bovendien is formaldehyde ook
nog eens hormoonverstorend. Dus ook formaldehyde droeg nog eens extra
bij aan het stagneren van een optimale ontwikkeling van Ebls
breinstructuren.
Vanaf dat moment stagneert de ontwikkeling van Ebel, vooral wat
betreft de nog zo kwetsbare ontwikkeling van zijn breinstructuren, die
al wel aardig ontwikkeld waren, maar nog niet voldoende eerste rijping
hadden. De ontwikkelingsstoomis kan betrekking hebben gehad op
allerlei functies die ook betrokken zijn bij bijvoorbeeld autisme,
schizofrenie of borderline-stoomis. De verwerking van prikkels wordt
benadeeld omdat onderontwikkelde breinstructuren ook niet voldoende
neuronale connecties kunnen maken tussen de verschillende functionele
gebieden. Het is dus niet onmogelijk dat ook het auditieve gebied
in de achterhoofdshersenen qua ontwikkeling is achtergebleven.
Hetzelfde geldt ook voor de ontwikkeling van de taalcentra (hetgeen
ook gekoppeld is aan auditieve prikkels).
Omdat de ontwikkeling van Ebel niet al vanaf zijn embryonale
ontwikkeling al in de baarmoeder gestoord verliep, is er inderdaad
geen sprake van een klassieke vorm van autisme, maar van een variant
daarop.
Dat geldt ook voor de andere genoemde stoomissen.
Afhankelijk van de ontwikkelingsfase waarin er lets misgaat
tengevolge van een vaccinatie kunnen er allerlei soorten stoomissen
optreden.
Men zou kunen zeggen dat er bij Ebel sprake was/is van het zogenaamde
post-vacinaal-syndroom, waarbij na een vaccinatie het lichaam -
vanwege een niet voldoende sterk immuunsysteem - geen kans ziet om de
ingespoten virale en/of bacteriele antigenen op adequate wijze het
hoof te bieden, wardoor er in het lichaam een voortdurende infectie
blijft bestaan die het immuunsystem nog verder uitholt en uitput.
Dit post-vaccinaal-syndroom word verder in deze studie ook nog nader
behandeld. Hoe vaker een kind al in gevaccineerd, hoe groter de kans
op het ontstaan van dat post-vaccinaal-syndroom wordt, omdat gaandeweg
ook de basistoe stand van het immuunsysteem wordt
verzwakt. Omdat de
vacinatie zelf - door het daama
optredende a-specifieke
stress-syndroom dat immuunsysteem
ook nog tijdelijk in
een dip brengt, kan de kwakiteit van het immuunsysteem soms net onder
de drempelwaarde komen die minimaal nodig is om een goed functioneren
te waarborgen.
Op 1-10-2009 ontving ik het bewijs voor bovenstaande redenering dat
vaccinaties - tenminste tijdelijk (ongeveer een maand) het
immuunsysteem verzwakken . In
Canada was men op dit tijdstip begonnen
met het programma dat men ook in
Nederland wil uitvoeren.
Namelijk eerst een prik tegen de seizoensgriep en vervolgens nog twee
tegen de A/HINI- griep. Drie in totaal.
Inmiddels was het Canadese
seizoensgriepvacinatieprogramma per direct
gestopt voor het doen van nieuw wetenschappelijk onderzoek. De
doktoren daar zijn stomverbaasd nadat een studie heeft uitgewezen dat
de reeds tegen de seizoensgriep gevaccineerde personen (12 miljoen)
een tweemaal zo grote kans hebben op het oplopen van de tevens
rondwarende A/HlNl-griep dan de nog niet tegen de seizoensgriep
ingeinte individuen.
Dr. Ethan Rubinstein, hoofd infectieziekten van de Universiteit van
Manitoba zegt: "We snappen het mechanisme niet."
Moeten we hieruit concluderen dat artsen eigenlijk helemaal geen
benul hebben van hetgeen waar ze mee bezig zijn? Snappen ze niet dat
deze vaccins leiden tot verzwakking van het immuunsysteem, waardoor de
mens juist vatbaarder wordt voor allerlei infecties waarmee hij in
aanraking komt?
De door de seizoensgriepprik verzwakte immuunsystemen van de reeds
gevaccineerde Canadese bevolkingsgroep kunnen niet voldoende weerstand
meer bieden aan het rondwarende A/HlNl-virus en daarom wordt de kans
om daadwerkelijk ziek te worden zelfs verdubbeld!
Deze studie toont eindelijk aan wat met mij een heleboel mensen al
jaren ervaren: die preventieve griepprikken helpen een mens alleen
maar van de wal in de sloot, met soms ook nog eens ernstige gevolgen.
Want het zijn niet alleen onschuldige verkoudheden die daardoor een
grotere kans krijgen.
Maar er is nog meer evidentie voor mijn vermoeden dat Ebels narigheid
te wijten is aan de veelvuldige vacinaties die jonge kinderen zo
ongeveer vanaf hun geboorte te verwerken krijgen.
Daarom volgt nu een wergave van een ander artikel:
Vaccines and Autism Revisited
Onder deze titel publiceerde the
New England Journal of Medicine op
7-8-2008 een soortgelijke als casus als hierboven beschreven (NEJM,
Number 6, Volume: 359: 655-656)
Ook hier spelen oorinfecties en
een serie virale infecties een rol.
Ik citeer het hele artikel:
[...] To the Editor: In his
Perspective article on a possible
connection between vaccines and
autism, Offit (May 15 issue)
speculates about my daughter,
Hannah, and repeats inaccuracies from a
March New York Times opinion
piece that was officially corrected by
the Times and our April 5 letter.
Bij omitting critical information
from my March 6, 2008, statement,
Offit mispresents my position. I
said, "Many in the autismcommunity
and their champions believe that
the result in this case may well
signify a landmark decision as it
pertains to children developing
autism following vaccinations.
This still remains to be seen, but
currently there are almost 5,000
other cases pending."
Offit 's remarks about Hannah 's
case are not evidence-based. He has
no acces to my daughter's
personal medical records, legal documents,
or affidavits. In contrast,
physicians from the Department of Health
and Human Services (DHHS) who
studied this information recommended
that the government concede
Hannah 's case. The clinical history Offit
presents contains significant
inaccuracies, and the resulting
conclusions are consequently
fiawed.
Offit confuses issues by
comparing Hannah 's case with unrelated
decisions in 'vaccine court.' The
Office of the Secretary of DHHS,
through the Department of
Justice, conceded Hannah's case. There was
no courtroom hearing and no
decision from the 'unusual vaccine court.'
Offit is frequently cited
regarding the 'biologically plausible '
theory that simultaneous
administration of multiple vaccines is safe.
His opinion is unsupported by
clinical triafs, much less
investigations in potentially
susceptially subpopulations.
Despite the high frequency of mitochondrial
dysfunction in autistic
children, studies have not
established primary or secondary roles. To
explore this question, we need an
immunization database for children
with metabolic disorders to
establish safety guidelines and improve
vaccine safety for minority
subgroups of children.
I agree with the statement of
Bernadine Healy, former director of the
National Institutes of Health,
who said, "I don 't think you should
ever turn your back on any
scientific hypothesis because you 're
afraid of what it might show ...
If you know that susceptible group,
you can save those children. If
you turn your back on the notion there
is a susceptible group ... what
can I say? " Also commendable is the
new 5-year research plan of the
National Vaccine Advisory Commitee,
which will entail the study of
minority subpopulations, including
patients with mitochondrial
disorders.
A strong, safe vaccination
program is a cornerstone of public health.
Misrepresenting Hannah Poling v.
HHS to the medical profession does
not improve confidence in the
immunization program or advance science
toward an understanding of how
and why regressive encephalopathy with
autistic features follows
vacination in susceptible children
De auteur van het aangevallen
eerdere stuk - P. A. Offit - heeft in
dezelfde publicatie ook nog een
verweer op de reactie van de vader van
Hannah Poling. Dat wordt hieronder weergegeven:
[...] The author replies: Poling implies that by omitting his phrase
'many in the community and their
champions, ' I unfairly attributed
the notion that vaccines might
cause autism to him alone.
However, Dr. Poling's public
announcement of the DHHS concession to
the press and his subsequent
appearances on national television and at
autism conferences suggest that
he is, at the very least, a vocal
centerpiece of that community.
Poling claims that I didn 't have
acces to his daughter 's medical
records. My information was based
on a verbatim transcript of the DHHS
concession, which stated that his
daughter had had frequent ear
infections and a series of viral
infections early in life. These
infections, which are afar
greater immunologic challenge than
attenuated or inactivated
vaccins, are not in dispute.
Poling states that my assertion
that the administration of multiple
vaccines is safe is an
'opinion... unsupported by clinical trials.'
But studies of concomitant use,
which are required by the Food and
Drug Administration before
licensure to show that new vaccins do not
affect the safety or
immunogenicity of existing vaccines or vice
versa,
have clearly shown that multiple
vaccines can be administratered
safely.
Poling agrees with Healy that
"you should [never turn your back on
any scientific hypothesis because
you're afraid of what it might
show." However, scientists
have not been afraid to test the hypothesis
that vaccins might cause autism.
Far from it: the ill-founded notion
that the measles-mumps-rubella
(MMR) vaccine caused autism was tested
in 10 epidemiologic studies.
Unfortunately, the public airing of that
hypothesis caused thousands of
parents to avoid the MMR; many children
were hospitalized and several
died from measles as a result. Nor,
Poling and Healy are
standard-bearers for the poorly conceived
hypothesis that children receive
too many vaccines too early. As a
consequence, some parents are
choosing to delay, whithold, or separate
vaccins. The problem is not a
failure of scientists to consider
hypothesis; rather, it is a failure
of the media and the public to
distinguish hypothesis from
scientific evidence [...]
Hoewel Offit probeerde om -
ondanks het toegeven door het Departement
voor Volksgezondheid - het gevaar van vaccinatie te ontkennen, noemt
hij nou net op waardoor volgens mijn theorie ontwikkelingsschade in de
vorm van bijvoorbeeld autisme kan ontstaan.
Hij noemt de frequente oorinfecties en een serie andere virale
infecties vroeg in het leven van Hannah, juist in de periode waarin de
meeste vaccinaties normaliter plaatsvinden. Het hele verhaal doet
sterk denken aan de casus van Ebel, terwijl ook de symptomen
overeenkomst vertonen. Waarschijnlijk is Ebels toestand dan ook te
definieren als een vorm van na de geboorte - ofwel na de eerste
vaccinaties - opgetreden regressieve encefalopathie met autistische
kenmerken.
Gecombineerde vaccins leiden tot een heviger stress-respons
In het voorgaande werd opgemerkt dat tegenstanders van vaccinatie
denken dat het vaccin of de combinatie van vaccins de enige boosdoener
is. En volgens de theorie van Seligman betreffende het GAS-syndroom
zit daar ook wel iets in. Tenslotte leiden de antigenen in de entstof
tot lichamelijke stress vanwege de prikkeling van het immuunsysteem
dat antilichamen moet gaan produceren.
Hoewel die stress meestal van korte duur is en ook meestal goed
afloopt, is het toch een niet te onderschatten variabele, hetgeen pas
duidelijker wordt door de huidige combinatievaccins.
Begin oktober 2008 ontving ik vsm
NaturalNews.com een verslag over de
toegenomen incidentie van
'koortsstuipen' door Mercks combinatievaccin
ProQuad. Ik citeer het bericht:
[...] Children who take Merck's combination vaccine ProQuad suffer
from convulsions twice as
frequently as children who are given two
separate vaccines, a federally
funded study has found.
In response, the federal Advisory
Committee on Immunization Practices
has reversed its prior position
of recommending ProQuad, which
protects against measles, mumps,
rubella (MMR) and chicken pox, over
two separate vaccins for chicken
pox and MMR.
"Safety, shortages, delivery
issues - lots of reasons not to state
such a strong preference, "
advisory committee member Patsy
Stinchfield said.
Previously, the committee had
recommended ProQuad over the separate
vaccines in order to reduce the
number of shots that children would
have to undergo.
ProQuad costs approximately the
same as the chicken pox and MMR
vaccines combined. Due to
manufacturing problems, the vaccine has been
in short supply since 2007.
Researchers in the new study
looked at 43, 000 children between the
ages of 12 and 23 months who had
been vaccinated with ProQuad and 315,
000 who had received
two separate MMR and chicken pox
vaccines. They found that within
seven to 10 days after
vaccination, those given ProQuad suffered twice
as many cases of fever
followed by convulsions as those
given the separate shots. This
amounted to one extra convulsion
per 2,000 children receiving
ProQuad.
In absolute terms, 9 of every 10,000
children receiving ProQuad
suffered fever-related seizures,
compared with four in 10,000 children
in the dual vaccine group.
Children undergoing seizures did
not appear to suffer any lasting
effects, and there were no
recorded deaths.
A similar study conducted by
Merck also found a doubling of seizure
risk within five to 12 days of
vaccination with ProQuad, but said that
the difference in seizure rates
vanished in a 30-day time period.
The absolute seizure rate from
ProQuad was lower in the Merck-funded
study, at five convulsions per
10,000 children vaccinated [...]
Dat de eigen studie door Merck iets gunstiger uitviel dan de
resultaten van het door de overheid ingestelde onderzoek, zal niemand
verbazen. Over dit fenomeen zijn al enkele artikelen verschenen.
Interessant is echter wel dat Merck heeft ontdekt dat de verdubbeling
van het risico op koortsstuipen plaatsvond tussen 5 en 12 dagen na de
vaccinatie en dat dit effect na een maand was verdwenen. Het federale
onderzoek rept over een krtitieke periode van tussen de 7 en 10 dagen
na vaccinatie. Er is dus kennelijk sprake van een 'kritieke periode'
die niet direct binnen 24 uur na de vaccinatie hoeft te volgen, zoals
eerder werd beweerd.
Ik roep nog even de reeds genoemde theorie betreffende GAS van Hans
Selye in herinnering, zoals die werd weergegeven in een boek over de
gevaren van vaccinatie, waarin ook stuipen worden besproken..
De onderzoekster en auteur van het boek Vaccinatie, het einde van de
mythe, 1994/1999, Viera Scheibner, deed veel onderzoek naar de relatie
tussen SIDS en het DKT-vaccin.
Ze kwam tot de conclusie dat door deze vaccinaties, die dierlijke
virussen bevatten, de ademhalingsfunctie van zeer jonge kinderen
tenminste tijdelijk verandert. En dat spreekt de eerder genoemde
observaties beslist niet tegen.
Als er al een risicovolle situatie bestaat op grond van hetgeen ik
hierboven al naar voren bracht, dan kan zo'n vaccinatie net de druppel
zijn die de emmer doet overlopen. Natuurlijk overlijden lang niet alle
kinderen die voor DKT(P) gevaccineerd worden aan wiegendood, maar de
eerder geschetste risocovolle omstandigheden vormen wel een variabele
die ervoor kan zorgen dat de - door vaccinatie - tijdelijk veranderde
en verzwakte ademhalingsfunctie fataal kan worden. Ik citeer even
enkele relevante stukjes uit het genoemde boek:
[...] In de zogeheten 'ontwikkelde landen' overlijden duizenden
baby's per jaar, metals doodsoorzaak 'wiegendood'. De meeste gevallen
van wiegendood (80%) doen zich
voor op de leeftijd van twee tot zes
maanden. In de regel spreken
artsen dan van 'coincidentie' met
vaccinatie. Toch wordt er in de meeste onderzoeken naar het fenomeen
wiegendood en stuipen of toev alien bij baby's geen informatie vermeld
overvaccinaties.
De weinige publicaties over
wiegendood waarin het tijdsinterval
tussen toegediende vaccinaties en het overlijden van de baby wordt
vermeld, zorgen voor duidelijke bewijzen van een causaal verband
tussen DKT- of DKTP-injecties en wiegendood, maar toch komen de
auteurs tot de absurde conclusie dat er geen oorzakelijke relatie
tussen die twee gebeurtenissen zou bestaan.
De eenvoudige, wetenschappelijke waarheid is dat zich een
veelbetekenende en overduidelijke clustering van deze sterfgevallen
voordoet op ofomstreeks de kritieke dagen, zoals deze door de
gecomputeriseerde Cotwatch werden aangegeven, en zelfs in een paar
medische verhandelingen over de schadelijke bijwerkingen van vaccins
werden vermeld en geaccepteerd [. . .]
[..] Vaccins zijn uiterst giftige stoffen, bestaande uit bacteriele
ofvirale bestanddelen in een oplossing [...] De bacteriele en virale
inhoudvan vaccins vertegenwoordigt de voornaamste antigene component.
De bacterien en virussen die geacht worden het organisme aan te zetten
tot het ontwikkelen van immuniteit tegen een bepaalde ziekte, kunnen
levend, dood of verzwakt zijn (dat laatste in de regel door ze met
formaldehyde te behandelen).
Gedode micro-organismen bevatten echter nog steeds lichaamsvreemde
nucleinezuren (DNA en RNA), zodat zelfs gedode micro-organismen nog
een schadelijke uitwerking op de ontvanger hebben. Aangetoond is dat
verzwakte bacterien en virussen via passage door het menselijk lichaam
weer virulent kunnen worden.
Dat er bekende lichaamsvreemde stoffen in de bloedstroom worden
gebracht, is al erg genoeg, maar vaccins vertegenwoordigen nog een
ander ernstig gevaar: ze zijn vaak verontreinigd met tientallen
ofhonderden onbekende dierlijke ofmenselijke bacterien en virussen,
die onvermijdelijk aanwezig zijn in dierlijke ofmenselijke weefsels
die gebruikt worden voor de kweek van de in vaccins gebruikte
micro-organismen [...]
Het aspecifieke stresssyndroom en
vaccinatie
Ik citeer nog even verder uit het genoemde boek over de ellende van
vaccinaties:
[...] Vanafhet moment dat de eerste vaccins aan mensen werden
toegediend, zijn degenen die ze toedienden zich bewust geweest van
readies op vaccinatie. Deze liepen uiteen van milde, lokale readies
tot ernstige systemische readies die tot een permanente handicap of
zelfs de dood konden leiden. De tijdsrelatie tussen vaccinaties en
readies was volkomen geaccepteerd als indicatie voor een causaal
verband. Ook waren artsen zich terdege bewust dat zulke readies - en
dat geldt met name voor de systemische - zich vaak met enige
vertraging manifesteerden. In die stand van zaken is blijkbaar
verandering gekomen sinds de vaccinatie
van baby's in veel landen verplicht werd gesteld en/of het onderwerp
werd van een nationaal (of zelfs mondiaal) streven naar 'preventie '
van infedieziekten. Een dergelijk beleid leidde er natuurlijk toe dat
er zeer aanzienlijke bedragen aan vaccins verdiend kunnen worden.
Baby's kunnen nog niet praten. En aangezien de sympromen van ziekte
bij baby's vaak heel subtiel zijn, ontsnappen ze maar al te vaak aan
de aandacht. Dit wordt nog verergerd door de realiteit van de
natuurlijke aspecifieke dynamiek van de symptomologie van de readies
op giftige stoffen, verwondingen en infedies van ongeacht welke aard
bij zoogdieren (de mens inbegrepen) [...]
[...] De meeste baby's die na vaccininjecties stierven, bleken
pathologische symptomen te hebben die vergelijkbaar zijn met de
pathologie van het aspecifieke stresssyndroom
Dr. Hans Selye wijdde zijn hele leven aan het onderzoeken en
definieren van het aspecifieke stresssyndroom, dat ook bekend staat
als 'Gegeneraliseerd Adaptie Syndroom (GAS).
Selye (1937) onderscheidde drie stadia in het aspecifieke
stresssyndroom:
1. Alarmfase. In dit stadium is het lichaam acuut aangedaan en
mobiliseert het al zijn verdedigingsmiddelen, waarbij de afscheiding
van corticoiden sterk wordt opgevoerd.
2. Weerstandsfase. Het lichaam heeft nu een maximum vermogen om
weerstand te bieden aan een infectie, gif of letsel.
3. Uitputtingsfase. In dit stadium zijn alle verdedigingsmiddelen
uitgeput en kan het organisme bezwijken. We kunnen de uitputtingsfase
ook zien als een crisisfase, die meestal gevolgs wordt door herstel.
[...] De symptomen van uitputting komen in vele opzichten overeen met
die van de alarmfase, en het organisme kan bezwijken. De
uitputtingsfase kan echter ook een nieuwe poging zijn tot het
mobihseren van de verdedigingsmiddelen en doetzich in de regel voor
als een crisissituatie, waarna de meeste organismen zich herstellen.
Een door stress ondermijnd organisme kan echter in elk stadium van het
aspecifieke stresssyndroom sterven [...]
De onderzoekster en schrijfster van het boek Vaccinatie beschrijft in
dit boek de evidenties die gevonden werden tijdens registraties van
kinderen met de gecomputeriseerde ademmonitor (Cotwatch), die de
ademhalinspatronen van baby's voor en na vacinatie continu
registreert.
[...] De alarmeringen van de Cotwatch tonen het bestaan aan van wat
wij het door stress geindceerde ademhalingspatroon noemen. Het be
staat uit een oppervlakkige ademhaling (slechts 5% van het volume van
de normale, niet door stress beinvloede ademhaling) en wijst duidelijk
op stress. Kenmerkend is dat het zich voordoet in clusters binnen een
tijdsbestek van circa 15 minuten, zowel in de slaap als in kritieke
uren [...]
De kritieke dagen zijn de dagen na vaccinatie waarop iedere baby
episodes van oppervlakkig ademen (door stress beinvloede ademhaling)
doormaakt.
[...] De registraties van de
ademhaling van baby's na vaccinatie
onthulden een aantal feiten. Om te beginnen tekende zich een patroon
van pieken afin de episodes van door stress beinvloede ademhaling dat
heel duidelijk het algemene patroon van de kritieke dagen
weerspiegelde [...]
In het boek komt een registratie voor van de ademhaling van twee
baby's over een tijdsbestek van 18 dagen na respectievelijk de derde
en de eerste DKT-injectie. Ook vergelijkt deze grafiek dit patroon met
dat van de tijdsverdeling van 41 sterfgevallen (baby's die na
DKT-vaccinatie zijn overleden, data die door Coulter en Fisher (1991),
Walker et al. (1987) en Bemier et al. (1982) werden gepubliceerd).
Deze grafiek werd ook gerelateerd aan een schematische weergave van de
drie fases van Selyes aspecifieke stresssyndroom, gebaseerd op de
dynamiek van adreno-corticale
activiteiten bij individuen met het
aspecifieke stresssyndroom.
[...] Allereerst onthullen de
ademhalingsregistraties van de twee
baby's na DKT-injecties het
optreden van de drie fases van het
aspecifieke stresssyndroom:
alarmfase, weerstandsfase en
uitputtingsfase (in deze gevallen eerder de crisis). De
ademhalingsregistraties van beide baby's werden parallel aan elkaar
gepositioneerd omdatze laten zien dat de amplitude van de pieken van
stress-ademhaling verschilt, afhankelijk van de hevigheid van het
insult in relatie tot het weerstandsvermogen van de baby [...]
[...] Het maximale stressniveau in de ademhaling na DKT-injecties
ofandere insulten blijkt van kind tot kind aanzienlijk te verschillen.
Bij sommige baby's dient de reactie zich vertraagd aan. Gedurende de
eerste paar weken worden en misschien alleen lichte toenamen van het
stressniveau in de ademhaling geregistreerd, maar later - te beginnen
met de 15-16'' dag ofde 20-25'' dag - gaat het stressniveau in de
ademhaling toenemen en bereikt dan waarden die drie tot vier keer zo
hoog zijn in vergelijking met de stressniveaus gedurende de eerste
twee weken.
De distributie van de 41 sterfgevallen van baby's na DKT-vaccinatie
gehoorzaamt overduidelijk aan de dynamiek van door stress beinvloede
ademhaling bij de twee baby's van onze grafiek Dit wij'st erop dat er
een causaal verband bestaat tussen DKT en de dood van deze 41 baby's
Er overleden duidelijk meer baby's op de dagen waarop zich bij baby's
na een DKT-injectie pieken in de stress-ademhaling plegen voor te
doen. Deze dagen zijn kritieke dagen en hun aantal per kind is sterk
ajhankelijk van de hevigheid van het insult en de individuele reactie
daarop. Het is een bewezenfeit dat injecties met ongeacht welk
antigeen
het individu sensibiliseren (overgevoelig maken), zodat nieuwe
injecties met datzelfde antigeen heviger readies uitlokken [...]
Uit voorgaande citaten - onder meer over de kritieke fasen - blijkt
dus dat ook het vaccin zelf kan leiden tot bijwerkingen zoals het
a-specifieke stress-syndroom, dat door Hans Selye in kaart werd
gebracht.
Het blijkt in de praktijk dat een viervoudige vaccinatie een heviger
stressreactie oproept dan een enkelvoudige vaccinatie of minder
complexe mix. Hier geldt kennelijk: 'vier is teveel'.
Vanwege de door de complexiteit van de mix - waardoor een nog grotere
hoeveelheid antigenen tegelijk werd toegediend - wordt de
stressreactie heviger en dus ook het risico op hoge koorts met
koortsstuipen groter.
* Op de korte termijn -met het oog op stressreacties die binnen een
maand optreden - is het dus te verkiezen om een bepaalde
vaccinatieronde in twee vaccinaties op te delen.
* Maar gerekend naar de nog steeds niet serieus genomen bijwerkingen
op de langere termijn - die worden veroorzaakt door het kwik en de
formaldehyde in de vaccins - zijn twee vaccinaties weer gevaarlijker
dan eentje.
Of de kinderen nu door de kat (=
combi-vaccins) of door de bond (meer
kwik) gebeten worden, altijd lopen kinderen het risico dat hun
gezondheid onnodig in gevaar wordt gebracht.
Evidentie voor de rol van kwik en aluminium bij wiegendood
In het voorgaande schetste ik al hoe kwik en aluminium via het
MTN-mechanisme leiden tot een snelle en sterke verlaging van de
zinkspiegel.
Door een sterke verlaging van de zinkspiegel gaat ook de kwaliteit
van het veldcontact met aansturende morfogenetische informatie
achteruit. Functies zoals de ademhaling worden aangestuurd vanuit de
morfogenetische velden van de soort. Als die aansturing te erg
verzwakt, dus onder een kritische drempelwaarde komt, dan kan die
aansturing van de functies die bij de ademhaling betrokken zijn
uitvallen. Dat resulteert dan in een fatale ademstilstand. Hoe zink op
diverse manieren nodig is voor het functioneren dat veldcontact
bespreek ik in een aparte uitvoerige studie, Veldcontact.
Kinderen die aan SIDS overlijden blijken vaak ook een disfunctioneren
van hun epifyse te zien te geven, hetgeen ook is gerelateerd aan een
van die zinkmechanismen.
De hoogste concentratie zink treffen we aan in de epifyse, het
netvlies, de prostaat en de hippocampus. Zink is ook onmisbaar voorde
vorming van zeer vel enzymen en hormonen.
Het zal duidelijk zijn dat een snelle daling van de zinkspiegel door
het reeds besproken MTN-mechanisme - dat tracht om kwik en aluminium
in vaccins te neutraliseren - vooral de epifyse
relatief emstig kan treffen en daarom ook het functioneren van die
epifyse sterk kan benadelen.
In de epyfise wordt serotonine omgezet ik het hormoon melatonine. Bij
dit proces is zink nodig. Een tekort aan zink in de epifyse leidt dus
tot een onderproductie van melatonine.
Melatonine is een hormoon dat 's nachts zorgt voor een versterkt
veldcontact, zodat tijdens de slaap alle onwillekeurige
functies/bewegingen van het autonome zenuwstelsel - waaronder ook de
hartslag en de ademhaling - perfect blijven aangestuurd. Bij een
(plotseling optredend) tekort aan zink neemt dus ook de productie van
melatonine af en daardoor ook de kwaliteit van de aansturing van de
ademhaling.
Verlaging van de zinkspiegel en daardoor ook melatonineproductie is
daarom ook zo gevaarlijk omdat juist bij jonge kinderen de eigen
melatonineproductie toch nog niet optimaal is ontwikkeld. Er is dus al
heel gauw sprake van een verlaging tot onder een gezonde
drempelwaarde. Daarom vindt SIDS eigenlijk alleen plaats bij jonge
kinderen en niet bij oudere kinderen die al een sterkere
melatonineproductie hebben ontwikkeld. Volgens prof dr. Russel J.
Reiter, onderzoeker van onder meer de functies van melatonine,
beginnen de meeste babies pas rond de leeftijd van drie tot vier
maanden melatonine te produceren. Dat strookt met de periode waarin we
de meeste gevallen van SIDS zien optreden, namelijk de leeftijd van 2
tot 4 maanden (bladz. 236, 237 wan Melatonine, R.J.Reiter, 1995/1996.
Van Reemst, Houten).
Het verband tussen SIDS en de pijnappelklier (epyfise) is niet
theoretisch. Dr. Larry Sparks, buitengewoon hoogleraar neurologic en
pathologic aan de University of Kentucky, heeft de pijnappelklier van
meer dan honderd SIDS-baby's onderzocht. Hij meldt dat de klieren in
alle gevallen, een paar uitzonderingen daargelaten, klein waren en
abnormaal uitzagen. Onder de microscoop waren er duidelijk verschillen
in celstructuur, hetgeen er op duidde dat de klieren niet goed
functioneerden.
Na meer dan honderd pijnappelklieren van SIDS-kinderen te hebben
onderzocht, stelt Sparks dat de pijnappelklier van SIDS-baby's 50 tot
90% kleiner is. Dit ondanks het feit dat er qua hersenomvang of
lichaamsgewicht geen verschil is tusen baby's die aan SIDS zijn
gestorven en andere kinderen.
Er zijn ook aanwijzingen dat deze disfunctionerende klieren minder
melatonine produceren. Richard Wurtman en collega's vergeleken de
melatoninespiegel in het lichaamsvocht van kinderen die aan SIDS waren
gestorven met die van kinderen die door andere oorzaken waren
overleden. De SIDS-kinderen hadden een significant lagere
melatoninespiegel. Meestal is er bij kinderen die aan SIDS overlijden
dus al een predispositie aanwezig die gerelateerd is aan zink en
melatonine plus de hoogte van de zinkspiegel op het moment van de
vaccinatie. Ze zijn dus gevoeliger voor een extreem sterke en snelle
daling van de zinkspiegel
die hoort bij het optreden van
het a-specifieke stress-syndroom door
vaccinaties.
Ik citeer nu even uit het artikel
Why you should avoid taking
vaccines, door dr. James
Howenstine, MD, 7-12-2003.
[...] The incidence of Sudden
Infant Death syndrome SIDS has grown
from .55 per 1000 births in 1953
to 12.8 per 1000 in 1992 in Olmstead
County, Minnesota. The peak
incidence for SIDS is age 2 to 4 months,
the exact time most vaccines are
being given to children. 85% of case
of SIDS occur in the first 6
months of infancy. The increase in SIDS
as a percentage of total infant
deaths has risen from 2.5 per 1000 in
1953 to 17.9 per 1000 in 1992.
This rise in SIDS deaths has
occured during a period when nearly
every childhood disease was
declining due to improved sanitation and
medical progress except SIDS. The
deaths from SIDS did increase during
a period when te number of
vaccines given a child was steadily rising
to 36 per child.
Dr. W. Torch was able to document
12 deaths in infants which appeared
within 3.5 and 19 hours of a DTP
immunization. He later reported 11
new cases of SIDS death and one
near miss which had occured within
24 hours of a DTP injection. When
he studied 70 cases of SIDS 2/3 of
these victims had been vaccinated
from 11/2 day to 3 weeks prior to
their deaths. None of these
deaths was attributed to vaccines.
Vaccines are a sacred cow and
nothing against them appears in the
mass media because they are so
profitable to pharmaceutical firms.
There is valid reason to think
that not only are vaccines worthless
in preventing disease they are
counterproductive because they injure
the immune system permitting
cancer, auto-immune diseases and SIDS to
cause much disability abd death
[...]
Op bladzijde 236 van het boek
Melatonine uit 1995/1996 staat het
volgende te lezen:
[...] Sudden infant death
syndrome (SIDS) of 'wiegedood' wordt
gedefinieerd als de plotselinge en onverwachte dood van een kind,
meestal tijdens de slaap. In de hele geindustrialiseerde wereld is
SIDS de belangrijkste doodsoorzaak van kinderen tussen een en zes
maanden. Sinds 1974 subsidieert de Amerikaanse overheid een intensieve
campagne om de oorzaak van SIDS te achterhalen, maar het is nog steeds
een raadsel [...]
Of dat raadsel achter de schermen
reeds is opgelost, weet ik niet.
Maar gezien het feit dat men het
aantal vaccinaties voor jonge
kinderen in steeds sneller tempo
opvoert, lijkt het erop dat men nog
steeds niet begrijpt dat vaccineren met kwik- en alluminiumhoudende
vaccins om twee redenen - versterkte productie van corticosteroiden
door de lichamelijke stress van de plotselinge hoeveelheid antigenen
plus begeleidende zware metalen - via het MTN- mechanisme
(metallothioninen om corticosteroiden en zware metalen te
neutraliseren) leidt tot een plotselinge en sterke daling van de
zinkspiegel en daardoor ook van de melatoninespiegel. Hierdoor lopen
kinderen met een (tijdelijk of structured verlaagde zinkspiegel en een
nog niet optimale eigen melatonineproductie een niet te verwaarlozen
risico op nachtelijke ademstilstanden. Dit ondanks dat er aan het
uiterlijk van het kind niet afwijkends op te merken valt.
Aangezien het mij niet eens zo veel moeite kostte om de
risicovariabelen voor SIDS - met slechts drie boeken plus mijn eigen
studie Veldcontact in de hand - op een rijtje te zetten en te
relateren aan vaccinaties, moet ik toch veronderstellen dat het door
de Amerikaanse overheid gesubsidieerde onderzoek tussen 1974 en 2009,
dus in de afgelopen 35 jaar, toch wel enige vrucht had mogen afwerpen.
Zou de uitkomst van dat onderzoek misschien niet erg welgevallig zijn
geweest bij de Amerikaanse vaccinsfabrikanten?
Studie bewijst een verband tussen Thimerosal en neurotoxiciteit en
autisme
Op 2-9-2009 ontving ik in
NaturalNews.com een verslag van een
interessante onderzoeksuitkomst betreffende de neurotoxiciteit van
Thimerosal in vaccins. Vanwege het belang ervan citeer ik het hele
verslag:
[...] In a study just published,
a causal connection between
Thimerosal, the preservative
often used in vaccines, and the brain
pathology found in patients
diagnosed with autism spectrum disorder
(ASD), has been established. The
study, A Mitochondrial Dysfunction,
Impaired Oxidative-Reduction
Activity, Degeneration, and death in
Human Neuronal and Fetal Cells
Induced by Low-level Exposure to
Thimerosal and Other Metal
Compounds was published in the June 2009
issue of the peer-reviewed
journal Toxicology & Environmental
Toxicology.
In the study, it was found that
the amounts of Thimerosal found in
inoculations commonly given to
infants in the 1990s and still in use
today (though more limited)
induced levels of cellular toxicity. This
cellular damage was consistent
with thatfoud in studies of patients
diagnosed with ASD.
Both studies found significant
mitochondrial dysfunction, reduced
cellular oxidative-reduction
activity, cell degeneration, and cell
death being tied to ASD. All of
these contribute significantly to ASD
diagnosis and are also often attributed
to other chldhood and early
development maladies.
Here at Natural News, of course,
readers are likely well aware of the
links between Thimerosal and
Autism. Until now, those links have
mostly been implied and inferred
through anecdotal evidence and court
cases. Nevertheless, the link
between mercury, Thimerosal and
childhood autism rates has been
exhaustively covered here.
Now, conclusive scientific
evidence that cannot be ignored has been
published in a peer-reviewed journal.
This gives those of us concerned
with the issue more ammunition to
use in forcing lawmakers to
acknowledge the link and for
pharmaceutical companies who've been
pushing their wares on us to
become accountable for it.
This study also showed that
Thimerosal is much more toxic than other
metal compounds included in the
study and commonly found in vaccines.
Other compounds studied included
aluminium sulfate, methylmercury
hydroxide (often blamed for
autism). Lead acetate, and mercury
chloride. This study does not
take those compounds off the hook, of
course, but does show that
Thimerosal is significantly more toxic than
even methylmercury.
The explanation for that higher
toxcity lies in the fact that
Thimerosal is not
naturally-based, but manufactured.
First created in the 1920s as a
stronger replacement for alkylmercury
compound, it's biological
transport and intracellular delivery
properties were enhanced. The
study shows that, in comparison to
methylmercury hydroxide,
Thimerosal has three distinct
toxicity-enhancers:
Higher aqueous solubility - the
ability to dissolve in water.
Higher solubility in cell
membranes - the ability to dissolve in cell
membranes.
Higher intracellular toxcity -
the ability to inactivate essential
cell processes.
The study was done by CoMeD, Inc.
(a non-profit) through a grant from
the Brenen Hornstein Autism
Reserch & Education Foundation and the
non-profit Institute of Chronic
Illnesses, Inc. Attribution was also
given to the Genetic Centers of
America.
CoMD, Inc. and BHARE recommend
parents and health care providers have
children with ASD diagnosis
tested by urinary porphyrin profile
analysis (UPPA). More information
is available at CoMeD 's website
Mercury-freeDrugs.org, including
free information on ordering UPPA
tests as well as papers
validating those tests.
Nog meer evidentie voor het
gevaar van Thimerosal (Thiomersal)
Op 1 oktober ontving ik nog een verslag van een alarmerende studie
naar de effecten van kwikhoudend Thimerosal. Ik citeer de Engelse
tekst in zijn geheel:
[...] New study demonstrates
significant harm from just ONE
mercury-containing vaccine
A new study, Just published in
the journal Neurotoxicology, found
that primates that received just
ONE vaccination containing
Thiomersal, the
mercury-preservative found
in many vaccines including the
new AH1N1 (swine flu) shot, had
signiflcant neurological
impairment when compared with those who
received a saline solution
injection or
no injection at all. Please note
that the amount of Thiomersal was
adjusted for weight and that
these primates received only 2mcg - the
new Swine Flu vaccine contains
24.5 macg or 49x the FDA allowable
daily limit for an adult.
According to Dr. Andrew Wakefield,
Executive Director of Thougtful
House and a co-investigator of
the project, "What is particularly
concerning is that in spite of
the recommendation to remove Thiomersal
from vaccines a decade ago,
millions of people (children and pregnant
mothers), are about to get mecury
in their shots.
Thiomersal is still routinely
used in Hepatitis B and numerous other
vaccines world-wide."
The implications for Australia's
new national campaign which is
targeting pregnant women as its
first recipients are frightening.
The Australian Vaccination
Network, a national vaccine safety and
health lobby group, urges the
Federal government ad Minister Roxon to
err on the side of caution when
it comes to administering
untested vaccines containing mercury to
those who are the most
vulnerable.
Surely when weighing up the risk
of significant brain damage from
Thiomersal preservatives against
an influenza which has been shown to
be milder than seaonal flu, we
must say that the risk of the
vaccine is greater than the risk of the
flu. In addition, if this vaccine
has not been shown to be safe in
children under the age of 10,
surely foetusesshould likewise be
excluded.
Abstract of the study:
This study examined whether
acquisition of neonatal reflexes and
sensorimotor skills in newborn
rhesus macaques (Macaca mulatta) is
influenced by receipt of the
single neonatal dose of Hepatitis B (HB)
vaccine containing the
preservative thimerosal (Th). HB vaccine
containing a standardized weight-adjusted
Th dose was administered to
male macaques within 24 hours of
birth (n=I3). Unexposed animals
received saline placebo (n=4) or
no injection (n=3). Infants were
raised identically and tested
daily for acquisition of 9 survival,
motor, and sensorimotor reflexes
by a blinded observer. In exposed
animals there was a significant
delay in the acquisition of three
survival reflexes: root, snout
and suck, compared with unexposed
animals. No neonatal responses
were signiflcant delayed in unexposed
animals compared with exposed.
Gestational age (GA) and birth weight
were not significantly
correlated. Cox regression models were used to
evaluate the main affects and
interactions of exposure with birth
weight and GA as independent
predictors and time-invariant covarties.
Significant main effects remained
for exposure on root and suck when
controlling for GA and birth
weight such that exposed animals were
relatively delayed in
time-to-criterion. There was a significant
effect ofGA on visual follow far
when controlling for exposure such
that increasing GA was associated
with shorter time-to-criterion.
Interaction models indicated that
while there were no main effects
ofGA or birth weight on root,
suck or snout reflexes there were
various interactions between
exposure, GA, and birth weight such that
inclusion of the relevant
interaction terms significantly improved
model fit.
This, in turn, indicated
important influences of birth weight and/or
GA on the effect of exposure
which, in general, operated in a way that
lower birth weight and/or lower
GA exacerbated the detrimental effect
of vaccine exposure.
This primate model provides a
possible means of assessing adverse
neurodevelopmental outcomes from
neonatal Th-containing HB vaccine
exposure, particularly in infants
of lower GA or low birth weight.
The mechanism of these effects
and the requirements for Th is not
known and requires further study.
About Australian Vaccination
Network, Inc.
The AVN is a non-profit,
volunteer-run charitable association. Since
1994, the AVN has provided
information and support to the general
community who are trying to
make informed choises about
vaccination and health. Their lobbying in
Federal Parliament has ensured
that compulsory vaccination for
children has not come to pass and
they are the major reporters of
vaccine adverse reactions to ADRAC
(The Adverse Drug Reactions
Advisory Committee).
Vaccineren van pas geboren rhesus makaken met slechts een op
lichaamsgewicht aangepaste doses Hepatitis-B vaccin leidde bij deze
beestjes al tot een significante afname
van de overlevingsvaardigheden/reflexen betreffende verkennen,
wroeten en zuigen.
Hoe jonger en hoe kleiner ze waren hoe sterker de nadelige effecten
van het vaccin. Dit wijst er tevens op dat ongeboren foetussen - die
meedelen in de vaccins voor volwassenen - ontegenzeggelijk ook
nadelige gevolgen zullen ondervinden van zo'n Thimerosal-bevattend
vaccin. Dat zal dus ook gelden voor kwikbevattende griepvaccins,
waarvan er dan ook nog enkele in serie worden aanbevolen!
Mitochondriaal disfunctioneren en formaldehyde
Ik denk dat mitochondriaal dysfunctioneren wel degelijk een causale
rol speelt bij schade door vaccinaties. Door mitochondriaal
dysfunctioneren wordt er minder ATP geproduceerd en zal het
veldcontact dus een lagere kwaliteit hebben. Bij een verminderde
kwaliteit van het veldcontact is ook de kwaliteit van het
immuunsysteem minder
en bestaat er een grotere kans dat infecties emstiger verlopen en/of
veelvuldiger voorkomen. Als er dan ook nog eens uitputting vanwege de
vaccinatie bijkomt -zie de theorie van Selye- dan keldert de functie
van het immuunsysteem helemaal. De vicieuze cirkel is onstaan en door
de vele infecties verslechtert de toestand van de aura -en daardoor
het veldcontact- zodanig dat door gebrek aan adequaat veldcontact
ontwikkelingsstoomissen optreden, waarbij de aard afhankelijk is van
het onwikkelingsstadium waarin
het jonge kind zich bevindt.
Maar hoewel kinderen met mitochondriale stoomissen en groter risico
lopen op het ontstaan van deze vicieuze cirkel, staan ook andere
kinderen met een (tijdelijk) wat minder goede conditie - door
bijvoorbeeld metabole stoomissen - bloot aan het gevaar van
vaccinatiebeschadiging in de vorm van ontwikkelingsstoomissen.
Er zijn verschillene vormen van mitochondriaal disfunctoneren.
Bovendien is het zo dat ook formaldehyde kan leiden tot mitochondriaal
disfunctioneren omdat deze stof kan leiden tot metabole acidose.
Hierbij is sprake van een tekort aan zuurstof in de weefsels, waardoor
de productie van ATP niet optimaal kan plaatsvinden. Om de verzuring
van de weefsels te compenseren wordt weer zuurstof onttrokken aan het
ademhalingssysteem, waardoor nog minder zuurstof beschikbaar komt voor
de mitochondriale verbrandingsprocessen. Hierdoor word de ATP
-productie nog verder benadeeld. Deze door formaldehyde in gang
gezette vicieuze cirkel leidt tot een gestage verzwakking van de
kwaliteit van het veldcontact.
Maar ook als er geen direct waameembare ontwikkelingsstoomissen
optreden - en denk daarbij eens aan de toegenomen incidentie van ADHD
en varianten daarop en toegenomen agressiviteit enz. - dan nog
stapelen het kwik en de formaldehyde zich op in het lichaam en kunnen
er later vervelende somatische aandoeningen optreden.
Kennelijk denkt men nog steeds dat de virale antigenen op zich de
enige boosdoener kunnen zijn, al of niet toegediend in verschillende
combinaties. Waar het in werkelijkheid primair om gaat is het aan de
vaccins of aan de combinatie van
vaccins toegevoegde kwik en/of
aluminium, dat in het lichaam kan leiden tot de vorming van allerlei
niet te voorspellen afwijkingen aan de mimtelijke stmctuur van
eiwitten. En hierdoor kunnen dan weer autoimmuunreacties optreden die
het immuunsysteem uitputten en tevens de algehele conditie - en dus
ook de kwaliteit van het veldcontact ondermijnen. En daamaast is
formaldehyde een belangrijke risicovariabele.
De soms voorkomende kleine reacties op de toegediende vaccins
-waardoor immuniteit ontstaat- worden door het immuunsysteem van
gezonde kinderen goed opgevangen. Het venijn zit hem in de begeleider
van die geinactiveerde vaccins.
En het feit dat die vaccins met formaldehyde ook geinactiveerde
vimssen bevatten is een ander deel van het venijn, dat zeker voor
jonge kinderen minstens zo gevaarlijk is. Het gevaar van de
MMR-vaccinatie ligt dus behalve in de drievoudige hoeveelheid
antigenen, die leiden tot een extra sterke GAS-reactie, ook in het
begeleidende kwik +/o. aluminium plus de resten van formaldehyde dat
nodig was om de gebmikte vimssen te inactiveren.
Formaldehyde in vaccins speelt een zeer gevaarlijke rol
In het citaat uit het boek van Viera Schreiber over de gevaren van
vaccinaties bij jonge kinderen wordt gezegd dat levende virussen en
bacterien die in die vaccins als antigeen worden gebruikt, vaak eerst
worden geinactiveerd met behulp van formaldehyde.
Dat is ook iets om niet blij van te worden. Want ook formaldehyde is
gerelateerd aan de vergroting van het risico op overgewicht en DM2.
Dit blijkt uit de bespreking van aspartaam.
* Formaldehyde is een vethevende (lipofiele) stof, wat betekent dat
formaldehyde wordt opgeslagen in vetweefsel en zich daardoor in het
lichaam opstapelt.
* Formaldehyde is een hormoonverstorende stof die kan leiden tot
degeneratie van hersencellen en mentale stoomissen plus de ook al
toenemende obesitas en DM2.
* Formaldehyde kan leiden tot metabole acidose.
* Formaldehyde kan leiden tot stuipen en gevoelloosheid.
Metabole acidose
Enkele symptomen van metabole acidase zijn bijvoorbeeld:
onverklaarbare angst, diarree, verwijdde pupillen, extravert/ongeremd
gedrag, ochtendvermoeidheid, hoofdpijnen, hyperactiviteit,
hyperseksualiteit, slapeloosheid, nerveusiteit, snelle hartslag,
rusteloze benen, kortademigheid, sterke honger, verhoogde bloeddruk,
warme droge handen en voeten.
Aluminium hydroxide als (mede) oorzaak voor metabole acidose
Metabole acidose is de primaire
indicator voor een calcium
deficientie. En dan komen we weer terecht bij de hulpstoffen in de
vaccins. En die vaccins bevatten heel vaak aluminium hydroxide.
In het Drugs-Induced Nutrient Handbook uit 2001 staat op bladzijde 28
te lezen dat aluminium hydroxide leidt tot de depleties van vitamine
D, calcium en fosfor.
Het is dus helemaal niet onmogelijk dat de aluminium hydroxide die in
de meeste vaccins aanwezig is ook een behoorlijke bijdrage levert aan
het ontstaan van een meer of
minder ernstige metabole acidose. Want
bij gebrek aan calcium ontstaat verzuring van het bloed. En
dientengevolge ook een gebrek aan zuurstof in bloed en
hchaamsweefsels.
Niet alleen kwik (in Thiomersal) en aluminiumzouten zijn gevaarlijk,
maar de bij de inactivering van virussen en bacterien gebruikte
formaldehyde ook. Deze lipofiele stoffen in de vaccins stapelen zich
herhaaldelijk in het kinderlijfje op en kunnen vervolgens levenslang
het zich ontwikkelende kind nadelig beinvloeden door het mechanisme
van onder meer hormoonverstoring. Ook de vorming van afwijkende
ruimtelijke structuren van aminozuren en eiwitten kan leiden tot
hormoonverstoringen.
Het is volgens mij niet onmogelijk dat ook de doses formaldehyde in
vaccins soms leiden tot metabole acidose, waardoor de
zuurstofvoorziening van het jonge kind benadeeld wordt. Het is al
langer bekend dat formaldehyde kan leiden tot metabole acidose. Ik
denk dat we dit mechanisme terugzien in de al genoemde 'pieken in de
stress-ademhaling', waarbij het kind aanvankelijk door versterkte
ademhaling (in de weerstandsfase) nog probeert om een tekort aan
zuurstof in weefsels te compenseren, waama tijdens de uitputtingsfase
een oppervlakkige ademhaling volgt en het zuurstoftekort echt manifest
wordt. Zuurstof is van levensbelang en dat geldt zeker voor een jong
kind, waarvoor het door de ATP-productie ondersteunde veldcontact
onmisbaar is voor ontwikkeling en
functioneren. Het is niet onmogelijk
dat de door formaldehyde veroorzaakte metabole acidose reeds verzwakte
kinderen fataal kan worden in de vorm van SIDS of ander
disfunctioneren.
Omdat de weerstandsfase vooraf gaat aan de uitputtingsfase waarin
kinderen o.a. aan SIDS kunnen bezwijken, veronderstel ik dat de in het
boek van Schreiber en in het onderzoek naar de effecten van de
ProQuad-vaccinatie genoemde kritische perioden keurig de beschrijving
van het a-specifieke stress-syndroom volgens Hans Selye (GAS) volgen.
* Tijdens de weerstandsfase - plusminus 5 - 7 dagen tot 10 - 12 dagen
na de vacinatie - kan koorts optreden tijdens de bestrijding van de
opgelopen infectie, hetgeen gepaard kan gaan met stuipen.
* Tijdens de uitputtingsfase die daarop volgt - vanaf plusminus 15 -
16 dagen na de vaccinatie - kan mede door het ontstaan van metabole
acidose ten gevolge van de vergiftiging met formaldehyde de ademhaling
zo oppervlakkig worden dat er een zodanig zuurstoftekort ontstaat dat
het kind bezwijkt.
Die ATP-productie kan op nog een andere manier worden benadeeld door
formaldehyde. Formaldehyde wordt immers gebruikt om levende virussen
en bacterien te inactiveren. Nu wil het geval dat ATP gevormd wordt in
de mitochondrien in de lichaamscellen. En die mitochondrien in
eukaryote wezens, zoals de mens, zijn ooit ontstaan uit prokaryote
eencelligen zoals bacterien. Formaldehyde kan daarom ook - in
voldoende hoge concentraties - leiden tot inactivering van de
mitochondrien, waardoor tevens de Krebscyclus (citroenzuurcyclus) gaat
onderfunctioneren, met een geringere ATP-productie als gevolg. En dat
uit zich dan weer als vermoeidheid en allerlei disfuncties als gevolg
van een verzwakt veldcontact. Een verzwakt veldcontact leidt onder
andere ook tot een onderfunctioneren van het immuunsysteem, waardoor
dan onder meer het tegenovergestelde wordt bereikt als wat men met
vaccinaties beoogt.
Het gevaar op deze complicatie na
vaccinatie wordt groter naarmate
meer vaccinaties met door
formaldehyde geinactiveerde virussen
plaatsvinden.
Geringe concentraties
formaldehyde kunnen - vanwege de daardoor
veroorzaakte metabole acidose -
leiden tot onttrekking van zuurstof
aan de Krebscyclus, maar grotere concentraties kunnen daamaast ook nog
eens leiden tot inactivering van deze mitochondriale
energievoorziening, waardoor nog minder ATP kan worden gegenereerd.
Hogere doses formaldehyde
Bij de ProQuad-vaccinaties is er sprake van 4 vaccins in een
cocktail. Waarschijnlijk zijn enkele van deze vaccins gemaakt met door
formaldehyde geinactiveerde virussen. De optelling van verschillende
geinactiveerde virussen leidt dan tot een zodanig hoge dosis
formaldehyde dat zwakke kinderen hierdoor stuipen (of SIDS) kunnen
krijgen.
Verdeeld men deze 4 vaccins over
twee vaccinaties, dan kan het zijn
dat niet alleen de hoeveelheid antigenen kleiner is, maar dat ook de
dosis formaldehyde minder groot is en daarom ook minder snel tot
stuipen (en SIDS) zal leiden.
Het versterkt optreden van stuipen kan eigenlijk worden toegeschreven
aan een combinatie van factoren. Enerzijds de verhoogde stressreactie
op 4 verschillende antigenen tegelijk en anderzijds een meervoudige
hoeveelheid formaldehyde.
Gedragsstoornissen door formaldehyde
Formaldehyde - ofwel methanal (HCOH) - is een kleurloos gasvormig
aldehyde dat wordt gevormd door oxidatie van methanol. Aldehyden
kunnen verder worden geoxideerd tot carbonzuren. Op bladzijde 191 van
Stervend sperma wordt methanol genoemd als een
bijnierhormoonontregelaar. Maar men neemt aan dat ook andere
hormoonfuncties aangetast kunnen raken.
De bijnieren produceren noradrenaline en adrenaline en deze stoffen
zijn gerelateerd aan woede, angst en opwinding (stress). Het zal
duidelijk zijn dat ontregeling van de werking van de bijnieren kan
leiden tot (agressieve) gedragsstoomissen. En zien we de laatste
decennia niet een gestage toename van gedragsstoomissen bij kinderen
en jongvolwassenen optreden?
Hoewel ook andere stoffen kunnen optreden als
bijnierhormoonontregelaars, mag het aandeel van de vaccinaties hierbij
niet worden onderschat. Want hiermee komen immers bijna alle kinderen
verplicht en herhaald in aanraking!
Voor de hormoonverstorende effecten van formaldehyde is het niet
nodig dat er een zodanige concentratie aanwezig is dat er eerst
irritaties van de huid optreden. De uitwerking van formaldehyde is
onmerkbaar en sluipend, totdat op termijn emstige hormonale stoomissen
beginnen op te treden. Hormoonverstorende eigenschappen kunnen
indirect en op termijn ook kankerverwekkend zijn. Samen met kwik vormt
formaldehyde een niet te onderschatten kankervariabele.
Hoe door de farmacie al wordt geanticipeerd op het optreden van
metabole acidose
Begin oktober 2009 werd bekend dat de EMEA het griepvaccin tegen
A/HINI van Baxter AG had goedgekeurd. De hulpstoffen werden niet
bekendgemaakt, maar wel gesteld dat het gaat om een vaccin met
geinactiveerde 'whole virions'.
Zoals bekend mag worden verondersteld worden hele levende virussen
geinactiveerd met formaldehyde dat erom bekend staat dat het onder
meer metabole acidose kan veroorzaken.
Wel werd bekend gemaakt dat het vaccin ook de stof 'trometamol' zal
bevatten. Trometamol wordt gebruikt als middel om - vaak ook bij jonge
kinderen - metabole acidose te behandelen!
En dit middel trometamol staat tevens bekend om de vervelende
bijwerkingen die het kan hebben en waarvan het gebruik alleen
gerechtvaardigd is omdat metabole acidose heel ernstige vormen kan
aannemen en dan dus wel moet wordem behandeld.
Moeten we dus blijven aannemen dat de farmacie en de rest van de
medische wereld er dus echt heilig van overtuigd is dat vaccins
effectief en volkomen veilig zijn?
Effectief zijn ze zeker, vooral in het veroorzaken van bijwerkingen
waarvoor de farmacie zelf al op voorhand een tegenmiddel heeft bedacht
in de vorm van een stofje dat ook al niet veilig is. Maar ja, die
metabole acidose-veroorzakende eigenschap van de vaccins met
formaldehyde moet natuurlijk wel zoveel mogelijk gemaskeerd worden, al
is het zelfs ten koste van nog meer bijwerkingen.
Ontwikkelingsstoornissen
De hype om kinderen tegen zoveel mogelijk vimsinfecties in te enten
leidt tot een steeds meer opvoeren van het risico dat jongeborenen
meteen of op termijn ontwikkelingsstoomissen, functiestoomissen,
auto-immuunziekten, verhoogde infectiegevoeligheid en zelfs kanker
ontwikkelen. Terwijl ze ook binnen enkele weken kunnen overlijden aan
SIDS, hetgeen veelal plaatsvindt tijdens de uitputtingsfase van GAS.
Helaas worden al deze gevolgen niet in verband gebracht met de
vaccinatie en stelt men meestal dat allerlei verschijnselen die niet
binnen 24 uur optreden niet meer te relateren zijn aan de vaccinatie.
En dat is een grote misvatting die stoelt op onkunde of moedwillig
negeren van mechanismen die toch onderhand wel als bekend mogen worden
verondersteld.
Op termijn - gedurende hun hele verdere leven - kunnen kinderen
worden opgezadeld met de onomkeerbare tol voor een inenting tegen een
ziekte die ze wellicht nooit zouden hebben gekregen of die ze anders
waarschijnlijk wel hadden overleefd en waardoor ook hun immuunsysteem
wellicht weer wat was aangesterkt.
Wat wel prioriteit behoeft is het uitbannen van allerlei variabelen
die infectiegevaar vergroten, zoals slechte leefomstandigheden in de
derde wereld en een overmaat aan stress, straling en zware metalen,
mangaan, koper, fluor en vaccinaties in de westerse wereld.
Als kinderen niet worden verzwakt door deze variabelen (zie viroloog
Duesberg) dan zijn ze veel weerbaarder tegen virussen en zullen ze
infecties ook beter kunnen doorstaan.
De huidige maatschappij maakt kinderen zwak en vergroot hun risico op
het krijgen van emstige infectieziekten. En daamaast wordt de toekomst
van kinderen ook nog eens in gevaar gebracht door een overmaat aan
inentingen die de infectiegevoeligheid nog eens vergroten. Hiermee wil
ik echter niet zeggen dat kinderen die worden meegenomen naar de
tropen of in straatvuil een wond oplopen niet incidenteel zouden mogen
worden ingeent tegen malaria, gele koorts en tetanus. Het gaat in deze
gevallen wel om de afweging van de emst van de risico's.
Ik daag de wetenschappers die prat gaan op de veiligheid van
vaccinaties uit om mijn hypothese betreffende de invloed van het
elektro-actieve kwik en aluminium te falsificeren en hoop dat de media
bereid zullen zijn om de resultaten van dat onderzoek te publiceren. .
.
Ik hoop wel dat dat experiment in vitro zal plaatsvinden en niet op
levende kinderen, zoals ook nog terloops werd opgemerkt door de
dappere wetenschappers die eerder het vermoeden van de onveiligheid
van de MMR-vaccinatie vrolijk uittestten in 10 epidemiologische
studies waarbij vele kinderen ongewild als proefpersoon werden
gebruikt! Over ethiek gesproken!
Blootstelling aan vaccinatierisico's voor een zo goed als onwerkzaam
vaccin
Op 19-11-2004 werd in de Telegraafeen interessante kwestie aan de
orde werd gesteld.
Vanwege het belang hiervan bij dit onderwerp zal ik het hele artikel
citeren:
[.. ] Kinkhoest bedreigt kinderen; Overjarig vaccin uitgewerkt
Twee miljoen Nederlandse kinderen tussen nul en tienjaar zijn zeer
slecht beschermd tegen kinkhoest (pertussis). Dit ondanks de volledige
vaccinatie die zij hebben ontvangen. Zij hebben dan ook een gerede
kans de infectieziekte alsnog te krijgen.
Dat zegt dr. J. T. Poolman, directeur bacteriele vaccinontwikkeling
van het farmaceutische concern GlaxoSmithKUne (GSK). Honderdduizenden
Nederlandse kinderen, geboren in de jaren 1994 tot heden, zijn hooguit
10 tot 20% veilig voor een infectie met de kinkhoestbacterie, ste It
Poolman. De gezaghebbende, eigenzinnige vaccinonderzoeker was
jarenlang in dezelfde functie werkzaam bij het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) te Bilthoven.
Nederland werd de afgelopen zomermaanden geconfronteerd met een
epidemic van kinkhoest.
Dit na al eerdere signalen van
toenemende kinkhoestactiviteit.
De zeer besmettelijke aandoening gaat gepaard met enorme hoestbuien,
die weken tot maanden kunnen aanhouden en uitputtend kunnen zijn.
Bovendien kunnen de longen van het kind blijvend beschadigd raken door
langdurig en diep hoesten.
De genoemde tien jaargangen zuigelingen en peuters kregen het tot nu
toe gangbare vaccin, bereid uit dode kinkhoestbacterien. Maar de
beschermingsgraad van dit ruim vijftigjaar oude vaccin, waarmee vele
miljoenen Nederlandse kinderen zijn ingeent, blijkt volgens Poolman
nog lager dan algemeen werd aangenomen. De Gezondheidsraad erkende
enige tijd geleden dat sinds eenjaar oftien sprake was van een
"aanmerkelijke daling" van de werkzaamheid van het ganghare vaccin.
Van aanvankelijk negentig procent, naar gemiddeld 10 - 50%. De
werkingsduur van het vaccin blijkt hooguit twee tot drie jaar, stelt
dr. Poolman.
Volgens Poolman is het "absoluut wenselijk, ja zelfs noodzakelijk"
dat de betreffende twee miljoen kinderen opnieuw worden gevaccineerd
tegen kinkhoest. Hij spreekt zelfs van een "onvermijdelijke
herhaalcampagne " , waarbij een 'booster-injectie' moet worden
toegediend.
De kwestie komt vandaag ook ter sprake tijdens een wetenschappelijke
conferentie van de Vlaamse en Nederlandse Verenigingen voor
infectieziekten en microbiologie in het Koninklijk Instituut voor de
Tropen A'dam.
Vier injecties
GlaxoSmithKline levert vanaf begin volgendjaar aan Nederland het
nieuwe, zogeheten a-cellulaire kinkhoestvaccin, dat gerichter en
betere bescherming biedt en minder bijwerkingen geeft. Dat gaat
jaarlijks om tenminste 800.000 doses van het kinkhoestvaccin
Infanrix-IPV+Hib. Immers, een vaccinatie omvat vier injecties binnen
het eerste levensjaar (2, 3, 4 en 11 maanden).
Poolman vindt dat Nederland "veel te laat" heeft gereageerd op de
zich tien jaar geleden al aftekenende verminderde lagere effectiviteit
van het 'whole cell vaccin ' (met hele, gedode bacterien)."De
recente
kinkhoestepidemie in Nederland werd door de autoriteiten
grotendeels op het conto geschreven van mutaties, veranderingen van
de kinkhoestbacterie.
Maar dat is een goeddeels onbewezen stelling. Immers, een
kinkhoestepidemie deed zich niet voor in andere, ons omringende landen
zoals Frankrijk. En eveneens niet in Canada, de VS en Australie.
Terwijl problemen met een verminderde werking van het kinkhoestvaccin
zich ook daar, halverwege dejaren negentig, openbaarden. Canada kende
dezelfde effectiviteits-problemen als Nederland in 1995-1996, maar is
in 1998 vergestapt naar een a-cellulair vaccin. Daar is de zaak
grotendeels onder controle."
Poolman spreekt tegen dat hij zich in zijn kritiek laat leiden door
commerciele motieven. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
Milieu blijft bij zijn standpunt dat de kinkhoestepidemie in Nederland
het gevolg is van de combinatie van "een relatief zwak vaccin en
veranderingen van de
bacterie". Een conclusie die bevestigd wordt door
de Gezondheidsraad" , aldus
prof. F. Moot van het RIVM in het
tijdschrift Bionieuws [...]
Ook in Het Algemeen Dagblad van
4-8-2004 stond al een artikel over de
nieuwe kinkhoestepidemie, waaruit
ik iets citeer:
[...] M. Conyn, hoofdvan het
Centrum voor Infectieziekten
Epidemiologic van het RIVM, noemt
het 'hoogst ongelukkig ', datjuist
ditjaar ouders besluiten hun
kinderen een vaccinatie te onthouden.
Over het bestaande vaccin ontstond enkele maanden geleden opschudding.
De Gezondheidsraad rapporteerde dat het vaccin te veel bijwerkingen
heeft en niet goed genoeg werkt. Een nieuw vaccin wordt
geintroduceerd, maar dat is pas vanaf 1 januari volgend jaar
beschikbaar.
Voor een inenting met een middel dat ook nog slechts in een klein
percentage van de besmettingen effectief is, worden veel kinderen in
hun eerste levensjaar eigenlijk nodeloos blootgesteld aan grote
risico's voor de levenskwaliteit van de rest van hun leven. Risico's
die hun hele verdere leven kunnen beinvloeden, terwijl de preventie
van de vaccinatie al ophoudt zodra de kinkhoestbacterie muteert. Over
de multifactoriele oorzaak van de gerapporteerde bijwerkingen repte ik
al in het voorgaande.
Mijn kleinzoon ontwikkelde na zijn vaccinaties tegen DKTP ook een
ernstige kinkhoest die een hele winter duurde. Zelf liet ik me
jarenlang gedwee inenten tegen griep om vervolgens altijd kwakkelende
winters met herhaald ziekzijn te beleven, terwijl ik voorheen altijd
fit bleef. Artsen bleven hardnekkig verkondigen dat ik zonder
griepprik wellicht nog veel zieker zou zijn geweest. Toen eindelijk
het inzicht doorbrak dat de 'preventieve ' griepprikken voor mijn
gekwakkel verantwoordelijk waren en ik vanaf dat moment iedere
vaccinatie weigerde, kreeg ik nooit meer griep of andere kwakkelende
kwalen en was ik het hele jaar rond gewoon lekker fit. Van een
behoorlijk aantal jaren werd nodeloos het winterhalfjaar vergald uit
zogenaamde preventie tegen een griepstam die op het moment van inenten
niet eens bekend was, waardoor de inenting in de meeste gevallen
eigenlijk ook nog eens zinloos was.
Maar helemaal zinloos waren die vaccinaties toch ook weer niet: de
farmacie wist zich wel op voorhand te verzekeren van een zeer
'gezonde' winst. En daar draait het hele circus natuurlijk ook primair
om.
Opmerkelijk is ook dat in landen waar men inmiddels de vaccinatie
tegen kinkhoest heeft afgeschaft, deze ziekte ook nog maar sporadisch
voorkomt.
De voorstanders van vaccinatie stellen hardnekkig dat de incidentie
van een ziekte juist afneemt naarmate de graad van vaccinatie onder de
bevolking hoger is. Ik denk nu voldoende te hebben onderbouwd dat een
ziekte ook minder voorkomt naarmate de algemene infectiegevoeligheid
van mensen afneemt. Hoe weerbaarder kinderen zijn tegen bijvoorbeeld
kinkhoest, hoe minder vaak er kinkhoestinfecties voorkomen. En dat
leidt ook tot het terugdringen van deze ziekte, maar dan wel op een
voor het overige risicoloze manier.
Bij de niet gevaccineerde kinderen was er namelijk veel minder of
helemaal geen kwik aanwezig om de virusmoleculen door het celmembraan
te loodsen.
Nogmaals SIDS en plotselinge dood als bijwerking van vaccinaties:
statistische gegevens en een mogelijk oorzakelijk mechanisme
Aanleiding voor dit hoofdstuk is de plotselinge dood - op school -
van een gezonde Britse tiener van 14 jaar, enkele uren nadat ze een
HPV-vaccinatie met Cervarix (Glaxo SmithKline) had gekregen.
Al meteen werd in de media het plotselinge overlijden gelinkt aan de
enkele uren daarvoor toegediende vaccinatie. Maar snel daama - op
2-10-2009 - berichtte de Daily Mail vertaald naar Nederlands nieuws:
[...] Meisje niet dood door hpv-vaccin
Het Britse 14-jarige meisje dat deze week kort na inentng met een
vaccin tegen haarmoederhalskanker overleed, had een kwaadaardige tumor
in haar horst. Volgens de resultaten van autopsie zou ze zijn
overleden door uitzaaiingen naar haar hart en longen en niet als
gevolg van de vaccinatie.
Het meisje, Nathalie Morton,
kreeg de prik maandag op de Coventry 's
Blue Coat Church School. Enkele uren later zakte ze in elkaar, naar nu
bekend is omdat een tumor de bloeddoorvoer via de aorta verhinderde
[...]
Dit laatste krantenbericht deed me echter al meteen denken aan een
poging om het overlijden
van het meisje af te voeren naar de doofpot, want dan zouden er nog
veel meer meisjes en
jonge kinderen moeten leiden aan onder meer tumoren die plotseling
bloedvaten zouden
afknellen. Voor ik uitleg hoe haar overlijden inderdaad door de
vaccinatie kan zijn
veroorzaakt, eerst nog het volgende:
Het U.S. Vaccine Adverse Event Reporting System (VAERS) houdt
statistieken bij van bijwerkingen van vaccinaties en daarbij wordt ook
een lijst bijgehouden van overlijdensgevallen.
Die dodenlijst bevat enkele rubrieken, te weten een lijst van
'klassieke' SIDS, een lijst met plotseling overlijden na vaccinatie
die is opgedeeld in diverse
leeftijdscategorien, een lijst met
plotselinge hartdood en een lijst
met doden na vaccinatie met het
HPV-vaccin Gardasil.
Net als Gardasil bevat Cervarix aluminium hydroxide en dan ook nog 2x
zoveel.
Sinds het begin van de rapportages in 1990 overleden er alleen al in
Amerika 1172 kinderen onder de twee jaar na vaccinatie aan SIDS!
Baby's onder de 6 maanden zijn oververtegenwoordigd.
Er stierven 45 mensen vanaf 6 maanden tot ouder dan 65 jaar een
plotselinge dood na vaccinaties plus nog 4 die overleden aan een
plotselinge hartdood.
Het aantal meisjes dat is
overleden na vaccinatie met Gardasil is tot
dit moment 48.
Hierbij moeten we tevens bedenken dat lang niet alle gevallen ook
echt worden gemeld. In totaal overleden in Amerika - sinds de
invoering van dit rapportagesysteem in 1990 - minstens 4039 mensen na
een vaccinatie. En dat is dan alleen nog in Amerika.
Als het Britse meisje in de eerste week van oktober 2009 overleed aan
een plotselinge hartdood/hartfalen - wat ik vermoed - dan is ze dus
zeer zeker niet de enige die dat lot na een vaccinatie trof.
Op de volgende bladzijde volgt een statistiekje met een totaal
overzicht van deze gegevens.
Gardasil death 48
De Deaths: Preliminary Data for 2007, by Jiaquan, MD en collega's
zegt in het National Vital
Statistics Report , Vol 58, no 1 van
19-8-2009, op biz. 26 dat er in 2007 in Amerika totaal 2118 kinderen
zijn overleden aan SIDS. In 2006 waren dat er 2323. Er lijkt dus
inderdaad sprake van een sterke mate van onderrapportage van SIDS na
vaccinatie.
Weer terug naar het meisje dat in Engeland overleed na een vaccinatie
met Cervarix
* Kennelijk mankeerde het meisje tot aan de vacinatie niets
opmerkelijks. Ze had geen klachten - ondanks dat ze al een reeds
uitgezaaide kanker zou hebben - en ging gewoon normaal naar school.
* Bij de autopsie zou sprake zijn geweest van een tumor die de aorta
volkomen dicht drukte.
* Omdat ze 's morgens nog geen klachten had in de zin van
benauwdheid, vermoeidheid en/of duizeligheid, moeten we aannemen dat
haar bloedsomloop tot op dat moment (zo goed als) normaal was en dat
die tumor nog niet op een ernstige wijze haar aorta dicht drukte. In
enkele uren tijd zou echter - tussen het naar school gaan en haar
onwel worden - die tumor dan zodanig in afmetingen moeten zijn
toegenomen dat die haar bloedstroom in de aorta ineens wel afknelde.
Zo snel groeien tumoren normaliter niet. Bovendien, als er echt sprake
zou zijn geweest van een tumor - hetgeen ik niet kan ontkennen omdat
ik niet bij de autopsie anwezig was - dan zou er al enige tijd sprake
moeten zijn geweest van toenemende klachten in de zin van
vermoeidheid, benauwdheid, duizeligheid, flauwtes en dergelijke, omdat
gestaag de kwaliteit van de doorbloeding afnam ten gevolge van een
langzaam dichtdrukken van de aorta. Denk in dit verband ook even aan
een tumor in de prostaat die van lieverlede de urinebuis begint af te
knellen. Dat gebeurt ook niet binnen een paar uur, maar verloopt ook
geleidelijk. Prostaat-tumoren groeien meestal niet zo snel, maar een
snelle groei binnen enkele uren is echt het andere - en
ongeloofwaardige - uiterste. Zelf geloof ik dus niet in het verhaal
van die binnen enkele uren zodanig uitgegroeide tumor dat er vanuit
een situatie van 'geen klachten' bij een meisje dat's morgens nog
normaal naar school ging, binnen enkele uren een fatale afsluiting van
de aorta optrad.
* Toevallig zat er tussen het naar school gaan en het in elkaar
zakken - enkele uren later - wel een vaccinatie met daarin een
behoorlijke hoeveelheid aluminium (hydroxide) die niet in een
menselijk lichaam thuishoort.
* Het meisje had geen symptomen die duiden op een anafylactische
shock. Toch was het een snelle ontwikkeling van een fataal gebeuren.
Ik zal nu proberen om uit te leggen wat er - onafhankelijk van het al
of niet aanwezig zijn van een tumor in de borst met uitzaaiingen naar
hart en longen - gebeurd kan zijn.
Eerst nog even dit: tumoren vreten zink en daarom lijden mensen met
kanker vaak aan een te lage zinkspiegel. Dus zou een eventueel
aanwezige uitgezaaide kanker hetgeen hierondr volgt ook nog in de hand
kunnen hebben gewerkt. Maar dat zou dan meteen evident maken dat
kankerpatienten een nog groter risico lopen bij vaccinaties.
Bij het te bespreken mechanisme speelt de hoogte van de zinkspiegel
een crucial rol.
Sprietsma geeft in zijn boek Zink
(Ank Hermes, 1988) op bladzijde 50
de volgende samenvatting van het ontstaan van een zinkdeficientie:
Bij de mens door:
te laag zinkgehalte in de voeding, te geringe absorbeerbaarheid uit
de voeding, absorptiestoringen in de darm, verhoogde zinkuitscheiding
via urine, faeces en transpiratie, lijnen, vasten en
(vermagerings)dieten,
stress en ziekten en het gebruik van diverse medicijnen, de
aanwezigheid van zware metalen (MTN-mechanisme)
Bij jonge vrouwen bovendien door eigen oestrogeenproduktie en de
anticonceptiepil die oestrogenen bevat
Bij kankerpatienten bovendien door verhoogd intern
nutrientenverbruik, waaronder zink bij tumorgroei.
* Meisjes in de puberteit neigen er dus naar om een wat lagere
zinkspiegel te hebben, die nog lager wordt als ze ook de
anticonceptiepil en/of ander medicatie slikken.
* De vaccinatie bracht aluminium hydroxide in het lichaam, dat
probeerde om dit zoveel mogelijk te neutraliseren met behulp van het
metallothionine-mechanisme (MTN-mechanisme), dat hiervoor extra zink
nodig heeft. Hierdoor kan in enkele uren tijd de zinkspiegel enorm
dalen. En als de uitgangswaarde al niet hoog was - bijvoorbeeld omdat
ze echt kanker had - dan kan die spiegel dalen tot onder een nog
veilige grenswaarde.
* Door een gebrek aan zink stijgt de spiegel van de neurotransmitter
acetylcholine die - via het reduceren van het zinkafhankelijke
afbraakenzym acetylcholinesterase - daardoor een te sterke remmende
werking krijgt op het hart, waardoor de pompfunctie kan afnemen of
zelfs tot staan kan komen.
Om deze redenering te onderbouwen zal ik hiema enkele evidenties ten
tonele voeren
Het boek over Zink door Johan E. Sprietsma zegt over
acetylchohnesteraseremmers het volgende:
[...] Ratner, D et al. heschrijven in hun publikatie getiteld:
'Chronic dietary anticholinesterase poisoning ' in Isr. J. med. Sci.
19 (1983) 810-814, vijf gevallen van een
anticholinesterase-vergiftiging, waaruit blijkt dat met het eten van
een voeding, die wel of niet voldoende (spoor)elementen bevat, 'de
kous nog niet af is '. Wel blijkt het ook in dit geval heel goed te
zijn dat een voeding onder alle omstandigheden voldoende (spoor)
elementen bevat.
Cholinesterase is het enzym dat de stof acetylcholine in het lichaam
moet omzetten in choline en azijnzuur. Acetylcholine, een zogenoemde
neurotransmitter, zorgt voor de prikkeloverdracht van zenuwen naar
spieren. Het enzym cholinesterase maakt dus dat de werking van deze
neurotransmitter acetylcholine plaatselijk en tijdelijk is. Immers,
zou dit acetylcholine niet tijdig weer worden afgebroken door het
enzym cholinesterase, dan zou er te veel van dit acetylcholine in
omloop blijven en in het lichaam op onjuiste plaatsen ongewenste
effecten veroorzaken. Er ontstaat dan een acetylcholine-vergiftiging,
die onder meer tot uiting komt via chronische maag-darmsymptomen,
zoals misselijkheid, overgeven en diarree, en niet-specifieke klachten
zoals: nervositeit, slapeloosheid, duizeligheid, enz.
De activiteit van het enzym cholinesterase neemt dus in het hloed
afals gevolg van de vergiftiging met dit anticholinesterase ajkomstig
van het pesticide. Het pesticide blokkeert dus het enzym dat er
voortdurend voor moet zorgen, dat het bij een prikkeloverdracht
vrijgekomen acetylcholine tijdig weer wordt afgebroken tot choline en
azijnzuur [...]
Deze pesticiden die via gewasbespuiting en toepassing via de grond
door de plant worden opgenomen - en daardoor in groente en fruit
geconcentreerd zijn - zijn onder andere:
malathion, parathion, methomyl en aldicarp. Deze stoffen staan bekend
als neurotoxische ofwel zenuwbeschadigende stoffen. Men heeft ontdekt
dat deze genoemde pesticiden stoffen bevatten die de
cholinesterase-activiteit in het lichaam doen teruglopen.
Mensen die door een tekort aan (spoor)elementen, zoals zink, toch al
te kampen hebben met afgenomen of zelfs al gestoorde enzymfuncties
lopen een verhoogd risico op problemen.
Verhoogd koper leidt tot verlaagd zink, reden waarom teveel koper ook
een neurotoxische uitwerking heeft.
Sprietsma schrijft verder:
[...] Het is niet eenvoudig, gezien de vele in het spel zijnde
factoren, om 'normaalwaarden' op te stellen voor enzymactiviteiten
zoals cholinesterase.
Ratner et al. zijn al in 1954 begonnen regelmatig
cholinesterasebepalingen uit te voeren bij piloten van
sproeivliegtuigen. De 'normale range' ofwel het gebied waarin deze
cholinesterase-activiteit lag bij gezonde mensen, werd toen
vastgesteld op 2 tot 4 eenheden/l. De huidige normale range ligt op
2,0 tot 3,5 eenheden/l en is dus beduidend lager geworden.
Dit zou kunnen duiden op een chronische blootstelling van de normale
populatie aan deze stoffen die de cholinesterase-activiteit verlagen,
die zo groot is geworden dat daardoor normale
(enzym)activiteitsniveaus van voorheen voor het lichaam niet meer
haalbaar zijn.
Ratner et al. wijzen hun collega's er dan ook op, dat het bij
patienten met onverklaarbare chronische maag-darmsymptomen, die
gepaard gaan met niet-specifieke neurologische klachten, zou kunnen
gaan om deze vergiftiging via voeding met stoffen die de cholin
esterase-activiteit verlagen.
Het blijkt dus dat een vermindering en verschuiving van de
enzymactiviteiten door tekorten aan (spoor)elementen in de
lichaamsweefsels, veroorzaakt door tekorten aan (spoor)elementen in de
voeding of de verminderde absorptie daarvan, niet op zichzelf staan.
Ook stoffen uit het milieu en in de voeding blijken te kunnen
bijdragen tot deze gestoorde en/of verminder enzymfuncties.
De afnemende enzymactiviteiten - veroorzaakt door genoemde
cumulerende effecten - zouden vervolgens een normale stofvisseling
zodanig kunnen beinvloeden, dat daardoor gemakkelijker
voedselintoleranties en/of (voedsel)allergieen ontstaan!
En heeft de WHO - naast haar
ongerustheid over het toenemen van
neurologische/psychische aandoeningen - niet de prognose opgesteld dat
allergie de ziekte van de 21-ste eeuw wordt?
Naast de enzymremmende werking door pesticiden zou ik zelf ook de
factor stress willen opvoeren -
naast het toenemen van overerfd
onvermogen tot een adequate zinkabsorptie - als reden voor het afnemen
van de normaalwaarde van de enzymactiviteit van acetylcholinesterase.
Na WO II is de westerse maatschappij steeds jachtiger en veeleisender
geworden en neemt de zinkslurpende stress nog steeds toe. Deze stress
en de vele chemische stoffen
in voeding en milieu verhogen onze behoefte aan zink en de overige
(spoor)elementen en vitamines.
Kopervergiftiging/zinkgebrek lijkt de basale basis te zijn voor deze
lagere enzymactiviteit.
De genoemde symptomen bij een kopervergiftiging komen overeen met die
welke genoemd worden bij een zinkdeficientie en daarnaast komen deze
ook overeen met de symptomen welke genoemd worden bij de
'acetylcholine-vergiftiging' die door pesticiden - waaronder ook
koperhoudende - wordt veroorzaakt.
Een collegedictaat maakt melding van een langzame uitdoving van de
overprikkelingsstaat.
Dat lijkt logisch omdat door de gebrekkige enzymwerking er tevens -
naast verminderde opname uit voedsel door maag-darmstoomissen - minder
recycling-choline en -azijnzuur
beschikbaar komt voor nieuwe acetylcholine-synthese, zodat dit proces
uitdooft.
Hoewel er door een zinkgebrek dus een tijdelijk te grote hoeveelheid
acetylcholine in omloop kan zijn, normaliseert die hoeveelheid zich na
verloop van tijd weer. Het gevaar op plotseling hartfalen door een te
sterke remming van de hartfunctie zal daarom ook vooral aanwezig zijn
kort na een vaccinatie.
De acetylcholine-dynamiek als onderliggende factor bij diverse
stoornissen
Zoals ik nader uitwerk in de betreffende studies, ligt de dynamiek
van de overprikkeling door ophoping van acetylcholine - tengevolge van
gebrek aan zink (en/of magnesium) en/of (overmatige) blootstelling aan
pesticiden die acetylcholinesterase-remmers dan wel koper bevatten -
(mede) ten grondslag aan de zogenoemde positieve symptomen van
schizofrenie.
Autisme en de borderline-persoonlijkheids-stoomis, terwijl dit proces
ook een belangrijke rol speeltbij de bipolaire stoomis ofwel manische
depressiviteit. De 'eb en vloed'-karakteristiek van een gestoorde
acetylcholine-dynamiek ligt aan de basis van hallucinaties en
psychosen, terwijl het ook herkenbaar is in de afwisseling van
manische en depressieve perioden bij de bipolaire stoomis. Daamaast is
dit proces ook mede oorzaak van de ademstilstand bij wiegendood,
hoewel het dan meer te maken heeft met zinkgebrek - bijvoorbeeld door
vaccinaties die leiden tot het zinkverlagende a-specifieke
stress-syndroom - dan met
pesticiden.
Stoornis in de
acetylcholine-dynamiek in relatie tot hart falen
Ik vraag me af of, gezien de
remmend regulerende werking van
acetylcholine op het hart en de ademhaling, er aan hartfalen zoals
hartritmestoomissen en hartstilstand
(de zogenaamde hartverlamming) ook niet een verstoorde
acetylcholine-dynamiek ten grondslag zou kunnen liggen. Een verstoring
die kan zijn veroorzaakt door zinkgebrek, kopervergiftiging +/o.
inname van pesticiden (zoals o.a. acetylcholinesterase-remmende
insecticiden). Bekend is de
plotselinge hartstilstand bij nog vrij
jonge en onder (zinkvretende)
stress staande managers.
Ik kom op dit idee door de manier
waarop Loewie voor de eerste maal
acetylcholine wist te isoleren.
Ik citeer lets over zijn experiment
met het kikkerhart in relatie tot
de nervus vagus.
Nervus vagus, de veelzijdige
zwerver
De nervus vagus bevat een belangrijk deel van de zenuwbanen die
verantwoordelijk zijn voor het functioneren van het parasympathische
zenuwstelsel, dat onderdeel is
van het autonome zenuwstelsel en veel zaken regelt die buiten onze
wil om plaatsvinden. De nervus vagus remt de hartfunctie, regelt de
longfunctie en stimuleert de darmfunctie.
Nervus vagus en acetylcholine.
De eerste neurotransmitterstof waarvan de werking bekend raakte, is
de stof acetylcholine die in 1921 werd ontdekt door de Duitse
farmacoloog en fysioloog Otto Loewi die experimenteerde met
kikkerharten in een vloeistof, waarvan hij middels het toedienen van
elektrische impulsen de hartslag wilde vertragen om te zien of
elektrische impulsen tot in het hart doordrongen of dat er nog lets
anders aan de hand was.
Loewi's conclusie was dat de nervus vagus bij prikkeling
waarschijnlijk een stof had afgegeven die de taak van de zenuwpulsen
om de hartslag te dempen en te stoppen had overgenomen. Binnen vijf
jaar na dit eerste experiment bewees Loewi dat acetylcholine de door
de nervus vagus afgescheiden stof is die de hartslag remt.
Het acetylcholine-molecuul is een sterk elektrisch geladen molecuul
omdat het veel zink bevat.
Acetylcholine fungeert niet alleen voor het hart en de andere
perifere organen als neurotransmitter, maar ook voor de hersenen zelf,
waar het een van de voornaamste neurotransmitters van de hersenschors
is, met waarschijnlijk naast activerende ook dempende ofwel
inhiberende werkingen.
Een extreme piek in de acetyl-ophoping zal waarschijnlijk de
hartfunctie kunnen 'verlammen' en in andere gevallen leiden tot een
mildere vorm van hartfalen omdat er slechts minder sterk wordt
'geremd'. Ook deze mildere vorm van hartfalen kan leiden tot klachten
zoals extreme vermoeidheid, duizeligheid en flauwvallen.
Ik hoop met deze uiteenzetting te hebben aangetoond dat het wel
degelijk mogelijk is dat de Britse Natalie Morton is overleden ten
gevolge van de prik tegen HPV met het aluminiumhoudende Cervarix en
dat ook de in VAERS genoemde gevallen van plotselinge dood op
vaccinaties kunnen worden herleid. Zeker de 4 gevallen van 'sudden
cardiac death'.
Maar omdat de huidige medische stand niets meer leert of wil weten
over de werking van mineralen en spoorelementen, snapt men kennelijk
nu niet dat er eigenlijk een heel simpel mechanisme ten grondslag ligt
aan deze fatale gebeurtenis. Het meisje had de pech dat haar
zinkspiegel om de een of andere reden daalde tot onder de kritische
grens waaronder stoomissen in de prikkeloverdracht door acetylcholine
kunnen optreden.
In extreme gevallen - waarbij reeds sprake is van een (erg) lage
zinkspiegel kan een vacinatie net de druppel zijn die de emmer doet
overlopen. De a-specifieke stressrespons leidt via de vorming van meer
Cortisol ook al tot dat
zinkvretende MTN -mechanisme (om ook Cortisol
onschadelijk te maken) en als er dan ook nog aluminium en/of kwik in
de vaccins zit, dan moet dat MTN-mechanisme nog harder werken en wordt
er nog meer zink voor dat doel verbruikt, waardoor er niet genoeg meer
overschiet om onder meer de normale delicate en uitgebalanceerde
prikkelremming van het hart in stand te houden.
Russische roulette
Natuurlijk krijgen lang niet alle gevaccineerde meisjes binnen enkele
uren een fataal hartfalen, maar de gezondheidsautoriteiten geven wel
volmondig toe dat vaccineren nu eenmaal bij een kleine minderheid
leidt tot emstige bijwerkingen. Dat risico op bijwerkingen hoort er nu
eenmaal bij, is het credo als het gaat om farmaceutische producten. De
pechvogels zijn dan de opgeofferden die moeten zorgen voor het welzijn
van de anderen, want het gaat om de afweging van baten en risico's.
Helaas is tevoren onbekend wie die risico's moeten gaan dragen,
wanttesten vooraf op bijvoorbeeld de hoogte van de zinkspiegel of de
niveaus van
vitamine D worden niet verricht.
Niemand kan ontkennen dat het ondergaan van een vaccinatie daarom
toch hetzelfde is als het spelen van het gokspel Russische roulette.
Vaak gaat het (ogenschijnlijk) goed, maar het kan ook dodelijk
aflopen.
En de gezondheidsautoriteiten en overheden weten dat maar al te goed.
In feite roepen de voor de vacinatieprogramma's verantwoordelijke
personen onschuldige jonge meisjes en kinderen op voor een bijna
dwingend opgelegd soort van Russische roulette.
Het is zogenaamd veilig, effectief en nodig voor de gezondheid, maar
helaas zullen er enkelen bij zijn die deze heilzame behandeling met de
dood of invaliditeit zullen moeten bekopen.
Bij mijn weten is het verboden om minderjarige kinderen aan te zetten
tot gokspelen. Waarom heeft dan de overheid boter op het hoofd en mag
die dan wel ongestraft kinderen (min of meer)
verplichten tot een gokspel waarbij hun leven op het spel kan komen
te staan?
En het meest gemene daarvan is dan ook nog dat aan die kinderen en
hun ouders niet verteld wordt dat die kinderen worden uitgenodigd voor
een spelletje Russische roulette. Hoewel Russische roulette een zeer
verwerpelijk spel is, zijn in het echt de deelnemers hieraan zich
altijd wel bewust aan welk spel ze actief deelnemen. Daarom is wat de
overheid deze kinderen aandoet nog vele malen verwerpelijker en
misdadiger.
Dit moet zo snel mogelijk worden gestopt!
Evidentie voor de rol van elektro-actieve elementen bij de
ontwikkeling van latere aandoeningen, zoals bijvoorbeeld diabetes en
SMA
In het voorgaande besprak ik hoe het elektro-positieve kwik kan
leiden tot ladingverschuiving binnen moleculen en daardoor ook tot de
vorming van ruimtelijk afwijkende eiwitstructuren, vaak
stereo-isomeren genoemd.
Op 20-8-2008 publiceerde JAMA het
artikel Arsenic Exposure and
Prevalence of Type 2
Diabetes in US Adults, door Ana
Navas-Acien, MD, PhD en collega's
{JAMA 2008;300(7):814-822.)
Ik citeer uit de samenvatting de
context en de conclusies van het
onderstaande onderzoek.
[...] Context: High chronic
exposure to inorganic arsenic in drinking
water has been related to
diabetes development, but the effect of
exposure to low to moderate
levels of inorganic arsenic on
diabetesrisk is unknown. In
contrast, arsenobetaine, an organic
arsenic compound derived from
seafood intake, is considered nontoxic
[...]
[...] Conclusions: After
adjustment for biomarkers of seafood intake,
total urine arsenic was
associated with increased prevalence of type 2
diabetes. This finding supports
the hypothesis that low levels of
exposure to inorganic arsenic in
drinking water, a widespread exposure
worldwide, may play a role in
diabetes prevalence. Prospective studies
in populations exposed to a range
of inorganic arsenic levels are
needed to establish whether this
association is casual [...]
Men heeft dus een relatie gevonden tussen arsenicum en diabets type
2. En arsenicum is een elektro-actief element en als zodanig
elektro-negatief, zodat het ook kan leiden tot ruimtelijk afwijkende
eiwitmoleculen van diverse bij de ontwikkeling van diabetes type 2
betrokken eiwitten.
Omdat stereo-isomeren - ofwel van de normale ruimtelijke structuur
afwijkende eiwitten - ook kunnen leiden tot autoimmuunreacties, is het
ook mogelijk dat elektro-actieve stoffen zoals arseen en kwik kunnen
leiden tot diabetes type 1.
Een dag eerder, op 19-8-2008, publiceerde NaturalNews.com het artikel
Vaccines Found to Cause Diabetes in Children, dat ik vanwege het
belang ervan n zijn geheel zal citeren:
[...] Two new studies showing that vaccines increase he risk of
diabetes have been published in
the Open Pediatric Medicine Journal.
In a prior study, published in
the journal Autoimmunity, Dr. J.
Bartholomew Classen of Classen
Immunotherapies and David Carey Classen
of the University of Utah
compared more than 100, 000 children who had
received between one and four
doses of the hemophilus vaccine with
more than 100,000 unvaccinated
children. The classens found that after
seven years, children in the
vaccination group had a 26 percent higher
risk of developing diabetis than
children in the non-vaccine group.
This amounted to an extra 54
cases of diabetes per 100,000 children
vaccinated.
The Classens noted that the
vaccine itself is only projected to
prevent seven deaths and seven to
26 cases or permanent disability per
100,000 children.
"Our results conclusively
prove there is a causal relationship
between immunization schedules
and diabetes, " J. Bartholomew Classen
said at the time.
In the more recent study, Classen
examined data on the same vaccin,
this time looking only at
children who had a sibling with Type 2
diabetes. He found that the
hemophilus vaccine led to an extra case of
diabetes in one of every 50 such
children, or 2 procent. This is 40
times higher than the
already-elevated rate found in the Autoimmunity
study.
"The recent data shows that
common childhood vaccines are especially
dangerous to children with a
strong family history of diabetes, "
Classen said."Parents of a
child with a strong family history of
insulin-dependent diabetes ...
should know that the administration of
a full series of vaccines may
have a greater than 5 percent change of
causing their child to develop
diabetes."
Another study, pubished in the
same issue of the Open Pediatric
Medicine Journal, demonstrated a
connection between the hepatitis B
vaccine and Type 2 diabetes [...]
Uit dit laatste artikel blijkt:
* Dat inenten tegen de genoemde kwaal erger is dan de kwaal zelf.
* Bovendien blijkt dat een genetische predispositie voor diabetes de
kans op het krijgen van diabetes type 1 of type 2 door vaccinaties
sterk in de hand werkt.
* Kennelijk gaat het niet om een specifieke vaccinatie die tot
diabetes kan leiden, maar om vaccinaties in het algemeen. En dat
levert weer evidentie op voor de veronderstelling dat een aan het
werkzame vaccin toegevoegde stof, zoals kwik, de boosdoener is.
Conclusie:
Omdat arsenicum en kwik beide kunnen leiden tot diabetes en beide
elektro-actief zijn, is de veronderstelling gerechtvaardig dat het bij
de invloed van kwik in vaccins inderdaad gaat om de elektro-activiteit
van kwik, dat door zijn elektro-posiviteit kan leiden tot
ladingsverschuiving in allerlei eiwitten en daardoor kan leiden tot
functiestoornissen en autoimmuunreacties.
Hoe gedeformeerde eiwitten kunnen leiden tot disfuncties van cellen
en celkernen
In de weekend-editie van NEC Handelsblad van 5 en 6-7-2008 stond een
artikel getiteld Postbedrijf Eiwit &Co, waarin Nobelprij swinnaar
(1999) Günter Blobel, van de Rockelfeller Universiteit in New York
vertelt hoe eiwitten op de juiste plaats in de eel belanden.
Ik citeer lets uit dit artikel:
[...] Blobels groep publiceerde in Cell van 28 december 2007 de
atomaire structuur van een deel van het transportkanaal in het
membraan van de celkern. Dat bestaat uit maar liefst dertig
verschillende eiwitten, die elk met 8 tot 32 kopieen samen een
achtvoudig symmetrische cilinder vormen van totaal 450 eiwitten.
"Dit transportkanaal is het mooiste en zwaarste eiwitcomplex van de
eel", zegt Blobel."Dat moet ook wel, want in de celkern ligt het DNA.
En het DNA mag natuurlijk niet worden aangetast door enzymen die
ongewenst het membraan passeren. Tegelijkertijd moeten er in de
celkern wel allerlei andere eiwitten naar binnen kunnen, zoals de
eiwitten waar het DNA in verpakt wordt, en de eiwitten die ervoor
zorgen dat bepaalde genen worden aangeschakeld."
Het eiwittransport door het membraan van de celkern werkt uiterst
subtiel, zo laat onder andere Blobels laboratorium zien. Bij de mens
zijn zo 'n twintig postcodes binnen de celkern bekend- die
aminozuurvolgordes zijn allemaal net een beetje anders.
En zo he eft Blobels laboratorium ook een hele familie van allemaal
net even andere transporteiwitten voor de celkern ontdekt,
karyopherins geheten. (karyo betekent in het Grieks kern; pherein
hetekent transporteren). De ene karyopherin kan alleen eiwitten in de
celkern brengen, de andere kan ze er alleen maar uit vervoeren, maar
er zijn er ook die heen en weer kunnen." Fas cinerend complex", aldus
de hoogleraar [...]
Het zal duidelijk zijn dat als er iets verandert aan de ruimtelijke
structuur van een of meer eiwitten die zijn betrokken bij het
transportkanaal in het membraan van de celkern en/of een of meer
karyopherins, er dan van alles kan misgaan met het functioneren van de
celkern.
* Er kunnen ongewenste DNA-beschadigende enzymen binnenkomen.
* Eiwitten kunnen door disfunctionerende karyopherins op de verkeerde
plek aankomen, waardoor DNA niet kan worden verpakt.
* Er kunnen bepaalde genen niet worden ingeschakeld, waardoor
allerlei gen-gerelateerde disfuncties kunnen optreden.
* Ook binnen cellen moeten eiwitten naar de goede plek worden
vervoerd, naar de celkern, het celoppervlak of naar mitochondrien. Er
zijn tientallen bestemmingen voor eiwitten binnen cellen, die allemaal
afhankelijk zijn van transporteiwitten. Disfunctie van gedeformeerde
eiwitten kan dus ook het hele functioneren van de eel verstoren.
Bij iedere vaccinatie - of blootstelling aan elektro-actieve stoffen
- is er dus kans op het veroorzaken van disfunctie van
transporteiwitten (en andere eiwitten) en het transportkanaal door het
celmembraan van de celkern. Omdat hierdoor het DNA op een niet te
voorspellen manier kan worden beschadigd kunnen hierdoor ook allerlei
niet te voorspellen stoomissen in het functioneren optreden. En tot nu
toe worden zulke 'random' optredende stoomissen nooit gerelateerd aan
vaccinatie omdat men hierbij specifieke symptomen verwacht te zien
optreden.
Hierdoor wordt de schade die door vaccinatie wordt aangericht
schromelijk onderschat.
Elektro-actieve adjuvantia benadelen de functie van ionenkanalen in
de celmembraan
In het boek Bio-energie, de potentie van niet-reguliere geneeskunde,
door de arts Nico Westerman, uitgeverij Rathega, 2006, staat een
interessant hoofdstuk over de werking van de potentiaal over de
celmembraan, waarbij natrium, kalium, chloor en calcium zijn
betrokken. Ook hier is sprake van een 'kanaal', door de celmembraan.
Ik citeer eerst van de bladzijden 260 en 261 van genoemd boek.
[...] Bij het potentiaalverschil over de celmembraan zijn veel ionen
betrokken. De belangrijkste zijn natrium, kalium, chloor en calcium.
Er zijn twee redenen waarom ionen zich door de celmembraan
verplaatsen.
De eerste is de spanningsgradient - het verschil in lading, het
spanningsverschil tussen de binnenzijde en de buitenzijde van de
mebraan. Een positief ion wordt op grond van de elektromagnetische
kracht aangetrokken door gebieden waar een negatieve lading is. Een
negatiefion wordt door dezelfde kracht aangetrokken door een positief
gebied. De natuurwetten zeggen dat ionen zich (trachten) te
verplaatsen tot het spanningsverschil is opgeheven. De tweede reden
voor verplaatsing is de concentratie gradient Als een stofaan de ene
zijde van een membraan in een hogere concentratie voorkomt,
verplaatsen de moleculen zich in de richting van de laagste
concentratie. Het gevolg is dat het concentratieverschil wordt
opgeheven. Ook dat is een fundamentele natuurwet.
Toch zijn de concentraties van de ionen binnen en buiten de eel
beslist niet het gevolg van de heersende ladingsverhoudingen en
concentraties. Hier zijn twee redenen voor. De eerste is dat de
celmembraan alleen maar selectief doorgankelijk is voor ionen. In de
membraan bevinden zich kanalen waar de ionen door hen kunnen (dus van
buiten de eel naar binnen en omgekeerd) - ionenkanalen. Ze hestaan uit
eiwitstructuren die water aan zich hehben gehonden en die - als ze
geopend zijn - in staat zijn om geladen ionen door te laten. Het model
van ionenkanalen is in 1952 dor A.F. Huxley en A.L. Hodgkin opgesteld
en later bewezen.
Dit heeft in 1963 de Nohelprijs voor geneeskunde opgeleverd. Het
model van Huxley en Hodgkin is gehaseerd op onderzoek van zenuwcellen.
Later is gebleken dat de membranen van iedere celsoort ionenkanalen
hezitten. Binnen iedere eel heeft iedere ionensoort zijn eigen
kanalen. Die kanalen kunnen open ofgesloten zijn. Als ze open zijn
treedt verplaatsing op van ionen op grond van de feitelijke lading- en
concentratiegradient. Zijn ze gesloten dan kunnen ionen er niet
doorheen. Zo kunnen concentraties van ionen voorkomen die volledig
ingaan tegen de heersende lading. Dat is de reden dat er
ladingsverschillen over de memhraan mogelijk zijn. Het openen en
sluiten van ionenkanalen is een actiefproces waar binnen de eel
complexe regulatiemechanismen voor hestaan. De tweede reden dat de
ionenconcentraties niet worden bepaald door de lading en de
concentratiegradient is dat in de memhraan ionenpompen vorkomen. Dat
zijn moleculaire pompen die ionen tegen de concentratie- en
ladinggradient in, actiefover de memhraan pompen [...]
Door de elektro-actieve adjuvantia in vaccins kan de
spanningsgradient worden beinvloed en daarmee ook de verplaatsing van
ionen totdat het spanningsverschil is opgeheven. Ook kunnen deze
elektro-actieve adjuvantia de opbouw van de ionenkanalen van de
celmembranen nadelig beinvloeden.
Zoals al eerder is uitgelegd, kan door elektro-actieve stoffen in het
lichaam een ladingsverschuiving optreden binnen de moleculen van
aminozuren en eiwitten. Hierdoor krijgen deze aminozuren en eiwitten -
ondanks de gelijkblijvende samenstelling - toch een andere ruimtelijke
structuur. De ruimtelijke structuur van een eiwitmolecuul wordt
namelijk bepaald door de onderlinge aantrekkingskrachten van
verschillend geladen atomen binnen de molecuul. Als die ladingen
veranderen, dan verandert ook het patroon van de onderlinge
aantrekking en daarmee ook de structuur van de 'kluwen', hetgeen zich
manifesteert als een afwijkende ruimtelijke vorm (contour).
Als de ruimtelijke structuur (contour) van een of meer eiwitten
verandert, dan zal de onderlinge aansluiting van de eiwitten van het
ionenkanaal niet meer perfect zijn en kan er een disfunctioneel
ionenkanaal ontstaan.
Het kan gebeuren dat zo'n ionenkanaal 'verstopt' zit, zich niet meer
kan sluiten, of zich helemaal niet kan vormen.
Omdat de functie van de ionenpompwerking van zeer basaal is en
cruciaal belang is voor het functioneren van levende organismen, zal
duidelijk zijn dat vaccinaties die elektro-actieve adjuvantia bevatten
- via verstoring van de ionenpompwerking - kunnen leiden tot allerlei
disfuncties.
Ionenkanalen en falende
insulinesecretie bij diabetes type 2
Op 29-10-2008 ontving ik PIoS
medicine het artikel Why treatment
Fails in Type 2 Diabetes, door Anders Rosengren en collega's. Hierin
wordt een link gelegd tussen de werking van de ionenkanalen en de
secretie van insuline. Ik citeer lets uit dit artikel:
[...] Accordingly, sulfonylureas,
a group of insulin secretagogues,
have long heen cornerstones in
the pharmacological treatment of type 2
diahetes. These compounds bypass
the normal glucose-sensing mechanism
in the pancreatic beta-cells and
thereby initiate insulin secretion.
This effect is mediated by
closure of the ATP-sensitive potassium
channels (K-ATP channels) in the
beta-cell membrane, leading to
membrane depolarization, opening
of voltage-gated Ca2+ channels, and
finally Ca2+ -dependent
exocytosis of insulin granules.
As a result, blood glucose
concentrations decrease , the risk for
secondary vascular complications is
lowered, and patients experience
increased quality of life [...]
Het zal duidelijk zijn dat als er
iets mankeert aan die ATP-gevoelige
ionenkanalen voor kalium in het
betacelmembraan, waardoor ze zich niet
meer goed kunnen sluiten, er ook een vermindering zal optreden van de
aanmaak en secretie van insuline. Hierdoor zal de bloedsuikerspiegel
stijgen en kan diabetes het gevolg zijn.
Omdat vaccinaties met vaccins waarin zich elektro-actieve stoffen
bevinden kan leiden tot het disfunctioneren van ionenkanalen, kan de
huidige vaccinatiegekte dus mede een bijdrage leveren aan de
oprukkende 'diabetes -tsunami'.
Nanotechnologie vormt een bedreiging voor het functioneren van de
verschillende typen ionenkanalen
Zonder dat het publiek hier met nadruk op werd geattendeerd, is in de
laatse jaren de nanotechnologie opgerukt tot in ons voedsel. Hoewel er
nog helemaal geen intensieve verkenningen hebben plaatsgevonden
betreffende de veiligheid van deze piepkleine nanodeeltjes, worden ze
al vrolijk aan producten toegevoegd die de mens in zijn lichaam
opneemt. In het Radarprogramma van 18-5-2009 vertelde de directeur van
het Rathenau-instituut dat niet bekend is wat deze deeltjes - die alle
mogelijke ruimtelijke vormen kunnen hebben - in het lichaam kunnen
aanrichten als ze in de bloedbaan terechtkomen.
Gezien de afmetingen van de eveneens piepkleine ionenkanalen die ik
hierboven besprak, denk ik dat we niet kunnen uitsluiten dat door het
gebuik van nanodeeltjes in voeding - die daarom dus hoogst
waarschijnlijk in de bloedbaan kunnnen terechtkomen - verstoringen
kunnen optreden in de functies van het transportkanaal in het membraan
van de celkern en de ionenkanalen van de celmembranen.
Een gevolg van dat laatste kan dan weer een falende insulinesecretie
zijn.
Het is daarom ook helemaal niet uitgesloten dat we in de toekomst een
grotere incidentie zullen krijgen van diabetes, die kenmerken heeft
van zowel type 1 als type 2.
Elektro-actieve elementen in vaccins en het risico op verstoorde
genexpressie
Een verkeerde vouwing - en dus van de natuurlijke verschijningsvorm
afwijkende ruimtelijke structuur - van aminozuren, eiwitten en enzymen
kan ook leiden tot een blijvend verstoorde genexpressie. Hierdoor
kunnen alle mogelijke gen-gerelateerde aandoeningen en afwijkingen
ontstaan. Deze vaak als eerste binnen een familie optredende
gen-gerelateerde aandoeningen kunnen daama ook als overerfbare
genetische aandoeningen overgedragen worden aan het nageslacht en zich
- via genetische drift - verspreiden onder de hele populatie.
Hoe dat werkt volgt - samen met evidentie voor dit mechanisme -
hieronder.
Op 27-4-2009 vond ik in mijn mailbox een stuk inftormatie onder de
noemer Updates on the International Biological Situation (April 20,
2009). Het handelde over de
ontwikkeling van nieuwe soorten vaccins.
Mijn oog viel direct op de
volgende alinea:
[...] AVI BioPharma has
apparently received FDA approval for new
RNA-altered "anti-sense
" (aptly named for sure) vaccines for Ebola
and Marlburg viruses. In
2005-2006 they led the way in researching
"bird-flu" vaccines,
but now they are leading the way in other
virulent killer virus research.
See http://www. avibio.
com/biodefense-prosram. php. and
http://www. avibio.
com/rna-therapeutics.php . [...]
Ik opende meteen het laatste van de twee genoemde bestanden en de
inhoud daarvan was zo interessant dat ik die hieronder in zijn geheel
laat volgen:
[...] How RNA Therapeutics Work
Using modern methods of chemical
synthesis, AVI makes compounds that
bind selectively to RNA, the
carrier of genetic information from DNA
to protein, and prevent
production of a particular protein. If this
protein is needed for a virus
infection or causes a disease (cancer)
the disease may be prevented or
treated. AVI BioPharma is an early
pioneer of antisense technology,
the precursor of the growing field of
RNA therapeutics.
RNA-based therapeutic compounds
are made up ofsubunits or monomers,
linked together and called
oligomers. Each subunit carries a genetic
"letter" or base (A, T,
G or C) that allows it to pair with its
complementary monomer on the RNA
target (A pairs with T and G with C).
The order of sequence of these
"letters " determines the identity of
the RNA to which it binds, as
well as the precise position in the
sequence of the RNA that it seeks
out specifically. When the target is
mRNA, which translates genetic
information in protein, AVI compounds
are called Translation
Suppressing Oligomers or TSO 's. A VI oligomers
can also be targeted to a
pre-mRNA, which is not yet mature and needs
to be processed and spaced to
make mRNA. Used in this capacity, AVI
compounds are called Splice
Switching Oligomers or SSO 's because they
can determine which - of several
choices - mRNA is actually made
preferentially.
Genetic letters and base pairing
are common to all RNA therapeutics,
but chemists can change the
chemical character of the therapeutics
molecules in subtle but
significant ways. For example, the fine
structure and charge of the
monomers determines the strenght of the
linkages that hold them to their
target, the "backbone"of the
oligomers can be altered to
achieve different properties, such as
resistance to enzymic degradation
or bioavailability.
The older antisense compound, and
also siRNA, are designed to degrade
their target RNA molecules.
Instead, AVI oligomers with morpholino
backbone act by "steric
blocking" - binding to a target sequence
within the RNA molecule and
simply obstructing other molecules that
might otherwise interact with the
RNA. Thus, there is no degadation of
the drug or its target mRNA [. .
.]
Hier staat dus beschreven wat ik eerder ook al betoogde over de
uitwerking van het elektro-negatieve aluminium. Door de 'lading' van
dit elektro-actieve element wordt de onderlinge binding van atomen
geregeld en daarmee ook de vouwing - ofwel de ruimtelijke structuur -
van moleculen bepaald. Dit is precies wat de wetenschapper Van der
Waals al in de eerste helft van de 20e eeuw uitvond.
Door de met behulp van ladingveranderende monomeren veranderde
ruimtelijke structuur van de beschreven kunstmatige moleculen kunnen
deze moleculen nu verhinderen dat de daarvoor bedoelde moleculen
worden geblokkeerd en onwerkzaam worden. Als hun plek al wordt bezet
door een 'stereo-isomere' - dus qua ruimtelijke structuur veranderde -
molecuul, dan krijgen de natuurlijke moleculen geen kans meer. Hun
stoel is dan al bezet.
In het eerstgenoemde bestand - Biodefense Program - staat deze
werkwijze nog een keer duidelijk genoemd:
[...] AVI-6002 and AVI-6003 are novel analogs based on AVI' s PMO
antisense chemistry in which
anti-viral potency is enhanced by the
addition of positively-charged
components to the morpholino oligomer
linkage [...]
Het functioneren van biologische systemen kan dus worden ontregeld
door het toevoegen van positief geladen componenten. Hetzelfde kan -
nog steeds volgens Van der Waals in mijn oude natuurkundeboek uit 1958
- ook worden bewerkstelligd door de invloed van elektro-negatieve
elementen.
Door het via vaccins toevoegen van elektro-actief aluminium hydroxide
aan menselijke en dierlijke organismen kunnen er binnen die organismen
dus - op niet te voorspellen wijze - zodanige 'stereo-isomeren'
ontstaan, dat deze onterecht binden aan RNA, zodat bepaalde
genfuncties niet meer via het RNA kunnen leiden tot de normaliter
gewenste eiwitsynthese.
Niet alleen kunnen die veranderde eiwitten binden op allerlei
receptoren voor hormonen en neurotransmitters, maar ook kunnen ze
random - door binding op bepaalde delen van het RNA - bepaalde door
het DNA gedicteerde en door het RNA uitgevoerde eiwitsyntheses
verhinderen, waardoor allerlei lichaamsfuncties kunnen worden
geblokkeerd.
Als bepaalde gen-instructies van het DNA niet worden uitgevoerd door
het RNA, dan vervalt de interactie tussen dat betreffende deel van het
DNA en de aansturende morfogenetische velden en stopt dat gedeelte van
het DNA met vibreren. Hiema kunnen de betreffende nucleotiden nooit
weer opnieuw tot resonantie komen (zie hiervoor mijn studie
Veldcontact) en daarom kunnen deze nucleotiden nooit meer resoneren
met de energetisch frequentiepatronen van de aansturende
morfogenetische veldinformatie. Deze genen zijn dan du voorgoed op
non-actief geraakt.
Door aluminium hydroxide in vaccins kunnen dus allerlei gendefecten
ontstaan, die daarna ook overerfbaar worden. Dit zijn dan dus geen
'spontane genmutaties', maar op een random manier door vaccins
geinduceerde gendefecten. Aluminiumhoudende vaccins kunnen dus leiden
tot een veranderde genexpressie! ! !
Recent kwam me hiervan nog eenvoorbeeld onder ogen dat bovendien nog
eens de nadruk legt op de vele gevallen van verlammingen nadat in
Amerika meisjes werden gevaccineerd met het HPV-vaccin Gardasil.
Het gaat hier om een in 1999 gezond geboren kind dat met drie maanden
de eerste DKTP-prik kreeg. Daama ging het snel bergafwaarts met dit
kind dat zeer snel last kreeg van spierzwakte.
Enkele maanden later werd na een DNA-onderzoek vastgesteld dat het
kind leed aan SMA (Spinale Musculaire Atrofie). Het kind overleed na
een verschrikkelijke lijdensweg
op de leeftijd van 3,5 jaar.
Door veranderde genexpressie kunnen niet alleen dit soort
aandoeningen ontstaan, maar ook allerlei andere functiestoomissen en
ontwikkelingsstoomissen (zoals die van het autistisch spectrum) die
bij mijn weten nog nooit eerder aan vaccinaties zijn gerelateerd.
Gezien de massale HPV-vaccinaties met het aluminiumhoudende Gardasil
in de VS is het aantal meisjes met verschijnselen van verlammingen en
andere functiestoomissen dan ook heel begrijpelijk evenals de toename
van het aantal ontwikkelingsstoomissen bij jonge kinderen die steeds
jonger worden opgezadeld met steeds meer doses aluminum hydroxide.
De samenstelling van de griepprik in relatie tot de functie van
ionenkanalen
Op 27-10-2008 ontving ik via. NaturalNews.com het artikel Good
reasons to Avoid the Flu Shot. Afgezien van de vraag of griepprikken
preventieve waarde hebben, stonden er enkele interessante alinea's in
het stuk die ik even zal citeren:
[...] The flu vaccines, as well as all other vaccines contain
mercury, which is a sriously
health compromising heavy metal. Vaccines
contain Timerosal, which is made
up of mercury. The amount of mercury
contained in a multi-dose flu
shot is 250 times higher in mercury than
what is legally classified as
hazardous waste. Side affects of mercury
toxicity are vast and include
depression, memory loss, attention
deficit disorder, anger, oral
cavity disorders, digestive disorder,
anxiety, cardiovascular problems,
respiratory issues, thyroid and
other glandular imbalances, and
low immune system to name a few.
The flu vaccins contain antibiotics
(neomycin/polymyxin B/gentamicin)
added to eliminate stray bacteria
found in the mixture. Evidence shows
that antibiotics wipe out
beneficial bacteria that is needed for
optimum health. Antibiotics
ironically lower the immune system and
cause Candida overgrowth.
Vaccines contain Polysorbate 80
as an emulsifier. This highly toxic
agent can seriously lower the
immune system and cause anaphylactic
shock which can kill. According
to the MSDS sheet at Science lab.com,
section 11, polysorbate 80 may cause
reproductive effects, cancer, and
may be a mutagenic, (change the
genetics), in animals. According to
PubMed. Gov, neonatal rats that
were injected with small doses of
polysorbate 80 had serious damage
to their reproductive organs, often
resulting in infertility. Imagine
that they are recommending this for
young girls! It 's no wonder that
the infertility rate is skyrocketing
each and every year.
There is growing evidence that
flu shots cause Alzheimer 's disease
due to the aluminum and formaldehyde
combined with mercury since they
are even more toxic together than
they are alone. Some research
suggests that people who received
the flu vaccine each year for 3 to 5
years had 10x greater chance of
developing Alzheimer's disease than
people who did not have any fly
shots [...]
* Over kwik en formaldehyde sprak ik al, maar ook aluminium is
elektro-actief Zoals andere elementen aan de rechterkant van het
periodiek systeem is het (sterk) elektronegatief Kwik en aluminium
zullen samen leiden tot een sterkere elektronegativiteit en daardoor
tot een grotere kans op afwijkende ruimtelijke structuren van
aminozuren en eiwitten.
* Alzheimer is - ook in deze studie - eerder al gerelateerd aan
'prionen' ofwel 'verkreukelde' eiwitten, dus eiwitten waarvan de
ruimtelijke structuur is veranderd onder invloed van elektro-actieve
stoffen. De eerder in dit hoofdstuk over de gevaren van vaccinaties
naar voren gebrachte invloed van elektro-actieve stoffen op de
ruimtelijke structuur van aminozuren en eiwitten loopt dus parallel
aan de bevinding dat vaccinaties
gerelateerd zijn aan de ziekte van Alzheimer.
* We mogen dus aannemen dat vaccinaties - zoals de griepprik -
inderdaad invloed kunnen hebben op de opbouw en instandhouding van de
door eiwitten gevormde ionenkanalen.
Nanodeeltjes, ionenkanalen en de kanalen door de celkernmembranen
Op 1-1 1-2008 stond in de Volkskrant een artikel over de toxicoloog
prof.dr. Ellen Silbergeld van de Johns Hopkins Universiteit in
Baltimore, die waarschuwt voor de nog nooit goed in kaart gebrachte
gevaren van het toenemende gebruik van nanotechnologie. Ook in de
vaccins-industrie doen nanodeeltjes
voorzichtig hun intrede. Ik
citeer
twee fragmentjes uit het artikel:
[...] Nanotechnologie werkt met door de mens ontworpen deeltjes die
kleiner zijn dan honderd nanometer, ongeveer duizend keer kleiner dan
de dikte van een mensenhaar. Deze nanodeeltjes maken doorzichtige
zonnehrandcremes mogelijk en zelfreinigende ramen, vlekbestendig
textiel, sokken die niet gaan stinken, zuiniger benzine, superdunne
zonnecellen, minuscule computertjes, nanocontainers die actieve
bestanddelen in cellen kunnen brengen, en robotjes die in het lichaam
hun werk doen [...]
[...] Nanodeeltjes zijn ontworpen omdatze nieuwe en interessante
eigenschappen hebben. Ze zijn zeer actief. Ook al zijn ze gebaseerd op
bestaande stoffen, zoals titaniumoxide, ze zijn in zo 'n vorm
gebracht, dat ze speciale eigenschappen hebben. Silbergeld is dan
verbaasd dat het Amerikaanse Food & Drug Agency en het Europese REACH
dat chemische stoffen beoordeelt - geen screening van nanodeeltjes
vereisen omdatze zijn opgebouwd uit bestaande en reeds toegelaten
stoffen. We hebben het hier over een andere vorm van bestaande
stoffen. Dat is echt iets nieuws, anders zouje ze ook niet kunnen
patenteren, zoals gebeurt.
De overheid meet hier dus met twee maten [...]
Nanodeeltjes kunnen ook worden gemaakt uit elektro-actieve stoffen of
kunnen functioneren als containers voor elektro-actieve stoffen.
De nanocontainers zijn bedoeld om in de eel doorte dringen. Als zo'n
nanocontainer gemaakt is van een elektro-actieve stof of een
elektro-actieve stof bevat, dan zal zo'n nanocontainer kunnen leiden
tot ladingverschuiving binnen de eiwitten die samen een ionenkanaaltje
vormen of een kanaaltje door het celkemmembraan. Hierdoor kan
hetzelfde disfunctioneren ontstaan als reeds werd geschetst bij de
bespreking van de gevaarlijke invloed die vaccinatie kan hebben op
deze kanaaltjes. Daamaast kan zo'n elektro-actief nanodeeltje
natuurlijk ook andere eiwitten in de eel zodanig beinvloeden dat hun
ruimtelijke structuur (contour)
verandert en de eel begint te disfunctioneren.
Net als vaccinatie met elektro-actieve stoffen kunnen ook
elekro-actieve nanodeeltjes zorgen voor een vergroot risico op
DNA-mutatie en allerlei vormen van disfunctioneren van cellen.
Hierdoor ontstaat ook een vergroot risico op kanker. En dit gevaar is
nog veel groter als van vacinaties, omdat deze nanodeeltjes overal in
het milieu kunnen voorkomen en ongemerkt het lichaam kunnen
binnendringen.
Ziekmakende buisjes
Onder deze titel kreeg ik op 22-6-2009 een verslag binnen van
Noorderlicht Nieuws, waaruit citeer:
[...] Lijst met risico 's van koolstofnanobuisjes groeit
Koolstofnanobuisjes: bejubeld, maar ook gewraakt. Amerikanen laten
zien hoe de draadjes de afweer van muizen plat leggen. Moeten we ons
zorgen maken?
Koolstofnanobuisjes zijn alleskunners. De ultrakleine draadjes van
koolstof worden in heel wat producten verwerkt: van tenisrackets tot
de nieuwe radio opje nachtkastje.
Dat hebben de draadjes te danken aan hun speciale eigenschappen:
superlicht, extreem sterk en goed geleidend. Ook een ruimtelift of
supersterk naaigaren van nanobuisjes
zijn niet ondenkbaar.
De lijst met toepassingen groeit. Zo ook het rijtje met risico 's.
Amerikaanse onderzoekers laten nu
in Nature Nanotechnology zien hoe de
draadjes vis de longen het
afweersysteem van de muis platleggen.
Zijn nanobuisjes misschien het nieuwe ashest? In een begeleidend
artikel wordt die Unk op weinig subtiele wijze gelegd met eenfoto van
vier mannen in witte pakken die een asbestplaat opruimen.
Vezels en velletjes
Nanobuisjes zijn opgerolde velletjes koolstofatomen. De draadjes
komen in veel maten. Het zijn de langere exemplaren die een rpobleem
geven. Ze hebben ziekmakende eigenschappen die veel lijken op die van
asbestvezels. Van deze vezels is bekend dat ze bij inademing
gezondheidsproblemen veroorzaken, waaronder kanker.
Lichaamsvreemde stoffen die tot de longen doordringen, worden door
een speciaal netwerk van cellen opgeruimd. Maar met vezels langer dan
twintig micrometer weet zo 'n netwerkcel - die zich tot ongeveer
dezelfde lengte kan oprekken - helaas geen raad. Een lange asbestvezel
hoopt zich dan als een kluwen in een eel op. De eel schiet daarvan in
de stress en via een keten van reacties lijdt dit tot allerlei
narigheid.
In het minst gunstige geval tot
kanker van het long- of borstvlies.
Van nanobuisjes is bij muizen bekend dat ze ook gezondheidsproblemen
veroorzaken. In een eerder experiment lieten wetenschappers al zien
dat wanneer muizen lange buisjes in de buik ingespoten krijgen, er
ontstekingen en littekenweefselop het buikvlies ontstaan. En van
muizen die ze inademden, weten onderzoekers dat het hun afweersysteem
platlegt.
Op z'n gat
Jacob McDonald en collega's,
Lovelace Respiratory Research Institue
in Albuquerque (VS) hebben nu ontdekt wat de muizenafweer nekt. Ze
stopten muizen in een kleine gaskamer waar de dieren een
lage of een hoge dosis nanobuisjes moesten inademen. De hoge dosis
maakte de dieren ziek Een signaal uit de longen activeert de werking
van prostaglandines, hormoonachtige stoffen die op hun beurt
afweercellen
in de milt platleggen [...]
Het inspuiten met vaccins met nanobuisjes zal -net als bij de muizen-
leiden tot narigheid. Ik denk dat we dan kunnen wachten op
ontstekingen, disfunctie van het immuunsysteem en allerlei disfuncties
die ontstaan als deze nanobuisjes door de ionenkanalen van de
celmembranen en de celkemmembranen dringen en daar - als het gaat om
elektroactieve buisjes - ook nog eens allerlei amino zuren en eiwitten
kunnen vervormen zodat die disfunctioneel worden.
Nanobuisjes in vaccins? Absoluut niet doen!
Aluminium hydroxide en depletie van essentiele stoffen en de gevolgen
daarvan
Sinds de jaren twintig van de vorige eeuw voegt men aan vaccins
aluminiumzouten toe aan vaccins. Dit deed men al zo'n tachtig jaar
voordat duidelijk werd hoe dat het mechanisme waarlangs het
effectiever maken van vaccins eigenlijk plaats vond. Men deed dit dus
al die jaren - in het bhnde weg - omdat het nou eenmaal bleek te
werken voor het doel waarvoor het werd gebruikt. Dat het ook nog
andere effecten kan hebben, daarover werd al evenmin nagedacht.
Op 14-4-2008 verscheen in de ZorgKrant van het Erasmus MC een
interessant bericht dat ik in zijn geheel zal citeren:
[...] Geheim van effect aluminium in vaccinaties ontmanteld
Onderzoekers van het Erasmus MC en de Universiteit Gent hebben voor
het eerst aangetoond wat exact het positieve effect is van het
toevoegen van aluminium aan vaccinaties. De resultaten van het
onderzoek werden onlangs online en binnenkort in print gepubliceerd in
het wetenschappelijk tijdschri ft Journal of Experimental Medicine.
Met deze vondst kunnen vaccinaties in de toekomst worden verbeterd.
'Dirty secret'
Al jarenlang wordt aan zo 'n 80% van de vaccinaties die wereldwijd
aan mensen worden toegediend aluminium
hydroxide toegevoegd. Sinds
1926 was duidelijk dat dit een
belangrijk positief effect heeft op de
werkzaamheid van de vaccinaties,
maar hoe dat proces exact werkte, was
tot nu toe onbekend. De stofkreeg
daarom de bijnaam 'dirty little
secret of immunology '.
Actie
Het vermoeden bestond al dat de aluminiumzouten de dentritische
cellen van het lichaam activeert. Dit zijn de verkenners van het
immuunsysteem. In eerdere onderzoeken leken aluminiumzouten echter
geen effect te hebben op de dendritische cellen. Het onderzoek onder
hiding van profdr. Bart Lambrecht toont nu aan dat dit effect wel
plaatsvindt, maar via een tussenstap. Door de aluminiumzouten komt in
de spieren het zogenoemde urinezuur los, een stof die vooral bekend is
als aanleiding van jichtaanvallen. Dit urinezuur wordt door de
dentrische cellen opgemerkt die vervolgens het immuunsysteem aanzetten
om tot actie over te
gaan.
Pijn
Deze vondst kan een belangrijke stap voorwaarts betekenen bij het
verder verbeteren van vaccinaties. Zo voelen sommige patienten
bijvoorbeeld plaatselijk pijn na een vaccinatie. Die zou kunnen
ontstaan door de toegevoegde aluminiumzouten. Wellicht leidt een
vermindering van de toegevoegde aluminiumzouten in de toekomst tot
minder of geen pijn bij deze patienten.
Kijk voor de onderzoeksresultaten
op de website van the Journal of
Experimental Medicine
[...] Eerst wat opmerkingen naar
aanleiding van dit stukje:
Ook bijwerkingen van aluminium
komen tot stand via nog steeds niet
onderkende of genegeerde tussenstappen, zoals de vorming van
afwijkende eiwitstructuren en depletie van de essentiele stoffen
calcium, fosfor en vitamine D
Door het versterken van de immuunrespons werkt aluminium dus ook het
a-specifieke stress-syndroom (GAS) in de hand, hetgeen kan leiden tot
wiegendood en extreem verlopende infecties ingeval van min of meer
gelijktijdige besmetting met andere ziekteverwekkers.
Een al 8 jaar durend smerig geheim van aluminiumhoudende vaccins
In bovenstaand citaat wordt aluminium hydroxide bet 'Dirty secret'
genoemd omdat men niet wist langs welke weg de effectiveiteit tot
stand komt. Ondanks dat ging men vrolijk verder met inspuiten van nog
steeds gezonde kleine kinderen. Helaas vertonen die kinderen steeds
vaker allerlei aandoeningen waarvan men ook de aanleiding niet zou
weten. En dat is een grote leugen, zoals me onlangs bleek uit een
mediscb bandboek dat ik niet via bet Nedelandse
bedrijfgeneeskundeboek.nl kon bemacbtigen, maar dat me vanuit
Duitsland wel per omgaande werd toegestuurd. Het gaat om bet boek
Drug-Induced Nutrient Depletion
Handbook, 2nd Edition, door Ross
Pelton, RPb, PbD, CCN, James B.
LaValle, RPb, DHM, NMD, CCN, Ernest
B. Hawkins, RPb, MS, Daniel L.
Krinsky, RPb, MS, 2001.
In bet genoemde Drug-Induced Nutrient Depletion Handbook staat op
bladzijde 28 te lezen dat aluminium hydroxide leidt tot de depletie
van calcium, fosfor en vitamine D.
Elders in dit bandboek staat vermeld dat alleen al de depletie van
vitamine D kan leiden tot osteoporose, spierzwakte en gehoorverlies.
Bovendien is depletie van fosfor gerelateerd aan een vergroot risico
op de ontwikkeling van kanker.
Calcium is onder meer nodig voor
de aanmaak van melatonine, zodat de
depletie van calcium allerlei
functies van melatonine - zoals een
gezonde slaap en de methylering van bet DNA - benadeelt. Bescbadiging
van de methylering van bet DNA door melatoninegebrek- en daardoor van
de epigenetische codering van het DNA - kan leiden tot een versterkt
kankerrisico en allerlei andere degeneratieve aandoeningen.
In in haar boek Vaccinatie, het eind van een mythe - dat voor bet
eerst uitkwam in 1994 en in 1999 in de Nederlandse vertaling verscheen
en nog steeds verkrijgbaar is - beschrijft dr. Viera
Scheibner hoe bij sommige kinderen na de eerste vaccinaties spontaan
botbreuken kunnen optreden. Hiervoor werden zelfs al ouders berecht
omdat ze zogenaamd bun kinderen beftig door elkaar zouden bebben
gescbud en daardoor dit letsel zouden bebben veroorzaakt. Dr.
Scheibner schreef dit nog toe aan een door de vaccinatie
tweeggebracbte verlaging van vitamine C, een mechanisme dat ook
optreedt na vaccinaties omdat
vitamine C door het lichaam wordt
ingezet om schade door de vaccins
te neutraliseren. Vitamine C is ook
betrokken bij bet collageen dat
de botten bun souplesse geeft.
Maar als we ons realiseren dat
deze vaccins depleties veroorzaken van
calcium, fosfor en vitamine D, dan
zal duidelijk zijn dat door deze
aluminiumhoudende vaccins de bij jonge kinderen relatief sterke
ontwikkeling van de botten emstig wordt gefrustreerd. Er kan dus in
redelijk korte tijd na vaccinaties - en vooral na diverse prikken in
korte tijd - een ernstige vorm van osteoporose ontstaan, waardoor
zelfs kinderbotjes spontaan of heel erg makkelijk kunnen breken. Ook
in Nederland waren nog niet zo lang geleden vanuit enkele ziekenhuizen
meldingen van jonge kinderen met onverklaarbare botbreuken, waarbij
men al beschuldigend wees naar verplegend personeel.
De terugkeer van Engelse ziekte, ofwel rachitits
Op 23-4-2009 ontving ik van NaturalNews.com een interessant artikel
over een kwalijk gevolg van lage vitamine D-spiegels, onder de titel
Vitamin D levels in Kids are So Low that Rickets is Back with a
Vengeance. Ik citeer uit dit
verslag:
[...] Kids get so little Vitamin
D these days, that Rickets - a
disease that was thought to he
virtually eradicated over 50 years ago
in developed countries - is hack
again. With it's characteristic howed
legs from improper hone
hardening, rickets is caused hy a simple
nutritional deficiency, yet
children right here in the US are getting
this easily preventable disease
in numhers never thought possible.
Rickets hecame prevalent during
the Industrial Revolution in England
when the already weak British sun
's ultraviolet rays were Mocked
entirely hy the incredihle
pollution in the air. Since Vitamin D is
made naturally when the skin is
exposed to sunlight, hut is present in
few foods, this caused children
in the cities to get the
characteristic hone deformities
that left doctors and scientists
scratching their heads as to the
cause. When it was finally discovered
that lack of Vitamin D was the culprit,
scientists soon learned to
make a synthetic form of Vitamin
D and quickly hegan fortifying milk
products, solving the rickets
prohlem for good - or so they thought.
Some 80 years after the problem
was 'solved', rickets is back ...
Dr. Laura Tosi, bone health chief
at Children's National Medical
Center in Washington says,
"I am now treating rickets in a way that I
never treated it 20 years
ago." Even more alarming, however, is a new
epidemic where bone formation in
children appears normal, but is
actually much softer than it
should he. As such, girls today break
their arms 56% more often than
their peers did 40 years ago - and hoys
32% more often! [...]
In het voorgaande besprak ik al enkele mechanismen waarlangs vitamine
D-gebrek kan worden veroorzaakt. Maar die periode van 80 jaar legde
meteen een link met iets dat ik recent ontdekte.
Vanaf 1926 - dus ruim 80 jaar geleden - gebruikt men in vaccins als
hulpstof aluminium hydroxide. En in Drug-Induced Nutrient Depletion
Handbook, 2001, staat op op bladzijde 28 te lezen dat aluminium
hydroxide leidt tot de depletie van calcium, fosfor en vitamine D. In
feite leidt depletie van vitamine D ook tot een verminderde
beschikbaarheid van calcium en fosfor.
Goed 80 jaar geleden begon men met het steeds grootschaliger en
veelvuldiger vaccineren van kinderen met vaccins die als adjuvans
aluminium hydroxide bevatten, dat leidt tot depletie van vitamine D.
Het raadsel van de primaire oorzaak van de lage spiegels van vitamine
D lijkt hiermee opgelost.
In hun ijver om kinderen tegen van alles en nog wat in te enten, zijn
kinderen nu blootgesteld geraakt aan het risico op allerlei ander
ziekten die meestal een chronisch verloop hebben. En voordat kanker,
diabetes type 2, hart- en vaatziekten, hypertensie etc. zich op de
langere termijn beginnen te openbaren, manisfesteert dat gebrek aan
vitamine D zich het eerst op een kortere termijn in de vorm van de als
uitgebannen beschouwde Engelse ziekte ofwel rachitits. Op deze manier
is de gezondheidszorg gewoon weer terug bij af, waarbij aangetekend
moet worden dat wel de incidentie van genoemde welvaartsziekten
epidemisch toeneemt.
De in het voorgaande genoemde 'Ebel' lijdt ook aan gedeeltelijk
gehoorverlies. Het zou me niet verbazen als dat - behalve aan de
chronische oorontstekingen - ook is toe te schrijven aan een door de
vaccinaties geinduceerd gebrek aan vitamine D, calcium en fosfor.
Zoals nog zal blijken is ook zijn autisme-achtige stoomis (deels?) te
herleiden op gebrek aan vitamine D.
Alvorens nader in te gaan op depletie van vitamine D, eerst
mechanismen waarlangs depletie van fosfor kan leiden tot een groter
risico op de ontwikkeling van kanker.
Depletie van fosfor en een groter risico op celdegeneratie en
ontwikkeling van kanker
Omdat aluminiumhoudende vaccins leiden tot depletie van onder meer
fosfor, kunnen deze vaccins op termijn leiden tot celdegeneratie en de
ontwikkeling van kanker.
Deze uitwerking van aluminiumhoudende vaccins werd tot nu toekenneljk
altijd over het hoofd gezien. Al sinds de invoering van vaccinaties -
en met name van aluminiumhoudende vaccins - zien medici een gestage
toename van de incidentie van kanker en degeneratieve aandoeningen.
Vanuit de wetenschap dat aluminumhoudende vaccins leiden tot depletie
van fosfor, worden deze observaties ineens heel begrijpelijk:
De energievoorziening
In het lichaam dient fosfor/fosfaat voor de opbouw van energierijke
fosfaten, en is als zodanig betrokken bij vele
stofwisselingsprocessen: ATP (adenosinetrifosfaat), ADP
(adenosinedifosfaat) en kreatinefosfaat.
Via het proces van fosforylering wordt in de mitochondrien ADP
omgezet in ATP. Bij de daaropvolgende afbraak van ATP komt energie
vrij die het energielichaam voedt. Ik noem dat 'vrije ATP-energie'.
Zoals ik in mijn studie naar de dynamiek van het veldcontact nader
uitleg, dient de energievoorziening door de mitochondrien op energiek
niveau het veldcontact plus de vorming van nieuwe structuren op
eiwitniveau. Celdeling vergt behalve aansturing door de
morfogenetische velden ook vrije energie als sub-atomaire basis voor
de vorming van de nieuwe cellen.
ATP levert ook de energie die we nodig hebben om goed te kunnen
functioneren. Te weinig ATP leidt ook tot vermoeidheid.
Degeneratie
Normaliter zet cycline-afhankelijk kinase via fosforylering aan tot
celdeling volgens de blauwdruk die voor het celdelingsgen geldt.
Hiervoor is een bepaalde hoeveelheid fosfor nodig die we via een
normaal voedingspatroon dagelijks binnenkrijgen. Krijgen we echter te
weinig fosfor binnen of verliezen we teveel fosfor door depletie, dan
kan de celdeling vertragen, waardoor degeneratie kan gaan optreden.
Als lichaamscellen niet tijdig worden vervangen, dan treedt verval
op. Allerlei degeneratieve processen krijgen zo een kans.
Fosfor/fosfaat is ook betrokken bij de opbouw van celmembranen. Door
gebrek aan fosfor gaat de kwaliteit van de celmembranen achteruit en
dat kan weer leiden tot degeneratie van cellen.
Een verminderde fosforylering - bijvoorbeeld door een verminderde
beschikbaarheid van fosfor - is echter ook een risicovariabele voor de
ontwikkeling van kanker, omdat:
* hierdoor de kwaliteit van het veldcontact zodanig wordt geschaad
dat de actuele - aan de mens aangepaste - remming op de celdeling
minder sterk wordt,
* er bij de celdeling eerder 'fouten' ontstaan doordat er minder
aansturing is van het proces, waardoor er meer kankergevoelige
afwijkende cellen ontstaan,
* Kankercellen hebben een sterkere neiging tot deling dan normale
cellen. De beschikbare vrije energie zal daarom eerst worden gebruikt
bij de vorming van nieuwe kankercellen.
Omdat er daardoor een nog groter tekort ontstaat voor de normale
regeneratieve celdeling, zullen er minder normale lichaamscellen
kunnen worden vervangen, waardoor er eerder degenerate van het lichaam
optreedt. Gedegenereerde cellen veranderen makkelijker in een
kankercel.
Nogmaals gebrek aan vitamine en Kanker
Op 15-6-2009 ontving ik van NaturalNews.com een verslag van een
recente onderzoekspublicatie betreffende de relatie tussen gebrek aan
vitamine D en het ontstaan van kanker. Omdat dit een aanvullende
oorzaak betreft van het ontstan van kanker door gebrek aan vitamine D
en dardoor ook van gebrek aan fosfor, zal ik dit verslag hieronder
weergeven.
[...] Low Vitamin D May Be Root
Cause of Cancer
What initially causes cancer to
develop? The current scientific model
assumes a genetic mutation begins
the genesis of a malignancy. But
what if that assumption is wrong
and there's another key to start of
cancer? Scientists at the Moores
Cancer Center at the University of
California (UCLA) in San Diego
have raised that possibility. And they
've come up with another, brand
new model of how cancer develops.
Reporting online in the current
Annals of Epidemiology , they point
to a host of research that
suggests cancer develops when cells lose
the ability to stick together in
a healthy, normal way - and the key
factor to this initial triggering
of a malignancy could well be a lack
of vitamin D.
In the article, Cedric Garland,
DrPh, professor of family and
preventive medicine at the UCLA
San Diego School of Medicine, and his
research team explain that previous
theories associating vitamin D
with many cancers have been
tested and confirmed in over 200
epidemiological studies. In
addition, more than 2,500 laboratory
studies have been conducted that
provide an understanding of the
physiological basis of
vitamin D's link to cancer.
According to Dr. Garland,
researchers have documented that with
enough vitamin D present, cells
adhere to one another in tissue and
act as normal, mature epithelial
cells. But if there is a deficiency
of vitamin D, cells can lose this
stick-to-each other quality, as well
as their identity as
differentiated cells. The result? They may revert
to a dangerous stem cell-like
state and become cancerous.
In a statement to the media, Dr.
Garland suggested that much of the
process that starts cancer in the
first place could be stopped at the
outset by maintaining enough
vitamin D in the body."Vitamin D may halt
the first stage of the cancer
process by re-establishing intercellular
junctons in malignancies having
an intact vitamin D receptor, " he
said. And, he added, that if diet
and supplements restore appropriate
levels of vitamin D, the
development of cancer might be prevented.
According to Dr. Garland, vitamin
D levels can be easily increased, if
needed, by modest supplementation
with vitamin D 3 in the range of
2000 lU/day
[...] Hoewel ik zelf denk dat er bij kanker meerdere causale
variabelen zijn betrokken - waaronder verstoord of verzwakt
veldcontact en/of genmutaties - lijkt gebrek aan vitamine D toch zeker
op 'eiwitniveau' daarbij toch wel een erg belangrijke factor te zijn
waarvan de toename - opmerlijke genoeg - synchroon lijkt te lopen aan
en toename van kanker sinds de invoering van steeds grootschaliger
vaccinatieprogramma's en het massale en nog toenemende gebruik van
cholesterolverlagende statines, die ook de spiegel van vitamine D
verlagen.
Net zo goed als genmutaties kunnen leiden tot een op hoi slaan van de
celdelingscyclus van cellen, kan dat ook gebeuren door een tekort aan
bepaalde essentiele stoffen, zoals fosfor en vitamine D.
Gebrek aan vitamine D speelt op verschillende - en elkaar
versterkende - manieren een rol bij het ontstaan van kanker:
* T-helpercellen bevatten receptoren voor vitamine D, dat dient als
immunomodulator. Bij gebrek aan vitamine D verzwakt de functie van het
immuunsysteem, dat daardoor minder actief de maligne geworden cellen
elimineert, waardoor deze een kans krijgen zich tot tumoren te
ontwikkelen. (Zie voor nadere uitleg de bespreking van het
immuunsysteem.)
* Depletie van vitamine D leidt ook tot een verlaagde beschikbaarheid
van fosfor. Gebrek aan fosfor faciliteert het ontstaan en de
progressie van kanker, doordat het leidt tot een neiging tot het op
hoi slaan van de celdelingscyclus. (Dit mechanisme wordt hiema
besproken.)
* Gebrek aan vitamine D kan ertoe leiden dat cellen hun
differentiatie verliezen en terugkeren naar een stadium waarin ze een
sterkere neiging tot delen krijgen, zoals ook bij stamcellen het geval
is. Een sterkere neiging tot delen is een van de risicovariabelen voor
de ontwikkeling van kanker, waarbij de celdelingscyclus op hol slaat.
Samen jagen de laatste twee genoemde effecten van gebrek aan vitamine
D de druk op de celdeling op, waardoor als het ware een 'dubbele'
versterking van de neiging tot ontsporen van de celdeling optreedt. En
als er dan op die manier maligne cellen ontstaan, dan faalt het
immuunsysteem om deze tijdig op te ruimen.
Langs deze drie elkaar versterkende mechanismen kan vitamine
D-deficientie een van de belangrijkste risicovariabelen voor kanker
zijn.
De gevolgen van depletie van vitamine D
In de appendix van de studie waarvan deze studie over vaccinaties
deel uitmaakt - en die gaat over het brede terrein van depleties zoals
die worden veroorzaakt door allerlei farmaceutische middelen -
behandel ik ook uitvoerig de depletie van vitamine D. Daarom zal ik
hier volstaan met het kort noemen van de andere aandoeningen - naast
de in het voorgaande al besproken kanker - die door gebrek aan
vitamine D - zoals veroorzaakt door aluminiumhoudende vaccins - kunnen
worden veroorzaakt.
Vitamine D is onmisbaar voor een goed werkend immuunsysteem
Ik begin met deze opmerking omdat juist bij het voorkomnen van
infectieziekten een goed werkend immuunsysteem van cruciaal belang is.
Vitamine D werkt als een 'immuun-modulator', in die zin dat
T-helpercellen receptoren hebben voor vitamine D. Deze vitamine
D-moleculen passen op deze belangrijke immuuncellen als een sleutel in
een slot en kunnen op die manier de T-helpercellen activeren tot hun
functioneren.
Gebrek aan vitamine D leidt daarom onherroepelijk tot een
hypo-functie (= onderfunctioneren) van het immuunsysteem, waardoor
allerlei ziekmakende virussen en bacterien een grotere kans krijgen om
toe te slaan en daarbij ook een grotere virulentie aan de dag te
leggen.
Simpel gezegd: door vaccineren met aluminiumhoudende vaccins wordt
het immuunsysteem verzwakt en nemen de risico's op het krijgen van
allerlei infectieziekten - inclusief die waar tegen juist is
gevaccineerd - sterk toe.
Vitamine D in relatie tot
diabetes type 2
Recent onderzoek lijkt er op te
wijzen dat ook vitamine D gerelateerd
is aan het optreden van diabetes
mellitus type 2 (DM2)
Eind 2008 kreeg ik een uittreksel van het boek van dr. Gert
Schuitemaker getiteld Nieuw Licht op Vitamine D en chronische ziekten.
Dit boek bespreekt de relatie tussen een tekort aan vitamine D en
allerlei (chronische) aandoeningen en diverse vormen van kanker. Het
noemt de relatie tussen vitamine D-deficientie en reumatoide artritis
en artrose, multiple sclerose, hypertensie, diabetes, geheugenfunctie
bij ouderen etc.
Op 12-3-2009 ontving het artikel
Teens in Danger from Epidemic of Low
Vitamin D.
Ik citeer even:
[...] This week at the American
Heart Association's 49th Annual
Conference on Cardiovascular
Disease Epidemiology and Prevention,
Tared P. Reis, Ph.D., and his
team of researchers at Tohns Hopkins
Bloomberg School of Public Health
in Baltimore aannounced their
findings of a study of 3,577
adolescents, 12 to 19 year old (51
percent boys), who participated
in the nationally representative
National Health and Nutrition
Examination Survey (NHANES) conducted
from 2001. The scientists used a biomarker
in the research subjects '
blood to measure vitamin D
obtained from food, vitamin supplements and
exposure to sunlight.
"We showed strong
associations between low levels of vitamin D and
higher risk of high blood
pressure, hyperglycemia and metabolic
syndrome among adolescents,
confirming the results of studies among
adults," Dr. Reis said in a
statemant to the media.
Low levels of vitamin D could
also help explain why American teens
are becoming fatter. A lack of
the vitamin is strongly associated with
being overweight and obesity
centered around the abdomen, Reis noted.
Specificly, the youngsters with
the lowest levels of vitamin D were
2.36 times more likely to have
hypertension, 2.54 times more likely to
have high blood sugar and about 4
times more likely to have metabolic
syndrome - a group of
cardiovascular disease and diabetes risk factors
that includes an increased waist
circumference, high blood pressure,
elevated triglycerides, low
levels of high-density lipoprotein (HDL or
'good')
cholesterol and high fasting
glucose levels. But how wide-spread is
the lack of vitamin D in teens?
Another study by researchers in the
Department of Public Health at
Weill Cornell Medical College published
in the March issue of the journal
Pediatrics gives the answer - about
one in 7. Girls were found to
have twice the risk of vitamin D
deficiency than boys.
What's more, overweight teens had
nearly double the risk of being
vitamin D deficit than their
counterparts of normal weight. The study
used new criteria of vitamin D
deficiency recommended by a group of
scientists who worked together at
the 13th Workshop Consensus for
Vitamin D Nutritional Guidelines
in 2007 and concluded the minium
acceptable serum vitamin D level should
be raised from 11 nanograms
per milliliter (ng/mL) to at
least 20 ng/mL. Using this definition,
the study found more than half of
African-American teens are vitamin D
deficient [...]
Op 18-3-2009 ontving ik het
artikel Autism Link with Rainy Climates
Points Squarely at Vitamin D
Deficiency. Ook dit zal ik even citeren:
[...] Rates of autism are higher
within the rainiest counties of
three different states, in an
analysis conducted by researchers from
Cornell University and published
in the Archives of Pediatric and
Adolescent medicine, suggesting
that environmentally related factors
such as vitamin D deficiency
might play a role in the disorder."If you
look at the autism literature
now, they 're much more open to an
environmental trigger," lead
researcher Michael Waldman said.
Researchers conducted a new and
'more refined' analysis of a
controversial 2006 study,
released as a working paper of the National
Bureau of Economic Research.
Both studies compared autism
rates and other variables between the
different counties of three
states: Washington, Oregon and California.
The original paper, "Does
Television Cause Autism?," found higher
rates
of autism in counties where a
higher proportion of homes suscribed to
cable television services, as
well as counties with higher yearly
rates of precipitation. The
current re-analysis confirmed the
precipitation results. The new
study and the 2006 original are not the
only ones to point to a link
between autism and rainier weather.
In 2003, a survey by the U.S.
Department of Education found the
highest autism rates in northern
states such as Indiana, Maine,
Massachesetts, Minnesota and
Oregon, and the lowest rates in dry or
sunny states such as Colorado,
Mississippi, New Mexico, Oklahoma or
Tennessee. This led some
researchers to wonder if autism might not be
caused, at least in part, by
vitamin D deficiency [...]
Op 1 1-4-2009 volgde het artikel:
Vitamin D Deficiency Linked to
Lncreased C-Section Rate.
[…] A study indicates women who
are short on vitamin D are more
likely to have a cesarean section
delivery. The findings can be
attributed to the work of a
larger study which looked at the vitamin D
levels in women within 72 hours
of delivery. None of the women in the
study had previous c-sections,
and the rate of cesarean deliveries
during the study was 17 percent.
Researchers found 36% of women who
had delivered babies to be
vitamin D deficient, and 23% were found to
be severely deficient. The
findings indicate that a woman with low
vitamin D levels is four times
more likely to deliver by cesarean than
an a woman with
higher levels. Anne Merewood, an
assistant pediatrics professor at
Boston University School of
Medicine and co-author of the study from
the Boston Medical Center, says
the theory behind these study results
involves the connection between
vitamin D deficiency and muscle
weakness. The uterus, which is
made of muscle, may possibly lose some
amount ofstrenght if a woman is
significantly low on vitamin D.
If a woman 's muscles are weak
due to a lack of vitamin D, this may
hinder het ability to deliver the
baby vaginally [...]
Meisjes hebben meer oestrogenen en daarom ook een groter risico op
het ontwikkelen van een vitamine D-deficientie, volgens het hiervoor
al beschreven mechanisme. Kinderen met overgewicht hebben meer
vetweefsel en daarin worden oestrogenen en pseudo-oestrogenen
opgeslagen. En hoe meer vetweefsel, hoe groter het risico en de emst
van het gebrek aan vitamine D.
Het is duidelijk dat gebrek aan voldoende vitamine D kan leiden tot
een vergroot risico op allerlei aandoeningen - waarbij meisjes en
vrouwen - vanwege hun van nature
al hogere oestrogeenspiegel en het wijdverspreid gebruik van
anticonceptiepillen (met synthetische oestrogenen en gonadotrope
hormonen) en extra oestrogenen tijdens de menopauze - een sterker
risico lopen. Periodieke bepaling van de spiegel van vitamine D en
eventueel noodzakelijk gebleken suppletie zouden veel narigheid kunnen
voorkomen.
Alarmerende toename van vitamine D-deficientie
Op 2-4-2009 ontving ik waxi
NaturalNews.com een overzicht van enkele
studies die aantonen dat de mate van vitamine D-gebrek in een
decennium tijds verontrustend is toegenomen. Ik citeer uit dit verslag
met de titel Study Says Vitamin D
Deficiency has increased Alarmingly
.
[...] Vitamin D is a critically
important nutrient. However, with
most people spending an
increasing amount on time indoors, and wearing
long-sleeved tops or slapping on
sunscreen lotions when they go under
the sun, levels of vitamin D in
our bodies are falling to dangerously
low levels. And a recent study
published in the Archives of Internal
Medicine has suggested that the
state of widespread deficiency in the
United States population may be
even more staggering than most of us
realize.
Details of Study
The study team compared data on
serum 25-hydroxyvitamin D [25(OH)D]
levels from the Third National
Health and Nutrition Examination
Survey, or NHANES III, which had
been collected from 1988 tot 1994,
with NHANES data which had been
collected from 2001 to 2004. In total,
complete data on 18,883 persons
in the former survey and 13,369
persons in the latter survey was
used. Data on 5,362 African Americans
was used in the first exercise,
while data on 3,149 of them was used
in the second one.
Findings of study
During the NHNES III, the
researchers found that the average level of
serum 25(OH)D was 30
nanogram/milliliter (ng/mL). However,
for the
second survey, the average level
had dropped to 24 ng/mL, which
represented a 20% decrease.
From the first to the second
survey period, the proportion of persons
who had at least 30 ng/mL
of25(OH)Dfell by almost half, from 45% tot
23%. On the other hand, the proportion
of those who had less than
10 ng/mL of the compound rose
about three-fold, from 2% to 6%.
African Americans had the worst
situation to begin with, and also
experienced the most marked dip
in vitamin D levels. The proportion of
them who had at least 30 ng/mL of
25(OH)D fell by three-quarters, from
an already low figure of only 12%
to an even lower figure of 3%. At
the same time, the proportion of
those with less than 10 ng/mL soared
from
9% to a whopping 29%.
Dark-skinned people have more
melanin or pigment in their skin, which
means they need more exposure to
sunlight for their bodies to
synthesize the same amount of
vitamin as fair-skinned people. A
dark-skinned person is thus more
susceptible to vitamin D deficiency.
"We were anticipating that
there would be some decline in overall
vitamin D levels, but the
magnitude of the decline in aa relatively
short time period was
surprising," said Adit Ginde,
an assistant professor at the
Univesity of Colorado Denver School of
Medicine, one of the study 's
authors [...]
In 10 jaar tijd was de gemiddelde spiegel van vitamine D afgenomen
met 20%. Werd dat veroorzaakt omdat in die periode het aantal zonuren
met 20% afnam of omdat men 20% van de tijd meer binnenshuis
doorbracht? Nee, dat kan niet de enige reden zijn. Ook de onderzoekers
vonden de zo sterke afname van de vitamine D-spiegel in zo korte tijd
verbazingwekkend. Er moet dus nog een variabele in het spel zijn
waardoor de gemiddelde vitamine D-spiegel in zo korte tijd zo sterk
kon afnemen.
En dan denk ik weer aan de door aluminiumhoudende vaccins
teweeggebrachte depleties van vitamine D, calcium en fosfor.
Vitamin D Deficiency Increasingly
Linked to Serious Illnesses
Onder deze titel ontving ik op
15-5-2009 een verslag over gebrek aan
vitamine D van NaturalNews.com.
Vanwege het belang hiervan in het
licht van vaccinaties, zal ik de
eerste twee alinea's hiervan even
citeren:
[…] A letter published in the
April 30 issue of the New England
Journal of Medicine states that almost
half of critically ill patients
in intensive care units (ICU's)
are deficient in vitamin D, a common
thread increasingly being linked
to all sorts of adverse health
conditions. Dr. Paul Lee, an
endocrinologist and research fellow at
the Garvan Institue of Medical
Research in Sydney, Australia and
author of the recent study,
admits a direct correlation between
vitamin D deficiency and serious
illness; this is a hypothesis long
acknowledged by many in the
natural health community who understand
the critical role vitamin D plays
in maintaining health and preventing
disease.
A necessary component in
perpetuating wellness, vitamin D facilitates
proper blood sugar and calcium
levels in the body as well as maintains
proper heart function and gastrointestinal
health. It is also said to
protect the body from various
infections, osteoporosis, diabetes, and
even caners. Since vitamin D is
naturally present in very few foods,
it is best obtained through skin
exposure to sunlight whose UBVrays
cause the body to produce the
vitamin naturally and to proper levels
[...]
Dit bovenstaande houdt dus in dat routinematige vaccinatie tegen
allerlei relatief onschuldige kinderziekten en jaarlijkse wintergriep
juist kan leiden tot het ontstaan van veel ernstiger aandoeningen die
vaak invaliderend of dodelijk zijn.
In de vijfde alinea van dit verslag staat ook nog te lezen:
[...] These factors have led many to conclude that this combination
of minimal sun exposure and scarce
UBVrays, resulting in severe
vitamin D deficiency, facilitates
events like the fiu season 'and
other seasonal sickness patterns
that seem to occur when human beings
are exposed to the least amount
of sunlight [...]
En dan nog wil de reguliere medische wetenschap nog niet erkennen dat
juist die jaarlijks herhaalde griepprikken - vooral voor ouderen en
zwakkeren - ervoor zorgen dat men toch nog griep (en allerlei andere
problemen met het immuunsysteem) krijgt omdat er door die
alluminiumhoudende vaccins juist een voorwaarde wordt geschapen voor
een grotere gevoeligheid voor een virulente infectie met
griepvirussen.
Bezorgdheid over vitamine D-gebrek slaat ook toe in Nederland en
Europa
Op 11-4-2009 besteedde het Algemeen Dagblad veel aandacht aan het
groeiende probleem van gebrek aan vitamine D onder de jeugd en
ouderen.
De voorpagina van de krant kopte onder de titel Pubers krijgen te
weinig vitamines om goed na te denken. Ik citeer de introductie van de
voorpagina:
[...] Pubers krijgen onvoldoende vitaminen en mineralen binnen, zo
toont nieuw Europees onderzoek voor het eerst aan. "Slechte voeding
betekent dezelfde dag nog slechts slechte schoolprestaties. Voeding
beinvloedt je brein," zegt de Spaanse hoogleraar Marcela
Gonzdles-Gross over het onderzoek onder duizenden jongeren in Europa.
Concentratie en gehuegen gaan direct achteruit. Je kunt gewoon minder
goed nadenken."
Meer dan de helft van de jongeren heeft niet het optimale niveau van
vitamine D en bijna een kwart niet de gewenste hoeveelheid ijzer, zo
bhjkt."Dat heeft negatieve consequenties, ook al meten we nu geen
lichamelijke gevolgen. We hebben genoeg te eten. Toch komen we
tekort."
Ouders die bezorgd zijn over schoolprestaties, moeten bedenken dat
juist bij pubers onvoldoende gezonde voeding een rol kan spelen, zegt
de onderzoeker.
Een tekort aan vitamine D leidt tot botproblemen en draagt bij aan
het ontstaan van diabetes en hart- en vaatziekten [...]
Het artikel gaat verder in de Diagnose. Ik citeer weer verder:
[...] In Amerika heeft al een op de zeven jongeren dankzij verkeerde
voeding een tekort aan vitamine D. Dat leidt tot botproblemen en
draagt later bij aan diabetes en hart- en vaatziekten. De meeste
jongeren maken zich nauwelijks zorgen over hun lijf en hersenen in de
toekomst. Maar alsje een huis wiltvergroten met te weinig bouwstenen,
krijg je later scheuren en gevaarlijke verzakkingen. In d epuberteit
ben je zelfeen grote verbouwing. Te weinig bouwstenen door slecht
eten, levert later de nodige scheuren op, in de vorm van
welvaartsziektes [...]
Elders in het Algemeen Dagblad van 11-4-2009 stond een artikel onder
de kop Onnodig veel doden door botontkalking. We zagen in het
voorgaande al dat gebrek aan vitamine D kan leiden tot meer gebroken
heupen door osteoporose. Ik citeer het hele artikeltje:
[...] ledere vijftiger die met een botbreuk bij het ziekenhuis komt,
moet volgens osteoporose-experts worden onderzocht op botontkaling.
Ook moeten 50-plussers met eng risico op osteoporose een botscan laten
doen. De scan is snel, zit in het basispaket en is levensreddend.
Verbrozing van de botten is prima te voorkomen en goed behandelbaar.
Met de nieuwste medicatie zijn twee prikken per jaar of een jaarlijks
infuus genoeg. Botontkalking wordt nauwelijks door artsen en patienten
erkend. Experts stellen dat het geen kromme vrouwtjesziekte is, maar
een stille en gevaarlijke epidemic die een halfmiljoen tot 800.000
Nederlanders heeft getroffen.
Elke zes minuten meldt zich iemand bij de eerste hulp met een breuk
door botontkalking. Vaak wordt bij ziekenhuizen de breuk gezet en de
patient naar huis gestuurd zonder dat de term osteoporose valt.
Dit terwijl 40 procent van de 50-plussers die een heup breekt, ooit
weer thuiskomt. De rest overlijdt ofslijt zijn leven in een
verpleefhuis."25 procent gaat binnen een jaar dood. En van de
85-plussers zelfs de helft, " stellen experts Harald Verhaar en Peter
van Roermund. Zij zijn artsen van het Universitair Medisch Centrum
Utrecht en zitten in de wetenschappelijke raad van de Osteoporose
Stichting.
Ze voegen toe dat botontkalking hij de helft van de polsbreuken de
boosdoener is en bij heupfracturen zelfs 80%."lemand van 50 die een
pols breekt, heeft daarna twee keer zoveel kans op een heupbreuk,
"zegt Verhaar."Botontkalking trekt door het hele skelet." [...]
Ik denk zelf dat het niet alleen een kwestie is van te weinig
essentiele stoffen binnenkrijgen, maar dat er ook meespeelt dat er
depleties worden veroorzaakt door onder meer vaccinaties met
aluminiumhoudende vaccins.
17-4-2009 ontving ik een
interessant artikel van Natrual.News.com,
onder de titel Pediatricians
Finally Admit Children Need More Vitamin
D.
Ik zal het hele stuk citeren:
[...] The American Academy of
Pediatrics (AAP) has doubled its
recommended daily vitamin D
intake foor children and adolescents,
citing concern over rising levels
of rickets as well as new evidence
that higher vitamin D intake may
help prevent against a wide variety
of diseases.
Vitamin D plays a critical role
in bone health. Deficiency in
children can lead to the
bone-softening disease rickets, which can
cause permanent deformity.
"New evidence [also]
supports a potential role for vitamin D in
maintaining innate immunity and
preventing diseases such as diabetes
and cancer, "the new policy
reads.
The policy increases the
recommended vitamin D intake for children
and adolescents from 200 lU to
400 lUper day.
"The recommendation is going
to be essentially a supplement for every
child and adolescent in the
United States, "said co-author Frank R.
Greer, a University of Wisconsin
pediatrician.
Greer noted that for a variety of
reasons, children often have
trouble getting all of their
vitamin D from natural sources. While the
body synthesizes the vitamin
naturally from sunlight, concern over
skin cancer risk has led many
parents to keep from playing outdoors
except when wearing sunscreen.
Sunscreen blocks the ultraviolet rays
that stimulate the skin to
produce vitamin D.
Infants who don 't get eneogh sun
are at an especially high risk for
vitamin D deficiency, since
breast milk is very low in the vitamin.
"Breastfeeding babies are at
particular risk because there 's not much
vitamin D
in human milk, " Greer
said."Any kids whose mothers are vitamin D
deficient ... are at risk for
getting full-blown rickets. [The
presence of rickets] usually
becomes obvious when the child begins to
walk."
Pediatrician Steven Abrams, who
has helped write other AAP
guidelines, stressed that the new
policy should not be interpreted as
a recommendation to stop
breastfeeding. "Giving vitamines to your
babies is in no way saying that
breastfeeding isn 't adequate," Abrams
said [...]
Hoewel dai Drug-Induced Nutrient
Depletion Handbook achtjaar oud is,
wordt kennelijk nog steeds niet de link gelegd met de verlaging van de
beschikbaarheid van vitamine D door de hele reeks vaccinaties die
babies te verduren krijgen. Tegen de tijd dat kinderen beginnen te
lopen, hebben ze al relatief erg grote hoeveeleid aluminium in hun nog
kleine lijfjes, zoals door de kinderarts dr. Sears in kaart werd
gebracht.
En dan roept de AAP in een nieuwe richtlijn ook nog op tot extra
suppletie van vitamine D aan kinderen, terwijl diezelfde instantie ook
betrokken is bij de steeds omvangrijker wordende vaccinatieprogramma's
voor met name kinderen. Dit neigt naar de praktijk van lijkenpikkerij:
eerst kinderen opzadelen met een - soms zeer emstige - vitamine
D-deficientie via vaccins en dan vervolgens de supplementenindustrie
nog even spekken met de richtlijn dat er nu tweemaal zoveel suppleties
moeten worden vertrekt.
Is de AAP echt onkundig van dat depletie-handboek? In dat geval is
het een incompetente organisatie. In het andere geval is het een
misdadige organisatie.
Hieronder volgt een uitspraak van Bruce W Hollis, PhD, Professor of
Pediatrics,
Biochemistry and Molecular
Biology, Director Pediatric Sciences
medical University of South
Carolina:
[...] "Vitamin D deficiency
during pregnancy not only is linked to
maternal skeletal preservation
and fetal skeletal formation but also
is vital to the fetal
"imprinting" that may affect chronic disease
susceptibility later in life as
well as soon after birth" . . .
In de zomer van 2009 publiceerden
onderzoekers van de Harvard
University en de University of
Colorado in het tijdschrift Archives of
Internal Medicine een - zeker in het licht van bovenstaande uitspraak
- wel zeer verontrustende onderzoeksuitkomst.
Zij vonden dat in Amerika 70% van de blanken en 97% van de zwarten
onvoldoende hoge spiegels van vitamine D hadden.
Het verschil tussen blanken en zwarten kan worden verklaard door de
grotere behoefte aan zon voor de aanmaak van vitamine D door gekleurde
mensen. Maar het gevonden gemiddelde van 75% vitamine-deficienten in
de totale populatie lijkt niet te relateren in een gedurende de
laatste decennia steeds afnemende hoeveelheid zonneschijn. Eerder
lijkt deze toename van vitamine-D-deficientie gelijke tred te houden
met de eveneens steeds groter wordende hoeveelheid aluminiumhoudende
vaccins die de Amerikaanse jeugd (en oudere mens) te verstouwen
krijgt.
In het licht van de uitspraak van profdr. Bruce W Hollis moeten we
dus concluderen dat door de steeds sterker wordende farmaceutisch
lobby voor steeds meer vaccinaties de gezondheid van de huidige en
volgende generaties volkomen wordt ondermijnd.
We kunnen dus niet anders dan concluderen dat de mensheid door de nog
steeds toenemende vaccinatiegekte bezig is aan een degeneratieproces
dat nauwelijks nog te stuiten is.
De HPV-vaccinaties met aluminumhoudend Cervarix en Gardasil
Men heeft het nodig gevonden om alle meisjes vanaf 9 tot 16 jaar een
serie van drie prikken te geven met deze vaccins. Voorlopig nog vanaf
12 jaar, maar de experimenten
met kinderen vanaf negen jaar zijn al bijna afgerond. En dan zullen
dus binnenkort alle meisjes vanaf 9 jaar deze drie HPV -prikken
krijgen, die dan nog worden aangevuld
met een gelijktijdige prik met een vaccin tegen Hepatitis-B. Dus in
korte tijd een serie van vier aluminiumhoudende prikken die - doordat
aluminium wordt opgeslagen in
het lichaam - leiden tot depleties van calcium, fosfor en vitamine D.
In dat verband wil ik nog even een artikeltje citeren dat ik ontving
op 24-3-2009:
[...] Vitamin D Deficiency Makes
Young Girls' Muscles Weak
Insufficient blood levels of
vitamin D may cause adolescent girls to
have weaker muscles, according to
a new study in the Journal of
Clinical Endocrinology &
Metabolism.
The research team was composed of
scientists from Longsight Health
Centre in Manchester, the
University of Manchester, Saint Mary 's
Hospital for Women & Children
in Manchester and Novotec Medical GmBH
in Pforzheim, Germany.
"We know vitamin D
deficiency can weaken the muscular and skeletal
systems, but until now, little
was known about the relationship of
vitamin D to muscle power, force,
velocity and jump height in
adolescent girls."
The researchers measured vitamin
D blood levels from 99 girls between
the ages of 12 and 14, all of
them students at the same inner city,
multi-ethnic Manchester school.
They found that 75% of the
participants had vitamin D levels lower
than optimal, although none were
yet exhibiting any symptoms of
deficiency.
Deficiency of vitamin D is well
known to lead to hampered calcium
absorption, which can cause the
weakening of bones and lead to
fractures and osteoporosis. Newer
research suggests that it may also
increase the risk of cancer,
heart disease and autoimmune disorders.
The researchers also measured
each participant's muscle strenght and
force through a variety of
jumping exercises. They found a direct
correlation between vitamin D
bloodlevels and the girls 'performance
on the muscle strenght tests.
"These data highlight the
importance of vitamin D status on muscle
function in adolescent girls.
Sub-optimal force might have
implications for long-term bone
development, "the researchers wrote.
Scientists and medical
professionals believe that vitamin D
deficiency is widespread,
particularly among darker skinned people
living far from the equator,
whose bodies cannot synthesize enough of
the vitamin from the weak winter
sunlight. Recent studies suggest that
as many as 55 percent of
apparently healthy U.S. adolescents might
be vitamin D deficient [...]
Met deze extra serie van vier aluminiumhoudende prikken worden de
moeders van de toekomst gestuurd in de richting van degeneratie en
bevestiging van het idee van
het 'zwakke geslacht'. Ook gekleurde meisjes moeten aan de prik
geloven, of ze al vitamine D-deficient zijn of niet.
In een artikel wat ik een paar dagen eerder ontving wordt gemeld hoe
het percentage bevallingen via een keizersnede de laatste jaren is
verdubbeld. Dit werd ook toegeschreven aan een verlaagde spiegel van
vitamine D bij deze vrouwen.
Hoewel nog niet is bewezen dat de reproductieve functie van de
gevaccineerde meisjes wordt benadeeld, is dit al wel een eerste
aanwijzing dat het op natuurlijke wijze een kind ter wereld brengen al
op zeer significante wijze in gevaar wordt gebracht door de prikken
tegen slechts twee van de vele stammen van het HPV-virus. Keizersnedes
leveren ahijd een groter risico op voor moeder en kind dan bevallingen
die op natuurlijke wijze verlopen.
Als jonge vrouwen tijdens hun jeugd niet zouden zijn volgepompt met
aluminiumhoudende vaccins - en zij ook verder gezond zouden hebben
geleefd - dan zou hun weerstand tegen alle HPV-virussen tijdens de
rest van hun leven veel groter kunnen zijn, zodat de gevreesde
baarmoederhalskanker tengevolge van manifest geworden HPV-infecties
nog minder vaak zou voorkomen. Periodieke uitstrijkjes en veilig
vrijen zouden dan ervoor kunnen zorgen dat deze ziekte nagenoeg geen
slachtoffers meer hoeft te maken.
Aluminiumhoudende placebo's bij
vergelijkende trials
Op 9-9-2009 kwam de FDA naar
buiten met Vaccines and Related
Biologocal Products
Advisory Committe briefing
information.
Een van de naar buiten gebrachte
documenten is Male indication for
Gardasil, betreffende een trial met het toedienen van Gardasil aan
mannen/jongens. Het blijkt dat men bij deze trial een actieve
testgroep voor Gardasil had naast
een placebogroep die alleen het
adjuvant aluminium kreeg, dat ook in Gardasil aanwezig is. De gemelde
bijwerkingen in beide testgroepen ontliepen elkaar niet veel, hoewel
er in beide
groepen een aanzienlijke hoevelheid bijwerkingen werd gemeld.
Op basis van het geringe verschil tussen de actieve- en de
placebogroep werd geconcludeerd dat Gardasil veilig was!
Zou het echter niet zo kunnen zijn dat dat verwchil tussen beide
testgroepen zo gering was omdat de bijwerkingen van Gardasil
hoofdzakelijk worden veroorzaakt door het aan dit vaccin toegevoegde
aluminiumzout?
Heb ik niet vroeger bij het vak 'methoden en technieken van
wetenschappelijk onderzoek', ofwel M&T, geleerd dat een valide trial
tenminste een volkomen neutrale (bianco) testgroep moet bevatten? In
dit geval hadden er dus minstens drie testgroepen moeten zijn,
namelijk eentje met het volledige Gardasilvaccin, eentje met alleen
het gebruikte adjuvant (aluminium) en eentje met alleen een neutrale
oplossing zonder antigenen en adjuvant.
Waarschijnlijk zou dan zijn gebleken dat de neutrale testgroep gen
enkele bijwerking kreeg (met uitzondering misschien van een rood
plekje op de prikplaats) en dat beide andere groepen aanzienlijk meer
bijwerkingen vertoonden. Dan zou uit de statistiek op valide wijze
zijn gebleken dat beide aluminiumhoudende testgroepen een ongeveer
identiek hoog aantal bijwerkingen te zien gaven en dat de bijwerkingen
derhalve hoofdzakelijk te relateren moesten zijn aan het gebruikte
adjuvant. In dit geval aluminium.
Waarom houdt men het bij een
invalide trial zonder goede bianco
testgroep, om op grond hiervan te
concluderen dat Gardasil veilig is?
Volgens mij is dit met opzet zo
gebeurd omdat men koste wat het kost
wilde verhullen wat men al lang wist, namelijk dat aluminium in
vaccins zeer gevaarlijk is!
En op basis van zulke invalide conclusies stelt men een hele jonge
generate bloot aan ellende, terwijl de effectiviteit van het vaccin -
getuige een recente JAMA-puhlicatie - nog bij lange na niet vaststaat.
Ik citeer een verslag van een publicatie in JAMA van 19-8-2009:
[...] At first glance, a study
just published in the August 19th
edition of the Journal of the
American Medical Association (JAMA) is
yet another whitewash job about
the safety of the quadrivalent human
papillomavirus recombinant
vaccine - beter known as Gardasil, the
genital human papillomavirus
(HPV) vaccine. Licensed in June of 2006
by the Food and Drug
Administration (FDA) for girls and young women
betweenn the ages of 9 and 26,
the enormously hyped and advertised
vaccie is designed to prevent
infection withfout types of HPV: types
16 and 18 can cause cervical
cancer and types 6 and 11 are the most
common
types of genital warts.
The JAMA report says that the
Gardasil adverse events reported have
been mostly consistent with data
gathered before the vacne was
considerd safe enough to be
widely administered to young girls. But a
close reading shows some disturbing
additional facts. Just as
Naturalnews has consistently
reported, the vaccine has caused an
extraordinary number of adverse
side effects. And now comes word from
the JAMA report that the HPV
vaccine has unexpectedly caused episodes
of fainting and life -threatening
blood clots. In fact, in a statement
to the media, these events were
called 'disproportional ' - meaning
these side effects are anything
but rare. What's more, among the
12,424 adverse reaction reports
about the HPV vaccine, 772 (6.2%) were
serious and included 32 reports
of death.
Other problems caused by the
vaccine include local site reactions,
skin rashes, nausea, dizziness,
headaches and even Guillain-Barre
syndrome (a disorder in which the
body's immune system attacks part of
the peripheral nervous system
sometimes causing paralysis) and
anaphylaxis (hypersensitivity
reaction that can cause sudden death).
As just reported by CBS news, the
teenage daughter of physician Scott
Ratner and his wife was one of
the unfortunate girls who became
severely ill with a chronic
autoimmune disease, myofasciitis, after
her first dose of Gardasil. Dr.
Ratner told CBS his daughterwas so ill
with the neurological problem
'she 'd have been better off getting
cervical cancer than the vaccination.'
One of the lead researchers for
Gardasil has also gone public this
week, telling CBS news there is
no data showing that het vaccine even
remains effective beyond five
years. That means that if a ten year old
girl is given the vaccine and subjected
to possibly serious and even
life -threatening side effects,
the vaccine may offer het no
protection at all when she hits
her teens or young adulthood.
What makes the debate about
Gardasil crazy to begin with is that
studies have shown 70 to 90% of
people with HPV naturally clear the
virus from the body within two
years of infection - with no help from
drugs or vaccines. So the most
effective protection from problems
caused by HPV is to avoid being
infected by the multiple strains of
HPV
by not engaging in promiscuous,
unprotected-by-condoms sex (the virus
is transmitted sexually and
condoms do not offer 100% protection) and
by keeping your body 's immune
system strong and healthy through good
nutrition, exercise and exposure
to sunlight.
In an editorial accompanying the
JAMA study, Charlotte Haug, M.D.,
Ph.D., M.Sc, of The Journal of
the Norwegian Medical Association in
Oslo expressed her concerns about
the agressively promoted Gardasil
vaccine: "Wether a risk is
worth taking depends not only on the
absolute risk, but on the
relationship between the potential risk and
the potential benefit.
If the potential benefits are
substantial, most individuals would be
willing to accept the risks.
But the net benefit of the HPV
vaccine to a woman is uncertain. Even
if persistenty infected with HPV,
a woman most likely will not develop
cancer if she is regularly screened..." [...]
Het grote onbegrepen gevaar van de relatief nieuwe hulpstof MF59 in
vaccins
Vanaf ongeveer het jaar 2000 is er steeds meer vermoeden gerezen dat
relatief nieuwe vaccin-adjuvants - dus andere dan de al besproken
kwik, aluminium en formaldehyde - kunnen leiden tot allerlei nare
bijwerkingen. Men noemt in dit verband dan squaleen, polysorbaat 80
(ook bekend als Tween 80) en Span 85. Van squaleen en polysorbaat
80 zijn lange en overeenkomstige lijsten met bijwerkingen
gepubliceerd, die zo ongeveer het totale lichamelijke en geestelijke
functioneren betreffen. Hoewel Span 85 ook wordt genoemd als een enge
stof, worden hiervan geen afzonderlijke bijwerkingenlijsten
weergegeven.
Squaleen werd verdacht als veroorzaker van vele symptomen van het
zogenaamde 'Golf Oorlog Syndroom', waarmee vele veteranen uit die
oorlog nog steeds kampen.
In 2002 oordeelde een Amerikaanse federale rechter dat er een goede
reden was om aan te nemen dat squaleen gevaarlijk leek, zodat hij het
Pentagon verzocht om het
gebruik ervan te stoppen
Die bijwerkinglijsten van squaleen en polysorbaat 80 verbaasden me
omdat ik weet dat deze beide stoffen totaal onschuldig zijn.
* Squaleen is een lichaamseigen stof die onder meer functioneert als
een tussenstof bij de biosynthese van cholesterol.
* Polysorbaat 80 is een niet-ionogene oppervlakteactieve stof en
emulgator -afgeleid van polyethoxylated sorbitaan en oliezuur- en
wordt vaak gebruikt in levensmiddelen, zoals chocolademelk en ijsjes.
Polysorbaat 80 wordt ook gebruikt als emulgator bij de vervaardiging
van geneesmiddelen voor parentale (= ingespoten) toediening.
Het leek me sterk dat deze onschuldige stoffen, waarvan er eentje
nota bene lichaamseigen is, zelf van nature zoveel onheil zouden
kunnen aanrichten als wordt beweerd.
Er moest dus vast nog lets meer aan de hand zijn.
De website van Novartis - de producent van het nieuwe vaccin tegen de
nieuwe HlNl-griep, ofwel de Mexicaanse varkensgriep - bracht een begin
van licht in deze kwestie. Zelf zegt de fabrikant op zijn website over
zijn relatief nieuwe paradepaardje,
de adjuvant MF59 het volgende:
[...] MF59(R) is Novartis
'proprietary adjuvant that is added to
influenza vaccines to help
stimulate the human body 's immune response
through production ofCD4 memory
cells. MF59, is the first oil-in-water
infiuenza vaccine adjuvant to be
commercialized in combination with a
seasonal infiuenza virus vaccine.
Adjuvanted vaccines combined with
MF59 augment the breadth of
immune response compared with
non-adjuvanted vaccines.
Studies have shown thatMF59 helps
elicit broad cross-reactive immune
responses against a wide range of
seasonal infiuenza strains, includng
those strains not contained in a
seasonal influenza vaccine. This has
also been shown with potential H
5 pandemic virus strains. The
adjuvant has also demonstrated th
ability to provide strong immune
memory and sustained antibody
responses when used with both seasonal
and pre-pandemic vaccines, which
help the immune system produce a
protective response that can be
boosted several years after an initial
vaccination [...]
[...] Because adjuvants bolster
the body 's immune response to a
pathogen, fewer antigens are
needed in each dose to develop protective
immunity. Studies have shown
thatMf59 reduced the amount of antigen
required to generate an immune
response to less than half the amount
used in seasonal influenza
vaccines. This has the potential to extend
antigen supplies in a crisis,
which is an important consideration
given that production processes
limit how much vaccine can he
manufactered at any given time
[...]
Van het nieuwe HlNl-griepvaccin werd al gepubliceerd dat het minder
actief vaccin zou bevatten dan normale (griep)vaccins omdat er gebruik
gemaakt zou gaan worden van een zeer speciale hulpstof, waardoor er
minder van dat vaccin (antigenen) nodig zou zijn. Dat klopt dus. Maar
dat houdt dan wel in dat iedere Nederlander - volgens het voorgenomen
schema - tweemaal met deze nieuwe adjuvant gaat worden ingespoten.
Tijd dus om eens nader uit te pluizen welk gevaar dit werkelijk met
zich mee zou kunnen brengen. Gaat het echt om een paar onschuldige
stofjes of moest ik toch de Golf Oorlog-verhalen serieus nemen?
Novartis noemt dan wel de gunstige eigenschappen van MF59, maar
zwijgt hierbij over de chemische samenstelling van deze wonderstof
Gelukkig kon ik uit een andere bron wel deze
samenstelling vememen. Ik
las het volgende:
[...] MF-59 is oil-based and
composed of squalene (Sebum secreted by
the sebaceous gland in humans,
primarily composed of tryglycerides
(~41%), wax esters (~26%),
squalene (~12%), and free fatty acids
(~16%).
Wax esters, like squalene, are
unique to sebum and not produced
anywhere else in the body.
Sapienic acid is a sebum fatty acid that is
unique to humans, and is
implicated in the development of acne.
Sebum is odorless, but its
breakdown by bacteria can produce strong
odors), Tween 80 and Span 85. All
oil adjuvants injected into rats
were found to be toxic. All rats
injected developed a disease similar
to multiple
sclerosis which left them
crippled and dragging their paralyzed
hindquarters across their cages.
(Kennedy, RT. Edleman, R.'Survey of
human-use adjuvants', Expert
Review of Vaccines, 2003 pi 7 1) [...]
Dit laatste citaat leerde me de samenstelling van MF59 en vertelde me
bovendien dat ik de bijwerkingen echt serieus moest nemen.
Omdat squaleen en polysorbaat 80 van nature ongevaarlijke stoffen
zijn, moest het kwaad dus verborgen liggen in Span 85.
Squaleen wordt zelfs gebruikt als een gezondheidssupplement dat onder
meer claimt dat het een gunstige uitwerking heeft op het
immuunsysteem. Deze lichaamseigen stof heeft een gunstige invloed op
vele lichaamsprocessen en de leverancier van Squalene iP6-capsules
claimt zelfs: [...] remt
infecties, ontstekingswerend,
anticarcinogeen, herstelt het (auto-immuunsysteem [...] Behalve als
voorstof voor cholesterol is het ook werkzaam als een speciaal soort
anti -oxidant dat zuurstof absorbeert. Wikipedia zegt:
[...] Squaleen wort gehruikt als hactericide en als tussenproduct in
de productie van farmaceutishe stoffen, organische kleurstoffen,
ruhherchemicalien, aromatische stoffen en oppervlakteactieve stoffen.
Ook sommige cosmetische stoffen hevatten squaleen als 'huidregulator'
en 'weefselhersteller', waarhij wordt verwezen naar de antioxiderende
en cholesterol-regulerende eigenschappen van squaleen [...]
en
[...] In vaccine development,
squalene has heen used as an adjuvant,
which increases the immune
response of vaccines that would otherwise
he too weak to offer protection.
A squalene adjuvant was used in an
cytomegalovirus vaccine. Some
animal studies have found adverse
effects, such as weakness, from
squalene, and some veterans have
claimed that squalene adjuvant in
vaccines was responsihle for Gulf
War Syndrome [...]
Het lijkt dus echt dat Novartis squaleen gebruikt om zijn gunstige
effecten op het immuunsysteem. Blijft dus over Span 85 om aan een
nadere blik te onderwerpen.
Het internet leverde een breed scala aan sites waarop Span 85 werd
genoemd, maar veel wijzer werd ik daar niet van, totdat ik stuitte op
een wetenschappelijk artikel: 'Surfactant
Effect on the Stability and
Electrorheological Properties of
Polyaniline Particle Suspension',
in Journal of Colloid and Interface
Science: 206, 424-438 (1998), door Hyon-Jee Lee en collega's. Korea.
Dit artikel beschrijft hoe er testen werden uitgevoerd met
verschillende typen Span, die worden ingezet om olie-water-oplossingen
goed vermengd te houden.
[...] For the colloidal
stability, SpanSO was the most effective.
However, considering that ER
activity comes mainly from relative large
particles ofO(um), which are
mostly present in our
system, Span85 was the best
choice for a stabilizing additive in the
present ER suspension [...]
Na dit onderzoeksresultaat in 1998 kon Novartis de ontwikkeling van
MF59 afronden, waarbij Span85 werd gebruikt om de emulsie
(olie-water-oplossing) stabiel te houden.
Het beeld werd al helderder:
* Het ging Novartis primair om het gebruik van squaleen vanwege de
gunstige uitwerking op het immuunsysteem en de daardoor bereikte
besparing op de hoeveelheid benodigde antigenen.
* Om het olie-achtige squaleen echter succesvol in het vaccin onder
te brengen moest het kunnen 'binden' met water.
* Daarvoor werd de bekende en normaliter veilige emulgator
polysorbaat 80 (Tween 80) gebruikt.
* Maar de aldus ontstane emulsie moest natuurlijk ook nog worden
gestabiliseerd. En daarvoor gebruikte men toen het reeds beproefde
Span85.
Span85 als elektro-actieve stof
Waarom de toevoeging van Span85 er toe leidde dat daama zowel
squaleen als polysorbaat 80 als gevaarlijk werden gezien, bleek al uit
het begin van het genoemde artikel.
Span85 is werkzaam als stabilisator van dit soort emulsies omdat het
een elektro-actieve stof is. Deze elektro-actieve eigenschap leidt
ertoe dat de afzonderlijke fijne deeltjes
in de emulsie steeds op dezelfde manier blijven rondzweven en niet
kunnen gaan klonteren.
[...] Generally, ER fluid is a
typical suspension composed of
micron-sized polarizable
particles dispersed in an nonconducting
medium. The mismatch in
conductivities or dielectric properties
between the dispersed particle
and the continuous medium phase induces
polarization upon application of
an electric field. The induced
particle dipoles, under the
action of an electric field, tend to
attract the neighboring particles
to one other and cause the particles
to form flbril-like structures,
which are aligned to the direction of
the electric field.
Because these flbril-like
structures provide additional resistance
against fluid motion, ER fluid
behaves like a Bingham fluid in the
presence of an electric field
[...]
Span85 levert precies voldoende elektrische veldsterkte op om de
partikeltjes zwevend te houden. Maar wat is dan de relatie met het
gevaar van vaccins waarin dit Span85 is verwerkt?
Hiervoor moeten we even terugdenken aan de uitwerking van het
elektro-actieve aluminium hydroxide. Zoals al eerder uitgelegd,
veroorzaken allerlei elektro-actieve stoffen ladingsverschuivingen van
elementen binnen moleculen. Dus ladingsverschuivingen binnen
aminozuren en eiwitmoleculen, die door die verschuiving van de
samenstellende elementen van het periodiek systeem een andere vouwing
aannemen. En die daardoor ook een andere ruimtelijke structuur krijgen
aangemeten. Op die manier kunnen normaliter lichaamseigen moleculen
ineens een 'vreemd' karakter krijgen en door het lichaam als een
antigen worden
aangezien.
Squaleen en polysorbaat 80 zijn volkomen veilig, maar dan komt Span85
er aan te pas om te zorgen voor een goede stabiliteit van de ontstane
suspensie. En tegelijkertijd leidt dan die elektro-activiteit van
Span85 tot een ladingsverschuiving in de aminozuren en eiwitten van
dat squaleen, dat daardoor opeens niet meer helemaal zo perfect
lichaamseigen is.
Als men pure squaleen inspuit of slikt, gebeurt er helemaal niets
verontrustends. Maar als je de aldus met polysorbaat 80 en Span85
bewerkte -en (deels) vervormde- squaleen in een lichaam brengt, oraal
of per injectie, dan herkent dat lichaam deze stof niet meer als een
natuurlijke lichaamseigen stof en ziethet lichaam deze vervormde
moleculen
aan voor antigenen of allergenen en worden er antilichamen gevormd,
met een sterke immuunreactie -en zelfs eventueel een anafylactische
shock (of anafylactoide reactie)- als gevolg. En bovendien kunnen die
lichaamsvreemde - en op onvoorspelbare manier vervormde - eiwitten
alle mogelijke lichaamsfuncties ontregelen doordat ze onterecht
allerlei receptoren kunnen bezetten, waardoor lichaams- en/of
breinfuncties uitvallen of juist onbedoeld worden geactiveerd.
* Door het elektro-actieve aluminium worden ook ladingsverschuivingen
bewerkstelligd, maar dan pas hoofdzakelijk nadat het in het lichaam is
gespoten. Bij vacins die alleen aluminium hydroxide bevatten en geen
MF59 is alleen aluminium verantwoordelijk voor de
ladingsverschuivingen binnen het vaccin, dus binnen de antigenen die
het vaccin vormen. Dat betekent dat het lichaam ook antilichaampjes
aanmaakt tegen zomaar vreemde eiwitten die niets van doen hebben met
de specifieke ziekmakers waartegen werd gevaccineerd. Daama leidt
aluminium hydroxide nog lange tijd tot ladingsverschuivingen van
moleculen in het lichaam zelf
* Door het elektro-actieve Span85 wordt in vaccins het
squaleen-aandeel blootgesteld aan ladingsverschuiving, waardoor er
extra lichaamsvreemde moleculen in het vaccin zitten, waardoor een
immuunrespons sterker wordt. En tevens ook het a-specifieke
stress-syndroom emstiger verloopt. Daama werkt Span85 ook nog geruime
tijd door in het lichaam, waardoor daar ook nog aminozuren en eiwitten
een verkeerde vouwing kunnen krijgen.
* Voegt men aan een vaccin echter tegelijk aluminium hydroxide plus
MF59 toe, dan zal onder invloed van aluminium plus Span85 er een nog
sterkere ladingsverschuiving kunnen ontstaan binnen de antigenen van
het vaccin en squaleen. De ontstane immuunreactie zal dan des te
heviger verlopen, net zoals de effecten daama nog in het lichaam zelf.
Vooral bij het HPV-vaccin Gardasil traden al meteen relatief veel
hevige immuunreacties op. Gardasil bevat behalve aluminium ook MF59.
En dat zou -behalve aan aluminium hydroxide- ook de aan squaleen
toegeschreven bijwerkingen ook deels kunnen verklaren.
De pogingen van de farmaceutische Industrie (Novartis) om zo zuinig
mogelijk om te gaan met het verdelen van antigenen over de in te
spuiten doses -met gebruik van gemanipuleerd squaleen- maakt dat
vaccins steeds gevaalijker worden en tot steeds meer bijwerkingen gaan
leiden.
De voor Nederland bedoelde HlNl-griepvaccins van Novartis moeten we
dan ook met de grootst mogelijke bezorgdheid tegemoet zien. Niet
alleen bevatten ze gemanipuleerd squaleen -in de vorm van MF59- en ook
aluminium hydroxide, maar iedere Nederlander moet er volgens minister
Klink ook nog eens tweemaal mee worden ingespoten.
In relatie tot het gebruik van squaleen in MF59 en de gevonden
antilichaam tegen (het vervormde) squaleen is het volgende artikel
interessant:
Een recent ontwikkelde mogelijkheid om de ruimtelijke structuur van
moleculen in beeld te brengen
Het zou hoogst interessant zijn als we zouden beschikken over de
mogelijkheid om de ruimtelijke structuur in beeld te brengen van zowel
het gewone lichaamseigen squaleen en squaleen dat beinvloed wordt door
de nabijheid van elektro-actieve stoffen - zoals kwik, aluminiumzouten
en Span85. Wellicht dat dan onomstotelijk zou komen vast te staan dan
vaccins waarin zich squaleen plus elektro-actieve stoffen bevinden
levensgevaarlijk zijn vanwege de ruimtelijk vervormde moleculen die ze
bevatten en die daarom kunne leiden tot alle mogelijke
functiestoomissen. Maar die mogelijk is kortgeleden gepresenteerd.
In de Volkskrant van 29-8-2009 las ik een interessante beschrijving
van een nieuwe methode om de ruimtelijke structuur van moleculen in
beeld te brengen.
Vanwege het belang van deze onderzoeksuitkomst in deze context zal ik
het verslag helemaal citeren:
[...] Atomen af fasten met een veertje Een beeld maken van atoen in
een molecuul is complex. In Zurich en Utrecht is dat nu gelukt.
Hoe zou Peter Liljeroth op een feestje uitleggen hoe hij de zomer
heeft doorgebracht? Als hij het simpel wil houden, zou de onderzoeker
van de Universiteit Utrecht kunnen uitleggen dat hij er als eerste ter
wereld, samen met vier collega 's van een laboratorium van IBM in
Zurich, in is geslaagd om een keikje te maken van de ruggegraat van
een molecuul. Daarvoor moetje kijken op het niveau van atomen. Dat
vraagt om heel bijzondere apparatuur en heel bijzondere methoden.
Het vijftal heeft in hetjongste nummer van Science meer woorden dan
hierboven nodig om hun opmerkelijke prestatie
te beschrijven. Hun
'camera ' is een apart soort
microscoop - eentje zonder lenzen, maar
wel uitgerust met een piepklein en uiterst gevoelig veertje waarmee de
onderzoekers het oppervlak van een molecuul hebben afgetast. Zoals een
blinde een boek in braille leest.
Die vergelijking gaat enigszins mank. Een blinde raakt met zijn
vingers het papier aan waarin brailebolletjes zijn gedrukt. Het
veertje in de microscoop van Liljeroth en IBM doet dat niet.
Het hangt een halve nanometer - de helft van een miljoenste
millimeter - boven het molecuul.
Op die afstand kun je de aantrekkingskracht tussen atomen meten. Met
gepriegel op dit niveau hebben de onderzoekers ervaring. In een
artikel dat ze injuni in Science publiceerde, lieten ze zien dat ze
met hun atoomkrachtmicroscoop de lading van afzonderlijke atomen in
een molecuul konden bepalen (positief, negatief of niet).
Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Op het niveau van atomen zijn de
krachten zo zwak, dat elke invloed van buitenaffataal is. De
microscoop is dan ook gehuisvest
in een constructie waarin een extreem
hoog vacuum heerst en een temperatuur van minus 268° C.
Dat is maar 5,15° boven het absolute nulpunt, het punt waarbij
atomen tot stilstand komen.
Normaal is de punt van de veer in de atoomkrachtmicroscoop van
metaal. Om de gevoeligheid van de punt op te krikken, hebben Liljeroth
en zijn collega's er een koolmonoxidemolecuul aan hevestigd. Doort te
meten hoe ver de veer 'uitslaat' - een kunst op zich - kunnen ze de
structuur van atomen in een molecuul in heeld hrengen.
De onderzoekers gebruikten voor hun eerste atomaire kiekje een
pentaceenmolecuul.
Pentaceen is een organische stofdie heel goed elektriciteit geleidt.
De moleculen van deze stofzijn 0,14 nanometer klein en hestaan uit 22
koolstofatomen en 14 water stofatomen, die samen vijfringen vormen.
Op de opname van Liljeroth cum suis zijn de posities van heide
soorten atomen af te leiden.
Ook is de elektronendichtheid te zien tussen de atomen die de
chemische hindingen vormen.
Wat is het helang van dit alles, zal ongetwijfeld een vraag zijn die
Liljeroth op eenfeestje zal worden gesteld. Als we het gedrag en de
structuur van moleculen hegrijpen, zal de onderzoeker zeggen, kunje de
houwstenen van toekomstige schakelingen op moleculair en atomair
niveau maken [...]
Maar ik denk dat dat nog lang niet alles is wat er met deze nieuwe
technologie mogelijk is. Met deze nieuwe technologie kunje namelijk
ook ladingsverschuivingen binnen de moleculen van aminozuren en
eiwitten - zoals veroorzaakt door de invloed van elektro-actieve
elementen van het periodiek systeem - in beeld brengen.
En op die manier kunnen onder meer ook de verschillen tussen
natuurlijke en door elektro-actieve elementen beinvloede moleculen in
beeld worden gebracht. En dan zal eindelijk ook onomstotelijk blijken
dat er bij de squaleen in bijvoorbeeld MF59 vaak sprake is van
verkeerd gevouwen moleculen, met daarom ook een afwijkende ruimtelijke
structuur, waardoor deze squaleen niet werkt zoals normaliter verwacht
zou mogen worden, namelijk het optimaliseren van de aanmaak - door
deling - van CD4-(geheugen)cellen.
En dan zal ook duidelijk worden hoe allerlei elektro-actieve stoffen
- zoals bijvoorbeeld ook kwik en aluminiumzouten in vaccins - kunnen
leiden tot een breed scala aan aandoeningen door dysfunties van
aminozuren en eiwitten.
Aan de vooravond van een wereldwijde vaccinatiecampagne tegen de
A/HlNl-griep met vaccins waarin ook squaleen en elektro-actieve
stoffen zitten kan nog net op tijd worden onderzocht of er ook
daadwerkelijk sprake is van verkeerd gevouwen squaleen en andere
moleculen. Op die manier kan eindelijk onomstotelijk worden
vastgesteld of de ellende die de Golfoorlogsoldaten na vacinatie
ondervonden ook daadwerkelijk zijn toe te schrijven het reeds lang
verdachte adjuvans MF59.
En tevens zal dan ook komen vast te staan of de vaccins met daarin
het elektro-actieve kwik en/of aluminiumzoutem veilig zijn of niet. Ik
vrees het laatste.
Onderzoeken van vaccins en de daarin gebruikte adjuvans - ook wat
betreft hun invloed op species van menselijk weefsel en hormonen enz.
- zou in korte tijd kunnen leiden tot de conclusie of vacinaties om
deze reden verwerpelijk zijn of niet. Dat wordt de hoogste tijd!
Iedere vacinatie moet volgens een woordvoerder van het Nederlans
Huisartsen Genootschap voldoen aan de criteria die Wilson en Jungner
in 1968 bij de WO formuleerden. Het gaat hierbij om de verhouding
tussen het Number Needed to Vaccinate (NNV) en het Number Needed to
Harm (NNH), ofwel hoeveel mensen er baat hebben bij de vaccinatie en
hoeveel er schade leiden.
Als kan worden aangetoond dat elektro-actieve elementen daadwerkelijk
leiden ladingsverschuiving en daardoor tot de vorming van verkeerd
gevouwen moleculen in het lichaam en de hersenen, dan zal dat Number
Needed to Harm (NNH) heel anders worden en dan zal ook meteen het
criterium een andere uitkomst te zien geven.
Dan kon het NNH weleens dicteren dat er met onmiddellijke ingang moet
worden gestopt met vaccineren.
Squaleen, elektro-actieve stoffen en het syndroom van Guillain-Barre
Midden augustus 2009 werd bekend dat het Britse Health Protection
Agency (HPA) in een vertrouwelijke brief aan 600 neurologen heeft
gevraagd om extra alert te zijn op een toename van nieuwe incidenties
van het syndroom van
Guillain-Barre omdat men een link vermoedt met
het nieuwe vaccin tegen influenza A/H1N1.
Normal is GBS een relatief zeldzame aandoening, die in extreme
gevallen - via spierverlammingen - tot ademhalingsproblemen en de dood
kan leiden, en meestal invaliderend werkt op de motoriek van handen en
voeten en spraak.
Over het ontstaan is niet veel bekend, behalve dan dat het
veroorzaakt wordt door degeneratie van de myeline-schede rond
zeuwvezels.
Bekend is dat na een vaccinatiecampagne in de VS in 1976 - tegen
eveneens een soortgelijke griep - meer dan 500 mensen GBS opliepen,
waarvan er 25 stierven. De vaccinatiecampagne werd stopgezet, maar het
precieze mechanisme achter die vergrote incidentie van GBS werd nooit
in kaart gebracht.
Dr. Tom Jefferson, van de Cochrane Collaboration, een onafhandelijke
groep die onderzoek beoordeelt, zei hierover dat nieuwe medicijnen
zich nimmer gedragen op de manier die je verwacht en dat er misschien
een link is met GBS. Hij opperde dat er misschien een relatie is met
squaleen dat in die vaccins werd gebruikt. Hij acht het mogelijk dat
squaleen toch nog onverwachte - tot nu toe onbekende - bijwerkingen
kan opleveren.
Gezien het feit dat ook bij Golfoorlog-soldaten GBS relatief veel
voorkwam, besloot ik om te onderzoeken of er inderdaad zo'n link
tussen squaleen en GBS mogelijk is.
GBS wordt veroorzaakt doordat de myeline-schede - die normaliter de
zenuwvezels zodanig isoleert dat de transmissie van prikkels langs de
zenuwvezels zo goed als onverzwakt verloopt - degenereert. Hierdoor
treedt er verlies op van de snelheid en effectiviteit van de
overdracht van de prikkels tussen zenuwen onderling en tussen zenuwen
en spieren. Dit leidt tot neurodegeneratieve aandoeningen, waarvan GBS
er eentje is. Bij GBS verzwakt de prikkeloverdracht van zenuwen naar
spieren. Hierbij kunnen willekeurige (handen en voeten) en
onwillekeurige bewegingen (ademhaling, hart en slagaders enz.) worden
getroffen.
Ik begin met een paar kleine citaatjes betreffende myeline, die ik op
Wikipedia aantrof
[...] Myelin is a dielectric
(electrically) insulating) material that
forms a layer, the myelin sheath,
usually around the axon of a neuron.
It is essentially for the proper
functioning of the nervous system
[...]
[...] Composition of myelin:
Myelin made by different cell types
varies in chemical composition
and configuration. But performs the
same insulating function.
Myelinated axons are white in appearance,
hence the
'white matter ' of the brain.
Myelin is composed of about 80% lipid
and about 20% protein. Some of
the proteins that make up myelin are
myelin basic protein (MBP),
myelin oligodendrocyte glycoprotein (MOG),
and proteolipid protein (PLP).
Myelin is made up primarly of a
glycolipid called
galactocerebroside. The intertwining of the
hydrocarbon chains of
sphingomyelin serve to strenghten the myelin
sheath [...]
Maar welke vetten zijn er nog meer betrokken bij de samenstelling van
myeline?
Een aanwijzing daarvoor vond ik in een artikel over het
Smith-Lemli-Opitz syndroom (SLOS) als oorzaak voor geboortedefecten.
Ik citeer even uit het artikel dat over deze stoornis verscheen in het
Ned Tijdschr Klin Chem 1997; 22: 1 75-1 79.
[...] Het Smith-Lemli-Opitz syndroom (SLOS) wordt veroorzaakt door
een hlok in de laatste stap van de cholesterolbiosynthese, de
omzetting van 7-dehydrocholesterol naar cholesterol.
SLO-patienten hebben een sterk verlaagde 7-dehydrocholesterol-delta-7
reductase activiteit resulterend in lage plasma- en weefsel
cholesterolconcentraties met hoge concentraties 7-dehydrocholesterol.
Kenmerkende fenotypische afwijkingen zijn mentale retardatie, een
afivijkend karakteristiek gelaat, orgaan-, geslachts-, en
extremiteitsafwijkingen [...]
[...] In 1964 beschreven Smith, Lemli en Opitz drie niet-verwante
jongens met opvallend overeenkomstige kenmerken, waaronder mentale
retardatie [...]
[...] Het neurologische beeld kan dus naast een aanlegstoornis
verklaard worden uit een myelinisatiestoornis daar normaal myeline
voor ongeveer 25% uit cholesterol bestaat, dat lokaal in het centraal
zenuwstelsel wordt gesynthetiseerd [...]
Myeline bestaat dus voor ongeveer 25% uit cholesterol en wordt lokaal
in het zenuwstelsel gesynthetiseerd.
In het voorgaande had ik al beschreven dat squaleen een voorstof is
voor de biosynthese van cholesterol. We kunnen dus concluderen dat
myeline een aandeel squaleen bevat. En hier zou de link met GBS wel
eens op kunnen berusten.
In een andere publicatie kwam ik de volgende tekst tegen:
[...] What Squalene Does to Humans
Your immune system recognizes squalene
as an oil molecule native to
your body. It is found throughout
your nervous system and brain. In
fact, you consume squalene in
olive oil and not only will your immune
system recognize it, you will
also reap the benefits of its
antioxidant properties.
The difference between 'good' and
'bad' squalene is the route by
which it enters your body.
Injection is an abnormal route of
entry which incites your immune
system to attack all the squalene
in your body, not just the vaccine
adjuvant.
Your immune system will attempt
to destroy the molecule wherever it
finds it, incl. in places where
it occurs naturally, and where it is
vital to the health of your
nervous system.
Gulf War veterans with Gulf War
Syndrome (GWS) received anthrax
vaccines which contained
squalene. MF59 (the Novartis squalene
adjuvant) was an unapproved
ingredient in experimental anthrax
vaccines and has since been
linked to the devastating autoimmune
diseases suffered by countless
Gulf War vets.
The Department of Defense made
every attempt to deny that squalene
was indeed an added contaminant
in the anthrax vaccine administered to
Persian Gulf War military
personnel -deployed and non-deployed- as
well as participants in the more
recent Anthrax Vaccine Immunization
Program (AVIP).
However, the FDA discovered the
presence of squaleen in certain lots
of AVIP product. A test was
developed to detect anti-squalene
antibodies in GWS patients, and a
clear link was established
between the contaminated product and all
the GWS sufferers who had been
injected with the vaccine containing
squalene.
A study conducted at Tulane
Medical School and published in the
February 2000 issue of
Experimental Molecular Pathology included these
stunning statistics:
* '... the substantial majority
(95%) of overtly ill deployed GWS
patients ha antibodies to
squalene. All (100%) GWS patients immunized
for service in Dessert
Shield/Dessert Storm who did not employ, but
had the same signs and systoms as
those who did deploy, had antibodies
to squalene
* In contrast, none (0%) of the
deployed Persian Gulfveterans not
showing signs and symptoms of GWS
have antibodies to squalene. Neither
patients with idiopathic
autoimmune disease nor healthy controls had
detectable serum antibodies to
squalene.
The majority of symptomatic GWS
patients had serum antibodies to
squalene [...]
Uit dit stuk blijkt dat mensen met klachten na vaccinatie met een
squaleenhoudend vaccin bijna allemaal antilichamen tegen squaleen in
hun lichaam hadden en mensen zonder klachten niet. De klachten zijn
dus gerelateerd aan squaleen in vaccins. Maar lang niet iedereen werd
hierdoor getroffen.
En waarom had een relatief groot aantal van deze patienten ook te
maken gekregen met GBS, net zoals ook bij het (eveneens
squaleenhoudende?) vaccin tegen de griep in 1976 het geval was?
Als we beseffen dat elektro-actieve elementen in vaccins, zoals kwik,
aluminium en Span 85 kunnen leiden tot ladingverschuiving binnen de
moleculen van squaleen (als dat ook aanwezig is in die vaccins), dan
wordt het plaatje duidelijk. Daarom de volgende redenering:
* Als er in een vaccin squaleen aanwezig is samen met een
elektro-actieve stof zoals Thimerosal (kwik), aluminium of Span 85,
dan zal er in dat squaleen ladingsverschuiving kunnen optreden,
waardoor de ruimtelijke structuur van de squaleenmoleculen verandert
in een niet natuurlijke - dus niet hchaamseigen - structuur (zoals we
bij mensen en dieren aantreffen).
* Hierdoor ziet het lichaam de veranderde squaleenmoleculen aan voor
antigenen, hetgeen een immuunreactie oproept warbij antilichamen
worden gevormd tegen die 'vreemde' squaleenmoleculen die als indringer
worden gezien.
* Dat principe had ik al beschreven, maar nu komt het vervolg. Die
afwijkende squaleenmoleculen in het vaccin verspreiden zich via de
bloedbaan door het lichaam en de hersenen en voegen zich bij de al
aanwezige squaleen op die plekken waar dat van nature al in het
lichaam en de hersenen aanwezig is, dus ook in de myeline rond de
axons van de zenuwen.
* Myeline wordt voortdurend nieuw aangemaakt, zoals alles in het
lichaam. Dus gaat die per vaccin aangevoerde grondstof voor myeline
(via cholesterol) myeline - met daarin afwijkende moleculen - ook
functioneren in de nieuw aangemaakte myeline en zet zich vast rond de
axonen, terwijl er lets minder Hchaamseigen nieuw aangemaakte myeline
(met zelf gemaakte squaleen) naast wordt afgezet. We zien dus na een
vaccinatie met een squaleenhoudend vaccin dat er rond de axonen een
combinatie zit van zelf gemaakt squaleen en per vaccin aangevoerd
squaleen dat ook meer of minder afwijkende moleculen bevat.
* Bovendien kan het in het vaccin meegekomen lipofiele Thimerosal of
aluminium er ook nog voor zorgen dat er na de vaccinatie ook nog
ruimtelijke afwijkingen (afwijkende vouwingen van eiwitten) ontstaan
van door het lichaam zelf aangemaakte squaleenmoleculen. Hierdoor kan
het aantal afwijkende squaleenmoleculen in myeline nog aanzienlijk
veel groter worden.
Zelfs bij gebruik van vaccins zonder squaleen - maar met aluminium of
Thimerosal - kan na vaccinatie verandering optreden van de ruimtelijke
structuur van squaleenmoleculen.
Na vaccinatie met squaleenhoudende
vaccins waarin ook elektro-actieve
stoffen zitten ontstaat er al meteen - en daama op termijn nog
afwijkender wordend - mengsel van normale en vervormde squaleen rond
de axonen. Het aantal afwijkende moleculen neemt gestaag toe. Na
vacinatie met niet-squaleenhoudende vaccins die wel elektro-actieve
stoffen bevatten zien we ook een ontstaan en een toename van het
aantal afwijkende squaleenmoleculen rond de axonen optreden.
Het lichaam herkent alleen de correct gevouwen squaleenmoleculen als
lichaamseigen en het immuunsysteem valt de 'vervormde'
squaleenmoleculen aan. Hierdoor vallen er gaten in de myelinebekleding
van de zenuwvezels. Hierdoor neemt het isolatievermogen van myeline af
en daardoor ook de kwaliteit van de signaaltransmissie van de zenuwen.
Prikkels worden zwakker en langzamer doorgegeven. Als die transmissie
onder een bepaalde drempelwaarde komt, dan komen de zenuwprikkels niet
meer over bij de spieren en treedt verlamming op. Ook wordt de
communicatie van neuronen onderling zwakker en langzamer. Dat kan ook
leiden tot een trager verwerken van informatie, zodat ook de
cognitieve functies worden aangetast.
Als dat proces van degeneratie van myeline plaats vindt in de
motorcortex - die de willekeurige motoriek aanstuurt, dan zullen
inderdaad handen, voeten, aangezichtsspieren en de spraak het eerst
worden aangetast. De invloed van de motorcortex wordt voorgesteld door
een misvormd mannetje, de 'homunculus' genoemd, met onevenredig grote
handen, voeten, gezicht en mond. De aansturing van deze lichaamsdelen
neemt in de motorcortex relatief de grootste plaats in en zal dan ook
het eerst en emstigst worden getroffen door demyelinisatie. Ook de
aansturing van de on willekeurige spieren zoals die van ademhaling,
hart, slagaderen en darmperistaltiek kan worden getroffen.
GBS is dus wel en ook weer geen auto-immuunziekte. Want er wordt wel
een in principe lichaamseigen stof aangevallen, maar die stof
(squaleen) bezit niet meer de ruimtelijke kenmerken van dat echte
lichaamseigen squaleen en fungeert dus eigenlijk alleen als ieder
ander antigeen. Daarom is het vemietigen van het eigen - maar
afwijkende - squaleen dus ook te zien als een normale immuunreactie.
In het serum van ziek geworden veteranen die een vaccinatie met een
squaleenhoudend vaccin kregen trof men weliswaar antilichamen aan
tegen squaleen, maar nader onderzoek zou uitwijzen dat het gaat om
antilichamen tegen ruimtelijk afwijkende squaleenmoleculen. Maar die
squaleen wijkt niet af voor wat betreft de chemische samenstelling.
Normaliter bepaalt men de aard van een stof op een scheikundige
manier, namelijk door het bepalen van de chemische samenstelling aan
de hand van de aangetroffen atomen van bepaalde elementen van het
periodiek systeem.
Daarbij let men niet op de vouwing van de ketens van de atomen van
die elementen. (Dat geldt ook voor de samenstelling van aminozuren.)
Dat vereist weer een heel ander soort van onderzoek, dat men
tegenwoordig ook in Nijmegen kan verrichten.
Het verschil in goede en verkeerde squaleen ligt dus niet in de
manier van toediening, maar aan het feit dat er al of niet een
verandering is opgetreden in de ruimtelijke structuur. Het
immuunsysteem zal dus niet vanwege een toediening per injectie
consequent alle squaleen aanvallen, maar alleen antilichamen maken
tegen afwijkende squaleenmoleculen.
En die laatste komen niet alleen per injectie (vaccin dat squaleen
plus elektro-actieve stof bevat) binnen, maar worden ook nog steeds in
het lichaam zelf aangemaakt, nadat er een lipofiele elektro-actieve
stof is binnengekomen, die daama grotendeels in het lichaam aanwezig
blijft.
Conclusie uit deze redenering:
Uit deze redenering volgt dat neurodegeneratieve aandoeningen zoals
GBS (dat vrij snel optreedt) en multiple sclerose (MS) dat meestal een
wat langzamer en chronischer verloop kent, beide kunnen worden
veroorzaakt door vaccinaties die al of niet squaleen bevatten, maar
wel altijd een elektro-actieve stof zoals Thimerosal, aluminium en/of
Span85 (al of niet in MF59).
Ook mentale retardatie en achteruitgang van cognitieve vermogens
kunnen worden veroorzaakt door deze vaccinaties omdat de communicatie
van hersencellen onderling - vaak progressief - wordt benadeeld.
MS als auto-immuunziekte?
MS wordt nog steeds gezien als een klassieke auto-immuunziekte,
waarbij het lichaam de eigen myelinelaag om de zenuwvezels (axonen)
aanvalt. Hoewel er ook andere oorzaken zijn voor MS - zoals een
onvermogen om door een genetisch defect goede myeline te produceren,
of een gebrek aan fosfor voor de fosfolipiden die deel uitmaken van
myeline - houdt men vooral hardnekkig vast aan de auto-immuun-visie.
Als door elektro-actief aluminium, kwik of Span85 het voor myeline
benodige squaleen of andere eiwitten vervormd raken, dan wordt niet
alleen de myelinelaag dunner, maar blijven er ook onbenutte vervormde
eiwitten door het lichaam zwerven die door het immuunsysteem worden
aangezien voor antigenen. Deze onbruikbaar geworden squaleen of andere
voor myeline onbruikbaar geworden eiwitten worden dan door het
immuunsysteem - als dat nog goed werkt - opgeruimd.Het immuunsysteem
valt dan bij MS niet de eigen myeline aan, maar ruimt slechts op wat
door een andere oorzaak onbruikbaar is geworden. De activiteit van het
immuunsysteem is hier dan niet de oorzak van de MS, maar het gevolg
van het degenereren van de myeline door bij voorbeeld injecties met
elektro-actieve stoffen of de aanwezigheid van elektro-actieve metalen
die op een andere manier in het lichaam binnenkwamen.
Als in vaccins voor kinderen of ook de griepprik (HlNl) voor kinderen
squaleen voorkomt samen met een elektro-actieve stof, dan kan dit
leiden tot een zodanig bepaalde mate van degeneratie van
demyelinisatie van zenuwvezels in het brein, dat er door de
verminderde geleiding van prikkels - door verminderde isolatie door
myeline - een ontwikkelingsachterstand optreedt in de vorm van mentale
retardatie, net zoals bij kinderen
met SLOS. Dit naast problemen met de motoriek en andere neurologische
disfuncties.
En dit kan ook gebeuren bij vaccinaties met vaccins die geen
squaleen, maar enkel elektro-actieve stoffen bevatten.
Onderbouwende evidentie voor bovenstaande redenering:
Omdat er registraties bestaan van bijwerkingen van alle vacinaties
kan bij benadering worden bekeken welke bijwerkingen bij alle of
specifieke vaccinaties worden gemeld. Hierbij moeten we rekening
houden met het feit dat lang niet alle bijwerkingen worden gemeld en
geregistreerd. Ondanks die vermoedelijke onderregistratie komt het het
bekijken van deze gegevens toch een interessant patroon naar voren.
Hieronder zal ik in getallen weergeven welke bijwerkingen bij
voorbeeld tot nu toe werden gemeld bij de Amerikaanse (YEARS) en
Duitse (Paul Erlich Instituut) bijwerkingenbanken.
YEARS:
Alle vaccins en de incidentie van GBS daarbij: 1545 gevallen tot nu
toe geregistreerd.
HPY -vaccins en de incidentie van GBS daarbij: 49 gevallen tot nu toe
geregistreerd.
Alle vaccins en de incidentie van MS daarbij: 744 gevallen tot nu toe
geregistreerd.
HPV-vaccins en de incidentie van MS daarbij: 50 gevallen tot nu toe
geregistreerd.
Paul Erlich Instituut:
Alle vaccins en de incidentie van GBS daarbij: 170 gevallen tot nu
toe geregistreerd.
HPV-vaccins en de incidentie van GBS daarbij: 3 gevallen tot nu toe
geregistreerd.
Alle vaccins en de incidentie van MS daarbij: 95 gevallen tot nu toe
geregistreerd.
HPV-vaccins en de incidentie van MS daarbij: 10 (9 bij Gardasil en 1
bij Cervarix)
Het valt op dat zeker bij de HPV-vaccins - en dan met name bij
Gardasil - de incidentie van MS relatief groter is dan van GBS, want
het aantal gewone vaccinaties is
vele malen groter dan het aantal HPV
-vaccinaties dat tot nu is
gegeven.
Dit betekent dat ook de gewone vaccins - bijna altijd voorzien van
Thimerosal of van aluminium - zeer gevaarlijk zijn en ook
demyelinisatie kunnen
veroorzaken, waardoor GBS of het lets later
manifest wordende MS kunnen optreden. Deze cijfers betekenen daarom
ook dat vele kinderen door deze vaccinaties - waaronder hoofdzakelijk
de gewone vaccinaties tegen de bekende kinderziekten volgens het
Rijksvaccinatieprogramma - te kampen kunnen krijgen met storingen van
de motoriek, mentale retardatie
en gedragsproblematiek.
Niet alleen gedragsproblematiek kan een gevolg zijn van
demyelinisatie van zenuwvezels, ook problemen met de zintuigen zoals
het gehoor en het gezicht komen voor.
Als bijvoorbeeld de axonen tussen het netvlies
en het occipitale hersengebied minder goed prikkels kunnen gaan
doorgeven kan men bijvoorbeeld gaan dubbelzien omdat de op het
netvlies ontvangen beeldinformatie niet meer adequaat en synchroon kan
worden verwerkt in de achterhoofdshersenen, waar deze informatie als
het ware aan het bewustzijn wordt gepresenteerd. Ook blindheid en
gehoorverlies kunnen op deze manier worden veroorzaakt.
Gedragsproblematiek
Degeneratie van myeline leidt in de hersenen tot het verzwakken van
de prikkeloverdracht tussen neuronen onderling. Hierdoor kan een
verminderde communicatie optreden tussen verschillende gebieden in de
hersenen. Zo is bijvoorbeeld voor een goed psychisch functioneren van
belang dat er een goede communicatie bestaat tussen de amygdala's
waarin de emotie wordt gereguleerd en de frontale lobben waarin het
vermogen tot beslissen en remming van impulsen zetelen. Mankeert er
lets aan de communicatie tussen deze twee belangrijke gebieden, dan
kunnen - samen met nog wat afwijkingen in de communicatie met
andere gebieden - er uiteenlopende stoomissen ontstaan zoals onder
andere retardief (na de geboorte ontstaan) autisme, een antisociale
persoonlijkheidsstoomis en de borderline stoomis.
Vaak missen deze mensen een adequate impulscontrole en kunnen ze niet
organiseren. Vaak ook zijn deze kinderen door deze manco's
onhandelbaar en worden ze ook nooit volwassen.
Het tamelijk recent in kaart gebrachte proces van
neuronenontwikkeling gevolgd door 'snoei' kan niet volgens het plan
van de blauwdruk verlopen. En dus blijven deze gemankeerde hersenen
ook onrijp.
Nog nooit warden dit soort problemen bij jeugd op deze manier in
kaart gebracht. De dokter zegt dat prikken nodig is om geen mazelen te
krijgen en stuurt een kind met gedrags- en/of andere afwijkingen naar
de orthopedagoog of de neuroloog. Maar die houden zich niet bezig met
vaccinaties, want dat is hun specialisatie niet. En de verpleegkundige
op het consultatiebureau die de eerste prikken zet, volgt alleen maar
de bevelen van hogerhand op en ziet deze kinderen na enkele jaren
meestal nooit meer terug.
Is het eigenlijk zo vreemd dat de laatste tijd steeds meer kinderen
onaangepast gedrag vertonen en soms uit het gewone onderwijs moeten
worden verwijderd? En dan zegt de omgeving dat ze het niet begrijpt
omdat het toch zo'n verschrikkelijk lief en aardig babietje was . . .
Dat ik deze consequenties van elektro-actieve stoffen in vaccins niet
uit mijn duim zuig, moge blijken uit het volgende artikel dat in 2008
verscheen in de Journal of the Neurological Sciences (
www.elsevier.com/locate/jns [3]):
Young HA, et al, Thimerosal exposure
in infants and neurodevelopmental
disorders: An assessment of
computerized medical records in
the Vaccine Safety Datalink, J Neurol
Sci (2008), doi: 10. 1016/j.jns.
2008.04.002.
Ik zal alleen de conclusie van
dit artikel citeren:
[...] The results of the present
ecological study show an association
between increased Hg exposure
from Thimerosal-containing vaccines and
neurodevelopmental disorders. The
observed effects were consistent
with several previous
epidemiological studies on the potential adverse
effects of prenatal/early
postnatal Hg exposure and are also supported
by the known adverse effects ofHg
exposure on human neurodevelopment.
Despite the findings from the
present study indicating that the Hg
additive, Thimerosal, was
associated in some children with significant
adverse outcomes, children should
still continue to receive routine
childhood vaccines. However,
efforts should be undertaken to remove
Thimerosal from all vaccines as
rapidly as posssible, and further
efforts should be undertaken to
evaluate adverse effects of Thimerosal
and other mercurial compounds on
human neurodevelopment [...]
Niet alleen kwik moet worden verwijderd uit vaccins, maar tevens
aluminium en Span85. Want die zorgen voor dezelfde schade als het
onderzochte kwik.
In de Volkskrant van zaterdag 15-8-2009 stond in de rubriek Kort een
berichtje dat precies aansluit bij dit hele betoog betreffende
demyelinisatie van verbindingsvezels tussen neuronen in verschillende
gebieden in het brein. Ik citeer het in zijn geheel:
[...] In het brein van psychopaten haperen de verbindingen
Witte stof- Psychopaten hebben haperende verbindingen tussen het
hersengebiedje dat emoties reguleert (de amygdala), en het gebiedje
dat verantwoordelijk is voor de besluitvorming (de orbifrontale
cortex). Dat stellen Britse
onderzoekers van het London's King 's
College Hospital in het tijdschrift
Molecular Psychiatry op basis van
onderzoek met een nieuwe scantechniek bij zeven psychpaten. De Britten
zagen bij hun proefpersonen gaten in de witte stof de 'bedrading ' van
de hersenen. De vraag is
nu of deze gaten al vanaf de geboorte aanwezig zijn, of pas later
ontstaan [...]
Ik denk dat ik in het voorgaande betoog het antwoord al heb gegeven.
Op 18-8-2009 ontving ik nog een lijst met bijwerkingen van
vaccinaties met daarop twee kolommen: eentje voor bijwerkingen van
alle vaccinaties en eentje met bijwerkingen die specifiek werden
gemeld na Gardasilvaccinatie. Van deze lijst vanaf 01-01-2006 - die in
bewerking is en dus nog niet alle meldingen bevat - zal ik in dit
verband alleen de aantallen noemen die ik aantref achter de rubrieken
Guillain-Barre GBS), Multiple sclerosis (MS) en Paralysis.
Syndroom van Guillain-Barre: alle
vaccinaties: 313, Gardasil: 49.
Multiple sclerosis: alle
vaccinaties: 79, Gardasil: 50.
Paralysis: alle vaccinaties: 160, Gardasil 74.
Omdat het niet onmogelijk is dat bij de gemelde verlammingen ook
degeneratie van myelinescheden een rol speelt, moeten we constateren
dat demyelinisatie door vaccinaties inderdaad een niet te verwaarlozen
rol speelt.
Gezien mijn ontdekking dat toename van het syndroom van
Guillain-Barre en MS gerelateerd kon zijn aan elektro-actieve
elementen in vaccins achtte ik het noodzakelijk om hiervan de
betrokken medische wereld in kennis te stellen. Daartoe schreef ik op
19-8-2009 per e-mail brieven naar de Nederlandse Vereniging van
Neurologen en het Nederlands Huisartsen Genootschap. Beide brieven
waren identiek op de aanhef na.
Ik laat hieronder dan ook slechts de brief aan de neurologen volgen:
[...] Aan de Nederlandse Vereniging van Neurologen
Zeer geachte dames en heren,
Ik zou graag om aandacht willen vragen voor de kwestie betreffende de
vaccinaties tegen HPV en de nieuwe influenza H1N1. Dit met name
vanwege enkele zeer verontrustende neurologische bijwerkingen die ik
recent in kaart bracht. Ik hoop daarom ook dat u deze zending onder de
aandacht wilt brengen van de leden van uw vereniging.
Al enige jaren werk ik aan het in kaart brengen van tot nu kennelijk
door iedereen over het hoofd geziene gevaren die kleven aan
vaccinaties. Dat vaccinaties niet volkomen veilig zijn wordt door de
gevestigde medische orde ook helemaal niet ontkend, zoals recent weer
eens in de Volkskrant te lezen was. Niet de HPV- en de griepprik zijn
niet zonder risico, maar ook de vaccinaties in het kader van het RVP
blijken niet veilig te zijn.
Vaccinaties zijn momenteel volledig ingeburgerd, zodanig zelfs dat de
meeste mensen zich niet eens meer zouden kunnen voorstellen hoe het
zonder deze voor onze bestwil dringend aanbevolen prikken zou zijn.
Ik heb echter ook meegemaakt hoe prikken tegen kinderziekten niet
werkzaam bleken, omdat later deze ziekten toch nog werden doorgemaakt.
Zelf heb ik nooit meer last van de serzoensgriep sinds ik me daartegen
niet meer jaarlijks laat prikken. Bovendien maakte ik van zeer nabij
mee hoe een gezond kind direct na vacinatie - dezelfde dag nog -
overleed. Hoewel ik vanzelfsprekend ook mijn eigen kinderen had laten
inenten tegen alles waarvoor ze werden opgeroepen, dook toch gaandeweg
twijfel op over het nut en de veiligheid van met name de vacinaties in
de grootscheepse vaccinatiesprogramma's. (Bij vaccinaties tegen enge
ziekten in het kader van reizen naar tropische en andere vreemde
oorden kun je andere overwegingen hanteren).
Toen mijn eigen kinderen afstudeerden begon ik mede daarom zelf ook
nog aan een nieuwe studie. In de afgelopen 16 jaar deed ik naar
aanleiding van die studie enkele verontrustende ontdekkingen met
betrekking tot onder meer de veiligheid van vaccins en de nog niet als
zodanig onderkende bijwerkingen daarvan op de kortere en langere
termijn. Ontdekking die ik stuk voor stuk met (meestal ook
gepubliceerd) wetenschappelijk materiaal kan onderbouwen.
Afgelopen dagen kwam weer eens de mogelijke link tussen vaccinaties
met squaleenhoudende vaccins en het syndroom van Guillain-Barre in de
publiciteit. Uit nieuwsgierigheid en om mijn studie-manuscript (nog
niet
geredigeerd) completer te maken dook ik even intensief in deze
materie. Dat was best schrikken. Niet alleen is squaleen in combinatie
met Span85 (in de vorm van Novartis' adjuvant MF59) heel gevaarlijk,
maar tevens blijkt ook dat
Thimerosal (kwik) en aluminiumzouten
(bijvoorbeeld het veel gebruikte
aluminium hydroxide) kunnen leiden
tot het ontstaan van GBS en het wat chronischer verlopende MS. In
beide gevallen kan - door de elektro-activiteit van kwik, aluminium
en/of Span85 - ladingsverschuiving worden veroorzaakt in moleculen van
het squaleen dat - via cholesterol - deel uitmaakt van myeline. Door
die ladingsverschuiving verandert de vouwing van de squaleenmoleculen,
waardoor de ruimtelijke structuur gewijzigd wordt. Het immuunsysteem
keert zich dan tegen deze ruimtelijk afwijkende moleculen van het
squaleen die nu functioneren als lichaamsvreemde antigenen. Hierdoor
wordt de myelinelaag rond de axonen aangetast. En een verminderde
prikkeloverdracht tussen zenuwen en spieren en tussen neuronen
onderling kan leiden tot verlammingen en allerlei soorten van
neurologisch disfunctioneren.
Dit mechanisme achter GBS, MS en allerlei functiestoornissen in het
brein staat beschreven op de bladzijden 65 tot en met 78 van de
bijgevoegde studie naar de 'Verborgen gevaren van vaccinaties'. Het
item betreffende degeneratie van myeline door elektro-actieve stoffen
in vaccins begint op bladzijde 72.
Deze hele studie getuigt van mijn bezorgde kritiek op het huidige
vaccinatiebeleid, waarbij ik heb getracht om de verborgen gevaren zo
wetenschappelijk mogelijk aan het licht te brengen.
Omdat kritiek op zich alleen nog geen goede vervangende oplossing
biedt, ben ik ook verplicht om zelf te komen met een constructief
voorstel tot een altematieve oplossing. Daarom stel ik de lezers van
deze studie tevens mijn onderzoeksvoorstellen tot een nieuwe aanpak
ter beschikking. Deze treft u hierbij ook als bijlage aan. Mijn
hypothese betreffende de eliminatie van virussen en andere eencellige
ziekmakers treft u aan op de bladzijden 50 tot en met 64.
Hoewel diverse artsen in eerste
instantie al enthousiast hebben
gereageerd op deze hypotheses (totaal
228 bladz.) durfde of wilde tot
nu toe niemand om diverse redenen een experiment te beginnen. De
implicaties bij een eventueel slagen van zulke experimenten zouden
namelijk enorm zijn. Niet alleen voor het welzijn van de
wereldbevolking, maar ook voor de individuele inkomens van
behandelaars en de farmaceutische Industrie. En daarom liggen deze
voorstellen tot een altematieve anpak al geruime tijd op de plank.
Stel nou de kleine kans dat een experiment naar de eliminatie van
ziekmakers inderdaad succesrijk verloopt, dan zou op slag de hele -
verwarrender wordende - discussie betreffende vaccinaties van de baan
zijn.
Dan zou niemand meer behoeven te worden gevaccineerd, dan zijn alle
niet te verwaarlozen gevaren die daaraan kleven van de baan en komt er
helemaal geen emstige grieppandemie en zuUen die er ook nooit meer
komen.
Op dezelfde manier zou dan ook het hele Rijksvaccinatieprogramma
kunnen worden afgeschaft en worden er ook geen kinderen meer ziek
omdat de bekende virussen mondiaal zuUen kunnen worden geelimineerd.
En nieuw opduikende ziekmakers - zoals het recent opgedoken en zeer
gevreesde New Dehli Metallo 1-enzym - wacht dan ook geen lang leven
meer.
Deze onderzoeksvoorstellen zijn gebaseerd op diverse tamelijk recente
wetenschappelijke onderzoeksuitkomsten, die met elkaar konden leiden
tot het formuleren van deze hypothetische, maar mogelijkerwijs
veelbelovende aanpak.
Daar waar de dreiging van infectieziekten wereldwijd nog steeds
aanwezig is en waar virologen op 8-8-2009 nog in de Volkskrant stellen
dat vaccins nooit helemaal veilig kunnen zijn, moet er blijven worden
gezocht naar een veiliger altematief
[...] Ondanks de strenge eisen die aan de ontwikkeling van vaccins
worden gesteld ('Je geeftze aan mensen die niet ziek zijn en dat ook
zeker niet willen worden '), is absolute veiligheid voor de complete
bevolking een utopie, zegt hoogleraar Kroes. Elkvaccin, elk
geneesmiddel, kent zeldzame bijwerkingen, die pas bij toepassing op
grote schaal duidelijk worden [...]
In deze tijd van vooruitschrijdende technologic - waarin de benodigde
apparatuur voor het testen van mijn hypothetische altematieve veilige
aanpak al voorhanden is - mogen we er niet in berusten dat we zullen
moeten blijven leven met de - vaak ook nog ontkende en verborgen -
bijwerkingen van vaccinaties, die tot zoveel individueel leed kunnen
leiden.
Ik weet het, het is een utopie, maar in het licht van de in kaart
gebrachte gevaren van vaccinaties, verdient dit onderzoeksvoorstel het
om tenminste toch eventjes te worden gefalsificeerd. De belangen die
op het spel staan, namelijk de aanstaande niet bijwerkingloze
vaccinatie van vele miljoenen mensen tegen een pandemisch geachte
griep, zijn er groot genoeg voor.
Met een vriendelijke groet,
T.C. Kuiper - van den Bos
Bijlagen:
De verborgen gevaren van vaccinaties
Onderzoeksvoorstellen voor een altematief gebruik van bioresonantie,
via energieke methoden die zijn afgeleid van - maar niet gelijk aan -
het idee achter bioresonantie-therapie (BRT), magnetische
breinstimulatie
(TMS), Deep Brain Stimulation (DBS) en elektrische nervus vagus-
stimulatie (VNS). [...]
Op deze brief aan de Nederlandse Vereniging van Neurologen mocht ik
helaas geen enkele reactie ontvangen, hetgeen me bevreemdde. De eerder
vermelde vertrouwelijke correspondentie tussen het Britse publieke
gezondheidsdepartement en de 600 neurologen lijkt wel een eerste
aanwijzing dat het met dit versneld ingevoerde pandemievaccin niet
helemaal in orde is. Waarom deze waarschuwing in Engeland niet ook
naar andere (huis)artsen werd gezonden is vreemd. Want juist
huisartsen zullen vaak het vaccin toedienen en ook doorverwijzen bij
de eerste tekeken dat er na vaccinatie iets niet in orde is.
Als de publieke gezondheid het primaire punt van zorg is, dan is deze
gang van zaken vreemd.
Het Nederlands Huisartsen Genootschap reageerde daarentegen wel. De
brief die ik per e-mail (CC A. Corpeleijn en T. Drenthen) op 26-8-2009
mocht ontvangen van hun woorvoerder L.J. Boomsma, huisarts en
wetenschappelijk medewerker van de afdeling Richtlijnontwikkeling en
Wetenschap van het NHG, laat ik hieronder volgen:
Geachte mevrouw Kuiper,
Met genoegen heb ik uw argumenten en aanzet tot een studie over de
bijwerkingen en negatieve aspecten van vaccinaties gelezen. Dient
zichzelf een missie toe, die ingaat tegen gevestigde inzichten.
Net als een Titanic zijn die gevestigde inzichten moeilijk van hun
koers af te brengen, maar hopelijk leidt dit niet tot schipbreuk.
ledere vaccinatie moet voldoen aan de criteria die Wilson en Jungner
in 1968 bij de WHO formuleerden. Vervolgens gaat het dan om het Number
Needed to Vaccinate en
het Number Needed to Harm.
Ofwel hoeveel mensen hebben baat bij de vaccinatie en hoeveel schade.
Bij sommige vaccinaties kunnen we vraagtekens zetten bij die afweging
tussen NNV en NNH. U noemt de HPV vaccinatie en daar is dat ook
uitgebreid gebeurd. De winst is daar zeer betrekkelijk en de schade
kennen we nog niet.
Dat geldt ook in zekere zin voor de nieuwe pandemievaccinatie,
daarvan zijn de voor- en nadelen nog maar in beperkte mate bekend.
Toch is het ondoenlijk in het huidige klimaat om deze af te blazen,
ondanks dit gebrek aan kennis.
Bij het RVP zijn de voordelen groot. In Afrika heb ik regelmatig te
maken gehad met een mazelenepidemie en dat is een killer voor
kinderen. Dan is het NNV duidelijk gunstiger dan het NNH.
Maar in de Nederlandse situatie waar mazelen door het RVP vrijwel
geeradiceerd is komen de getallen anders te liggen. Dan is het
moeilijker om argumenten te verzinnen
om door te gaan met vaccineren.
Uw belangrijkste punt betreffen de bijwerkingen en hoe stellen we die
vast.
Epidemiologisch is dat erg moeilijk. Denk u maar aan thalidomide, ook
dat heeft nog lang geduurd voordat de relatie tussen de afwijkingen en
het medicijn duidelijk was.
Meting van electrische stromen in en rond het lichaam is allang een
ingang geweest om vast te stellen of een interventie werkt of juist
niet. Veel homeopathen maken gebruik van de electroacupunctuur volgens
Voll om de keuze van hun middel te onderbouwen. Helaas zijn de
resultaten ook niet eenduidig om grootschalige invoering te
realiseren.
Het huidige epidemiologische onderzoek kent een manco dat steeds meer
wordt onderkend namelijk dat het onvoldoende mogelijkheid geeft voor
een individueel advies.
Ook epidemioloog Vanden Broucke in Leiden geeft dat regelmatig aan.
Die individualisering is een uitdaging voor het wetenschappelijk
onderzoek. Of we voor die
individualisering met impedantiemetingen
verder komen is de vraag. Hoe we zouden kunnen vaststellen dat mensen
averechts reageren op een vaccinatie is tot heden speculatief en niet
goed onderbouwd. U bent vast wel bekend met de groep rond Tinus Smits
in Eindhoven die daar een mening over meent te kunnen vormen en
regelmatig kinderen vaccinaties ontraadt.
Ik wens u sterkte met uw inspanningen om uw missie uit te dragen en
hoop dat deze nog eens landen in de gevestigde zorg, die best we!
nieuwe input kan gebruiken, maar zoals gezegd niet makkelijk van haar
koers is af te brengen.
Met vriendelijke groet,
L.J. Boomsma, huisarts, NHG
Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
Postbus 3231
3502 GE Utrecht
T: 030-2823574; F: 030-2823501
www.nhq.orq [4]
Ik vraag me nu ineens af of het
soms mogelijk is dat ook de
Nederlandse neurologen een soortgelijke brief hebben ontvangen als hun
Engelse collega's. En ook de huisartsen hier niet.
Dan kwam mijn brief waarschijnlijk niet zo gelegen bij de neurologen.
Zeker niet als er in die overheidsbrief misschien wel werd gevraagd om
een mogelijke relatie tussen het syndroom van Guillain-Barre en de
voorafgaande griepvaccinaties vooral goed onder de pet te houden.
Nadat ik op 29-8-2009 in de Volkskrant las over een nieuw ontdekte
mogelijkheid om de ruimtelijke structuur van moleculen in beeld te
brengen en ik deze mogelijkheid ook had toegevoegd aan dit manuscript,
besloot ik om drie weken na het per e-mail versturen van de eerste
brief aan de Nederlandse Vereniging voor Neurologie toch nog een
tweede per post te versturen. Deze brief volgt hieronder:
T.C. Kuiper - van den Bos
Brielseweg 17
3233 AA Oostvoome
tckuiper(fl).wxs . nl
Oostvoome, 9 September 2009.
Aan de Nederlandse Vereniging voor Neurologie
Lomanlaan 103
3526 XD Utrecht
Zeer geachte dames en heren.
Op 1 9 augustus j .1. stuurde ik u per e-mail een brief waarin ik
melding maakte van nieuw ontdekte bijwerkingen van squaleenhoudende
vaccins, met name als het ging om de combinatie van squaleen en
elektro-actieve stoffen zoals kwik, aluminiumzouten en Span85 (in het
adjuvant MF59 van Novartis).
Helaas mocht ik van u geen reactie ontvangen. En dat bevreemdt me
zeer, temeer omdat ik veronderstel dat ook de leden van uw Nederlandse
Vereniging voor Neurologie wel op de hoogte zuUen zijn van de brief
die uw Britse collega's van hun overheid ontvingen. En misschien heeft
ook de Nederlandse overheid wel een soortgelijke brief verstuurd, want
natuurlijk is het zaak om het optreden van meer gevallen van het
syndroom
van Guillain-Barre en MS zorgvuldig te monitoren.
Op 29 augustus j.1. publiceerde de Volkskrant een verslag van een
artikel dat zojuist was gepubliceerd in de Science. Dit artikel
bespreekt de vondst van enkele wetenschappers die een methode hebben
ontwikkeld om de atomaire structuur van moleculen in beeld te brengen.
Het is nu mogelijk geworden om effecten van elektro-actieve stoffen op
moleculen van bijvoorbeeld eiwitten en aminozuren in kaart te brengen
door het meten van de ladingen van de afzonderlijke atomen binnen een
molecuul.
Onder invloed van elektro-actieve stoffen ontstaan verschuivingen in
de ladingen van de samenstellende atomen binnen moleculen, waardoor de
onderlinge aantrekking van die atomen verandert en daardoor ook de
vouwing binnen dat molecuul. Hierdoor verandert de ruimteljke
structuur, hetgeen weer effecten heeft op de eigenschappen van dat
molecuul, dat bijvoorbeeld nu ineens wel of niet kan binden op voor
dat molecuul
bedoelde receptoren. Door dit effect kunnen in principe alle
mogelijke funciestoornissen optreden, evenals de in mijn vorige brief
be schreven degeneratie van de myelinelaag om de axonen.
Binnenkort start een mondiale vaccinatiecampagne met vaccins die niet
geheel onomstreden zijn. Hetgeen ook al blijkt uit de brief die de
Britse overheid deed uitgaan naar de 600 neurologen. Door deze nieuw
ontdekte mogelijkheid om ruimtelijke structuren van moleculen in beeld
te brengen is het nu mogelijk geworden om voorafgaand aan de geplande
vaccinaties eerst nog tijdig te onderzoeken of er inderdaad sprake is
van het optreden van ladingverschuiving en dito veranderde ruimtelijke
structuren van zowel squaleen als andere menselijke eiwitten en
aminozuren onder invloed van elektro-actieve stoffen zoals kwik,
aluminiumzouten en Span85.
Gezien het belang van de mondiale volksgezondheid is het van het
grootste belang om de mogelijkheid tot een vergelijkend onderzoek aan
te grijpen en zo snel mogelijk te laten uitvoeren. Zo'n onderzoek kan
eventueel alleen al vele gevallen van snel optredend GBS en op tennijn
onstaande MS voorkomen.
Mij dunkt dat uw vereniging voor neurologic de aangewezen
rechtspersoon is om zo'n onderzoek op zo kort mogelijke termijn bij de
overheid af te dwingen.
Bijgaand vindt u een beschrijving van deze nieuwe onderzoeksmethode
die ik heb gekoppeld aan het stuk over 'Het grote onbegrepen gevaar
van de re latief nieuwe hulpstof MF59 in vaccins'. Voor de
volledigheid stuur ik ook nog het stuk over de demyelinisatie dat u al
op 19 augustus 2009 - blijkens een e-mailbevestiging - ontving.
In afwachting van een reactie
uwerzijds, groet ik vriendelijk.
T.C. Kuiper - van den Bos
Een dag nadat ik deze brief verzond, vond ik een artikel terug dat ik
reeds in juli 2009 ontving. Ik werkte dat uit in het volgende
hoofdstukje en zond dat vervolgens ook nog naar de Nederlandse
Vereniging voor Neurologie. Hieronder volgt de brief waarmee ik het
volgende hoofdstukje vergezeld het gaan.
T.C. Kuiper - van den Bos
Brielseweg 17
3233 AA Oostvoome
tckuiper(a) wxs . nl
Oostvoorne, 1 1 September 2009.
Aan de Nederlandse Vereniging voor Neurologie
Lomanlaan 103
3526 XD Utrecht
Zeer geachte dames en heren.
Op 1 9 augustus j.1. stuurde ik u per e-mail een brief waarin ik
melding maakte van nieuw ontdekte bijwerkingen van squaleenhoudende
vaccins, met name als het ging om de combinatie van squaleen en
elektro-actieve stoffen zoals kwik, aluminiumzouten en Span85 (in het
adjuvant MF59 van Novartis). Op 9-9-2009 liet ik dit volgen door een
beschrijving van een nieuwe methode om ladingsverschuivingen onder
invloed van elektro-actieve elementen - en daardoor veroorzaakte
verkeerde vouwingen van aminozuren en eiwitten - aan te tonen.
De dag erna vond ik een artikel terug dat ik al op 12-7-2009 ontving
en dat de aanzet vormde tot de ontdekking van nog een verontrustend
mechanisme van alluminiumzouten in vaccins, ongeacht of er ook
squaleen in het geding is. Ook
dit mechanisme heeft betrekking op
degeneratie van de myelelinelaag om axonen, waardoor de
prikkeloverdracht in het brein en naar de spieren benadeeld kan
worden.
Aluminium hydroxide leidt volgens hst Drug-Induced Nutrient Depletion
Handbook uit 2001 tot depleties van vitamine D, calcium en fosfor.
Fosfor is nodig voor de vorming van fosfolipiden die ook een aandeel
hebben in de samenstelling van myeline. Verlaagd fosfor werkt door in
een verminderde kwaliteit van de myelineschedes en daardoor ook in een
verminderde kwaliteit van de impulsoverdracht.
Gezien de enorme toename van vaccinaties met aluminium
hydroxide-houdende vaccins tijdens de laatste decennia is het niet
onmogelijk dat de merkbare toename van neurologische problematiek bij
- met name ook -
jongeren deels te herleiden kan zijn op dit meyeline-degenererende
mechanisme van deze adjuvant, dat door stapeling van deze lipofiele
stof in de vetweefsels van lichaam en hersenen op de langere termijn
kan optreden.
In relatie tot neurologische stoornissen van allerlei aard
waarschuwde de kinderarts dr. Robert W. Sears in begin 2008 jaar al
voor de negatieve effecten van aluminium hydroxide, dat hij de 'nieuwe
Thimerosal' noemt. Een opsomming van de hoeveelheid aluminium
hydroxide die schoolkinderen al binnen hebben gekregen is weergegeven
in mijn manuscript dat u reeds in digitale vorm ontving bij mijn
eerste brief aan u.
Het door mij in de bijlage beknopt weergegeven mechanisme van
degeneratie van de myelinisering - plus het reeds op 19-8-2009 naar u
verstuurde mechanisme, via ladingsverschuiving door de elektro-actieve
eigenschap van aluminium hydroxide - zouden samen weleens de basis
kunnen vormen voor de door dr. Sears reeds geregistreerde toename van
neurologische problematiek bij opgroeiende jeugd.
Deze verontrustende observaties en theoretisch in kaart gebrachte
(causale) mechanismen mogen simpelweg niet worden genegeerd. Want het
gaat wel om een hele nieuwe generatie jeugd die zich op deze manier
minder optimaal kan ontwikkelen dan normaliter het geval zou zijn.
Als u van mening bent dat mijn theorieen niet kunnen kloppen en dus
genegeerd dienen te worden, dan zou ik dat graag op een
wetenschappelijk onderbouwde manier van u vernemen.
In de hoop van u te vememen, groet ik vriendelijk.
T.C. Kuiper - van den Bos
Bijlage:
Hoe aluminiumzouten in vaccins via depletie van fosfor leiden tot
demyelinisatie.
Een ongeveer gelijkluidende brief stuurde ik de volgende dag ook naar
het Nederlands Huisartsen Genootschap:
T.C. Kuiper - van Bos
Brielseweg 17
3233 AA Oostvoome
tckuiper(g) wxs . nl
Aan het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG),
t.a.v. de heer L.J. Boomsma
Postbus3231
3502 GE Utrecht.
Oostvoorne, 12 September 2009.
Zeer geachte heer Boomsma,
Op 26 augustus j.1. mocht ik van u een reactie ontvangen op een
eerdere brief plus bijlagen betreffende de verborgen gevaren van
vaccinaties. Ik waarschuwe toen onder
meer voor de effecten van de aan vaccins toegevoegde elektro-actieve
elementen in de vorm van kwik, aluminiumzouten en Span85. U stelde in
uw reactie dat de huidige gevestigde inzichten - net als de Titanic -
moeilijk van hun koers zijn af te brengen en dat ondanks gemis aan
kermis in dit klimaat toch de pandemievaccinatie niet is af
te blazen. Eigenlijk missen we nog een goed meetinstrument om aan te
tonen dat deze voorgenomen mondiale vaccinaties inderdaad schade aan
de gezondheid kunnen berokkenen. Een meet instrument dat eventueel aan
te richten schade ook 'zichtbaar' kan maken voordat er daadwerkelijk
mensen met deze vaccins worden gevaccineerd.
Zo'n instrument bestaat sinds kort en het lijkt me niet onmogelijk
dat dit ook in te zetten is voor het testen van de vaccins die
gebruikt zullen gaan worden voor de mega-vaccinatierondes.
Op 29 augustus j.1. publiceerde de Volkskrant een verslag van een
artikel dat zojuist was gepubliceerd in de Science. Dit artikel
bespreekt de vondst van enkele wetenschappers die een methode hebben
ontwikkeld om de atomaire structuur van moleculen in beeld te brengen.
Het is nu mogelijk geworden om effecten van elektro-actieve stoffen op
moleculen van bijvoorbeeld eiwitten en aminozuren in kaart te brengen
door het meten van de ladingen van de afzonderlijke atomen binnen een
molecuul.
Onder invloed van elektro-actieve stoffen ontstaan verschuivingen in
de ladingen van de samenstellende atomen binnen moleculen, waardoor de
onderlinge aantrekking van die atomen verandert en daardoor ook de
vouwing binnen dat molecuul. Hierdoor verandert de ruimtelijke
structuur, hetgeen weer effecten heeft op de eigenschappen van dat
molecuul, dat bijvoorbeeld nu ineens wel of niet kan binden op voor
dat molecuul bedoelde receptoren. Door dit effect kunnen in principe
alle mogelijke funciestoornissen optreden, evenals de in mijn vorige
brief beschreven degeneratie van de myelinelaag om de axonen.
Binnenkort start een mondiale vaccinatiecampagne met vaccins die niet
geheel onomstreden zijn. Hetgeen ook al blijkt uit de brief die de
Britse overheid deed uitgaan naar de 600 neurologen. Door deze nieuw
ontdekte mogelijkheid om ruimtelijke structuren van moleculen in beeld
te brengen is het nu mogelijk geworden om voorafgaand aan de geplande
vaccinaties eerst nog tijdig te onderzoeken of er inderdaad sprake is
van het optreden van ladingverschuiving en dito veranderde ruimtelijke
structuren van zowel squaleen als andere menselijke eiwitten en
aminozuren onder invloed van elektro-actieve stoffen zoals kwik,
aluminiumzouten en Span85.
Gezien het belang van de mondiale volksgezondheid is het van het
grootste belang om de mogelijkheid tot een vergelijkend onderzoek aan
te grijpen en zo snel mogelijk te laten uitvoeren. Zo'n onderzoek kan
eventueel alleen al vele gevallen van snel optredend GBS en op termijn
onstaande MS voorkomen.
Bijgaand vindt u een beschrijving van deze nieuwe onderzoeksmethode
die ik heb gekoppeld aan het stuk over 'Het grote onbegrepen gevaar
van de relatief nieuwe hulpstof MF59 in vaccins'. Voor de volledigheid
stuur ik ook nog het stuk over de demyelinisatie dat u al eerder
ontving.
Ondertussen vond ik een artikel terug dat ik al op 12-7-2009 ontving
en dat de aanzet vormde tot de ontdekking van nog een verontrustend
mechanisme van alluminiumzouten in vaccins, ongeacht of er ook
squaleen in het geding is. Ook
dit mechanisme heeft betrekking op
degeneratie van de myelelinelaag om axonen, waardoor de
prikkeloverdracht in het brein en naar de spieren benadeeld kan
worden.
Aluminium hydroxide leidt volgens het Drug-Induced Nutrient Depletion
Handbook uit 200 1 tot depleties van vitamine D, calcium en fosfor.
Fosfor is nodig voor de vorming van fosfolipiden die ook een aandeel
hebben in de samenstelling van myeline. Verlaagd fosfor werkt door in
een verminderde kwaliteit van de myelineschedes en daardoor ook in een
verminderde kwaliteit van de impulsoverdracht.
Gezien de enorme toename van vaccinaties met aluminium
hydroxide-houdende vaccins tijdens de laatste decennia is het niet
onmogelijk dat de merkbare toename van neurologische problematiek bij
- met name ook -
jongeren deels te herleiden kan zijn op dit meyeline-degenererende
mechanisme van deze adjuvant, dat door stapeling van deze lipofiele
stof in de vetweefsels van lichaam en hersenen op de langere termijn
kan optreden.
In relatie tot neurologische stoornissen van allerlei aard
waarschuwde de kinderarts dr. Robert W. Sears in begin 2008 jaar al
voor de negatieve effecten van aluminium hydroxide, dat hij de 'nieuwe
Thimerosal' noemt. Een opsomming van de hoeveelheid aluminium
hydroxide die schoolkinderen al binnen hebben gekregen is weergegeven
in mijn manuscript dat u reeds in digitale vorm ontving bij mijn
eerste brief aan u.
Het door mij in de bijlage beknopt weergegeven mechanisme van
degeneratie van de myelinisering - plus het reeds op 19-8-2009 naar u
verstuurde mechanisme, via ladingsverschuiving door de elektro-actieve
eigenschap van aluminium hydroxide - zouden samen weleens de basis
kunnen vormen voor de door dr. Sears reeds geregistreerde toename van
neurologische problematiek bij opgroeiende jeugd.
Deze verontrustende observaties en theoretisch in kaart gebrachte
(causale) mechanismen mogen simpelweg niet worden genegeerd. Want het
gaat wel om een hele nieuwe generatie jeugd die zich op deze manier
minder optimaal kan ontwikkelen dan normaliter het geval zou zijn.
Met de ontdekking van het nieuwe meetinstrument dat
ladingsverschuivingen - en dus verkeerd gevouwen moleculen - zichtbaar
kan maken zou een gebrek aan kermis over de uitwerking van vaccins met
elektro-actieve elementen voor een belangrijk deel kunnen worden
opgeheven. Hierdoor kan ook de relatie tussen vaccins en daaraan
toegeschreven afwijkingen duidelijker worden, hetgeen ook de criteria
van Wilson en Jungner in een ander licht kan plaatsen. Ik schreef de
vorige keer al dat een valide afweging tussen de criteria NNV en NNH
pas gemaakt kan worden als eerst alle mogelijke vaccinatieschade - op
kortere en langere termijn - volledig in kaart is gebracht. Dat is nog
steeds niet het geval, maar dat is met de ontwikkeling van het nieuwe
meetinstrument wel een grote stap dichterbij gekomen.
Mij dunkt dat uw Nederlands Huisartsen Genootschap de aangewezen
rechtspersoon kan zijn om zo'n onderzoek op zo kort mogelijke termijn
bij de overheid af te dwingen. Want het gaat tenslotte wel om de
gehele
Nederlandse bevolking die anders eigenlijk moet dienen als
proefkonijn voor nog niet terdege geteste vaccins.
Nu plotseling die mogelijkheid is opgedoken, mag die niet ongebruikt
gelaten worden. Het gaat om de veiligheid van vaccinaties op een
mondiaal plan. Misschien zou Nederland hier zelfs in
medisch-wetenschappelijk opzicht koploper kunnen zijn. Misschien zou
het NHG wel eens die logge Titanic een innoverende duw opzij kunnen
geven, waardoor in de toekomst een andere koers mogelijk wordt.
In afwachting van een reactie uwerzijds, groet ik vriendelijk,
Teuni Kuiper
Bijlagen:
Het grote onbegrepen gevaar van de relatief nieuwe hulpstof MF59 in
vaccins.
Squaleen, elektro-actieve stoffen en het syndroom van Guillain-Barre.
Hoe aluminiumzouten in vaccins via depletie van fosfor leiden tot
demeylinisatie.
Op 23-9-2009 ontving ik per e-mail namens het NHG een antwoord van de
heer L. Boomsma, dat hieronder volgt:
Geachte Mevrouw Kuiper,
U stuurde een samenvatting van verschillende hulpstoffen die
schadelijk zouden kunnen zijn bij vaccinatie met een begeleidende
brief of het NHG mogelijk de Titanic van koers zou kunnen veranderen.
Vanuit het NHG kunnen wij daar helaas weinig aan doen.
De registratie van een vaccin loopt via andere kanalen en niet het
NHG.
Als er bijwerkingen zijn moeten deze worden gemeld bij U\REB, daar
wijzen we de huisartsen op.
Als de Gezondheidsraad adviseert om een pandemische
vaccinatiecampagne te starten zijn wij genoodzaakt de voorbereidingen
te treffen. Natuurlijk blijven we kritisch,
want er zijn vele speculaties over de effecten van hulpstoffen, maar
het probleem is de hardheid van het bewijs. Desalniettemin hebben de
registarieautoriteiten, het Nederlands Vaccin Instituut en de
Gezondheidsraad met de mogelijke bijwerkingen in het achterhoofd
besloten te vaccineren en dat gaan we in gang zetten met zorgvuldige
monitoring.
Vriendelijke groet, L.J. Boomsma,
huisarts, NHG
Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
Postbus 3231
3502 GE Utrecht
T: 030-2823574; F: 030-2823501
www.nhq.orq [4]
Uit dit antwoord van het NHG blijkt dat huisartsen kennelijk de
overheidsopdrachten kritiekloos - of niet openlijk morrend - opvolgen.
Een huisarts heeft echter ook en eigen professionele
verantwoordelijkheid. Hij of zij is degene die zelfstandig moet
onderzoeken en bepalen of datgene dat de overheid voorschrijft goed en
veilig is voor welk deel van zijn/haar patienten.
De aansprakelijkhden zitten juridisch ingewikkeld in elkaar, want de
huisarts verwijst naar de Rijksoverheid met minister Klink en zijn
adviesorganen. Echter, als puntje bij paaltje komt is er nog een
andere aansprakelijkheid en dat is de strafrechterlijke
aansprakelijkheid. De arts of verpleegkundige die de prik uitdeelt
speelt een grote rol in het veroorzaken dan wel teweegbrengen van
schade. De arts schendt door deze handeling ook zijn eed van
Hippocrates.
Op basis van NIHIL gegevens over
de veiligheid reeds risico-groepen
injecteren is ongekend, gezien
die eed.'In dubio abstine' is het
principe. Dus de huisarts kan gezien zijn eigen verantwoordelijkheid
heel goed besluiten af te wachten totdat er meer gegevens over de
risico's vanuit trials bekend zijn en zelfs ze If crop aandringen dat
zulke trials worden opgezet.
Evidentie voor het feit dat het primair de elektro-activiteit is van
de vaccins die schaadt
Op 4-10-2009 ontving ik een interessant artikel - door de Italiaan
Giuseppe del Giudice, die in dienst is bij Novartis, afdeling Siena
Italia - dat aantoont dat ik inderdaad gelijk heb met mijn betoog dat
het niet gaat om de toxiciteit van squaleen in vaccins, maar om de
elektro-activiteit van stoffen in vaccins, zoals kwik, aluminium
hydroxide en Span85. Met de publicatie van dat artikel probeert
Novartis aan te tonen dat vaccins met squaleen niets gevaarlijker zijn
dan andere vaccins. En daarin heeft Novartis dan deze keer inderdaad
nog gelijk ook. Maar te gelijkertijd bewijst deze publicatie
onomstotelijk dat alle vaccins met elektro-actieve stoffen tot
dezelfde gevaarlijke effecten leiden. Ze zijn dus niet allemaal even
veilig, maar allemala even gevaarlijk. Ik herhaal nog even de
conclusie uit de redenering uit het vorige hoofdstuk:
Uit deze redenering volgt dat neurodegeneratieve aandoeningen zoals
GBS (dat vrij snel optreedt) en multiple sclerose (MS) dat meestal een
wat langzamer en chronischer verloop kent, beide kunnen worden
veroorzaakt door vaccinaties die al of niet squaleen bevatten, maar
wel altijd een elektro-actieve stof zoals Thimerosal, aluminium en/of
Span85 (al of niet in MF59).
Ook mentale retardatie en achteruitgang van cognitieve vermogens
kunnen worden veroorzaakt door deze vaccinaties omdat de communicatie
van hersencellen onderling - vaak progressief - wordt benadeeld.
De inhoud van het reeds genoemde artikel betreffende de adjuvant MF59
Ik geef nu eerst even de Introduction van het artikel weer:
[...] Squalene is a triterpenoid
hydrocarbon oil (C30H 50) produced
by plants and is present in many
food. Squalene is also produced
abundantly by human beings, for
whom it serves as a precursor of
cholesterol and steroid hormones.
It is synthetised in the liver and
the skin, trnasported in the
blood by very-low-density lipoproteins
(VLDL) and low-density
lipoproteins (LDL), and secreted in large
amounts by sebaceous glands.
Since it is a natural component
of the human body and is
biodegradable, squalene has been used
as a component of vaccine
adjuvants. Onde of these adjuvats
is MG59, an oil-in-water emilsion
developed by Chiron. MF59 has
been shown in various preclinical and
clinical studies to significantly
enhance the immuune response to a
wide variety of vaccine antigens.
Mf59 is apart of an influenza sun
unit vaccine which has been
licensed in various European
countries since 1997. More than 20
million doses of this vaccine
have been given, and it has been shown
to have an excellent safety
profile.
The safety of vaccines with the
MF59 adjuvant has also been shown by
various investigational clinical
studies using recombinant antigens
from hepatitis B virus, hepatitis
C virus, cytomegalovirus, herpes
simplex virus, human
immunodeficiency virus, uropathogenic Escherichia
coli, etc., with various age
groups, including 1 - 3 day-old newborns.
In 2000, antisqualene antibodies
were reported to be present in the
sera of veterans returning from
the first Persian Gulf War with a
series of symptoms diagnosed by
the authors of the report as
representing the so-called Gulf
War syndrome. The conclusions of this
work, based on Western blot
assays, were severely criticized on
technical grounds and were
considered inconclusive y the Institue of
Medicine.
Despite the fact that vaccines
given to veterans returning with Gulf
War syndrome did not contain
squalene and despite that fact that
symptoms similar to those of the
so-called Gulf war syndrome have been
reported after several wars, including
the American Civil War, we
decided to undertake a study to
determine whether immunization with
the influenza vaccine with the
MF59 adjuvant stimulated antibody
responses against squalen. To
this end, we set up and validated an
enzym-linked immunosorbent assay
(ELISA), originally developed by
Matyas et al, and tested serum
samples from adults never immunized
with vaccines with
the MF59 adjuvant and serum
samples from individuals vacinated with
the influenza vaccine with the
MF59 adjuvant.
We conclude that antisqualene
antibodies are found very frequently at
low titers in sera from healthy,
unvaccinated adults and that
vaccination with influenza
vaccine with the MF59 adjuvant does not
result in any measurable impact
on these antibody titers [...]
[...] Results
Low titers of antisqualene
antibodies are frequently detectable in
the sera of healthy subjects. The
first question we asked was wether
or not IgM and IgG antibodies
against squalene were present in serum
samples of healthy adult
individuals who had never received vaccines
containing MF 59 emulsion
adjuvant. To this end, we used the validated
ELISA to test serum samples
derived from adults from the U.S. and from
western Europe. As shown in Table
7, serum antisqualene antibodies
were very frequently detectable
in healthy adults.
Indeed, the frequency of IgG
antibodies ranged from 26% found in the
European cohort to 79% found in
the U.S. cohort; the frequency of IgM
antibodies varied from 64%
(European cohort) to 100% (U.S. cohort). In
the eastern European cohort used
to study the effects of vaccine with
the MF59 adjuvant, 100%
ofsunjects were positive for antisqualene IgG
at study entry, versus 52 to 58%
positive for antisqualene IgM. Thus,
prevalence of antisqualene antibodies
may vary in different
populations. As a matter of fact,
for IgG, all pairwise comparisons
among the three cohorts resulted
in statistically significant
differences, whereas for IgM only
differences between the U. S. and
the two European cohorts were
statistically significant. It does not
appear that the frequency of
antisqualene antibodies was linked to the
age of the subjects, since the
antibodies were found more frequently
in the sera from the American
cohort, which had an average age lower
than that ofth European cohorts.
Table 1 also shows that the GMT
of antisqualene IgG and IgM
antibodies were consistently very
low, ranging from 20 to 36 for IgG
antibodies and from 31 to 51 for
IgM antibodies (quantitation limits
of 10 and 40, respectively).
It should be added that when more
than onde serum sample was
available from the same subject,
no trend towards an increase or a
decrease of antisqualene antibody
titers was evident (not shown).
Antisqualene antibody titers are
not influenced by immunization with
vaccines with the MF59 adjuvant.
Having shown that antisqualene
antibodies are found frequently
in the sera of healthy adults, we
asked whether immunization with
vaccines with the MF59 emulsion
adjuvant (which contains
squalene) would enhance antibody titers over
time. To this end, we tested IgM
and IgG antibodies in the sera of 48
individuals immunized with the
influenza subunit vaccine with theMF59
adjuvant and 52 individuals
immunized with the control, split vaccine
without adjuvant. As shown in
Fig. 1, prevaccination serum
antisqualene IgG and
IgM antibody titers were no
affected by vaccination with influenza
vaccine with the MF59 adjuvant
either 1 month or 6 months after
vaccination. In addition, the serum
IgG and IgM antisqualene antibody
titers for subjects immunized
with the influenza vaccine with the MF59
adjuvant did not differ
significantly from those measured for subjects
immunized with the vaccine
without adjuvant at any time points studied
(before, 1 month after, or 6
months after vaccination).
As expected from the results
obtained with the two younger cohorts,
we also observed in a controlled
clinical trial with elderly subjects
that serum antisqualene IgG and
IgM antibodies were extremely frequent
before vaccination (52% to 58%
for IgM and 100% for IgG).
These frequencies remained
unchanged over time (1 and 6 months
postvaccination) (P=0. 901 1 and
0. 91 00 for IgG and IgM,
respectivly).
Finally, antisqualene antibodies
(IgG and IgM) were detected at
similar frequencies in the cohort
immunized with the influenza vaccine
with the MG59 adjuvant and in the
cohort immunizedwith the plain
influenza vaccine without
adjuvant (P=0.2360 and 0.4464 for IgG and
IgM, respectively). These P values
were obtained when the analyses
were repeated considering time
and vaccine time as cofactors in the
logistic regression model [...]
Dit is een zeer interessant artikel waar een paar belangrijke dingen
uit af te leiden zijn. Het komt er dus op neer dat er geen
doorslaggevend verschil werd gevonden tussen de antilichamen-titers
van squaleen-antilichamen in de bloedmonsters van mensen die waren
gevaccineerd met squaleenhoudende vaccins of met vaccines die geen
squaleen hadden bevat. In beide
gevallen trof men bij grote%ages
mensen antilichamen aan tegen
squaleen, of ze nu wel of niet met een
squaleenhoudend vaccin waren ingeent.
Wei viel op dat voor beide squaleenantilichamen-titers (IgG en IgM)
de waarden in de U.S. hoger liggen dan in Europa.
Dit onafhankelijk
van het feit of er met of zonder
squalenhoudend vaccin was
gevaccineerd.
Dat lijkt in het voordeel te zijn van de fabrikant van de
squaleenhoudende vaccins, namelijk Novartis, die ook dit onderzoek
betaalde. Want het lijkt door deze onderzoeksuitkomst of zijn
squaleenhoudende vaccins net zo veilig zijn als andere vaccins die
geen squaleen bevatten.
Echter deze conclusie is zeer bedrieglijk en hoewel de
onderzoeksuitkomst volgens mij hoogstwaarschijnlijk niet gemanipuleerd
is, kan deze conclusie ook anders worden gelezen.
Want alle vaccins bevatten namelijk - naast soms squaleen - wel
elektro-actieve stoffen zoals kwik en aluminiumzouten. Zoals ik al
eerder beschreef, bevat MF59 de elektro-actieve stof Span85 (die is
toegevoegd om de olie-water-emulsie van squaleen in stand te houden).
De niet-squaleen-bevattende vaccins hebben namelijk wel kwik en/of
aluminium hydroxide bevat, terwijl de MF59-bevattende vaccins het
elektro-actieve Span85 bevatten.
Het feit dat er bij alle gevacineerden - zowel met MF59 als met
andere niet-MF59-houdende vaccins - antilichamen tegen squaleen worden
gevonden, wijst crop dat al deze gevaccineerden in hun lichaam
squaleenmoleculen moeten hebben die worden aangezien als
lichaamsvreemd. Dan moet er dus aan die natuurlijke - want
lichaamseigen - squaleenmoleculen lets mankeren dat er toe leidt dat
ze niet meer als lichaamseigen worden herkend.
En dat 'iets' laat zich verklaren door bijvoorbeeld de
ladingsverschuivende uitwerking van elektro-actieve stoffen zoals
kwik, aluminium en Span85 op de samenstellende atomen van
squaleenmoleculen (en ook op andere (eiwit- en amninozuur)moleculen.
Door de uitwerking van de genoemde elektro-actieve stoffen op de
atomen wordt de individuele lading van de verschillende atomen
gewijzigd, waardoor ook de onderlinge
aantrekking van die atomen verandert. En dientengevolge ontstaat er
een geheel andere 'vouwing' van de atomen binnen de moleculen. Die
moleculen bevatten dan nog steeds dezelfde samenstellende
basis-elementen (atomen) en zijn dan nog steeds chemisch hetzelfde als
de ongemuteerde oorspronkelijke lichaameigen moleculen, maar hun
ruimtelijke structuur is door de gewijzigde interne vouwing niet meer
hetzelfde.
Metafoor:
Je zou het kunnen vergelijken met een hoeveelheid soep. Deze kan in
een literblik zitten, maar ook in een literzak verpakt zijn. Een
machine die normaliter deze soepblikken in dozen verpakt, zal die
(flexibele) zakken niet herkennen als de elementen waarvoor hij
ontworpen is en er niets constructiefs mee kunnen beginnen. In dat
geval zal de machine een alarm laten afgaan dat er lets niet klopt en
dat die lastige zakken uit de weg moeten worden geruimd (de vorming
van antilichamen). Dit ondanks dat de soep chemisch dezelfde
samenstelling heeft als die in de wel herkende blikvorm. Squaleen zelf
is een natuurlijke en veilige stof, maar het zijn de elektro-actieve
elementen die ervoor zorgen dat er in het lichaam moleculen van
squaleen worden vervormd. En dat wordt evident gemaakt door dit
onderzoek door Novartis.
Dit onderzoek toont alleen maar aan dat MF59 net zo schadelijk is als
andere elektro-actieve adjuvants zoals kwikhoudend Thimerosal en
aluminiumzouten.
En als deze elektro-actieve elementen de moleculen van squaleen
aantoonbaar kunnen vervormen tot voor het lichaam onherkenbare
moleculen, dan kunnen ze dat ook met alle andere moleculen van
aminozuren en eiwitten in dat lichaam en dan zal duidelijk worden dat
in principe elke lichaamsfunctie kan worden verstoord.
Die elektro-actieve invloed leidt tot random verandering van
molecuulstructuren en hoeft niet perse betrekking te hebben op
squaleen, maar kan in principe alle eiwitten in het lichaam betreffen.
En dat is ook nog eens een individueel proces. Daarom gebeurt het bij
het ene individu met onder andere squaleenmoleculen en bij een ander
weer met andere moleculen. Daardoor zien we dat er sprake is van
verschillende%ages mensen bij wie er squaleenmoleculen zijn aangetast
geraakt. Toch zijn die%ages in Amerika hoger, ondanks dat het principe
op beide continenten gelijk is. Ook daarvoor is een verklaring: Niet
iedere bevolkingsgroep wordt ook even veelvuldig gevaccineerd. In de
U.S. hebben kinderen in de eerste vijf levensjaren al 33 vaccinaties
gehad, tegen 1 1 in ons eigen land (12 jarigen hebben in ons land al
15 prikken gehad nam ens het RVP). Dat betekent dat alleen al jonge
kinderen in de U.S driemaal zoveel prikken hebben gehad dan in
Nederland en waarschijnlijk ook in de rest van Europa.
Omdat al die prikken elektro-actieve stoffen hebben bevat, is het
Amerikaanse kind veel frequenter en emstiger blootgesteld geweest - en
vanwege het lipofiele karakter van aluminium en kwik nog steeds - aan
vervorming van moleculen door deze stoffen. Het is daarom ook gewoon
logisch te beredeneren waarom de titers van antistoffen tegen squaleen
in de U.S. hoger liggen dan in Europa, ondanks een klein%age daar geen
last van heeft. Dus hebben jongere mensen in Amerika al een groter
aantal prikken gehad dan de oudere mensen in Europa. Dat is de reden
waarom het leeftijdsverschil tussen de U.S en Europa geen
opvallende rol meer speelt. In het voorgaande staat te lezen:
[...] The safety of vaccines with the MF59 adjuvant has also been
shown by various investigational
clinical studies using recombinant
antigens from hepatitis B virus,
hepatitis C virus, cytomegalovirus,
herpes simplex virus, human
immunodeficiency virus, uropathogenic
Escherichia coli, etc., with
various age groups, including 1 - 3
day-old newborns [...]
Dit betekent dus dat reeds bij
pasgeboren kinderen van slechts een
dag oud stoffen in het lichaampje
worden gespoten waardoor aminozuren
en eiwitten vervormd kunnen raken en alle lichaamsfuncties vanaf dat
moment ontregeld kunnen raken. Aluminium en kwik stapelen zich
grotendeels op in het lichaam en blijven dus - zeker met de hele reeks
vacinaties die deze baby's nog te wachten staat - voortdurend hun
structuurveranderende werking uitoefenen op aminozuren en eiwitten die
deze jonge mensje nog in grote hoeveelheden zullen gaan aanmaken om
groter te kunnen groeien.
Het zal duidelijk zijn dat de mensen met de hoogste titers
antistoffen tegen squaleen ook het grootste risico lopen op het
ontwikkelen van het syndroom van Guillain-Barre of MS, zeker als ze
bij herhaling nog worden geprikt met elektro-actieve stoffen
(waaronder Span85 in MF59).
Wat ook opviel was dat het effect
op het toenemen van de
antibody-titers niet waameembaar was na 1 maand en ook nog niet na 6
maanden. Dat komt omdat de vervorming van de moleculen door
ladingsverschuiving een proces is dat enige tijd in beslag neemt.
Bovendien is de vorming van antilichamen een proces dat daar weer iets
bij achter loopt. Het effect van de ladingsverschuiving door
elektro-actieve stoffen is dus een langetermijn effect. Daarom
schieten alle trials die korter duren dan ten minste een jaar te kort
om dit effect van vaccins onomstotelijk aan te tonen. En daarom ook
worden die vaccins ten onechte goedgekeurd. En dat geldt niet alleen
voor MF59-houdende vaccins, maar ook voor alle andere vaccins waarin
elektro-actieve elementen aanwezig zijn. En dat zijn dus zo goed als
alle vaccins!
Met dit onderzoek heeft Novartis dus niet zozeer zichzelf en zijn
eigen gepatenteerde adjuvant vrijgepleit van gevaren, maar heeft deze
fabrikant naast zichzelf ook zijn collega's beschuldigd van het maken
van vaccins met daarin gevaarlijke stoffen, die kunnen leiden tot
vervormde squaleenmoleculen en andere afwijkende eiwitten en
aminozuren.
Deze onderzoeksuitkomst zegt dus eigenlijk dat praktisch alle vaccins
niet deugen en daarom - alleen al via het teweegbrengen van
ladingsverschuivingen binnen moleculen - op termijn kunnen leiden tot
alle mogelijke aandoeningen!
Aluminium hydroxide leidt tot motorische stoornissen en degeneratie
van neuronen
Op 20-8-2009 publiceerde het
online ScienceDirect, het artikel
Aluminium hydroxide injections
lead to motor deficits and motor neuron
degeneraton, door Christopher A.
Shaw en Michael S. Petrik van de
University of British Columbia,
Vancouver, Canada, in het Journal of
Inorganic Biochemistry. Ik citeer
hieronder het Abstract van dit
artikel.
[...] Gulf War Syndrome is a
multi-system disorder afflicting many
veterans of Western armies in the
1990-1991 Gulf War. A number of
those afflicted may show
neurological deficits including various
cognitive dysfunctions and motor
neuron disease, the latter expression
virtually indis Unguis able from
classical amyotrophic lateral
sclerosis (ALS) except for the
age of onset. This ALS-" cluster"
represents the second such ALS
cluster described in the literature to
date. Possible causes ofGWS
include several of the adjuvants in the
anthrax vaccine and others. The
most likely culprit appears to be
aluminium hydroxide. In an
initial series of experiments, we examined
the potential toxicity of
aluminium in male, outbred CD-I mice
injected subcutaneous ly in two
equivalent-to-human doses. After
sacrifice, spinal cord and motor
cortex samples were examined by
immunohistochemistry.
Aluminium-treated mice showed
significantly increased apoptosis of
motor neurons and increases in
reactive astrocytes and microglial
proliferation within the spinal
cord and cortex. Morin stain detected
the presence of aluminium in the
cytoplasm of motor neurons with some
neurons also testing positive for
the presence of hyper-phosphorylated
tau protein, a pahtological hallmark
of various neurological diseases,
including Alzheimer's disease and
frontotemporal dementia.
A second series of experiments
was conducted on mice injected with
six doses of aluminium hydroxide.
Behavioural analysis in these mice
revealed significant impairments
in a number of motor functions as
well as diminished spatial memory
capacity.
The demonstrated neurotoxicity of
aluminium hydroxide and its
relative ubiquity as an adjuvant
suggest that greater scrunity by the
scientific community is warranted
[...]
Volgens Vaccines Licensed for
Immunization and Distribution In the US
with Supporting Documents,
http://w\ww.fda.gov/BioloqicsBloodVaccinesA/accines/ApprovedProducts/ucm093830.htm
, bevatten de volgende
vaccins (vaccinnaam/handelsnaam, fabrikant en informatie van het
genoemde product) aluminium adjuvants.
Anthrax Vaccine
Adsorbed/Biothrax, Emergent BioDefense Operations
Lansing, Inc., "The final
product is formulated to contain 1 .2 mg/mL
aluminum, added as aluminum
hydroxide in 0.85% sodium chloride."
Diphtheria & Tetanus Toxoids
Adsorbed, Sanofi Pasteur Inc, "Each 0.5
mL dose is formulated to contain
6.7 Lf of diphtheria toxoid, 5 Lf of
tetanus toxoid, and not more than
0.17 mg of aluminum ."
Diphtheria & Tetanus Toxoids
& Acellular Pertussis Vaccine
Adsorbed/Tripedia, Sanofi
Pasteur, Inc., "Each 0.5 mL dose also
contains, by assay, not more than
0.170 mg of aluminum and not more
than 100 |jg (0.02%) of residual
formaldehyde."
Diphtheria & Tetanus Toxoids
& Acellular Pertussis Vaccine
Adsorbed/lnfanrix,
GlaxoSmithKline Biologicals, "Each 0.5-mL dose
contains 4.5 mg of NaCI and
aluminum adjuvant (not more than 0.625 mg
aluminum by assay) . Each dose
also contains <100 meg of residual
formaldehyde and <100 meg of
polysorbate 80 (Tween 80)."
Diphtheria & Tetanus Toxoids
& Acellular Pertussis Vaccine
Adsorbed/DAPTACEL, Sanofi
Pasteur, Ltd., "Other ingredients per 0.5 mL
dose include 1 .5 mg aluminum
phosphate (0.33 mg of aluminum) as the
adjuvant, <5 |jg residual
formaldehyde, <50 ng residual glutaraldehyde
and 3.3 mg (0.6% v/v)
2-phenoxyethanol (not as a preservative)."
Diphtheria and Tetanus Toxoids
and Acellular Pertussis Adsorbed,
IHepatitis B (Recombinant) and
Inactivated Poliovirus Vaccine
Combined/Pediarix,
GlaxoSmithKline Biologicals, "Each 0.5-mL dose also
contains 4.5 mg of NaCI and
aluminum adjuvant (not more than 0.85 mq
aluminum by assay) . Each dose
also contains <100 meg of residual
formaldehyde and <100 meg of
polysorbate 80 (Tween 80)."
Diphtheria and Tetanus Toxoids
and Acellular Pertussis Adsorbed and
Inactivated Poliovirus
Vaccine/Kinrix, GlaxoSmithKline Biologicals,
"Each 0.5-mL dose contains
4.5 mg of NaCI and aluminum
adjuvant (not more than 21 0.6 mg
aluminum by assay) . Each dose also
contains <100 meg of residual
formaldehyde and 21 1 <1 00 meg of
polysorbate 80 (Tween 80)."
Diphtheria and Tetanus Toxoids
and Acellular Pertussis Adsorbed,
Inactivated Poliovirus and Haemophilus
b Conjugate (Tetanus Toxoid
Conjugate) Vaccine/Pentacel,
Sanofi Pasteur, Ltd, "Other
ingredients per 0.5 mL dose
include 1 .5 mg aluminum phosphate (0.33
mg aluminum) as the adjuvant,
polysorbate 80 (approximately 10 ppm by
calculation), <5 ^jg residual
formaldehyde, <50 ng residual
glutaraldehyde, <50 ng
residual bovine serum albumin, 3.3 mg (0.6%
v/v) 2-phenoxyethanol (not as a
preservative) and <4 pg of neomycin
and <4 pg polymyxin B
sulfate."
Haemophilus b Conjugate
(Meningococcal Protein Conjugate) and
Hepatitis B (Recombinant)
Vaccine/Comvax, Merck & Co,
Inc, "The individual PRP-OMPC and HBsAg
adjuvanted bulks are combined to
produce COMVAX. Each 0.5 mL dose
of COMVAX is formulated to contain
7.5 meg PRP conjugated to
approximately 125 meg OMPC, 5 meg
HBsAg, approximately 225 meg
aluminum as amorphous aluminum
hydroxyphosphate sulfate , and 35
meg sodium borate (decahydrate) as
a pH stabilizer, in 0.9% sodium
chloride.
The vaccine contains not more
than 0.0004% (w/v) residual
formaldehyde."
Hepatitis A Vaccine,
Inactivated/Havrix, GlaxoSmithKline Biologicals,
"Each 1-mL adult dose of
vaccine consists of 1440 EL.U. of viral
antigen, adsorbed on 0.5 mg of
aluminum as aluminum hydroxide.
Each 0.5-mL pediatric dose of vaccine
consists of 720 EL.U. of viral
antigen, adsorbed onto 0.25 mg of
aluminum as aluminum hydroxide ."
Hepatitis A Vaccine,
InactivatedA/AQTA, Merck & Co, inc,
"Pediatric/Adolescent
Formulation (12 Months Through 18 Years of Age):
each 0.5 mL dose contains
approximately 25U of hepatitis A virus
antigen adsorbed onto
approximately 0.225 mg of aluminum provided as
amorphous aluminum
hydroxyphosphate sulfate, and 35 meg of sodium
borate as a pH stabilizer, in
0.9% sodium chloride. Adult Formulation
(19 Years of Age and Older):
each 1 mL dose contains
approximately 50U of hepatitis A virus
antigen adsorbed onto
approximately 0.45 mg of aluminum provided as
amorphous aluminum
hydroxyphosphate sulfate , and 70 meg of sodium
borate as a pH stabilizer, in
0.9% sodium chloride."
Hepatitis A Inactivated &
Hepatitis B (Recombinant) Vaccine/Twinrix,
GlaxoSmithKline Biologicals,
"A 1 O-mL dose of vaccine contains 720
ELISA Units of inactivated
hepatitis A virus and 20 meg of recombinant
HBsAg protein. One dose of
vaccine also contains 0.45 mg of aluminum
in the form of aluminum phosphate
and aluminum hydroxide as adjuvants
, amino acids, 5.0 mg
2-phenoxyethanol as a preservative, sodium
chloride, phosphate buffer,
polysorbate 20, Water for Injection,
traces of formalin (not more than
0.1 mg), a trace amount of
thimerosal (<1 meg mercury)
from the manufacturing process, and
residual MRC-5 cellular proteins
(not more than 2.5 meg)."
Hepatitis B Vaccine
(Recombinant)/Engerix-B, GlaxoSmithKline
Biologicals,
"Pediatric/Adolescent: Each 0.5- mL dose contains 10 meg
of hepatitis B surface antigen
adsorbed on 0.25 mg aluminum as
aluminum hydroxide .
The pediatric formulation
contains sodium chloride (9 mg/mL) and
phosphate buffers (disodium phosphate dihydrate, 0.98 mg/mL; sodium
dihydrogen phosphate dihydrate, 0.71 mg/mL). Adult: Each 1-mL adult
dose contains 20 meg of hepatitis
B surface antigen adsorbed on 0.5 mg
aluminum as aluminum hydroxide .
The adult formulation contains sodium
chloride (9 mg/mL) and phosphate
buffers (disodium phosphate
dihydrate, 0.98 mg/mL; sodium dihydrogen phosphate dihydrate, 0.71
mg/mL)."
Hepatitis B Vaccine
(Recombinant)/Recombivax HB, Merck & Co, Inc,
"All formulations contain
approximately 0.5 mg of aluminum (provided
as amorphous aluminum
hydroxyphosphate sulfate, previously referred to
as aluminum hydroxide) per mL of
vaccine. In each formulation,
hepatitis B surface antigen is
adsorbed onto approximately 0.5 mg of
aluminum (provided as amorphous
aluminum hydroxyphosphate sulfate)
per ml of vaccine."
Human Papillomavirus Quadrivalent
(Types 6, 11, 16, 18) Vaccine,
Recombinant/Gardasil, Merck &
Co, Inc,
"Each 0.5-mL dose of the
vaccine contains approximately 225 meg of
aluminum (as Amorphous Aluminum
Hydroxyphosphate Sulfate adjuvant) ,
9.56 mg of sodium chloride, 0.78
mg of L-histidine, 50 meg of
polysorbate 80, 35 meg of sodium
borate, < 7 meg yeast protein/dose,
and water for injection. The
product does not contain a preservative
or antibiotics."
Japanese Encephalitis Vaccine,
Inactivated, Adsorbed (Military &
Commercial)/lxiaro, Merck &
Co, Inc,
"Each dose of vaccine
contains approximately 6 meg of purified,
inactivated JEV proteins and 250
meg of aluminum hydroxide."
Pneumococcal 7-valent Conjugate
Vaccine (Diphtheria CRM197
Protein)/Prevnar, Wyeth
Pharmaceuticals,
Inc, "Each 0.5 mL dose is
formulated to contain: 2 |jg of each
saccharide for serotypes 4, 9V,
14, 18C, 19F, and 23F, and 4 |jg of
serotype 6B per dose (16 |jg
total saccharide); approximately 20 jg of
CRM197 carrier protein; and 0.125
mg of aluminum per 0.5 ml dose as
aluminum phosphate
adjuvant."
Tetanus & Diphtheria Toxoids,
Adsorbed for Adult Use, Massachusetts
Public Health Biologic Lab,
"Each 0.5 ml dose contains by calculation
not more than 0.45 mg aluminum
and less than 100 jg (0.02%) of
residual formaldehyde. The
aluminum phosphate functions as an adjuvant
to increase the immunogenicity of
the toxoids in primary
immunization."
Tetanus & Diphtheria Toxoids
Adsorbed for Adult Use/DECAVAC, Sanofi
Pasteur, Inc, "Each 0.5 mL
dose also contains a trace amount of
thimerosal [mercury derivative,
{<0.3 jg mercury/dose) not as a
preservative] from the
manufacturing process, aluminum adjuvant (not
more than 0.28 mg aluminum by
assay) , and not more than 100 |jg
(0.02%) of residual
formaldehyde."
Tetanus Toxoid Adsorbed, Sanofi
Pasteur, Inc, "Each 0.5 mL dose is
formulated to contain 5 Lf
(flocculation units) of tetanus toxoid and
not more than 0.25 mg of aluminum
. The residual formaldehyde content,
by assay, is less than
0.02%."
Tetanus Toxoid, Reduced
Diphtheria Toxoid and Acellular Pertussis
Vaccine, Adsorbed/Adacel, Sanofi
Pasteur, Ltd, "Other ingredients per
dose include 1.5 mg aluminum
phosphate (0.33 mg aluminum) as the 15
adjuvant , <5 jg residual
formaldehyde, <50 ng residual
glutaraldehyde and 3.3 mg (0.6%
v/v) 16 2- phenoxyethanol (not as a
preservative)."
Tetanus Toxoid, Reduced
Diphtheria Toxoid and Acellular Pertussis
Vaccine, Adsorbed/ Boostrix,
GlaxoSmithKline Biologicals,
"Each 0.5-mL dose also contains 4.5 mg
of NaCI, aluminum adjuvant (not
more than 0.39 mg aluminum by assay) ,
<100 meg of residual
formaldehyde, and <100 meg of polysorbate 80
(Tween 80)."
Blijken deze opsomming van aluminiumhoudende vaccins hebben pubers in
deze tijd al meer dan zes doses aluminium ingespoten gekregen. Hoe zou
het toch komen dat zoveel opgroeiende kinderen last hebben van niet
alleen een scala aan motorische beperkingen, maar ook van een
verminderde ruimtelijke geugencapaciteit alsook van allerlei
cognitieve-, aandachtstekort- en gedragsstoomissen.
En hoe zou het toch komen dat steeds meer jongere mensen te maken
krijgen met de ziekte van Alzheimer, frontale dementie (ziekte van
Pick) en neurodegeneratieve aandoeningen zoalsGBS, MSenALS?
Hoe aluminiumzouten in vaccins via depletie van fosfor leiden tot
demyelinisatie
In het voorgaande besprak ik al dat aluminium hydroxide leidt tot de
depleties van vitamine D en daardoor ook van calcium en fosfor. Hoewel
dit staat vermeld in het
Drug-Induced Nutrient Depletion Handbook uit
2001, is dit al veel langer
bekend. In een syllabus over vitaminen,
mineralen en spoor-elementen die al rond 1995 werd gebruikt op de
opleiding voor natuurgeneeswijzen in Hilversum worden het belang van
vitamine D, calcium en fosfor uitgebreid behandeld. En daarin wordt
nog een belangrijk aspect genoemd, dat tot nu toe niet aan bod kwam,
maar dat ook gerelateerd is aan degeneratie van de myeline-laag om de
axonen.
Ik zal eerst enkele fragmenten uit deze syllabus - door drs.Henny de
Lint - citeren:
[...] In het lichaam komt fosfor als zodanig niet voor, maar wel in
de vorm van fosfaat, daarom is het beter van fosfaat te spreken [...]
[...] Fosfaatdeficientie. Primaire deficientie is bij de mens niet
bekend; ten gevolge van gebruik van grote hoeveelheden aluminium
hydroxide antacida, waarbij het fosfaat uit de voeding wordt gebonden,
kan een secundaire P-deficientie ontstaan. De symptomen zin
spierzwakte en botpijnen, het plasma-P is dan erg laag [...]
[...] Het proces van absorptie van fosfor wordt bevorderd door
vitamine D: dit stimuleert een
apart P-transport-mechanisme [...]
Hoewel fosfor/fosfaat vele
onmisbare functies heeft in het lichaam -
het maakt voor o.a. ca. 10% deel uit van de nucleinezuren en is dus
onderdeel van het DNA en RNA - beperk ik me nu tot het aspect van de
fosfolipiden en het zenuwstelsel:
[...] Het is een onderdeel van fosfolipiden en is zo betrokken bij
het vettransport in bloed en lymfe en bij de opbouw van celmembranen
[...]
[...] Het is een onderdeel van de stofwisseling van het zenuwweefsel
[...]
Myeline bestaat uit een mix van eiwitten en lipiden, waaronder ook
fosfolipiden. Op 12-7-2009 ontving ik een verslag van een
onderzoeksuitkomst betreffende bestraald voedsel, waaruit ik de eerste
alinea zal weergeven:
[…] A recent study published by
the University of Wisconsin-Madison
showed that cats who were fed a diet
of irradiated food developed
severe neurological disorders
including paralysis, movement
disabillities, vison problems,
cognitive degeneration, intense pain,
loss of feeling, and death. The
study revealed that the irradiated
food also caused the destruction
of myelin, a mixture of proteins and
phospholipids that form a
protective sheath around nerve fibers in the
central nervous system, which
includes the brain [...]
Ik kan me zo voorstellen dat vaccinatie met aluminium hydroxide als
adjuvant kan leiden tot depletie van fosfor/fosfaat, waardoor het
aandeel van de fosfolipiden in de samenstelling van myeline afneemt en
daardoor dus ook de totale hoeveelheid en kwaliteit van myeline,
waardoor de myelineschede rond de axonen dunner en ijler wordt en de
mate van isolatie door deze myelinelaag afneemt. Hierdoor neemt de
prikkeloverdracht tussen zenuwcellen onderling en tussen zenuwcellen
en spieren in kwaliteit af En dat kan dan weer leiden tot de ook in
het verslag van de Universiteit van Wisconsin-Madison genoemde
verschijnselen.
Aluminiumzouten kunnen dus op meerdere manieren leiden tot
neurodegeneratieve stoomissen. In de volgende hoofdstukken volgen nog
meer neurotoxische mechanismen.
Aluminium en de wereldwijde toename van dementie
Onderzoeken wijzen uit dat aluminium wereldwijd een potentiele
oorzaak is voor de 35 miljoen gevallen van dememtie, waaronder de
ziekte van Alzheimer sterk oververtegenwoordigd is. Men verwacht dat
dit aantal iedere 20 jaar zal verdubbelen tenzij er een medische
doorbraak plaats vindt. Ik vraag me af of daar niet eerder een
inzichtelijke doorbraak voor nodig is - dus een preventie - dan een
doorbraak in de behandeling.
Eerder in deze studie repte ik al even over het feit dat er bij de
ziekte van Alzheimer sprake is van verkeerd verkreukelde (gevouwen)
eiwitten en dat de ziekte vn Alzheimer ook steeds meer wordt
gerelateerd aan aluminiumhoudende vaccins. Interessant is ook dat Dr.
John McDougall, MD, aluminium aantrof in het centrum van elk van de
plaques in de hersenen van Alzheimerpatienten.
Recentelijk stuitte ik bij PubMed op twee verschillende
onderzoekspublicaties betreffende de rol van elektro-actieve stoffen
in relatie tot de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer.
Ik zal van beide artikelen de samenvatting
hieronder citeren. Ik
begin met het artikel:
Aluminium, iron, zinc and copper
influence the in vitro formation of
ammyloid fibris of Abeta42 in a
manner which may have consequences for
metal chelation therapy in
Alzheimer's disease, door House E,
Collingwood J, Khan A,
Korchazkina O, Berthon G, Exley C. Birchall
Centre for Inorganic Chemistry
and Materials Science, Keele
University, Staffordshire, UK.
(JAlzheimers Dis. 2004 Jun; 6(3): 29
1-301).
[...] Metals are found associated
with beta-pleated sheets ofAbeta42
in vivo and may be involved in
their formation. Metal chelation has
been proposed as a therapy for
Alzheimer's disease on the basis that
it may safely dissolve
precipitated Abeta peptides. We have followed
fibrillisation ofAbeta42 in the
presence of an additional metal ion
[Al(III), FE(III), ZN(II),
CU(II)] over a period of 32 weeks and we
have investigated the dissolution
of these aged peptide aggregates in
the presence of both desferrioxamine
(DFO) and
ethylenediaminetetraacetic acid
(EDTA). Abeta42 either alone or in the
presence ofAl(III) or FE(III)
formed beta-pleated sheets of
plaque-like amyloids which were
dissolved upon incubation with either
chelator. Zn(II) inhibited whilst
Cu (II) prevented the formation of
beta-pleated sheets ofAbeta42 and
neither of these influences were
affected by incubation of the
aged peptide aggregates with either DFO
or EDTA.
Freshly prepared solutions of
Abeta42 either alone or in the presence
of added Al(III) or Fe(II) did
not form beta-pleated amyloid in the
presence of DFO when incubated
for up to 8 weeks.
EDTA did not prevent beta-pleated
amyloid formation in the same
treatments and promoted
beta-pleated amyloid formation in the presence
of either Zn(II) or Cu(II). The
presence of significant concentrations
ofAl(III) and Fe(III) as
contaminants of Abeta42 only' preparations
suggested that both of these
metals were involved in either triggering
the formation or stabilisising
the structure of beta-pleated amyloid.
If the formation of such amyloid
is critical to the aetiology of AD
then the chelation ofAl(III) and
Fe (III) may prove to be a protective
mechanism whilst the chelation
ofCu(II) and Zn(II) without also
chelating
Al(III) and Fe(III) might
actually exacerbate the condition [...]
Uit dit interessante stukje blijken enkele dingen:
* Aluminium en ijzer kunnen - in vivo - zuiver Abeta42 aanzetten tot
plaquevorming.
* Zink en koper doen dit niet.
* Deze plaquevorming van Abeta42 vindt plaats na minstens 32 weken.
* Blootstelling van Abeta42 aan Al of Fe geeft tot 8 weken nog geen
waameembaar effect.
* Het blijkt dus dat de vorming van plaques onder invloed van Al en
Fe pas op langere termijn plaatsvindt en daarom ook pas kan worden
gedetecteerd vanaf 8 maanden vanaf het begin van de blootstelling.
Zolang duren de trials voor goedkeuring van de vaccins tegen AHINI
niet.
Waarom veroorzaken Aluminium en ijzer wel plaques en zink en koper
niet?
Aluminium(III) en ijzer(III) hebben een sterkere elektro-activiteit
dan koper(II) en zink(II). Daarom zien we bij gebruik van
aluminium(III) en ijzer(III) wel na 32 weken een landingsverschuivend
effect op de samenstellende atomen van eiwitmoleculen en bij gebruik
van koper(II) en zink(II) niet. Wat niet wil zeggen dat er bij het
gebruik van relatief veel koper en zink op de langere termijn dan 32
weken niet ook een dergelijk effect kan optreden.
Hoe sterker de elektro-activiteit van een element, des te groter is
het effect op de verschillende samenstellende atomen van een molecuul.
De eigen ladingen van die atomen kunnen door blootstelling aan een
sterkere positieve of negatieve kracht veranderen in meer of minder
positief of negatief of neutraal. Omdat de onderlinge
aantrekkingskracht van de atomen de vouwing van de reeks atomen in een
molecuul bepaalt, wordt hierdoor ook de ruimtelijke structuur van een
molecuul gevromd. Daarom kan door blootstelling aan sterke
elektro-positieve krachten (positief of negatief) de ruimtelijke
structuur van een molecuul veranderen.
Eiwitten met een veranderde ruimtelijke structuur functioneren niet
meer zoals van ze verwacht kan worden. En dat is dan ook het geval met
het Abeta-amyloid, waardoor
plaquevorming gaat optreden.
De observatie door Dr. John
McDougall, MD, die een concentratie
aluminium aantrof in het centrum van elk van de plaques in de hersenen
van Alzheimerpatienten, toont aan dat er van die aluminumconcentraties
in de hersenen van Alzheimerpatienten een elektro-actieve werking
uitging die rondom die aluminiumconcentraties zorgde voor een
ladingsverschuiving binnen de moleculen van Abeta-amyloid.
Dan kom ik nu toe aan het volgende artikel: Potential pathogenic role
of beta-amyloid(l-42)-aluminium complex in Alzheimer's disease, door
Drago D, Bettella M, Bolognin S,
Cendron L, Scancar J, Milacic R,
Ricchelli F, Casini A, Messori L,
Tognon G, Zatta P. Department of
Biology, University of Padova,
Viale G. Colombo, 3-35121 Padova,
Italy. Int J Biochem Cell
Biol. 2008 ;40(4): 73 1-46. Epub
2007 Oct 22.
[...] The etiopathogenesis of
Alzheimer's disease is far from being
clearly understood. However, the
involvement of metal ions as a
potential key factor towards
conformational modifications and
aggregation of amyloid is widely
recognized. The aim of the present
study is to shed some light on
the relationship between metal ions,
amyloid conformation/aggregation,
and their potential relationship
with the conformational aspects
of AD. We compare the effects
ofbeta-amyloid(l-42) and its
various metal complexes (beta-amyloid-Al,
beta-amyloid-Zn, beta-amyloid-Cu,
beta-amyloid-Fe) in human
neuroblastoma cells in terms of
cell viability, membrane structure
properties , and cell morphology.
No significant toxic effects were
observed in neuroblastoma cells
after 24h treatment both with
beta-amyloid and
beta-amyloid-metals (beta-amyloid-Zn,
beta-amyloid-Cu,
beta-amyloid-Fe); on the other hand, there was a
marked reduction of cellular
viability after treatment with
beta-amyloid-Al complex. In
addition, treatment with beta-amyloid-Al
increased membrane fluidity much
more than other beta-amyloid-metal
complexes, whose contribution was
negligible. Furthermore, the
cellular morphology, as observed
by electron microscopy, was deeply
altered by beta-amyloid-AL
Importantly, beta-amyloid-Al toxicity is
closely and significantly
associated with a great difference in the
structure/aggregation of this
complex with respect to that of
beta-amyloid alone and other
beta-amyloid-metal complexes. In
addition, beta-amyloid, as a
consequence ofAl binding, becomes
strongly hydrofobic in character.
These findings show a significant
involvement ofAl, compared to the
other metal ions used in our
experiments, in promoting a
specific amyloid(l-42) aggregation, which
is able to produce marked toxic
effects on neuroblastoma cells, as
clearly demonstrated for the
first time in this study [...]
Ook uit dit laatse experiment
blijkt duidelijk dat aluminium - meer
dan de andere metalen - een
significant effect heeft op beta-amyloide,
de levensvatbaarheid van cellen
reduceert, de doorlaatbaarheid van
celmembranen vergroot (de celmembranen weker en minder stabiel maakt)
en de cellulaire morfologie sterk verandert. De structuur van het
beta-amyloid-complex veranderde
significant en door de binding met
aluminium werd het beta-amyloid sterk hydrofoob, dus waterafstotend.
Door de ladingsverschuiving binnen het beta-amyloide-molecuul kreeg
dit niet alleen een andere ruimtelijke structuur, maar ook andere
eigenschappen.
Aluminium is dus nauw betrokken bij het vormen van een specifieke
amyloide-klontering die heel goed de oorzaak kan zijn van de toxische
effecten op neuroblastomacellen, die we waarnemen bij de ziekte van
Alzheimer.
We kunnen er dus niet meer omheen dat aluminium - en dus ook
aluminium zouten zoals aluminium hydroxide - op verschillende manieren
toxisch zijn voor de hersenen en de oorzaak kunnen zijn van het
ontstaan van de ziekte van Alzheimer.
Een mondiale vaccinatiecampagne met aluminiumhoudende vaccins kan dus
- naast allerlei andere nare uitwerkingen op de hersenen - ook op
termijn gaan leiden tot een mondiale uitbraak van een epidemic van de
ziekte van Alzheimer.
Hoe het lichaam probeert om via het zinkverlagende MTN-mechanisme
aluminium onschadelijk te maken beschreef ik al in het begin van deze
studie. De aldus door aluminium teweeggebrachte verlaging van zink
leidt vervolgens tot verweking en instabiliteit van de celmembranen.
Op 22-9-2008 meldde HuisartsVandaag aan zijn huisartsenleden dat de
FDA de vaccins voor de komende prikrondes tegen A HlNl had
goedgekeurd. Dit na amper enkele weken van onderzoek van enkele
variabelen.
Natuurlijk werden dus de bovengenoemde effecten van aluminium
hydroxide tijdens deze korte trials nog niet duidelijk waarneembaar.
Wat dus nodig is, zijn trials die minstens 32 weken duren. Want pas
op deze termijn kan duidelijk worden dat de komende vaccinaties tegen
A HlNl kunnen leiden tot een dramatische toename van de ziekte van
Alzheimer en andere neurodegeneratieve aandoeningen.
Naar aanleiding van het uitwerken van dit item an de hand van de twee
teruggevonden publicaties schreef ik weer een brief naar de
Nederlandse Vereniging voor neurologic. Ik deed dat op 23-9-2009 per
e-mail met een kopie naar het
Landelijk Huisartsen Genootschap:
Zeer geachte leden van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie,
Gistermorgen vond ik bij toeval twee regulier gepubliceerde artikelen
terug betreffende de schadelijke invloed van aluminium [Al(III)] op
hersencellen en het beta-amyloid-eiwit dat we aantreffen in de
hersenen van
Alzheimerpatienten.
Deze artikelen zijn reeds gepubliceerd in 2004 en 2007/2008 en moeten
u dus ook bekend kunnen zijn.
Uit deze onderzoeken blijkt overduidelijk dat de neurodegeneratieve
effecten van het neurotoxische aluminium (hydroxide) - zoals de
plaques bij de ziekte van Alzheimer - pas op langere termijn ontstaan
en dus nog niet in een korte trial van slechts enkele weken kunnen
worden waargenomen.
De veranderingen in het beta-amyloid (de plaques) zijn pas
waameembaar na een trial van 32 weken (8 maanden). De eerste 8 weken
van de blootstelling is er nog niets in die richting te merken. Bij
neurodegeneratieve bijwerkingen van aluminium hydroxide in vaccins kan
het dus wel degelijk gaan om effecten die zich pas op de langere
termijn manifesteren.
Blijkens een bericht in het digitale blad HuisartsVandaag van
22-9-2009 heeft de FDA de te gebruiken vaccins tegen de pandemische
AHlNl-griep inmiddels goedgekeurd. Al deze vaccins bevatten
elektro-actieve elementen en kunnen dus ook neurodegeneratieve
aandoeningen en Alzheimer veroorzaken. Bij de voorgenomen drie prikken
voor risicogroepen (1 voor seizoensgriep en 2 voor A HlNl) wordt de
kans op een bijkomende epidemic van Alzheimer's disease niet
ondenkbeeldig.
De trials voor deze goedkeuringen duurden slechts enkele weken en dus
kwamen de in de twee artikelen genoemde langetermijn-effecten niet aan
het licht.
De genoemde trials richtten zich primair op het beta-amyloid-eiwit,
dat bleek te veranderen onder invloed van aluminium. Dat maakt tevens
evident dat ook eiwitten (zoals squaleen) die zich normaliter in
myeline bevinden, zouden kunnen veranderen onder invloed van
aluminium.
Alvorens de beoogde griepvaccins daadwerkelijk kunnen worden
goedgekeurd, zullen er toch minstens trials moeten worden opgezet die
minimaal 32 weken duren.
Daarna kan dan ook nog alsnog een vergelijkend onderzoek worden
uitgevoerd naar al of niet aan aluminium (complete griepvaccins)
blootgestelde eiwitmoleculen van bijvoorbeeld beta-amyloid en
squaleen.
Hierdoor kan dan eventueel worden bevestigd dat de
structuurveranderingen in de eiwitmoleculen te herleiden zijn op de
invloed van het elektro-actieve aluminium. Over deze mogelijkheid
berichtte ik u reeds in mijn
tweede schrijven.
Op mijn eerste drie brieven aan u mocht ik nog niets vememen. U kunt
als neurologen echter niet doen of er niets aan de hand is en zeker
aan de hand van deze twee publicaties zult u toch enige actie dienen
te ondernemen, want uw taak is niet alleen het behandelen van
neurologische aandoeningen maar ook het plegen van preventie waar dat
vanuit uw expertise mogelijk is.
Als de mogelijkheid bestaat dat door herhaalde vaccinaties van de
hele bevolking er een toename ontstaat van neurodegeneratie
aandoeningen, dan zal uw beroepsvereniging daarop moeten inspelen door
het eisen van een diepgaand en grondig onderzoek, alvorens de hele
bevolking zomaar met een ongewisse afloop te laten vaccineren.
Aan de hand van de twee in de bijlage genoemde publicaties kunt u bij
de overheid afdwingen dat er eerst trials worden opgezet die tenminste
32 weken duren, alvorens de voor de Nederlandse bevolking bedoelde
vaccins voor Nederland kunnen worden goedgekeurd.
Als u de - in het kader van de inhoud van de griepvaccins
verontrustende - onderzoeksbevindingen van collega's elders op de
wereld toch blijft negeren en er doet zich straks een toename voor van
bijvoorbeeld het syndroom van Guillain-Barre, MS en de ziekte van
Alzheimer, dan bent u daaraan medeschuldig, want dan was u tijdig op
de hoogte van de te mogelijk te verwachten ellende en hebt u als arts
uw plicht verzaakt.
In afwachting van een constructieve reactie, hoogachtend,
T.C. Kuiper - van den Bos
Omdat ook artsen van de GGD's belast zullen worden met het vaccineren
tegen de pandemische verklaarde griep, stuurde ik alle GGD-vestigingen
ook op 23-9-2009 dezelfde uitwerking van de twee hierboven genoemde
publicaties betreffende de relatie tussen aluminium hydroxide en de
plaques bij de ziekte van Alzheimer:
Zeer geachte artsen van alle GGD-vestigingen,
Gisteren vond ik twee publicaties uit 2004 en 2007/2008 die aantonen
dat elektro-actief aluminium [Al(III)] kan leiden tot de plaques in de
hersenen van Alzheimerpatienten en bovendien op nog enkele andere
manieren de celmembranen en celmorfologie in de hersenen kunnen
wijzigen.
Bovendien bleek uit 1 van de trials dat dit effect pas na 32 weken
evident werd en na 8 weken nog niet waameembaar was.
De trials voor goedkeuring door de FDA duurden slechts enkele weken
en daarom zijn deze langetermijneffecten daarin nog niet aan het licht
gekomen.
Voordat de ganse bevolking tweemaal tot driemaal wordt gevaccineerd
tegen A HlNl-griep en de seizoensgriep is dus nodig dat er trials
worden opgezet die minimaal 32 weken duren. Anders wordt de hele
bevolking
blootgesteld aan vaccins waarvan
het effect op hen ongewis is, maar
een groto risico inhoudt op ellende op langere termijn.
U zoudt zich met elkaar sterk kunnen maken om - met de twee
onderhavige publicaties in de hand - bij de verantwoordelijke
overheden eerst dringend zulke langetermijn-trials af te dwingen
alvorens eraan mee te
werken dat de bevolking in het blinde weg wordt ingespoten met
vaccins die elektro-actieve stoffen bevatten.
U heeft de eed van Hippocrates niet afgelegd om daarmee Russiche
roulette te spelen, neem ik aan.
Of vergis ik me daarin en zulk u fluitend uzelf en uw familieleden
injecteren met vaccins die op langere termijn kunnen leiden tot
neurodegeneratieve aandoeningen zoals het syndroom van Guillain-Barre,
de ziekte van Alzheimer en MS?
Aan u de keuze om u al of niet aan de door u afgelegde eed te houden.
Als bijlage de brief (met bijlage) die ik vanmorgen verstuurde aan de
leden van de Nederlandse Vereniging voor Neurologic
Hoogachtend,
T.C. Kuiper - van den Bos
Van de medische wereld, artsen en neurologen, mag toch worden
verwacht dat zij tenminste op de hoogte zijn van de publicaties
betreffende hun vakgebied in toonaangevende peer-reviewed
wetenschappelijke bladen. Waarom wordt er dan toch door huisartsen en
neurologen niet gereageerd op mijn brieven die pas allemaal werden
gelezen de dag voorafgaand aan de publicatie op 20-8-2009 in de
Science van het artikel over aluminium hydroxide in relatie tot
beweginsstoomissen en degeneratie van motomeuronen of kort ema? Is er
sprake van een starre doofpotstrategie? En komt die voort uit een
eigen overtuiging of wordt die gedicteerd
door de gezondheidsautoriteiten en minister van VWS in dit land of
grotere machten elders in de wereld?
De 'Van der Waals-kracht' en 'verkreukelde eiwitten'
Alzheimer is gerelateerd aan een verlaagde zinkspiegel, zodat ook
hier sprake zou kunnen zijn van eiwitten die disfunctioneren
tengevolge van ladingverschuiving binnen bepaalde eiwitten, de
zogenaamde 'prion-eiwitten', waarvan men ook stereo-isomere - ofwel
'anders gekreukelde' - vormen aantreft bij de ziekten van
Creutzfeldt-Jacob, Variant Creutzfeldt-Jacob, scrapie en BSE.
Ouderen hebben al een neiging tot verlaging van de zinkspiegel en
door veelvuldige vaccinaties met bijvoorbeeld aluminium en/of
kwikhoudende griepvaccins en andere zwake metalen daalt die
zinkspiegel nog meer. Verlaging van zink kan ook leiden tot
ladingsverschuiving omdat er dan ook veranderingen optreden in de
elektro-actieve invloeden die normaliter in het lichaam aanwezig zijn.
Steeds meer onderzoekers vinden parallellen tussen de ziekten van
Alzheimer en Parkinson en de eerder genoemde overdraagbare
sponsvormige hersenaandoeningen waardoor ook strikte vegetariers
kunnen worden getroffen.
Wereldwijd vragen experts zich af waarom een gezond prion afwijkend
en destructief wordt. Inmiddels ontdekte men dat een hoge concentratie
mangaan in de bodem, de lucht, het drinkwater en het voedsel
gerelateerd is aan de incidentie van de opgesomde 'prion-aandoeningen'
BSE, scrapie en wellicht ook Alzheimer. De Engelse biochemicus Mark
Purdy denkt zelfs dat de huidige Alzheimerepidemie te herleiden is op
een combinatie van het onverantwoord gebruik van op organofosfaten
gebaseerde bestrijdingsmiddelen en een hoge concentratie mangaan in
voedsel en milieu.
Nobelprijswinnaar Purdy en Stephen Watley van het British Institue of
Psychiatry kwamen later tot de conclusie dat bepaalde organofosfaten
in staat zijn gezonde prionen te deformeren.
Melchior Meijer schrijft hierover in een artikel dat in AD Magazine
verscheen het volgende:
[...] Phosmet bewerkstelligt dat bepaalde prionen niet meer - zoals
ze behoren te doen - aan koper binden, maar aan mangaan. Als er op zo
'n moment extreem veel mangaan circuleert, kan een dodelijke
kettingreactie optreden. Alle zieke Britse koeien werden behandeld met
phosmet en kregen voer dat was verrijkt met mangaanhoudende
kippenstront. En de menselijke vorm van de gekkekoeienziekte komt
voornamelijk voor in fruitteeltdistricten, waar grote hoeveelheden
organofosfaten en op mangaan gebaseerde schimmeldoders worden gebruikt
[...]
[...] Steekproefsgewijze lijkschouwingen laten consequent zien dat
tot vijftien procent van de overledenen die volgens hun dossier aan
Alzheimer leden, feitelijk aan Creutzfeldt-Jacob zijn bezweken [...]
* Het lijkt dus mogelijk te zijn dat de 'verkeerde vouwing' van de
prioneiwitten - die zenuwweefsel beschermen tegen oxidatie - werden
teweeg gebracht door een te grote hoeveelheid mangaan.
* Mangaan is een overgangsmetaal dat Mn3+ ionen bevat en in
laboratoria wordt gebruikt als depolisator in droge elektrische
cellen.
* Mangaan zou dus heel goed ook ladingsverschuivingen teweeg kunnen
brengen in de spiraalvormige prioneiwitten die daardoor stereo-isomeer
worden aan zichzelf en daardoor niet meer door het lichaam worden
herkend en hun functie verliezen.
* Het insuline-eiwit is een dubbelstrengseiwit met een alpha- en
betastreng die door onderlinge bindpunten verbonden zijn.
Ladingsverschuiving door zinkionen beinvloedt hier alleen de interne
kristallijne structuur. Het is echter heel goed mogelijk dat het
enkelstrengs prioneiwit een zodanig karakter heeft dat
ladingsverschuiving hier wel de tertiaire structuur beinvloedt, zodat
zowel de functie als de uiteindelijke ruimtelijke
structuur verandert.
* De implicatie van het voorgaande is dat het dus ook mogelijk is dat
metalen zoals mangaan leiden tot ladingverschuiving in
insulinemoleculen. De aldus veranderde insuline zal dan - in
tegenstelling tot prioneiwitten - nog wel door het lichaam worden
herkend en via zijn onveranderde tertaire ruimtelijke structuur binden
op insulinereceptoren, maar niet meer optimaal effectief zijn.
Een onderbouwing voor de mogelijkheid dat stereo-isomerere insuline
niet meer optimaal effectief kan zijn stond in het het augustus
2006-nummer van de Gezondgids.
Onderzoeker Voeding, Gerard Kramer. Hij legt het verschil uit tussen
links- en rechtsdraaiend melkzuur. Ik citeer:
[...] Overigens is het een misverstand dat het melkzuur daadwerkelijk
zou draaien. De termen hnks- en rechtsdraaiend slaan op de structuur
van het melkzuurmolecuul onder een speciale microscoop. Buigt de
lichtstraal van die microscoop naar rechts, dan heet het melkzuur
rechtsdraaiend; buigt de straal naar links, dan is het linksdraaiend
[...]
[...] Bij normale hoeveelheden yoghurt is rechtsdraaiend melkzuur
niet gezonder of ongezonder dan linksdraaiend. Het linksdraaiende type
wordt trager verteerd, maar dat geeft pas problemen als een
volwassenen
zo'n 7 liter yoghurt in een keer zou opeten [...]
Het ene type melkzuur is dus stereo-isomeer aan het andere. En het
ene type wordt trager verteerd dan het andere. Dat zegt dus ook dat
het mogelijk is dat een stereo-isomere variant van de normale
insulinemolecuul trager of juist sneller werkt dan de normale
natuurlijke insuline-molecuul. Hierdoor kan gentech insuline leiden
tot een ander effect op de bloedsuikerspiegel dan normaliter bij
natuurlijke insuline wordt waargenomen.
Hieruit volgt dan dat niet alleen zinkgebrek kan leiden tot
verminderde effectiviteit van insuline, maar dat ook organofosfaten en
mangaanhoudende bestrijdingsmiddelen op deze manier kunnen leiden tot
een vorm van diabetes-2.
Organofosfaten stapelen zich op in vet- en zenuwweefsel van
zoogdieren. Oudere mensen kunnen al een aardige voorraad hiervan in
hun lichaam hebben opgebouwd en ook jongeren krijgen meer van deze
gifstoffen binnen dan eerdere generates.
Ook de blootstelling aan mangaanhoudende schimmeldoders is momenteel
groter dan vroeger, terwijl ook het lood in de benzine is vervangen
door mangaan verbindingen.
Zowel 'Alzheimer', 'Parkinson' als diabetes en obesitas zouden dus
(mede) kunnen worden veroorzaakt door ladingverschuiving binnen
eiwitmoleculen ten gevolge van zinkgebrek en/of een overmaat aan
(residuen van) mangaanhoudende bestrijdingsmiddelen en benzinedampen,
dus een mangaanvergiftiging. Ook blootstelling aan zware metalen -
zoals ook door vaccinaties - kan dit effect hebben.
Hoewel mangaan in te grote hoeveelheden
schadelijk is, hebben we dit
spoorelement wel nodig omdat het
functioneert als enzymcofactor en een
rol speelt bij de oxidatie van vetzuren.
Spoorelementen zoals koper, zink, molybdeen en mangaan functioneren
als 'niet-eiwit-koppeldeel' - ofwel als cofactor - bij de vorming van
zogenaamde 'metallo-enzymen'.
Dit 'koppeldeel' is bepalend voor de ruimtelijke structuur - en
daarmee voor de functionaliteit - van het
betreffende enzym. De
invloed van de lading van het
metaal(ion) is bepalend voor de lading
en onderlinge koppeling van de eiwit-atomen, waardoor de ruimtelijke
vorm van het enzym-molecuul tot stand komt.
Ook andere anorganische ionen dan de genoemde metalen - zoals het
chloor-ion van bijvoorbeeld natriumchloride - kunnen dienen als
'niet-eiwit-koppeldeel' en invloed hebben op de ladingen van atomen
van andere elementen.
Een gebrek of teveel aan deze 'niet-eiwitachtige anorganische
cofactoren' kan - evenals de aanwezigheid van zware metalen - leiden
tot verschuiving van de (bedoelde) lading van de
samenstellende atomen en daardoor een enzym opleveren met een
afwijkende ruimtelijke structuur, waardoor dit enzym zal
disfunctoneren. Spoorelementen kunnen ook betrokken zijn bij de
vorming van hormonen.
Behalve de substantiele aanwezigheid van teveel of te weinig metalen
kan ook 'niet-substantieel' elektromagnetisme een zodanige invloed
uitoefenen dat ladingverschuiving optreedt in bepaalde eiwitten en/of
enzymen en/of hormonen.
Metalen en elektromagnetisme hebben dus invloed op het meest basale
niveau van het organisch functioneren, namelijk op het niveau van de
koppeling van atomen tot eiwitten, enzymen en hormonen. Metalen en
elektromagnetische invloeden kunnen de ruimtelijke moleculaire
structuur van deze stoffen zodanig laten afwijken van de door de
blauwdruk bedoelde configuraties, dat disfuncties optreden binnen het
organisme.
Alzheimer, Creutzfeldt- Jacob en BSE en andere aandoeningen zoals
diabetes, kanker en pschychiatrische stoomissen kunnen volgens mij
o.a. worden veroorzaakt door een teveel aan metalen, zoals mangaan, en
door een teveel aan EM-straling. Ook gebrek aan onmisbare
spoorelementen en/of anorganische cofactoren kan een rol spelen bij de
disfunctie van enzymen en hormonen en neurotransmitters.
Door genetische manipulatie kunnen ook stereo-isomere eiwitten
ontstaan in voedsel en medicijnen en deze kunnen ook ongewenste
interacties en disfuncties opleveren.
De asymmetrische aminozuren en eiwitten kunnen door de
ladingsverschuiving een andere, en gespiegelde, ruimtelijke structuur
krijgen die er toe leidt dat ze niet functioneren zoals de bedoeling
is, maar dat ze ook zelfs een toxische uitwerking kunnen krijgen.
Daarom vormt het gebruik van de magnetron - door de kans op het
ontstaan van stereo- isomere eiwitten - ook een serieuze
risicovariabele voor de ontwikkeling van allerlei welvaartsziekten als
kanker en allerlei andere aandoeningen.
Om te illustreren dat er naast de invloed van zink en chloor
kennelijk toch ook nog een andere kracht in het spel is die bepalend
is voor de ruimtelijke structuur, citeer ik een fragmentje uit Protein
Engineering of Insulin-like
Growth Factor, Ph.D Thesis van Raj Gill,
1994, University of London.
[...] Each off-axial zinc ion is
coordinated by two chloride ions (or
water molecules) and two
histidyls (B5 His and BIO His). The off-axial
sites are not always fully
occupied (Smith et al, 1984) but at high
zinc concentrations 4 Zn hexamers
can be formed (Schlichtkrull, 1958).
In the 4 Zn (T3,R3) porcine and
human insulin chrystals, the dimer is
still the asymmetric unit
(Bentley et al, 1976, Smith et al, 1984).
The 2 Zn to 4 Zn crystal
transformation can be elicited by soaking the
crystalline 2 Zn hexamer in high
concentrations of anions without
distorting the crystal lattice.
If the chloride ion concentration is
reduced below 6%, the 4 Zn
(T3,R3) crystal reverts back to
the 2 Zn (T6) structure (Bentley et
al, 1978) [...]
De vormgevende veldinformatie van runderen en mensen is al zeer oud
omdat insuline al heel lang in de evolutie voorkomt. Daarom is deze
morfogenetische aansturende kracht op de rastervorming van het kristal
(kristalrooster) groter dan het effect van de door chloor-ionen
teweeggebrachte ladingsverschuiving. Bij evolutioniarjongere functies
of een verzwakte informatie-ontvangst heeft de invloed van ionen en
EM-straling de neiging om dominant te worden en de ruimtelijke
structuur te beinvloeden.
Verschillende oorzaken voor Alzheimer, Parkinson en BSE
Stanley Prusiner, het brein achter de priontheorie, zegt er
nauwelijks aan te twijfelen dat veel voorkomende neurodegeneratieve
ziekten zoals Alzheimer en Parkinson prionziekten zijn. Zelf denk ik
dat deze ziekten diverse oorzaken kunnen hebben en dat het onstaan van
stereo-isomere prioneiwitten door ladingverschuiving er eentje van is.
Een andere oorzaak is het falen
van het ubiquitine-proteasoom systeem,
dat reeds ter sprake kwam. Wei heeft een afwijking in de ruimtelijke
structuur van de prionen uitval van het proteasoom systeem tot gevolg.
* Een verminderde beschikbaarheid
of mutatie van ubiquitine - door
teveel (endo)statines en/of een
gendefect - leidt tot een verminderde
binding aan onbruikbaar geworden
eiwitten en daardoor tot een
verzwakking van het ubiquitine-proteasoom systeem. Er wordt minder
afwijkend of gebruikt eiwit versnipperd en afgevoerd of gerecycled en
er hoopt zich steeds meer onbruikbaar eiwit in de cellen op, met als
gevolg dat deze cellen beginnen te disfunctioneren en vervolgens
afsterven.
* Bij de 'prion-oorzaak' krijgt het oxidatieproces in de hersenen een
verwoestend vrij spel. Er sneuvelen vele hersencellen en er ontstaan
gaten in het brein. Het aanvankelijk nog normaal functionerende
proteasoom systeem krijgt het niet aangewerkt om alle afwijkende
prionen en eiwitten uit de afgestorven cellen te versnipperen en wordt
zelf ook aangetast.
Er ontstaan steeds meer ophopingen van eiwitten. Bij de verziekte
prioneiwitten verlopen de neurodegeneratieve aandoeningen naar mijn
idee nog agressiever vanwege de uitval van twee systemen, namelijk
bescherming tegen oxidatie en eiwitrecycling.
* De vorm en locatie van de eiwitophopingen die men na post
mortem-onderzoek aantreft geven aan dat het gaat om een afsterven van
zenuwcellen met verschillende functies. De menselijke variant van BSE
kenmerkt zich door bloemvormige eiwitstructuren, terwijl de 'gewone'
Creutzfeldt Jacob witte stippen geeft. Bij Alzheimer ziet men
streepvormige plaques. Bij uitval van het proteasoom systeem en/of
ladingsverschuivingen in de prioneiwitten zullen die hersencellen het
eerst worden getroffen die genetisch de grootste gevoeligheid voor
disfuntioneren vertonen. Daarom krijgt de een Alzheimer, de ander
Parkinson of Creutzfeldt- Jacob en blijven anderen gespaard. Hetzelfde
geldt voor 'somatische' aandoeningen zoals diabetes en obesitas,
waarbij niet het proteasoom systeem een rol speelt, maar wel de
gevoeligheid voor het disfunctioneren van hormonale eiwitverbindingen
als deze door ladingverschuiving in hun functionaliteit worden
aangetast.
* Interessant is dat recenter post mortem onderzoek ook liet zien dat
in de kemen van deze 'stippen' en 'bloemen' zich vaak concentraties
aluminium bevinden. Aluminium dat in het lichaam is gekomen door
vaccins met daarin aluminiumzouten.
De rol van zink en 'chaperonne-moleculen' bij de plaques en tangles
van Alzheimer
In het voorgaande werd duidelijk dat de ziekte van Alzheimer
gerelateerd is aan een gebrek aan acetylcholine en melatonine. Nu wil
hettoeval dat zowel acetylcholine als melatonine bij hun aanmaak op
verschillende manieren zinkafhankelijk zijn. Dat werd al uitgelegd in
Veldcontact. Bij verlaagde spiegels van acetylcholine en melatonine
zullen we dus hoogstwaarschijnlijk ook verlaagde spiegels van zink
aantreffen. Feit is dat bij veel ouderen de zinkabsorptie afneemt.
lets waaraan de vele herhaalde jaarlijkse griepprikken ook bijdragen.
Een verlaagde zinkspiegel zou daarom ook een basale risicovariabele
kunnen zjn voor het ontstaan van Alzheimer. Een artikel in de Science
beschrijft een ontdekking die gerelateerd kan worden aan de al
genoemde Van der Waalskracht die verantwoordelijk kan worden gesteld
voor de ruimtelijke structuur (vouwing) van eiwitten..
Op 1-12-2007 trof ik in de Volkskrant een artikel aan onder de titel:
Houdgreep laat eiwit bewegen. Ik citeer enkele delen uit dit artikel
over het onderzoek door Groningse fysici en biologen die ontdekten hoe
een als een origamifiguurtje opgevouwen eiwit toch als een slang door
een celmembraan kan glijden
[...] Nu was al enige tijde de vraag hoe dergelijke origamifuguurtjes
flexibel genoeg kunnen zijn om de tocht door de nauwe kanalen van
celmembranen te volbrengen. Deze week geeft een team van Nederlandse
onderzoekers in Science het antwoord: daar hebben ze tamelijk
hardhandige lijfwachten voor.
De onderzoekers hebben gezien hoe begeleidende moleculen, zogeheten
chaperonnes, een eiwit zodanig in de houdgreep nemen dat dat zich
nietkan vouwen tot zijn natuurhjke, rigide vorm. Pas als het eiwit op
deze manier min ofmeer undercover zijn tocht door het celmembraan
heeft voltooid neemt het zijn 'vouw' aan en wordt het functioneel. Dat
vouwmechanisme staat nogal in de aandacht omdat verkeerd gevouwen
eiwitten ernstige consequenties kunnen hebben. Ze kunnen gaan
samenklonteren en zo ziektes als Alzheimer veroorzaken, is het idee.
Vandaar ook de interesse in de rol van de chaperonnes, die het
klonteren kunnen voorkomen [...]
[...] Tans en zijn collega 's haalden een suikerbindend eiwit uit de
darmbecaterie E. coli en hingen dat tussen de piepschuimbolletjes,
dieze vasthielden met een pipet en een 'optische pincet', een sterke
laserbundel.
Ze rekten het eiwit helemaal uit, en keken hoe het eerst langzaam in
zichzelf terugveerde tot een kluwen, om zich vevolgens in dejuiste
vorm te vouwen (een gebeurtenis op zich, waarbij de eiwitkluwen
allerlei vormen uitprobeert tot hij een stabiele gedaante gevonden
heeft). Daarna deden ze de proefnog een keer, maar dan na toevoeging
van een chaperonne. Die bleek zich veel meer met het eiwit te bemoeien
dan gedacht.
De eiwitsliert veerde wel terug tot een kluwen, maar wist zich door
toedoen van de chaperonne niet meer op te vouwen.
De onderzoekers 'voelden' aan de pincet ook dat het veel
gemakkelijker is om een eiwitkluwen uit te rekken (wat in de eel
noodzakelijk is om het molecuul door een kanaaltje te persen) dan de
starre, opgevouwen versie van het eiwit. Daarmee bevestigt het
experiment dat chaperonnes, door eiwitten in hun wolbolletjesgedaante
te houden, het transport ervan door membranen vergemakkelijken [...]
[...] Een andere Groningse groep, met onder anderen dr. Liesbeth
Veenhoff, publiceert net deze week in Nature twee artikelen waarin de
porien van een dergelijk membraan met behulp van krachtige
computerberekeningen in kaart worden gebracht. De onderzoekers zagen
dat het omhulsel van een celkern bestaat uit 456 eiwitten, met
kanaaltjes daartussen. Ze ontdekten dat er langdradige tentakels op de
binnenwand van de porien zitten. Die reguleren het transport van
eiwitten door het membraan in samenwerking met chaperonnes. Ook uit
dit onderzoek blijkt dus weer de actieve rol van de eiwitbegeleiders
[...]
De Van der Waalskracht zorgt voor de juiste opvouwing van
eiwitmoleculen omdat bepaalde atomen in die moleculen elkaar
aantrekken door hun respectivelijke elektropositiviteit en
elektronegativiteit.
Als die structuurgevende Van der Waalskracht wordt verstoord door
blootstelling aan een relatief grote positieve of negatieve lading,
wordt het bindende proces verstoord omdat dan alle ladingen tenderen
naar positief of negatief en gelijkgerichte ladingen elkaar niet meer
aantrekken. De elektropositiviteit van bijvoorbeeld zink laat dan alle
ladingen verschuiven richting positief. Bij een sterke
ladingsverschuiving die zodanig is dat alle ladingen van de
samenstellende atomen van een molecuul positief of negatief worden -
of er althans geen verschillende polariteiten meer aanwezig zijn -
verliest het molecuul zijn vouwing en kan het
worden gestrekt. Bij een minder sterke ladingsverschuiving - waar
slechts een tendens is naar een van beide polariteiten en er (naast
neutrale) nog steeds positieve en negatieve ladingen aanwezig zijn -
kan het gebeuren dat een molecuul een geheel andere vorm aanneemt dan
zijn natuuriijke structuur. Ik veronderstel nu dat die gevonden
chaperonnes - die kans zien om de rigide vouwing van een eiwitmolecuul
helemaal op te heffen - altijd een relatief sterke elektronegatieve of
elektropositieve lading hebben.
Zink is relatief sterk elektropositief
Dit houdt dan in dat de 'vouwende kracht' door aantrekking van
relatief zwakke positieve en negatieve atoomladingen door de relatief
sterke elektropositieve lading kan worden gedeactiveerd ofwel
opgeheven.
Gebrek aan zink kan leiden tot onvoldoende 'chaperonne-werking',
waardoor van bepaalde eiwitten de ruimtelijke structuur niet tijdelijk
kan worden opgeheven, zodat deze eiwitten niet als een langgerekte
sliert het celmembraan kunnen passeren om in de eel hun functie uit te
oefenen. Deze eiwitten zijn dan genoodzaakt om buiten de eel te
blijven, waar ze dan - bij doorgaande aanmaak van deze eiwitten - in
hoeveelheid toenemen en eiwitophopingen veroorzaken. Op hun beurt
leiden die eiwitophopingen dan weer - samen met het niet kunnen
functioneren van die eiwitten in de cellen - tot disfunctioneren en
wellicht afsterven van deze cellen.
Als door dit mechanisme bepaalde eiwitten - zoals prion-eiwitten -
niet kunnen worden getransporteerd door het membraan van hersencellen,
dan kunnen tussen de neuronen ophopingen van deze eiwitten ontstaan,
terwijl gebrek aan deze eiwitten in de neuronen kan leiden tot het
ontstaan van 'tangles'.
* Bij een volledig falen van de chaperonne-moleculen zouden de
eiwitten helemaal niet uit hun eigen rigide vouwing - dus normale
ruimtelijke structuur - kunnen worden gehaald en zouden deze eiwitten
in hun normale gedaante buiten de cellen ophopen, maar dat is slechts
een theoretische mogelijkheid.
* Het meest waarschijnlijke is dat de chaperonne-moleculen
gedeeltelijk falen doordat er slechts een relatief gering tekort aan
zink bestaat. Hierdoor vinden dan ladingsverschuivingen plaats die
leiden tot een veranderde binding van positieve en negatieve
molecuulladingen. Hierdoor wordt de ruimtelijke structuur van deze
eiwitten anders dan de oorspronkelijke. De buiten de cellen opgehoopte
eiwitten zullen in dit geval ook een andere ruimtelijke structuur
hebben en als 'verkreukeld' kunnen worden beschouwd.
Op dezelfde manier als door een tekort aan zink in
chaperonne-moleculen, kan ook een teveel van een andere
elektropositieve of elektronegatieve stof zorgen voor afwijkende
chaperonne-moleculen, waardoor volledige opheffmg van de ruimtelijke
structuur niet tot stand kan komen, terwijl er tegelijkertijd ook een
verandering van de ruimtelijke structuur van de begeleide eiwitten
optreedt. Dat lijkt ook het geval te zijn bij het teveel aan mangaan,
dat eerder werd genoemd.
Hoewel door de vaccinaties in eerste instantie de invloed van de
plotsling sterk dalende zinkspiegel dominant is, wat een daling van de
positieve invloed oplevert, zal deze zich na verloop van tijd weer
enigszins kunnen herstellen en dan kan de blijvende - want aluminium
wordt opgelagen in onder meer het vetweefsel van de hersenen -
positieve elektro-activiteit van aluminium dominant worden en leiden
tot de verschuiving van ladingen in de omringende moleculen van
hersencellen.
Tangles
De positief geladen chaperonne-moleculen offeren zichzelf op bij het
beinvloeden van de atoomladingen van de eiwitmoleculen - en daardoor
het opheffen van de rigide ruimtelijke structuur - en deze chaperonnes
gaan dan ook niet mee de eel in. Eenmaal binnenin de eel is dus
normaliter de invloed van deze chaperonne-moleculen op de eiwitten
verdwenen en nemen de eiwitten hun normale vouwing weer aan, waama ze
in de eel hun bedoelde specifieke functie kunnen uitvoeren.
Maar bij de vorming van de tangles gaat er lets mis bij deze normale
gang van zaken. De tangles binnenin de hersencellen bestaan uit een
kluwen draadvormige eiwitten. Deze eiwitten missen dus hun eigen
karakteristieke vouwing ofwel ruimtelijke structuur, waardoor ze niet
functioned kunnen zijn en zich ook werkeloos ophopen.
In feite verkeren deze eiwitten dus in een toestand waarin hun eigen
vouwing - die tot stand komt door de onderlinge aantrekkingskracht van
de verschillende atoomladingen - is opgeheven.
En dat doet mij vermoeden dat er lets mis is gegaan bij het naar
binnen glippen van deze - tot een draad uitgerekte - eiwitten door het
celmembraan. Ze konden nadat ze in de eel aankwamen niet meer hun
karakteristieke vouwing aannemen. En dat kan alleen maar veroorzaakt
worden doordat er lets mankeerde aan de normale atoomladingen van deze
eiwitmoleculen.
Dat is alleen maar te verklaren doordat deze eiwitten buiten de eel
een zodanige 'shock' ondergingen dat hun lading op een extreme manier
tendeerde naar positief of negatief.
Hierdoor werden niet alleen de verschillen in de polariteit van de
atoomladingen van de eiwitmoleculen tijdelijk volkomen opgeheven, maar
tevens was de verandering van de lading zodanig dat deze eiwitten nog
na het passeren van het membraan zodanig waren 'verlamd' dat het niet
mogelijk was om meteen weer de normale vouwing (ruimtelijke structuur)
aan te nemen. Ook de intracellulaire hoeveelheden van elektroactieve
stoffen (positief of negatief) kunnen deze invloed uitoefenen op
binnenkomende eiwitten of andere eiwitten die in de eel thuishoren.
In het voorgaande citaat over de chaperonnes bleek al dat de
eiwitslierten als het ware door tentakels aan de binnenwand van de
porien door het membraan worden heengetrokken. Zodra de eiwitten in de
eel zijn aangekomen, ontspannen ze zich weer en vormen ze eerst een
soort van losse kluwen alvorens ze zich weer op hun karakteristieke
manier kunnen opvouwen en functioneren.
Als de eiwitten zich niet snel genoeg - of helemaal niet meer -
opvouwen, dan raken ze met elkaar verward en ontstaat er een
eiwitkluwen waarvan de samenstellende eiwitkettens zich nooit meer
ordentelijk zullen kunnen opvouwen. De eel raakt gevuld met een steeds
grotere kluwen van onwerkzame eiwitten en disfunctioneert - en sterft
eventueel - door het gemis aan de werkzaamheid van de tot een
chaotische kluwen verworden eiwitten.
Niet alleen de plaques tussen de cellen in, maar ook de tangles
binnenin de cellen ontstaan dus vanuit hetzelfde mechanisme van
ladingverschuiving van atomen door een overmaat of gemis aan positieve
of negatieve lading.
De elektro-actieve eigenschap van diverse stoffen kan dus leiden tot:
* een relatief lichte ladingverschuiving buiten de eel, waarbij
eiwitten niet door het membraan kunnen glijden en als een misvormde
ruimtelijke structuur tussen de cellen in plaques vormen. Dit leidt
tot plaques.
* Een relatief sterke ladingsverschuiving buiten de eel, waarbij
eiwitten wel door het membraan kunnen glijden, maar binnenin de eel
niet meer hun oude vouwing kunnen aannemen. Dit leidt tot tangles.
* Een sterke of lichte ladingsverschuiving binnenin de eel waardoor
eiwitten geheel of gedeeltelijk hun vouwing verliezen en met elkaar
verward raken. Dit leidt tot tangles.
Ladingsverschuiving door een
gemis of overmaat aan negatieve of
positieve stoffen kan op deze manieren dus leiden tot zowel plaques
als tangles.
Factoren die ladingsverschuivingen kunnen bewerkstelligen
* Niet alleen zink heeft invloed op de lading van atomen en
moleculen, maar ook andere (overgangs)metalen hebben in meerdere of
mindere mate deze eigenschap. Zware metalen kunnen enerzijds de
zinkspiegel verlagen via de MTN-dynamiek en anderzijds zelf direct
invloed uitoefenen op deze ladingen en via teweeggebrachte
ladingsverschuivingen de werking van allerlei stoffen in het lichaam
kan doen afnemen. De zinkhomeostasis wordt in het lichaam geregeld
door metallothioninen (MTN). Dit is een zwavelhoudend eiwit met een
grote affmiteit voor koper, zink, lood cadmium, kwik en andere zware
metalen. Zware metalen en corticosteroiden kunnen de vorming van MTN
induceren, waardoor een onmidellijke verlaging van het
exttracellulaire zinkgehalte optreedt. In eerste instantie wordt dit
tekort vanuit leverreserve aangevuld, daama uit de celmembranen.
* Vaccinaties met kwik- en aluminiumhoudende vaccins kunnen - zeker
omdat kwik en aluminium in het lichaam ophopen - ook leiden tot
ladingsverschuiving in lichaamseiwitten. Het is daarom niet onlogisch
om te veronderstellen dat met het toenemen van het aantal vaccinaties
dat een individu heeft gekregen ook het risico op het ontwikkelen van
de ziekte van Alzheimer toeneemt. Ik denk daarom dat de aanbevolen
jaarlijkse griepprik voor ouderen ook ten dele verantwoordelijk kan
worden gesteld voor de huidige toename van de incidentie van
Alzheimer.
* Stress verlaagt de zinkspiegel via Cortisol (MTN) en werkt nadelig
op de kwaliteit van allerlei hormonen en neurotransmitters. Stress is
in de huidige maatschappij een belangrijke factor.
* Versterkt verlies van zink wordt ook veroorzaakt door o.a. het
gebruik van bepaalde medicijnen, zoals orale anticonceptiva,
diuretica, corticosteroiden, anti-eleptica, anti-rematica en
chlorothiaziden. Ouderen gebruiken vaak middelen tegen hypertensie,
waardoor hun zinkspiegel zich tot beneden een bepaald niveau zou
kunnen verlagen.
* (Pseudo-)oestrogene stoffen verlagen de zinkspiegel en kunnen dus
op indirecte manier ladingsverschuivingen teweegbrengen. Dat zou ook
een mogelijk mechanisme kunnen zijn
waarlangs mede zwangerschapsdiabetes ontstaat. Bovendien kunnen
hormoonverstoorders de aanmaak van hormonen ontregelen.
* Koortsende infectieziekten verlagen de zinkspiegel.
We zien dus dat bij ouderen om verschillende - soms in combinatie
optredende - redenen een verlaging van de zinkspiegel kan optreden die
op termijn kan leiden tot een nadelig effect op de bio-activiteit van
eiwitten, en dan met name van eiwitten in de hersenen.
Bovendien wordt door zinkgebrek ook de kwaliteit van het veldcontact
benadeeld en hierdoor wordt dan weer de genexpressie verzwakt. Het
ontstaan van Alzheimer is dus gerelateerd aan zowel substantiele als
energieke variabelen.
Dat de achteruitgang van Alzheimerpatienten beter vertraagde met
melatonine dan met de gangbare medicatie kan ook worden verklaard dat
het gegeven dat melatonine zink bevat.
Hierdoor is het mogelijk dat er door de indirecte zinksuppletie via
melatonine net voldoende zink binnenkwam om meer chaperonne-moleculen
hun werk goed te laten doen, waardoor meer eiwitten wel de
celmembranen konden passeren. Hierdoor verbeterde het functioneren van
hersencellen en vertraagde de vorming van plaques.
Omdat melatonine ook het veldcontact verbetert nam tevens de
geheugenfunctie in kwaliteit toe.
Verschillende ontstaansmechanismen van Alzheimer zijn:
* diverse gendefecten die o.a. het proteasoom-mechanisme benadelen.
* Trisomie 21 en/of het slikken van statines en/of een
gen-gerelateerde storing in de mevalonaatroute die de vorming van
ubiquitine - en dus het proteasoom-mechanisme - benadeelt.
* Gebrek aan essentiele spoorelementen zoals zink en/of een overmaat
van bijvoorbeeld kwik, aluminium en/of mangaan, waardoor ongewenste
ladingsverschuivingen optreden.
Langs weike mechanismen kwik en aluminiumverbindingen in vaccins ook
nog neurotoxisch zijn
Aluminium in vaccins heeft ook een neurotoxische uitwerking die langs
twee verschillende indirecte manieren tot stand komt. Ik begin met het
mechanisme dat verloopt via de verlaging van de zinkspiegel door de
invloed van het MTN -mechanisme. Daarvoor herhaal ik eerst even iets
uit het begin van dit hoofdstuk:
Metallothioninen (MTN)
MTN is een zwavelhoudend eiwit met een grote affmiteit voor koper,
zink, lood, cadmium, kwik en andere zware metalen. MTN speeh een rol
bij: detoxificatie van toxische zware metalen.
Intracellulair beschikbaar stelen van koper en zink voor inbouw van
deze metalen in metallo-enzymen.
Handhaven van de zinkhomeostase in het lichaam.
Zware metalen en corticosteroiden kunnen de vorming van MTN
induceren, waardoor een onmiddellijke verlaging van het
extracellulaire zinkgehalte optreedt, die vanuit leverreserve wordt
aangevuld. Is er geen reserve, dan wordt zink uit de membranen
gehaald, waardoor een verminderde membraanstabiliteit optreedt en
verminderde protektie tegen lipidperoxydatie.
Vaccinatie leidt dus op verschillende manieren tot een verlaging van
de zinkspiegel, waardoor de koperspiegel tegelijkertijd ook stijgt
(mits de koperabsorptie in orde is). Daardoor is er om twee redenen
een verschuiving te zien van een positieve invloed (zink) naar een
negatieve invloed (koper). Als de vaccins ook nog het elektronegatieve
aluminium (hydroxide) bevatten, dan is er een nog sterkere tendens
richting negatief. Wat weer leidt tot de vorming van stereo-isomere
aminozuren en eiwitten.
Dit effect van een vaccinatie ijlt enkele weken na. Vanwege deze
'knock-down' van het immuunsysteem na een vaccinatie is een
gevaccineerd individu gedurende enkele weken na een vaccinatie extra
gevoelig voor het oplopen van allerlei infecties. Na ongeveer een
maand hoort het immuunsysteem zich weer hersteld te hebben.
Gevolgen van door aluminium- en kwikhoudende vaccins veroorzaakte
zinkdeficientie
De vaccins worden gespoten in het onderhuids spierwefselen worden van
daaruit langzaam vrijgegeven aan de bloedbaan, waarbij ze niet alleen
worden afgevoerd door MTN, maar voor een groot gedeelte ook worden
opgeslagen in vetweefsel. Zolang als er zich echter kwik en aluminium
in de bloedbaan bevindt, bijft het MTN-mechanisme zijn werk doen en
dus ook voortdurend de zinkspiegel verlagen, zodat er na iedere
vaccinatie met kwik en/of aluminiumverbindingen gedurend enige tijd
een meer of minder emstige zikdeficientie ontstaat. Hoe vaker
vaccinaties achter elkaar plaatsvinden, hoe langer en emstiger ook de
perioden van verlaging van de zinkspiegel.
Een zinkdeficientie wordt gekenmerkt door een groot aantal symptomen,
waaronder:
* Immuundeficienties, zoals gevoeligheid voor infecties en verhoogde
incidentie van kanker.
* Maag-darmklachten, met name diarree.
* Stoomissen met betrekking tot het centrale zenuwstelsel, zoals
depressies, geirriteerdheid, apathie, vergeetachtigheid, dementie,
snelle stemmingsveranderingen, slaap-/gedragsmoeilijkheden,
hyperaktiviteit en psychiatrische problemen zoals schizofrenie.
Gestoorde glucosetolerantie, afnemende insulineaktiviteit, diabetes
mellitus, hypoglycemie, vetzucht en eetstoomissen.
Ik citeer nu iets uit een syllabus over het element zink in relatie
tot het menselijk functioneren, die 12 jaar geleden werd gebruikt in
de opleiding natuurgeneeskunde in Hilversum:
[...] Zink en het centrale zenuwstelsel
Onderzoek heeft aangetoond dat zink in de hersenen niet gelijkmatig
is verdeeld; met name hoge concentraties zink in cerebellum (kleine
hersenen) en in hepaalde delen van de hippocampus.
De hippocampus is een belangrijk onderdeel van het limhische systeem
van de hersenen: het systeem dat de inlichtingen van de buitenwereld
en van het inwendige gebeuren in het lichaam als het ware registreert,
helpt bij de opslag in het gehuegen en deze inlichtingen ook weer
emotioneel verwerkt in een delnemen aan een antwoord naar buiten.
Kortom: de hippocampus speekt een belangrijke rol bij geheugenfunctie,
bij herkennen, bij emotioneel verwerken en encocriene regulatie.
Onderzoekingen tonen aan dat zink gelokaliseerd is in een bepaalde
laag van de hippocampus, namelijk de laag van de 'mossy fibers'. Zink
zit in de eindblaasjes met als taak: deelnemen aan de
prikkeloverdracht naar de piramidecellen.
In deze laag komt zinkvoor in twee verschillende vormen:
* Als bestanddeel van metallo-enzymen, die betrokken zijn bij de
opbouw en afbraak van de neurotransmitters glutaminezuur en
gammaaminoboterzuur (GABA).
* In vrije vorm, waarschijnlijk functionerend als een neuromodulator,
mogelijk in de vorm van een calciumantagonist.
Bij zinktekort is vooral de vrije vorm snel verdwenen, hetgeen o.a.
is aangetoond bij alcoholisten.
De rol van zink bij de
ontwikkeling van de hippocampus:
Zinkdeficientie van de moeder kan aanleiding geven totfoetale
ajwijkingen, vooral afwijkingen in het centrale zenuwstelsel.
Zinktekort bij zwangere ratten: de nakomelingen vertonen een gestoord
leergedrag, verminderde stresstolerantie en verminderde
beweeglijkheid. Bij de mens met name ontwikkelingsstoornissen die zich
op latere leeftijd uiten in agressiviteit, lethargic, slecht
concentreren en leren etc.
Zinktekort tijdens de laatste periode van de zwangerschap en in de
vroege postnatale periode kan leiden tot vertraagde biochemische
ontwikkeling van hetjonge dier: o.a. afwijkingen in de ontwikkeling
van de hippocampus en cerebellum en hierdoor gedragsstoornissen.
De laatste jaren is er veel aandacht voor het zogenaamde foetale
alcoholsyndroom (FAS). Bij baby's van moeders die tijdens de
zwangerschap te veel alcohol gebruiken zie je aangezichtsafwjkingen en
gedrags- en leermoeilijkheden, die zich ook op veel latere leeftijd
kunen manifesteren. Onderzoek naar het effect van alcohol en
aceetaldehyde op de DNA-synthese bij rattenfoeten: mogelijk dat een
zinktekort (vaak gevonden bij chronisch alcoholgebruik) een factor kan
zijn die het neurotoxisch effect van alcohol en/of aceeteldehyde
potentieert.
Een gestoorde ontwikkeling van de hippocampus is ook aangetoond bij
jonge ratten die onmiddellijk na de geboorte werden blootgesteld aan
lood. Verder onderzoek naar een mogelijk potentierend effect van
zinkdeficientie op de neurotoxiciteit van lood kan belangwekkende
informatie opleveren. Waarschijnlijk hebben ook andere zware metalen
zoals cadmium en kwik dit effect.
In een samenleving waar ook zwangeren en jonge kinderen meer en meer
worden blootgesteld aan gewenste en ongewenste potentieel
foetotoxische en neurotoxische stoffen zoals alcohol, zware metalen en
industriele chemische stoffen lijkt het een goede zaak om nu reeds te
zorgen voor een optimale zinkstatus. Niet direct door zinksuppletie,
maar door goede voeding.
Zink en degeneratieve hersenafwijkingen:
Door de functie van zink in de hippocampus is er aandacht voor de rol
van zink bij degeneratieve hersenziekten zoals seniele dementie,
waarbij naast een veelheid van degeneratieve afwijkingen in de
hersenen altijd afwijkingen in de hippocampus worden gevonden. Sommige
onderzoekers menen dat zinkdeficientie een duidelijke rol speelt bij
het ontstaan van seniele dementie.
Door zinkdeficientie is de functie van de metallo-enzymen voor de
DNA-synthese gestoord, hierdoor is er een verminderd vermogen omfouten
in de DNA-synthese te herstellen wat met name in het zenuwstelsel kan
leiden tot afsterven van de zenuwcel.
Zink in de hippocampus heeft ook een be schermende functie tegen
lipidperoxidatie van de membraan
[...]
Denk in verband met de functie van het limbisch systeem ook even aan
toegenomen agressie door de inmiddels aufgeprikte jeugd en het
overmatig drinken door dezelfde jeugd. Is het gek dat door overmatig
alcoholgebruik in combinatie met zinkgebrek door de vele vaccinaties
er een stagnatie optreedt van de hersenontwikkeling? Denk aan de
toename van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie.
Heel veel problemen met jeugd, volwaseenen en ouderen worden volgens
mij - mede-veroorzaakt door de vele vaccinaties.
Verlammingen
Zenuwverbindingen bevinden zich niet alleen in de hippocampus, maar
in het gehele lichaam En ook de spierwerking wordt aangestuurd door
zenuwen. Een emstige zinkdeficientie - dus ook een door vaccinatie
optredende acute zinkdeficientie, bij een indivdu met een voordien al
lage zinkstatus - kan dus ook leiden tot het optreden van verlammingen
in diverse gradaties.
En dat is nou net wat relatief veelvuldig wordt gemeld in de groep
meisjes die - meestal al driemaal achter elkaar - zijn gevaccineerd
met de HPV-vaccins Gardasil en Cervarix.
Dan volgt nu het tweede mechanisme waarlangs aluminiumverbindingen -
zoals aluminium hydroxide - neurotoxisch zijn.
SMA door elektro-actief aluminium hydroxide
Elektro-actieve elementen in vaccins en het risico op verstoorde
genexpressie
Een verkeerde vouwing - en dus van de natuurlijke verschijningsvorm
afwijkende ruimtelijke structuur - van aminozuren, eiwitten en enzymen
kan ook leiden tot een blijvend verstoorde genexpressie. Hierdoor
kunnen alle mogelijke gen-gerelateerde aandoeningen en afwijkingen
ontstaan. Deze vaak als eerste binnen een familie optredende
gen-gerelateerde aandoeningen kunnen daama ook als overerfbare
genetische aandoeningen overgedragen worden aan het nageslacht en zich
- via genetische drift - verspreiden onder de hele populatie.
Hoe dat werkt volgt - samen met evidentie voor dit mechanisme -
hieronder.
Op 27-4-2009 vond ik in mijn maibox een stuk inforrmatie onder de
noemer Updates on the International Biological Situation (Mon April
20, 2009). Het handelde over de
ontwikkeling
van nieuwe soorten vaccins. Mijn
oog viel direct op de volgende
alinea:
[...] AVI BioPharma has
apparently received FDA approval for new
RNA-altered
"anti-sense" (aptly named for sure) vaccines for Ebola and
Marlburg viruses. In 2005-2006
they led the way in researching
"bird-flu " vaccines,
but now they are leading the way in other
virulent killer virus research. See
http://www. avibio.
com/biodefense-prosram. php. and
http://www. avibio.
com/rna-therapeutics.php . [...]
Ik opende meteen het laatste van de twee genoemde bestanden en de
inhoud daarvan was zo interessant dat ik die hieronder in zijn geheel
laat volgen:
[...] How RNA Therapeutics Work
Using modern methods of chemical
synthesis, AVI makes compounds that
bind selectively to RNA, the
carrier of genetic information from DNA
to protein, and prevent
production of a particular protein. If this
protein is needed for a virus
infection or causes a disease, e.g.
cancer, the disease may be
prevented or treated. AVI BioPharma is an
early pioneer of antisense
technology, the precursor of the growing
field of RNA therapeutics.
RNA-based therapeutic compounds
are made up ofsubunits or monomers,
linked together and called
oligomers. Each subunit carries a genetic
"letter" or base (A, T,
G or C) that allows it to pair with its
complementary monomer on the RNA
target (A pairs with T and G with C).
The order of sequence of these
"letters " determines the identity of
the RNA to which it binds, as
well as the precise position in the
sequence of the RNA that it seeks
out specifically. When the target is
mRNA, which translates genetic
information in protein, AVI compounds
are called Translation
Suppressing Oligomers or TSO 's. A VI oligomers
can also
be targeted to a pre-mRNA, which
is not yet mature and needs to be
processed and sphced to make
mRNA. Used in this capacity, AVI
compounds are called Splice
Switching Oligomers or SSO's because they
can determine which - of several
choices - mRNA is actually made
preferentially.
Genetic letters and base pairing
are common to all RNA therapeutics,
but chemists can change the chemical
character of the therapeutics
molecules in subtle but
significant ways.
For example, the fine structure
and charge of the monomers determines
the strenght of the linkages that
hold them to their target, the
"backbone"of the
oligomers can be altered to achieve different
properties, such as resistance to
enzymic degradation or
bioavailability.
The older antisense compound, and
also siRNA, are designed to degrade
their target RNA molecules.
Instead, AVI oligomers with morpholino
backbone act by "steric
blocking" - binding to a target sequence
within the RNA molecule and
simply obstructing other molecules that
might otherwise interact with the
RNA. Thus, there is no degradation
of the drug or its target mRNA [.
. .]
Hier staat dus beschreven wat ik eerder ook al betoogde over de
uitwerking van het elektro-negatieve aluminium. Door de 'lading' van
dit elektro-actieve element wordt de onderlinge binding van atomen
geregeld en daarmee ook de vouwing - ofwel de ruimtelijke structuur -
van moleculen bepaald. Dit is precies wat de wetenschapper Van der
Waals al in de eerste helft van de 20ste eeuw uitvond.
Door de met behulp van ladingveranderende monomeren veranderde
ruimtelijke structuur van de beschreven kunstmatige moleculen kunnen
deze moleculen nu verhinderen dat de daarvoor bedoelde moleculen
worden geblokkeerd en onwerkzaam worden. Als hun plek al wordt bezet
door een 'stereo-isomere' - dus qua ruimtelijke structuur veranderde -
molecuul, dan krijgen de natuurlijke moleculen geen kans meer.
Hun stoel is dan al bezet. In het eerstgenoemde bestand - Biodefense
Program - staat deze werkwijze nog een keer duidelijk genoemd:
[...] AVI-6002 and AVI-6003 are novel analogs based on AVI' s PMO
antisense chemistry in which
anti-viral potency is enhanced by the
addition of positively-charged
components to the morpholino oligomer
linkage [...] Het functioneren van biologische systemen kan dus worden
ontregeld door het toevoegen van positief geladen componenten.
Hetzelfde kan - nog steeds volgens Van der Waals in mijn oude
natuurkundeboek uit 1958 - ook worden bewerkstelligd door de invloed
van elektro-actieve elementen, zoals het negatieve aluminium
(hydroxide) en het positieve kwik.
Door het via vaccins toevoegen van elektro-actief aluminium hydroxide
aan menselijke en dierlijke organismen kunnen er binnen die organismen
dus - op niet te voorspellen wijze - zodanige 'stereo-isomeren'
ontstaan, dat deze onterecht binden aan RNA, zodat bepaalde
genfuncties niet meer via het RNA kunnen leiden tot de normaliter
gewenste eiwitsynthese.
Niet alleen kunnen die veranderde eiwitten binden op allerlei
receptoren voor hormonen en neurotransmitters, maar ook kunnen ze
random - door binding op bepaalde delen van het RNA - bepaalde door
het DNA gedicteerde en door het RNA uitgevoerde eiwitsyntheses
verhinderen, waardoor allerlei lichaamsfuncties kunnen worden
geblokkeerd. Als bepaalde gen-instructies van het DNA niet worden
uitgevoerd door het RNA, dan vervalt de interactie tussen dat
betreffende deel van het DNA en de aansturende morfogenetische velden
en stopt dat gedeelte van het DNA met vibreren. Hierna kunnen de
betreffende nucleotiden nooit weer opnieuw tot resonantie komen (zie
hiervoor mijn studie Veldcontact) en daarom kunnen deze nucleotiden
nooit meer resoneren met de energetische frequentiepatronen van de
aansturende morfogenetische veldinformatie. Deze genen zijn dan dus
voorgoed op non-actief geraakt.
Door aluminium hydroxide en kwik in vaccins kunnen dus allerlei
gendefecten ontstaan, die daama ook overerfbaar worden. Dit zijn dan
dus geen 'spontane genmutaties', maar op een random manier door
vaccins geinduceerde gendefecten, die daama alle mogelijke functies -
waaronder ook zenuwfuncties - kunnen treffen.
Aluminiumhoudende vaccins kunnen dus leiden tot een veranderde
genexpressie!
Recent kwam me hiervan nog eenvoorbeeld onder ogen dat bovendien
nogeens de nadruk legt op de vele gevallen van verlammingen nadat in
Amerika meisjes werden gevaccineerd met het HPV-vaccin Gardasil.
Gezien de massale HPV-vaccinaties met het aluminiumhoudende Gardasil
in de VS is het aantal meisjes met verschijnselen van verlammingen en
andere functiestoomissen dan ook heel begrijpelijk, evenals de toename
van het aantal ontwikkelingsstoomissen bij jonge kinderen die steeds
jongerworden opgezadeld met steeds meer doses aluminum hydroxide.
Vaccins die kwik en/of aluminium bevatten zijn dus op twee manieren
neurotoxisch, (1) via verlaging van de zinkspiegel, waarbij de
individuen met de laagste zinkspiegels het grootste risico lopen en
(2) via een veranderde genexpressie.
Op 24-6-2009 ontving ik onderstaand artikel, dat voor zichzelf
spreekt. Hoewel niet iedere gevaccineerder al binnen deze tijd
bijwerkingen vertoont - hetgeen op termijn beslist niet onmogelijk is
- is het aantal bijwerkingen op korte termijn al indrukwekkend genoeg.
New FDA Records Obtained by Judicial
Watch Indicate 28 Deaths Related
to Gardasil in 2008
Records Document 6,723
Adverse Reactions in 2008,
Including 1,061 Considered "Serious" and
142 Considered "Life
Ttireatening"
Contact Information:
Press Office 202-646-5172, ext
305
Washington, DC ~ June 22, 2009
Judicial Watch, the public
interest group that investigates and
prosecutes government corruption,
announced today that it has obtained
records from the Food and Drug
Administration (FDA) documenting 28
deaths in 2008 associated with
Gardasil, the vaccination for human
papillomavirus (HPV), up from 19
deaths in 2007. The total number of
Gardasil-related deaths is 47
since the vaccine was approved in 2006.
Overall, the FDA documented 6,723
"adverse events" related to Gardasil
in 2008, of which 1,061 were
considered "serious," and 142 considered
"life threatening."
The following are several
"adverse events" documented by the FDA's
Vaccine Adverse Event Reporting
System (VAERS):
"15 months from the
completion of the GARDASIL HPV vaccination, I had
full blown cervical cancer. My oncologist
would like to do a
hysterectomy at this time, but
[as I have] always wanted children, I
have
chosen to wait ... I have two of
the [strains] that the shot is
suppose to prevent ... I now have
cervical cancer and I am left
wondering what role the GARDASIL
HPV vaccination played in the hasty
onset." r iD: 319836 )
"After receiving her second
dose of GARDASIL ... she could crawl but
... needed to use crutches or a
wheel chair ... She was experienced
problems breathing and had 'super
migraines' that never went away ...
She had swelling in her face, jaw
and wrists. The patient was
diagnosed with GUILLAIN-BARRE
syndrome, myelin sheath degeneration and
peripheral neuropathy. Patient
was hospitalized twice ... patient has
not recovered from symptoms."
(ID: 318052 1
A 19-year-old girl with no
medical history immediately experienced
side effects after receiving the
Gardasil vaccine. Within eleven days
her symptoms included
"Aggression, Arthralgia, Complex partial
seizures,
Confusional state. Convulsion,
Crying, Dizziness, Epilepsy, Fatigue,
Feeling abnormal. Grand mal
convulsion. Immediate post-injection
reaction. Irritability, Myalgia,
Nausea, Pain, Postictal state.
Somnolence, Syncope, Tremor, and
Unresponsive to stimuli." (ID:
320598)
"Two weeks after the third
dose, the patient developed a
complication. She was taken to
the hospital by ambulance but passed
away during the transport from an
unknown cause. ..Upon arrival in ER
unresponsive, pupils fixed and dilated,
no cardiac activity.
Resuscitation unsuccessful and
patient expired." (ID: 314769)
The FDA VAERS reports show that
since last June, 235 cases detailed
permanent disability. There were
also 29 new cases of Guillain-Barre
Syndrome, and 147 cases of
"spontaneous abortions," or miscarriages,
when the vaccine was given to
pregnant women.
Moreover, 62 girls developed
warts after receiving the vaccine. This
development is of particular
concern because Gardasil, which is
designed to prevent two strains
of genital warts, is not supposed to
react with other
HPV strains. However, not only
did previously healthy women
experience genital warts after
the vaccination, but 21 girls developed
warts on other areas, most
commonly the face, hands and feet, and in
one case,
"all over her body."
(ID: 330671)
Of the 47 reported deaths, 41
occurred within a month of receiving
the vaccine and of those 17 were
within two weeks or receiving the
vaccine. In most of the deaths
the cause is still unknown.
"The FDA is supposed to be a
guardian of public health, and yet the
agency continues to turn a blind
eye to what seems to be an extremely
serious public health problem.
The public relations push for Gardasil
by
Merck, politicians and public health
officials needs to pause so that
these adverse reactions can be
further studied," said Judicial Watch
President Tom Fitton."The
already serious problems associated with
Gardasil seem to be getting
worse. No one should require this vaccine
for young children."
Op 19-8-2009 publiceerde JAMA een
Editorial over de risico's en baten
van HPV-vaccinaties.
Ik zal deze editorial hieronder
in zijn geheel weergeven.
The Risks and Benefits of HPV
Vaccination
Charlotte Haug, MD, PhD, MSc
JAMA. 2009;302(7):795-796.
When do physicians know enough
about the beneficial effects of a new
medical intervention to start
recommending or using it? When is the
available information about
harmful adverse effects sufficient to
conclude that the risks outweigh
the potential benefits? If in doubt,
should physicians err on the side
of caution or on the side of hope?
These questions are at the core
of all medical decision making. It is
a complicated process because
medical knowledge is typically
incomplete and ambiguous. It is
especially complex to make decisions
about whether to use drugs that
may prevent disease in the future,
particularly when these drugs are
given to otherwise healthy
individuals. Vaccines are
examples of such drugs, and the human
papillomavirus (HPV)
vaccine is a case in point.
Zur Hausen, winner of the Nobel
Prize in Physiology or Medicine in
2008, discovered that oncogenic
HPV causes cervical cancer.
His discovery led to
characterization of the natural history of HPV
infection, an understanding of
mechanisms of HPV-induced
carcinogenesis, and eventually to
the development of prophylactic
vaccines against HPV infection.
The theory behind the vaccine is
sound: If HPV infection can be
prevented, cancer will not occur. But
in practice the issue is more
complex.
1st there are more than 100
different types of HPV and at least 15 of
them are oncogenic. The current
vaccines target only 2 oncogenic
strains: HPV-16 and HPV-18.
2nd the relationship between
infection at a young age and development
of cancer 20 to 40 years later is
not known. HPV is the most prevalent
sexually transmitted infection,
with an estimated 79% infection rate
over a lifetime. The virus does
not appear to be very harmful because
almost all HPV infections are
cleared by the immune system. In a few
women, infection persists and
some women may develop precancerous
cervical lesions and eventually
cervical cancer. It is currently
impossible to predict in which
women this will occur and why.
Likewise, it is impossible to
predict exactly what effect vaccination
of young girls and women will
have on the incidence of cervical cancer
20 to 40 years from now. The true
effect of the vaccine can be
determined only through clinical
trials and long-term follow-up.
The first HPV vaccine was
licensed for use in the U.S. in June 2006,'
and the Advisory Committee on
Immunization Practices recommended
routine vaccination of girls aged
11 to 12 years later that same
month. However, the first phase 3
trials of the HPV vaccine with
clinically relevant end points--
cervical intraepithelial neoplasias
grades 2 and 3 (CIIM 2/3)-- were
not reported until May 2007."
Previously only reduction in the
prevalence of persistent infection
and CIN from the 2 virus strains
included in the vaccine had been
reported. The results were
promising, but serious questions regarding
the overall effectiveness of the
vaccine for protection against
cervical cancer remained to be
answered, and more long-term studies
were called for.^^ However, no
longer-term results from such studies
have been published since then.
So how should a parent,
physician, politician, or anyone else decide
whether it is a good thing to
give young girls a vaccine that partly
prevents infection caused by a
sexually transmitted disease (HPV
infection), an infection that in
a few cases will cause cancer 20 to
40 years from now? Two articles
in this issue of J/AMy present
important data that may
influence, and probably already have
influenced, such decisions about
HPV
vaccination.
The report by Rothman and
Rothman^^ demonstrates how the vaccine
manufacturer funded educational
programs sponsored by professional
medical associations in the U.S.
The article illustrates how the
Society of Gynecologic Oncology,
the American Society for Colposcopy
and Cervical Pathology, and
American College Health Association helped
market the vaccine and influenced
decisions about vaccine policy with
the help of ready-made
presentations, slide sets, e-mails, and
letters. It is of course
reasonable for professional medical
associations to promote medical
interventions they believe in. But did
these associations provide
members with unbiased educational material
and balanced recommendations? Did
they ensure that marketing
strategies did not compromise
clinical recommendations? These
educational programs strongly
promoting HPV vaccination began
in 2006, more than a year before the
trials with clinically important end
points were published. How could
anyone be so certain about the
effect of the vaccine? This matters
because the voices of experts
such as the professional medical
associations are especially
important with a complex issue such as
this.
In another article, Slade and
colleagues from the US Centers for
Disease Control and Prevention
and the US Food and Drug Administration
describe the adverse events that
occurred 2.5 years following the
receipt of quadrivalent HPV
vaccine that were reported through the US
Vaccine Adverse Events Reporting
System (VAERS). Even though most of
the reported adverse events were
not serious, there were some reports
of
hypersensitivity reactions
including anaphylaxis, Guillain-Barre
syndrome, transverse myelitis,
pancreatitis, and venous thromboembolic
events. VAERS is a passive,
voluntary reporting system, and the
authors call attention to its
limitations. They point out that only
systematic, prospective,
controlled studies will be able to
distinguish the true harmful
effects of the HPV vaccine. These
limitations work both ways: it is
also difficult to conclude that a
serious event is not caused by
the vaccine.
Whether a risk is worth taking
depends not only on the absolute risk,
but on the relationship between
the potential risk and the potential
benefit. If the potential
benefits are substantial, most individuals
would be willing to accept the
risks. But the net benefit of the HPV
vaccine to a woman is uncertain.
Even if persistently infected with
HPV, a woman most likely will not
develop cancer if she is regularly
screened.
So rationally she should be
willing to accept only a small risk of
harmful effects from the vaccine.
When weighing evidence about
risks and benefits, it is also
appropriate to ask who takes the
risk, and who gets the benefit.
Patients and the public logically
expect that only medical and
scientific evidence is put on the
balance. If other matters weigh in,
such as profit for a company or
financial or professional gains for
physicians or groups of
physicians, the balance is easily skewed. The
balance will also tilt if the
adverse events
are not calculated correctly.
AUTHOR INFORMATION
Corresponding Author: Charlotte
Haug, MD, PhD, MSc, The Journal of
the Norwegian Medical
Association, Akersgata 2, Oslo 0107, Norway
(charlotte.haug@legeforeningen.no).
Aluminium hydroxide in vaccins tegen meningokokken-C geeft zelfde
verschijnselen
Hierboven schetste ik de mechanismen waarlangs aluminium hydroxide in
de Gardasil- en Cervarix-vaccins tot neurotoxische bijwerkingen kan
leiden. Maar momenteel bevat 80% van de vaccins aluminium hydroxide
als adjuvans.
In eigen land wordt door het RIVM in alle toonaarden ontkend dat
aluminium hydroxide ook maar de geringste gevaren voor d egezondheid
oplevert. Volgens een publiekelijke uitspraak van dr. Conyn van het
RIVM is aluminium hydroxide juist volkomen bewezen veilig.
Toch blijkt uit een rapport over de bijwerkingen tijdens de eenmalige
vaccinaties tegen meningokokken-C-infecties (peildatum 1-6-2002) - met
een aluminium hydroxide bevattend vaccin - lets heel anders. Dit
hoewel het RIVM de emstigste bijwerkingen natuurlijk blijft ontkennen
op basis van arbitraire overwegingen zoals de - niet precies
gedefmieerde - tijdsinterval tussen de prik en de gemelde
verschijnselen.
Omdat Cervarix en Gardasil een volkomen ander vaccin bevatten als het
vaccin tegen de meningokokken-C, kan de vergelijking tussen deze drie
vaccins - voor wat betreft de overeenkomstige bijwerkingen alleen maar
te herleiden zijn op de enige wel overeenkomstige variabele, namelijk
aluminium hydroxide.
Ik citeer uit de samenvatting van het rapport de emstigste
bijwerkingen:
[...] Er zijn 105 ernstige/heftige ziekteheelden gemeld. 41
Bijwerkingen hiervan hetroffen 17 kinder en met heftige lokale
readies, 3 stuipen hij koorts, 7 atypische aanvallen en 14 kinderen
met zeer hoge koorts (-40,5 graden C). Drie mogelijk ernstige
gevallen waren niet te heoordelen omdat geen aanvidlende gegevens
achterhaald konden worden. Deze hadden een andere oorzaak en/of een
veel te lang tijdsinterval. Dit was het geval bij 13 van de gemelde
convulsies, 3 atypische aanvallen en 1 kind met toename van absences.
Van 37 meldingen van heftige of ernstige algemene verschijnselen (ziek
major) was de ziekte coincidenteel, te weten meningitis (9), andere
infecties veelal met zeer hoge koorts (19) nefrotisch syndroom (2),
syndroom van Kawasaki (1), Henoch Schonlein (2), (ontregeling van)
diabetes mellitiis (2), verwardheid (1),
moeheids syndroom (1), artritis (1). Dat gold ook, na uitgebreide
beoordeling, voor de twee gemelde sterfgevallen (een meisje met
late-wiegendood en een vrouw met een intra-uteriene vruchtdood). Ook
bij de vier gemelde kinderen met een hersenziekte werd die niet door
de vaccinatie veroorzaakt of verergerd [...]
Op bladzijde 26 van het RIVM-rapport betreffende de bijwerkingen van
meningokokken-C staan vermeld de Weegpunten bij de
causaliteitsbeoordeling.
diagnose met ernst en duur verschijnselen
tijdsinterval
biologische plausibiliteit
specificiteit van de symptomen
aanwijzingen voor andere oorzaken
bewijs voor vaccin betrokkenheid
onderliggende ziekten ofnevenziekten
Op bladzijde 24 staat vermeld de Herkomst van postvaccinale
verschijnselen.
vaccin / vaccinatie intrinsieke
readies door vaccin / vaccinatie
gepotentieerde heelden
programmatic errors of toedieningsfouten
concidentele gebeurtenissen
Op bladzijde 27 staan de Hoofdrubrieken van postvaccinale
ziektebeelden met onderverdeling naar ernst.
lokale reactie
algemene ziekteverschijnselen
persistent screaming
algemene huidverschijnselen
verkleurde ledematen
flauwtes
stuipachtige heelden
hersenziekten
anafylactische shock
overlijden
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat deze laatste lijst sterke
overeenkomsten vertoont met de lijst van bijwerkingen van Gardasil en
Cervarix en dat er overeenkomsten zijn die duidelijk zijn te herleiden
op de in het voorgaande reeds besproken bijwerkingen van aluminium
hydroxide.
Deze reeds op relatief korte termijn optredende overeenkomstige
bijwerkingen zijn te herleiden op zowel (1) de indirecte
neurotoxiciteit van aluminium hydroxide - via het MTN- mechanisme -
als (2) de op termijn optredende depleties van vitamine D.
Als het RIVM rekening zou houden met deze twee uitwerkingen van
aluminium hydroxide, dan zouden meer rubrieken van de Weegpunten hij
de causaliteitsbeoordeling en de Herkomst van postvaccinale
verschijnselen serieus moeten worden genomen bij het erkennen van
bijwerkingen van vaccinaties. En dan kunnen verschijnselen zoals
convulsies, epileptische aanvallen, verlammingen en wiegendood alsmede
allerlei op termijn optredende aandoeningen (waaronder ook diabetes)
niet meer van tafel worden geveegd als zijnde veroorzaakt door andere
omstandigheden of pas optredend na een zogenaamd te lange interval.
Dit meningokokken-C-rapport van het RIVM maakt - samen met de door de
Amerikaanse FDA gepubliceerde bijwerkingen van Gardasil - duidelijk
dat het niet alleen de vaccins zelf zijn die bijwerkingen veroorzaken,
maar dat heel veel bijwerkingen worden veroorzaakt door het als
volkomen veilig beschouwde - maar nooit degelijk onderzochte -
adjuvans aluminium hydroxide dat nu al ruim 80 jaar onnodig veel
slachtoffers heeft gemaakt.
Gevaarlijke adjuvans in het vaccin tegen HlNl van Novartis
Niet alleen Nederland krijgt te maken met de griepvaccins van
Novartis. Op de promotie-site van Novartis staat in een verklaring van
24 juli 2009 onder meer te lezen:
[...] Novartis has secured several orders for HlNl vaccins amid
discussions with more than 35
governments. The US government has now
awarded Novartis two contracts
totaling USD
979 million for futuere purchase
of HlNl hulk vaccine and the Group
's proprietary MF59 adjuvant,
while contracts have alzo been signed
with other countries including
France, the Netherlands and Switzerland
[...]
MF59 is dus door Novartis gepatenteerd en dus zullen ook alleen de
vaccins van Novartis deze gevaarlijke stof als adjuvant bevatten. Maar
uit bovenstaand citaat blijkt dat dit vaccin wereldwijd zal worden
gebruikt.
Zodra Novartis zijn experimentele MF59 klaar had, begonnen de
grootschalige klinische trials. Ik las hierover ondermeer:
[...] Gulf War veterans with Gulf War Syndrome (GWS) received anthrax
vaccines which contained
squalene. MF59 (the Novartis squalene
adjuvant) was an unapproved
ingredient in experimental anthrax
vaccines and has since been
linked to the devastating autoimmune
diseases suffered by countless
Gulf War vets [...]
Toch gaat Novartis onverdroten verder met het gebruik van het
gepatenteerde MF59 in zijn vaccins. Maar dat is nog niet alle
gevaarlijks in de griepvaccin van Novartis.
Cynthia Janak, research journalist en president van een
Internationale coalitie en dr. True Ott,
PhD. ND. naturopaat en wetenschappelijk onderzoeker, schreven de
studie Treatise on the A/HINI flu vaccines from the United States. Ik
kwam in bezit van de samenvatting hiervan en kan daarom weergeven
welke stoffen Novartis toevoegt aan zijn griepvaccins.
[...] This paper will focus on eight areas: (1) Novartis patent
information regarding flu vaccine
composition. (2) Individual
ingredients involved in the
creation of this vaccine [...]
en andere items die ik hier niet weergeef omdat ze in dit betoog niet
echt relevant zijn.
De afzonderlijke stoffen die - volgens Novartis patent information -
Pub. No.: US 2009/0047353 Al, Pub.Date:Feb. 19, 2009 - aan deze
griepvaccins worden toegevoegd
zijn:
Tocopherol - vitamine E. (In hoge
doses kan dit gevaarlijk zijn voor
mensen die bloedverdunners slikken.)
Squalene - als onderdeel van MF59.
PolysorbateSO - surfactant.
3-0-deacylated monophosphoryl
lipid (3dMPL).
Thiomersal - Ethyl mercury.
Sodium Chloride
Tris buffer - TromeThiamine.
L-Histidine.
Sodium borate - Borax.
Span 85 - Sorbitan triolate -
(Tween 85) - surfactant.
Aluminum salts - Aluminum phosphate
and/or aluminum hydroxide.
QS21 - Saponin.
Histidine and Polysorbate80
We zien in deze opsomming dat er
behalve MF59 ook aluminiumzouten aan
deze vaccins worden toegevoegd.
En dat betekent dat er in de vaccins ladingverschuivingen kunnen
optreden onder invloed van zowel MF59 (door het aandeel van Span85
hierin) en aluminium.
Dat betekent dat het squaleen-aandeel in het vaccin door twee
elektro-actieve krachten tegelijk wordt beinvloed, hetgeen kan leiden
tot een nog grote risico op en incidentie van veranderde ruimtelijke
structuren van de squaleen-moleculen. Hierdoor bevat het squaleen in
het vaccin nog meer van deze lichaamsvreemde moleculen dan squaleen
dat alleen beinvloed wordt door Span85. Hoe meer van deze
lichaamsvreemd vervormde squaleenmoleculen in de vaccins, hoe groter
ook de hoeveelheid vreemde antigenen waartegen het lichaam antistoffen
wil maken en hoe sterker ook dus de immuunreactie.
Omdat de elektro-actieve invloed van Span85 en aluminium op de
diverse eiwitten verschillend uitwerkt - al naar gelang van de
hoeveelheid van deze stoffen in verhouding tot de eiwitten - zal de
invloed op de blootgestelde eiwitten ook verschillend uitpakken en
leiden tot allerlei verschillende vervormingen van de vouwing van deze
eiwitten. Hoemeer verschillende antigenen, hoe sterker de
immuunrespons en hoe sterker de dip in het immuunsysteem die ook wordt
beschreven als het a-specifieke stresssyndroom. En hoe vatbaarder het
individu na vaccinatie wordt voor allerlei normaliter relatief
onschuldige ziekmakers. Bovendien zal het ook langer duren voordat het
immuunsysteem zich weer heeft hersteld. Het geven van de tweede prik
terwijl het individu nog niet is hersteld van de eerste, leid tot een
nog extremere dip in de kwaliteit van het immuunsysteem. Juist bij
risicogroepen - met hun reeds zwakkere immuunsysteem - kan dit leiden
tot zeer gevaarlijke situaties.
Bovendien wordt ook de kans groter dat er onder die vervormde
squaleeneiwitten ook exemplaren zijn die zich - door een toevallige
gelijkenis op wel lichaamseigen stoffen - onbedoeld hechten op
receptoren die niet voor hen zijn bedoeld. En dat kan leiden tot alle
denkbare disfuncties van het lichaam en de hersenen. En dan is er nog
het al eerder beschreven effect van aluminium dat zich opstapelt in
het lichaam en daarom ook op langere termijn deze elektro-actieve
invloed blijft uitoefenen binnen het lichaam.
Doordat de griepvaccins tegen A/HINI van Novartis zowel MF59 als
aluminiumzouten bevatten, moeten we ze beschouwen als vaccins die voor
wat betreft de bijwerkingen het meest gevaarlijk zijn.
We zullen er dus rekening mee moeten houden dat deze griepvaccins van
Novartis dezelfde ellendige effecten zullen gaan opleveren als
destijds de experimenteel toegediende anthrax-vaccins tijdens de
Golfoorlog.
Ik denk dat we op langere termijn ook mogen vrezen dat aluminium in
vaccins gaat leiden tot een epidemic van BSE-achtige aandoeningen,
zoals de ziekten van Alzheimer en Parkinson.
Inmiddels is ontdekt wat er ten grondslag ligt aan de basis van BSE,
ofwel de gekke-koeien-ziekte.
Koeien - en andere weidedieren zoals schapen - die grazen op grasland
dat veel elektro-actieve elementen bevat, bijvoorbeeld in de vorm van
zware metalen in de gebruikte kunstmest, stapelen deze - in veel
gevallen ook lipofiele - stoffen op in hun vetweefsel. De hersenen
zijn te zien als een hele grote brij vetweefsel. Dus daar wordt
relatief veel van deze stoffen opgeslagen, om daar dan op termijn
steeds meer eiwitten een andere vouwing te laten aannemen onder
invloed van ladingsverschuiving van de afzonderlijke samenstellende
moleculen van de eiwitmoleculen.
Dus komen er op termijn steeds meer van die verkeerd verkreukelde
eiwitten bij, waardoor het functioneren van de hersenen afneemt. Op
die manier ontstaan dus allerlei hersendysfuncties die worden
gediagnosticeerd als bjvoorbeeld de ziekten van Alzheimer en Parkinson
en andere. Deze aandoeningen zijn bij post-mortem onderzoek van elkaar
te onderscheiden doordat de hersenafwijkingen een verschillend patroon
te zien geven, hetzij stervormige, bloemvormige of andere vormen. Dat
heeft te maken met de spreiding en concentratie van de elektro-actieve
stoffen in de hersenen, die rondom zich been hersencellen
beinvloeden.
De spreiding van deze stoffen in de hersenen bepaah ook welke delen
het meest worden aangetast en dat leidt dan weer tot het verschil in
dysfuncties dat wordt waargenomen. Bij Parkinson-achtige aandoeningen
zijn - met een overlap - weer hoofdzakelijk andere gebieden aangetast
dan bij Alzheimer-achtige aandoeningen. Er zijn vele variaties
mogelijk. Hoewel volgens mij Span85 niet lipofiel is, zal het nog wel
enige tijd na de vaccinatie actief blijven en dus ook nog enige tijd -
via verspreiding door de bloedbaan - actief zijn met het overal in het
lichaam en de hersenen uitoefenen van zijn ladingsverschuivende
invloed.
Vaccins met MF59 plus aluminiumzouten zullen dus een nog groter
risico opleveren op de op termijn optredende BSE-achtige aandoeningen,
dan vaccins die alleen aluminium bevatten.
MF59 blijkt niet meer alleen voorbehouden voor de vaccins van
Novartis zelf
Uit het voorgaande bleek dat Novartis MF59 ontwikkelde en daar ook
patent op heeft. Maar de kans bestaat dat het gebruik van MF59 nie
alleen voorbehoudn zal blijven aan de vaccins van Novartis zelf.
Op 18-8-2009 stuurde iemand me een documentje toe betreffende
Focetria, The Novartis Pandemic Influenza Vaccine, receives European
Union Approval, gedateerd 14 mei
2007. Het gaat hier om een
anticipatie op de destijds nog
gevreesde vogelgriep H5N1.
Maar in dat betreffende
documentje staat ook de volgende opmerking te
lezen:
[...] In January 2007, the US
Department of Health and Human Services
(HHS) awarded Novartis a USD 55
million contract to further develop
the MF59 adjuvant technology for
use in potentially extending vaccine
supplies in case of a pandemic
outbreak [...]
Kennelijk was de US zo gecharmeerd van de
werkzaam-vaccin-besparende-eigenschap van het adjuvant MF59 dat het in
januari 2007 Novartis een contract van 55 miljoen US dollars aanbood
voor de verdere ontwikkeling van MF59-technologie, om het compatible
te maken voor gebruik in uitgebreidere vaccin-voorzieningen die nodig
zijn in het geval van een pandemische griepuitbreek.
Ik leid hieruit af dat het niet onmogelijk is dat in geval van een
grieppandemie ook andere farmaceuten dan eventueel gebruik zouden
moeten kunnen maken van een aangepaste vorm van MF59 in hun vaccins.
Dit vanwege het feit dat er door het gebruik van MF59 minder actief
vaccin nodig zou zijn per vaccin-doses. Hierdoor zou dan - als ook
ander farmaceuten minder actief vaccin per doses nodig hebben - in
korter tijd een grotere hoeveeldheid vaccins beschikbaar kunnen komen
voor de hele wereldbevolking.
Waarschijnlijk zal de Amerikaanse HHS dat contract primair hebben
aangeboden om eigen Amerikaans fabrikanten zo snel mogelijk een zo
groot mogelijke productie te kunnen laten afzetten op de markt.
Dit contract wijst er in ieder geval wel op dat MF59 vanaf dat moment
mogelijkerwijs ook aanwezig kan zijn in andere vaccins dan die van
Novartis alleen.
Op 29 juli 2009 is gestart met de beoordeling van de vaccins tegen de
aangekondigde grieppandemie. Ik citeer van de website van het CBG het
volgende:
[...] Het wetenschappelijk comite voor geneesmiddelen voor menselijk
gehruik (CHMP) waarin het CBG is vertegenwoordigd, is gestart met de
beoordeling van pandemische griepvaccins. Eerder goedgekeurde
modelvaccins van de fahrikanten Baxter, GloxaSmithKline en Novartis
worden nu door de fahrikanten geschikt gemaakt voor vaccinatie tegen
het griepvirus dat nu hekend is onder de naam Nieuwe influenza A
(HlNl)
[...] Daarom is op de website van het CBG nu ook de productinformatie
te vinden betreffende 4 vaccins, te weten: Celvapan van Baxter,
Focetria van Novartis en Pandemrix en Daronrix van GSK.
Om uiteenlopende redenen zijn al deze vier vaccins gevaarlijk, maar
primair vanwege:
* Celvapan van Baxter is gekweekt in Verocellen van zoogdierlijke
oorsprong en dat levert het gevaar op van een besmetting met SV40, dat
zich kan ophouden in de gebruikte nieren van groene apen.
* Focetria van Novartis bevat als adjuvans MF59C. 1, dat hiervoor al
besproken is.
* Daronrix van GSK bevat als adjuvans en hulpstof aluminiumfosfaat en
aluminiumhydroxide plus Thiomersal (Thimerosal) (50 microgram per 0,5
ml dosis). Ook daarvan zijn de gevaren al besproken.
* Pandemrix van GSK bvat per 0,5 ml dosis 5 microgram Thiomersal
(naast de adjuvans AS03 die wel squaleen, maar geen elektro-actief
Span85 bevat en daardoor niet gevaarlijk is)
Hoewel ze alle vier gevaarlijk zijn en op korte en langere termijn
kunnen leiden tot allerlei neveneffecten, zijn Focetria en Daronrix
het meest gevaarlijk voor wat betreft de effecten van elektro-actieve
elementen, zoals neurodegeneratieve schade via de hiema nog te
bespreken demyelinisatie en alle andere mogelijke functiestoomissen
door de vorming van verkeerd gevouwen eiwitten en aminozuren.
Fluor in relatie tot bijwerkingen van vaccinaties
Op 17-6-2009 kreeg ik van NaturalNews.com een artikel binnen over
degeneratieve spierziekten na HPV -vaccinaties met Gardasil. Vanwege
het belang voor het verdere betoog zal ik dit bericht in zijn geheel
weergeven.
[...] Teenage Girls Develop
Degenerative Muscle Diseases After HPV
Vaccine Injections
The FDA and the Centers for
Disease Control and Prevention (CDC) have
launched an investigation into a
potential connection between the
Gardasil vaccine for the human
papillomavirus (HPV) and a rare
degenerative muscle disease.
Concern over a conection between
Gardasil and the rare disease -
known as amyotrophic lateral
sclerosis (ALS) or Lou Gehrig 's disease
- was first raised by Phil
Tetlock and Barbara Mellers on their blog.
Shortly after receiving the
Gardasil vaccine two years ago, their
daughter Jenny began to lose
motor strenght and control, eventually
becoming completely paralyzed
before dying on March 15. Doctors
suspect that she suffered from a
rare juvenile form of ALS, which
affects one out of every two
million children.
Government researchers might have
taken no further notice, if two
other sets of parents had not
contacted Tetlock and Mellers with
similar cases. In one, a
22-year-old woman died 13 months after
receiving the vaccine, apparently
from ALS. In the other, a
12-year-old girl who received the
vaccine began losing the ability to
walk soon after.
"They don 't know what she
has," het mother said, "but it 's
destroying her nerves and
muscles, and none of the treatments they've
given her are working. Before the
vaccine, she was a perfectly healthy
child, going for her brown belt in
karate."
According to AIS expert Barbara
Shapiro of the Case Western Reserve
University School of Medicine, it
is unlikely that the cases are just
coincidence.
"Juvenile AIS tends to
progress very slowly overyears or even
decades, " she said,
"but these girls all seemed to have a more rapid,
progressive form "
Shapiro has uncovered what may be
a fourth case in the CDC's adverse
events database. CDC researchers
are now searching the database for
other cases, and the FDA has
begun to investigate whether a vaccine
could trigger ALS.
The CDC has also received reports
of AIS developing in people
vaccinated against anthrax
Sources for ths story include:
health.usnews.com [...]
Een rapport van de Food and Drug
Administration (FDA) maakt vanaf de
invoering van Gardasil in juni 2006 tot aan januari 2008 melding van
140 'serieuze' negatieve reacties, waaronder 27 'levensbedreigende'
gevallen, 10 spontane abortussen en 6 gevallen van de slopende
polio-achtige verlammingsziekte Guillain-Barre, naast gemiddeld een
dode per maand.
In bovenstaand citaat vermoedt men te maken te hebben met een snel
verlopende variant van ALS, en eerder FDA-rapport spreekt over de
ziekte van Guillain-Barre en in het voorgaande hoofdstuk besprak ik
zelf de aandoening SMA. In alle drie de gevallen gaat het om een
neurodegeneratieve aandoening, waardoor in de VS tienermeisjes en
jonge soldaten werden getroffen en in eigen land een erg jong kind.
Daarbij valt ook op dat HPV-vaccinaties in de VS relatief meer
slachtoffers lijken te maken dan in Nederland
Aluminium hydroxide of een andere variabele?
We weten dat in de meeste vaccins
aluminium hydroxide wordt gebruikt
als adjuvans.
Maar Cervarix bevat tweemaal
zoveel aluminium hydroxide als Gardasil.
Dus kan dat niet de causale variabele zijn waardoor er meer
slachtoffers vallen. Er moet dus nog een variabele
in het spel zijn die een hele populatie kan beinvloeden.
Toevallig ontving ik op 17-6-2009 ook nog en ander artikel van
NaturalNews.com en dat handelde over de gevaren van de fluoridering
van drinkwater in de VS. En omdat ik me realiseerde dat zowel
aluminium als fluor sterk elektronegatief zijn, dook ik even in
informatie betreffende fluor. En dat leverde weer een nieuw
gezichtspunt op.
Depleties door fluor tellen op
bij de depleties door aluminium
hydroxide
Ik begon mijn zoektocht met het bekijken van de depleties zoals die
staan vermeld in het Drug-Induced Nutrient Depletion Handbook uit 200
1 . Dit handboek vermeldt zeer veel farmaceutische middelen waarachter
in de meeste gevallen de depleties worden vermeld die ze veroorzaken.
Helaas is niet van alle middelen gedocumenteerd of - en zo ja - voor
welke stoffen er depleties worden veroorzaakt.
Omdat fluor een stof is die in diverse landen aan het drinkwater
wordt toegevoegd en daamaast ook dringend wordt aanbevolen door
tandartsen - in de vorm van fluortandpasta, fluorpilletjes en
fluorspoelmiddelen en er ontzettend veel recepten voor het
antidepressivum fluoxtine (Prozac) worden voorgeschreven, keek ik eens
op bladzijde 129 en volgende pagina's of er ook depleties werden
vermeld door fluorhoudende medicaties. En dat was schrikken.
Op bladzijde 129 vond ik de neusspray Flunisolide en Fluocinolone en
op de volgende bladzijden trof ik middelen Fluocinonide en Fluticasone
aan. Om er zeker van te zijn dat ik echt te maken had met vier
verschillende fluorverbindingen zocht ik er de scheikundige formule
van deze stoffen bij. Het klopte, de respectievelijke formules zijn in
dezelfde volgorde als de opsomming van de stoffen: C24H31F06,
C24H30F2O6, C26H32F207 en C22H27F304S.
Voor Fluoxetine (Prozac) zijn geen depleties gedocumenteerd, maar we
kunnen aannemen dat deze fluorverbinding dezelfde suppleties te zien
geeft als de vier hiervoor genoemde en dat ook aan drinkwater
toegevoegde fluoride en fluortabletten leiden tot dezelfde suppleties.
Het rijtje door deze fluorhoudende stoffen veroorzaakte depleties is
indrukwekkend. Voor elk van deze vier stoffen worden de volgende (en
overeenkomstige) depleties opgegeven:
Calcium
Folic Acid
Magnesium
Potassium
Selenium
Vitamin C
Vitamin D
Zink
Als kinderen dan al geen emstig gebrek aan vitamine D en calcium
oplopen door de vele vaccinaties, dan gebeurt dat wel door de
fluortabletjes en fluorhoudende tandpasta die ze al vanaf hun prille
jeugd krijgen opgedrongen, terwijl vele kinderen ook nog eens
gefluorideerd drinkwater krijgen. En dan te bedenken dat fluorhoudende
antidepresiva ook worden voorgeschreven aan kinderen.
Toen ik dat depletieboek nog eens aan een nadere beschouwing
onderwierp viel me op dat niet alleen van Fluoxetine en Prozac er geen
depletes werden gedocumenteerd, maar ook van andere aan kinderen
voorgeschreven kaskrakers zoals Ritalin, Risperidon, het verwante
Concerta en de werkzame stof Methylphenidate waren geen depleties
gedocumenteerd.
Vreemd eigenlijk dat van deze veel voorgeschreven en winstgevende
middelen geen depleties werden vermeld, terwijl die natuurlijk wel
bekend moeten zijn. Ook de stof melatonine - een zeer belangrijke
lichaamseigen stof- wordt totaal niet genoemd, terwijl er in het boek
van prof. dr. Reiter - met voorwoord door prof dr. W.J. Rietveld -
heel wat farmaceutische middelen worden genoemd die melatonine
verlagen. Het lijkt crop dat de schrijvers er bij de uitgave al voor
hebben moeten gezorgd niet al teveel de bedoelingen van de farmacie in
de wielen te rijden. Aan kinderen Prozac voorschrijven met de
vermelding van de depletie van acht zeer onmisbare stoffen voor een
goede ontwikkeling kon natuurlijk niet door de beugel.
Een teveel aan fluor leidt tot depleties van wel zeer onmisbare
elementen voor een gezonde geestelijke en lichamelijke ontwikkeling
van kinderen en een goede gezondheid van volwassenen. In twee andere
studies heb fluor al uitputtend behandeld. Hier wilde ik alleen nog
even wijzen op de door fluor veroorzaakte depleties. In eigen land
zouden ouders kunnen besluiten om hun kinderen geen fluorproducten te
laten gebruiken. Maar in landen waar wel het drinkwater wordt
gefluorideerd, worden kinderen blootgesteld aan zowel vitamine
D-verlagend fluor als vaccinaties die ook nog eens vitamine D
verlagen.
In het voorgaande maakte ik er al melding van dat in Amerika en
Europa - en eigenlijk in de hele geindustrialiseerde wereld - de jeugd
een zorgwekkende dahng laat zien van de vitamine D-spiegels. Hoe zou
dat nou toch kunnen komen?
En hoe zou het toch komen dat er - ondanks gebruik van fluor - op
termijn toch problemen ontstaan mettandbederf volgens hetzelfde
mechanisme dat ook osteoporose veroorzaakt? Als we kijken naar de door
fluor veroorzaakte depleties dan is dat plaatje overduidelijk.
Door de verlaging van vitamine D verzwakt fluor het immuunsysteem,
waardoor als niet-pathogeen bekend staande bacterien en schimmels zich
pathogeen gaan gedragen. De vatbaarheid voor infecties wordt groter en
ook zullen infecties virulenter worden en emstiger verlopen.
De ernst van bijwerkingen zoals veroorzaakt via depleties door
aluminium hydroxide wordt dus nog eens verdiept door gelijktijdige
depleties door fluor.
Zink, vitamine C en foliumzuur zijn onmisbaar voor een goede
kwaliteit van de aansturing van het DNA door morfogenetische
veldinformatie. In Veldcontact hespreek ik hoe een verzwakte
aansturing vanuit de morfogenetische- en bewustzijnsvelden leidt tot
allerlei vormen van somatisch disfunctioneren plus geheugen - en
leerprolemen en depressies.
De combinatie van fluor plus aluminium hydroxide
Op 17-6-2009 ontving ik van NaturalNews.com het al genoemde artikel
over fluor, waaruit ik hier een fragment zal citeren:
[...] Dr. Phyllis Mullenix was an established neurotoxicologist whose
research proved fluoride to he a
neurotoxin affecting the central
nervous systeem. Her work was not
only dismissed when she published it
in 1995, hut it also ended her
career. What 's ironic is that one of
her mentors, Dr. Harold Hodge,
who served as the chief toxicologist
for the Manhattan Project, aka
the Atomic Energy Commission, was
instrumental in selling fluoride
to the public. As her work progressed
and she reported her findings to
Hodge, he shrugged them off. It wasn
't until much later that Mullenix
learned that Hodge had conducted his
own research 50
yeas earlier and had discovered
then the connection between fluoride
and its ill effects on the
central nervous system.
Many of the early opponents to
water fluoridaton recognized that
fluoride was a critical component
in uranium and aluminium production
and a necessity in the making of
the 'bomb '.
Common sense told them that
adding the waste product of a chemical
that can cut through steel is
bound to have some adverse health
effects. Despite their best
efforts, a massive PR campaign was waged
and won and fluoride was shoved
into public drinking water supplies
and into dental curriculums - a
neat and tidy solution to the
expensive problem of what to do
with toxic waste. And, much of the
research supporting fluoridation
came from industry-funded studies.
How objective! [...]
Na het lezen van dit citaat pakte
ik ook nu weer even mijn oude
scheikundeboek erbij en las nog eens nauwkeurig wat daarin te lezen
staat over de relatie tussen aluminium en fluor.
[...] Fluorverbindingen worden gebruikt in de staalindustrie, in glas
en glazuur, de verw erking van uranium, de productie van aluminium en
in een reeks hoogwaardige organische chemicalien. Fluor is het meest
reactieve en meest elektronegatieve element: het reageert direct met
alle elementen, zelfs met het edelgas xenon. Als krachtigste
oxidatiemiddel heeft het de kenmerkende eigenschap bij andere
elementen
waar het zich mee verbindt, de hoogste oxidatietoe stand te
veroorzaken [...]
Omdat mijn vroegere scheikundelessen toch al enige tijd geleden zijn,
zocht ik op het internet verder en daar vond enkele artikelen
betreffende de biologische werking van fluor in relatie
tot aluminium. En dat leverde de volgende opmerkingen op:
[...] Er zijn aanwijzingen dat fluoriden giftiger zijn in
aanwezigheid van aluminium [...]
[...] Beryllium fluoride and
aluminium fluoride are also used as
phosphatase inhibitors, since
these compounds are structural mimics of
the phosphate group and can act
as analogues of the transition state
of the reaction [...] (Hierover
werd gepubliceerd in 2001 en 2002.)
Nu begon het verhaal al wat duidelijker te worden en begon ik me ook
te realiseren waarom er door het HPV-vaccin Gardasil -dat toch minder
aluminium hydroxide bevat dan het in Nederland gebruikte Cervarix -
zich in Amerika toch relatief meer neurotoxische en andere
bijwerkingen voordoen dan in Nederland.
In de VS is er nog steeds sprake van fluoridering van het drinkwater.
En er blijken bovendien aanwijzingen te zijn dat fluoriden giftiger
zijn in aanwezigheid van aluminium. In de VS zien we dus bij de
gevaccineerde tienersmeisjes (HPV) en soldaten (Anthrax) een
combinatie van gebruik van fluoride plus het ingespoten aluminium
hydroxide. Bovendien zullen de tieners die in Nederland werden geprikt
waarschijnlijk al geen fluortabletjes meer gebruiken -maar veelal
fluorhoudende tandpasta- zodat hier in mindere mate sprake was van een
toegenomen toxiciteit van deze ongelukkige combinatie. En dat zou dus
een verklaring kunnen zijn voor de grotere relatieve incidentie van
neurodegenratieve aandoeningen in de Verenigde Staten van Amerika.
Versterkte bijwerkingen
Uit de tweede opmerking blijkt dat 'aluminium fluoride' - dat zich
erg makkelijk vormt omdat fluoride reageert met bijna alle stoffen,
dus ook met het aluminium uit de aluminium hydroxide in de vaccins -
acteert als zijnde qua ruimtelijke structuur analoog aan moleculen van
de fosfaatgroep. Aluminium fluoride-moleculen kunnen dus bij
receptoren de plaats innemen van fosfaat-moleculen, waardoor onbedoeld
het normale functioneren van fosfatasemechanismen emstig kan worden
verstoord.
Door de combinatie van fluor en
aluminium hydroxide - door de
combinatie van aluminiumhoudende
vaccins me gefluorideerd drinkwater
en/of fluortabletten (of andere fluorhoudende gebitsverzorgende
producten) en/of fluorhoudende antidepressiva - zien we verschillende
nadelige effecten:
Zowel fluor als aluminium hydroxide leiden tot depleties van vitamine
D en dat leidt ondermeer tot een dubbele aanslag op de kwaliteit van
het immuunsysteem.
Fluor en aluminium gaan in het lichaam een verbinding aan tot
'aluminium fluoride' dat qua ruimtelijke structuur de plaats kan
innemen van moleculen van de fosfaatgroep, waardoor deze aluminium
fluoride onbedoeld gaat functioneren als een fosfataseremmer, waar dat
niet de bedoeling is, zodat het functioneren emstig kan worden
verstoord.
Zowel fluor als aluminium zijn elektronegatieve elementen en daarom
zal er bij een combinatie van deze stoffen in het lichaam ook een
dubbel zo sterke tendens zijn naar de vorming van stereo-isomere
aminozuren
en dito eiwitten, die in het lichaam ook de plaats van andere
moleculen kunnen innemen bij receptoren en in samengestelde moleculen.
Fluor en aluminium worden beiden zoveel mogelijk onschadelijk gemaakt
door het MTN-mechanisme, waarvoor zink nodig is. Daarom leidt
voortdurend gebruik van fluor al tot een verlaagde zinkspiegel. Komt
daar dan nog eens een vaccinatie-shot aluminiumhoudend vaccin bij, dan
treedt er bij het 'a-specifieke stress-syndroom na vaccinatie' een
extra grote dip op in het
immuunsysteem, met een grotere kans op een
zeer emstige of fatale infectie en een geringere kans op een spoedig
herstel van het immuunsysteem. Zinkdeficientie leidt tot neurotoxische
ellende.
Ik las ook nog dat fluoride in drinkwater de opname van aluminium met
600% bevordert. Dit zal betrekking hebben op de eerder vermelde
vorming van aluminium floride in het lichaam.
In het voorgaande deel van deze studie naar de verborgen gevaren van
vaccinaties besprak ik al enkele mechanismen waarlangs
neurodegeneratieve aandoeningen en neurotoxische schade kunnen
ontstaan. Ik herhaal ze nog even:
Via de vorming van 'stereo-isomere' eiwitmoleculen -onder invloed van
elektronegatieve elementen zoals aluminium en fluor- kan de functie
van de ionenkanalen in het celkemmembraan verstoord zijn geraakt,
waardoor toxische stoffen het DNA kunnen beschadigen.
De door elektronegatieve elementen veroorzaakte veranderingen in het
DNA - zie hiervoor de beschrijving bij het Biodefense Program - kan
ook leiden tot een veranderde genexpressie.
Door gebrek aan zink ontstaat ook gebrek aan melatonine en daardoor
kan de epigenetische codering van het DNA verstoord raken, waardoor
veranderde genexpressie ontstaat.
Zink is nodig voor de signaaloverdracht tussen neuronen. Gebrek aan
voldoende zink leidt tot stoomissen in de signaaloverdracht.
Bij de eerste twee oorzaken is sprake van de vorming van afwijkende
ruimtelijke structuren van moleculen door ladingsverschuiving onder
invloed van elektronegatieve elementen. De combinatie van extra
aluminium en extra fluor in het lichaam leidt tot een sterkere
elektronegatieve invloed dan die van aluminium alleen. Hierdoor wordt
de kans op de vorming van deze 'stereo-isomere' moleculen groter en
dus ook de kans op disfunctioneren door onder meer een veranderde
genexpressie.
Bij de laate twee oorzaken voor disfunctioneren is er sprake van een
sterk verlaagde zinkspiegel. In het voorgaande besprak ik reeds het
MTN-mechanisme. Hierbij is zink nodig om via metallothioninen zware
metalen en andere toxische stoffen -zoals fluor en aluminium- zoveel
mogelijk onschadelijk te maken. De combinatie van fluor en aluminium
zorgt voor een sterkere druk op dit MTN-mechanisme en derhalve zal er
ook meer zink nodig zijn. De zinkspiegel wordt door de combinatie van
fluor en aluminium nog dramatischer verlaagd.
Hierdoor ontstaat -naast een nog grotere dip in het immuunsysteem-
een nog groter risico op verstoring van de epigenetische codering van
het DNA plus een nog grotere verzwakking van de signaaloverdracht (ook
die van zenuwstelsel naar de spieren).
Sterkere verzwakking van het immuunsysteem - dat door de voortdurende
fluorsuppletie en eerdere aluminiumhoudende kindervaccinaties toch al
verzwakt is - leidt ook tot een nog grotere infectiegevoeligheid.
Er zijn diverse virussen die in staat zijn om de epigenetische
codering van het DNA aan te fasten, zodat ook langs deze weg nog
schade kan worden berokkend aan de genexpressie.
Een bijkomende factor is de kwaliteit van de aansturing door de
morfogenetische velden van de mens. Op verschillende manieren (zie
Veldcontact) is zink betrokken bij de kwaliteit van deze onmisbare
aansturing van het DNA. Als de aansturing van het DNA verzwakt, dan
wordt ook het risico op ongewenste DNA-mutaties bij celdelingen en
spontane functie-uitval van nucleotiden groter. En die spontane
gendefecten kunnen ook weer leiden tot tal van aandoeningen die zich
zomaar voor het eerst in een familie voordoen en daama eventueel -via
eveneens gemuteerde kiembaancellen- ook nog aan het nageslacht kunnen
worden doorgegeven.
Bovendien is het mogelijk dat door verzwakking van het veldcontact
met de modeme informatievelden van de mens evolutionair oudere - en
daardoor qua amplitude sterkere - informatie van evolutionaire
voorgangers dominant wordt,
waardoor evolutionair oudere functies meer
op de voorgrond gaan treden, ten
koste van modeme varianten daarvan of
remmingen daarop (zoals ook het
zwakker worden van de rem op de
celdeling tot kanker kan leiden). Zeker bij zich nog ontwikkelende
kinderen kan dat ook leiden tot stoomissen in de breinontwikkeling die
uitmonden in bijvoorbeeld verzwakte impulscontrole,
borderline-stoomis, agressie en angststoomissen en het nooit volwassen
kunnen worden. Op deze manier kan bij een gezond geboren kind alsnog
fylogenetische terugval worden bewerkstelligd.
Dat de vermeende ALS een veel sneller verloop heeft als de klassieke
ALS kan worden veroorzaakt door een combinatie van een veranderde
genexpressie plus een voortdurend laag blijvende zinkspiegel (door
voortdurend toegevoegd gefluorideerd drinkwater), waardoor de door het
gendefect gestaag zwakker wordende zenuwfunctie - en daardoor ook
zwakker worden spierfunctie - nog eens extra wordt benadeeld in zijn
prikkeloverdracht. Hierdoor neemt de progressiviteit van de aandoening
exponentieel toe. En dat geldt zowel voor ALS, SMA als voor de ziekte
van Guillain-Barre.
Epilepsie en convulsies na
vaccinaties
Niet alleen verlammingen kunnen tot de bijwerkingen behoren van
vaccinaties, maar ook verschillende varianten van epilepsie en
convulsies (stuipen) worden regelmatig gemeld. En ook die zijn terug
te voeren op een door vaccinaties veroorzaakt mechanisme. In Amerika
zijn na vaccinatie met Gardasil ook gevallen van epileptische
aanvallen en/of convulsies gemeld.
maar op 18-5 2009 ontving ik een artikel van NaturalNews.com dat een
helder beeld gaf van dit soort bijwerkingen van het HPV-vaccin
Cervarix, in het United Kingdom, zoals gemeld door de Medicines and
Healthcare products Regulatory
Agency (MHRA), de Engelse tegenhanger
van de Amerikaanse FDA.
In het UK gebruikt ongeveer 10% van de bevo Iking gefluorideerd
drinkwater, maar daarentegen bevat Cervarix weer de dubbele
hoeveelheid aluminium hydroxide van Gardasil.
Ik citeer even de laatste alinea
van het genoende artikel 1300 Girls
Hamed by HPV Vaccines in UK;
Bizarre Side Effects Like Paralysis and
Epilepsy.
[...] The MHRA reports show a
total of 2,891 adverse events reported
in 1,340 girls. The majority were
minor and short-lived problems, such
as swelling, rashes, pain or mild
allergies to the vaccine. A number
of cases were more severe,
however, including 20 cases of blurred
vision, four cases of
convulsions, one case of seizures and one
epileptic fit. Five cases of
partial paralysis were reported,
including Bell's palsy (face),
Guillain-Barre syndrome (legs),
hypoaesthesia (loss of sense of
touch) and he mi pare sis (severe
weakening or paralysis of half
the body [...]
Hoewel -zeker in de VS- een verlaagde kaliumspiegel (tengevolge van
depleties door fluor) aan de basis kan liggen, zal ik me bij mijn
bespreking van de relatie tussen vaccinaties en epilepsie en
convulsies primair bepalen tot gebrek aan het element zink, dat kan
worden veroorzaakt door vaccinaties.
In het voorgaande besprak ik al de door vaccinaties geinduceerde
snelle en sterke verlaging van de zinkspiegel door het MTN-mechanisme,
dat met behulp van zink probeert om toxische stoffen zoveel mogelijk
te ehmineren. Vlak na een vaccinatie kan er dus enige tijd een sterk
gebrek aan zink zijn.
Een onderliggende oorzaak voor convulsies en epileptische aanvallen
-groot of klein, petit mal of grand mal- ligt in de functie van de
inhiberende neurotransmitterstof
GABA (gamma-amino-butyric-acid). Door
een tekort aan deze prikkelremmende neurotransmitter GABA kan de
prikkeldemping in de hersen uitvallen, waardoor neuronen te hevig gaan
vuren en een zogenaamde 'toeval' ontstaat. Nu wil het geval dat deze
GABA afhankelijk is van de beschikbaarheid van zink. Het zal duidelijk
zijn dat bij een plotselinge sterke dahng van de zinkspiegel - door
het inwerking treden van het MTN-mechanisme na vaccinatie - ook de
hoeveelheid GABA kan dalen tot onder een kritische waarde, waardoor
een toeval en/of convulsies kunnen optreden.
Stuipen zien we weleens bij kinderen met hoge koorts, de zogenaamde
koortsstuipen. Bij hevig koortsende ziekten wordt via transpiratie
veel zink verloren, zodat ook op deze manier de beschikbare GABA onder
een kritische waarde kan komen, zodat de prikkeldemping gradueel
uitvalt. Dit uit zich dan in 'ijlen' (ofwel hallucineren) en soms ook
koortsstuipen.
Voor degenen die geinteresseerd zijn naar een beschrijving van dit
mechanisme, zal ik er hieronder nog even lets dieper opgaan.
GABA en de axonen van Purkinje
De axonen van de Purkinje -cellen die eindigen aan de neuronen van de
subcortical kemen (van de kleine hersenen en vestibulariskemen) werken
niet prikkelend maar remmend. Deze Purkinje-cellen zijn inhiberende
neuronen met een hoog gehalte aan GABA, die een sterk remmende invloed
hebben op de zenuwcellen van de kleine hersenkemen, die voortdurend
prikkels ontvangen via de axonencollateralen van de afferente vezels.
Een verdere voortgeleiding van deze impulsen kan echter niet
geschieden omdat de kemen onder de remmende controle van de
Purkinje-cellen staan. Pas als de Purkinje-cellen door inhiberende
'schakelneuronen' zelf geremd worden, valt hun eigen remmende werking
weg. Dan volgt in de betreffende kemdelen een voortgeleiding van de
prikkel.
De inhiberende schakelneuronen worden gevormd door de stercellen, de
korfcellen en de Golgi-cellen. Ze worden door elke binnenkomende
impuls geprikkeld De kleine hersenen zijn dus 'zelfstandige
schakelcentra', die impulsen vasthouden en doorgeven en waarin een
voortdurende tonische prikkeling bestaat. Het verder geleiden wordt
door de kleine hersenschors door fijn afgestemde remming en ontremming
geregeld.
Als alles goed verloopt werken die kleine hersenen als een perfect
ruisfilter, dat ongewenste input uit filtreert en de overgebleven info
actief 'verbeeldt'. Maar bij een te weinig van de stof GAB A of gewoon
te weinig Purkinje-cellen, wordt de inhiberende, dus filtrerende,
werking van de Purkinje-cellen sterk gereduceerd en reageren we ook op
'mis', waardoor er veel teveel prikkels worden doorgegeven die op hun
beurt weer leiden tot een veel te overvloedig vuren van neuronen.
Purkinje-cellen ontvangen hun prikkels op directe wijze door
zogenoemde 'klimvezels' en op indirecte wijze door zogenoemde
'mosvezels', via tussenschakeling op korrelcellen. Ook een afwijking
aan deze klim- en mosvezels en korrelcellen kan dus de functie van de
Purkinje-cellen verstoren.
Het is bekend dat de transmissie van de korrelcellen, de talrijkste
neuronen van het cerebellum, verzorgd wordt door glutaminezuur, dat
een van de belangrijkste amino zuren van de stofwisseling en
eiwitsynthese is, maar ook fungeert als neurotransmitter. Het
glutaminezuur stimuleert het vuren van neuronen en is waarschijnlijk
de voomaamste excitatoire transmitter van de hersenen.
Voor opbouw en onderhoud van zenuwcellen is zink van levensbelang en
een gebrek aan dit vitale spoorelement kan funest zijn voor de werking
van sommige soorten zenuwcellen en neurotransmitters. Als er door
zinkgebrek lets mis gaat met het voorkomen van bepaalde cellen en/of
stoffen in het cerebellum, schopt dat meteen de zo fijn afgestemde
remming en ontremming in de war en is het ruisfilter defect.
Onderzoek naar de rol van zink in biochemische lichaamsprocessen
leerde me dat zink voorkomt als bestanddeel van metallo-enzymen, die
weer betrokken zijn bij opbouw en afbraak van de neurotransmitters
glutaminezuur en gamma-aminoboterzuur (GABA).
Daamaast komt zink ook in vrije vorm voor, waarbij het waarschijnlijk
functioneert als neuromodulator.
Via haar aandeel in de metallo-enzymen is zink dus mede
verantwoordelijk voor het gehalte aan glutaminezuur en GABA.
Uit het bovenstaande blijkt dat een gebrek aan zink verantwoordelijk
kan zijn voor een te kort aan de excitatoire neurotransmitter
glutaminezuur en de inhibitoire of remmende neurotransmitter GABA, die
als het aan de bijbehorende receptorplaatsen op een neuron bindt, de
vuursnelheid van dat neuron vertraagt.
In feite heb ik hiermee al aannemelijk gemaakt dat een extreme
verlaging van de zinkspiegel -in gang gezet door het door het
a-specifieke stress-syndroom geactiveerde MTN-mechanisme- kan leiden
tot zowel convulsies als epileptische aanvallen in verschillende
gradaties.
GABA, kalium en epilepsie/convulsies
Omdat er in streken met gefluorideerd drinkwater ook vaak lage
kaliumspiegels voorkomen (zie depleties door fluor), kan deze conditie
een extra risico betekenen voor het ontstaan van epileptische
aanvallen door gebrek aan zink. Daarom volgt hieronder nog een stukje
technische informatie, zoals ik dat al in een ander studie betreffende
kaliumverlagende statines had uitgewerkt.
In zijn overzichtsartikel GABA and Glycine schrijft Steven M. Paul in
2000 over de relatie tussen kalium en GABA:
[...] Activation ofGABA-B receptors in many brain regions results in
an increase in K+channel
conductance with a resultant
hyperpolarization of the neuronal
membrane. This increase in K+
conductance is often blocked by
treatment with pertussis toxin,
indicating that many postsynaptic
GABA-B receptors are directly
coupled to K+ channels through an
intervening G protein. There is
conside rable evidence that a
large proportion of GABA-B receptors are
coupled to G proteins, but there
is also evidence that some
presynaptic GABA-B receptors may
be directly linked to K+ channels
[...]
GABA activeert dus de werking van de zogenoemde kaliumpomp. Om bij
een afnemende kaliumspiegel toch zo goed mogelijk te kunnen
functioneren is extra GABA nodig ter compensate. GABA bindt op drie
verschillende receptors: GABA-A, B en C.
In Neuroscience Letters 338 (2003) 1 77-180 las ik in het artikel The
effects ofvigabatrin on type II
spike wave discharges in rats het
volgende:
[...] An increase in GABA
concentration can alter the balance between
GABA-A and GABA-B conductances
since the affinity of GABA for both
receptor types differ [...]
Dat effect van verandering in
concentratie zal gelden voor zowel
toename als afname hiervan.
GABA heeft dus een verschillende
mate van affmiteit met zijn A- en
B-receptors. Daarom kan het gebeuren dat GABA primair - vanwege de
door statines veroorzaakte lagere kaliumspiegel - eerst extra
compenserend bindt op de receptoren die bedoeld zijn om het zo
belangrijke kaliummechanisme op gang te houden. Hierdoor blijft er
minder GABA beschikbaar voor receptoren van het type A die het meest
talrijk in de hersenen voorkomen en die bedoeld zijn om te zorgen voor
prikkeldemping. Hierdoor kunnen stoomissen optreden die worden
veroorzaakt door GABA-gebrek. Dat kan betrekking hebben op verstijving
van spieren, maar ook epilepsie kan door gebrek aan prikkeldemping
optreden.
Gebrek aan GABA - en dus binding op GABA-A -receptoren - leidt tot
epilepsie, dus tot zwaardere of lichtere toevallen. De zogenaamde
'grand mal' gaat niet onopgemerkt voorbij, maar met de 'petit mal' is
dat anders. Hier gaat het om relatief korte 'wegrakingen' die door de
omgeving niet eens opgemerkt hoeven te worden. Na zo'n 'wegraking'
ontbreekt de herinnering aan de tijd die dit in beslag nam volkomen.
Er vallen 'gaatjes in het geheugen'.
Aandoeningen die gepaard gaan met een lagere GABA-spiegel worden
gekenmerkt door het risico op toevallen, zoals ook wordt beschreven in
het overzichtsartikel in het Nederlands Tijdschrift voor Klinische
Chemie 1998; 23: 124-129 onder de titel Erfelijke ziekten in het GABA
metabolisme doorN.M. Verhoeven, K.M. Gibson en C. Jakobs.
Het is dus niet onmogelijk dat er door een relatief tekort aan GABA
in de hersenen (lichte) toevallen optreden bij statineslikkers, die
worden ervaren als momenten van geheugenverlies die men voordien nooit
had.
Volgens het Woordenboek van de psychologic is epilepsie een
overkoepelende term voor een aantal aandoeningen die met elkaar gemeen
hebben dat ze gepaard gaan met een combinatie van de volgende
verschijnselen: periodieke motorische of sensorische toevallen, met of
zonder werkelijke convulsies, vertroebeling of verhes van bewustzijn,
motorische. sensorische of cognitieve stoomissen, en hiermee gepaard
gaande afwijkingen in het encefalogram. We kennen de volgende globale
onderverdeling: defocale ofpartiele epilepsie, met relatief
plaatselijke haard voor corticale storingen en toevallen van vrij
specifieke aard
(zoals bijvoorbeeld temporaal-epilepsie) de algemene epilepsie, die
wordt gekenmerkt door diffuse, algehele toevallen met een EEG-patroon
waaruit pathologische activiteit over het gehele oppervlak van de
hersenen is af te leiden. Deze vorm van epilepsie kan worden
veroorzaakt door een tekort aan de remmende neurotransmitter GABA.
Bij 70% van de epileptici ligt de oorzaak van hun aandoening niet in
aangeboren afwijkingen, infecties in de hersenen, hersentumoren of
andere letsels of afwijkingen.
Zou het kunnen zijn dat bij 70% van de epileptici de oorzaak ligt in
een tekort aan GABA dat onder meer kan worden veroorzaakt door gebrek
aan zink en kalium, dat weer kan worden veroorzaakt door vaccinaties
en gefluorideerd drinkwater of andere te hoge fluorconsumptie?
Het valt niet te ontkennen dat convulsies en epileptische aanvallen
kunnen worden veroorzaakt door vaccinaties. En ook valt niet te
ontkennen dat convulsies en epileptische aanvallen kunnen leiden tot
blijvende hersenschade en zelfs tot de dood.
Aluminium hydroxide is schadelijk. Fluor is ook schadelijk. Maar
samen in hetzelfde lichaam is de schadelijkheid nog groter dan de som
van de aparte nadelen. En toch geeft men heel jonge kinderen
fluorproducten plus aluminiumhoudende vaccins...
Over de depleties van vitamine D en andere onmisbare stoffen door
aluminium hydroxide en fluor werd al in 2001 gepubliceerd. En over de
gevaarlijke uitwerking van het aluminium fluoride -molecuul
publiceerde men in 2001 en 2002.
Dus al minstens acht jaar worden in gebieden met gefluorideerd
drinkwater voortdurend zwangeren, jonge kinderen en iedereen anders
blootgesteld aan depleties van ACHT stoffen die onmisbaar zijn voor
een gezonde ontwikkeling en gezond functioneren en krijgen in niet
gefluorideerde gebieden jonge kinderen voortdurend fluorproducten
voorgeschreven! ! !
Zou iemand me kunnen uitleggen waarom gezondheidautoriteiten op basis
van kennis die reeds in 2001 beschikbaar was, toch keihard doorgaan
met het - langs verschillende en gecombineerde schadelijke wegen -
vemielen van de geestelijke en lichamelijke gezondheid van meestal nog
gezond geboren kinderen???
Maar dan moeten die kinderen nog wel eerst min of meer voldragen
geboren kunnen worden.
Nog even terug naar de 10 gerapporteerde spontane abortussen na
vacinatie met Gardasil
Tamelijk kort na vaccinaties met het aluminiumhoudende Gardasil
werden in de V.S. 10 spontane abortussen gemeld. Men spreektvan
spontane abortussen -of miskramen- als de vrucht in een vroeg stadium
van de zwangerschap wordt afgedreven. Naar alle waarschijnlijkheid
ging het hierbij om jonge vrouwen in de eerste periode van hun
zwangerschap en het is de vraag of ze zich allemaal wel bewust waren
van die zwangerschap, want ik kan me voorstellen dat zich anders niet
hadden laten vaccineren met een vaccin dat niet was uitgetest op
zwangeren. Geen arts kan namelijk zonder test vooraf hard maken dat
die vaccins voor hen veilig zijn.
Omdat het heel goed mogelijk is dat er door deze vaccinaties
inderdaad spontane abortussen kunnen worden opgewekt, zal ik proberen
duidelijk te maken langs welk mechanisme dit dan kan verlopen. Dit ga
ik doen op basis van de empirische uitkomst van een als zodanig
volkomen onbedoelde dierexperimentele trial in Zwitseriand.
In het velieden schreef ik al eens een stukje studie betreffende de
relatie tussen de verhoogde incidentie van spontane abortussen en een
zenkdeficientie. En toen ik -reeds bezig met deze onderhavige studie-
het navolgende citaat onder ogen kreeg, was de
link snel gelegd. Maar
eerst even dat citaatje dat eind
September 2009 via de computer op
mijn bureau terecht kwam:
[...] Hans Urs from a Swiss
farmer's association, Bauernverstand (www
.hauernverstand.ch ), noted many
parallels betwen the 'swine flu '
vaccine and the compulsory 'blue
tongue ' vaccination campaign of
sheep.
Urs said farmers had been
systematically misinformed by the
government about the dangers of
the bluetongue vaccine containing
mercury among other toxins while
the dangers of the diaease had been
hyped by the media.
On the package of the bluetongue
vaccine, there was, he said, an
explicit statemant that it had
not been tested on pregnat sheep - and
of course, this was were most of the
injuries occured.
As a result of the bluetongue
vaccines, there were numerous abortions
and injuries to sheep [...]
Hieronder volgt mijn redenering:
Vaccins bedoeld voor mensen en schapen bevatten allemaal zware -
elektro-actieve - metalen zoals kwik en/of aluminium. Via het MTN
(metallothioninen)-mechanisme wil het lichaam zich daar zoveel
mogelijk van ontdoen en daarvoor wordt zoveel zink gebruikt dat de
zinkspiegel daalt. Hoe lager de uitgangswaarde van zink is op het
moment van vaccinatie, tot hoe lager die zinkspiegel kan dalen ten
gevolge van die vaccinatie. Hierbij speelt ook de bij alle zoogdieren
optredende s-specifieke stressrespons-na vaccinatie een aanvullende
rol.
Bij een beginnende zwangerschap wordt door het embryo het hormoon hCG
aangemaakt (humane choriongonadotropine). Dat hCG-hormoon zorgt ervoor
dat het -in de eierstok achtergelaten- corpus luteum het hormoon
progesteron gaat produceren. Hierdoor wordt de volgende menstruatie
voorkomen en kan het prille embryo zich innestelen in de baarmoeder.
Tijdens de eerste periode van de zwangerschap blijft er nog hCG
worden aangemaakt om de jonge zwangerschap te bestendigen.
Hoe een te lage concentratie hCG leidt tot een spontane abortus wordt
beschreven in een artikel in hettijdschriftTVa^MMr & Techniek van juni
1999.
In mijn eerder vermelde studie naar de relatie tussen zinkdeficientie
en een grotere kans op een spontane abortus kwam ik tot de conclusie
dat hCG -net als de andere gonadotrope hormonen- zinkafhankelijk is.
Een bevestiging vanuit de wetenschappelijke onderzoekspraktijk en de
reguliere medische literatuur is niet te verkrijgen omdat deze sector
de waarde van zink grotendeels ontkent en dus ook nooit meeneemt in
wetenschappelijke beschouwingen.
Als bij een prille zwangerschap die zinkspiegel onder een bepaalde
waarde komt, dan zal er een zodanig lage concentratie hCG kunnen
ontstaan, waaronder het lichaam geen kans meer ziet om de zwangerschap
in stand te houden. En dus ontstaat er een spontane abortus.
Vrouwen die met een te lage zinkspiegel de zwangerschap ingaan lopen
dus al van nature een hoger risico op een spontane abortus. Maar dat
risico wordt des te groter als ze in het begin van hun zwangerschap
ook nog worden gevaccineerd met vaccins waarin zich kwik en/of
aluminium bevindt.
Het is dus niet alleen de zinkspiegelverlagende vaccinatie die het
risico op een spontane abortus met zich meebrengt, maar tevens de
bijkomende risicovariabele van een reeds bestaande zinkdeficientie.
Omdat lang niet iedere zwangere al min of meer zinkdeficient is, zal
ook niet iedere zwangere na vaccinatie een spontane abortus krijgen.
Wat niet wegneemt dat in het geval dat de vrucht blijft zitten, deze
wel schade kan ondervinden van het lipofiele kwik en/of aluminium via
de andere reeds besproken en nog te bespreken mechanismen.
Als de vrucht wel blijft zitten, dan kan er toch ook nog
neurologische schade ontstaan bij het zich ontwikkelende embryo.
Omdat artsen nooit de hoogte van de zinkspiegel laten bepalen
alvorens te vaccineren en er ook geen laboratoriumexperimenten zijn
gedaan met zwangere dieren, is het volkomen onverantwoord om zwangeren
-in welk stadium van de zwangerchap dan ook- te vaccineren.
Specifieke gevaren van gentech vaccins met 'virus like particles'
(VLP)
Op 18-8-2009 ontving ik van een
financieel blad een artikel over de
succesvol lijkende ontwikkeling
van een nieuw vaccin tegen het nieuwe
A/HINI. Ik zal het begin van het
artikel NOVAVAX Virus-Like Particle
Vaccine Protects Against 2009
Pandemic HlNl Influenza Virus citeren:
[...] First report of a vacine
protecting ferrets against the 2009
pandemic HlNl virus. Rockville,
Md., Aug. 18/PRNewswire-FirstCall/ -
Novavax, Ins. (Nasdaq: NVAX-News)
announced positive preclinical
results with Novavax 's 2009
novel HlNl influenza virus-like particle
(VLP) vaccine. The study,
conducted by scientists from Novavax and the
Centers for Disease Control
revention (CDC) based in Atlanta, GA,
under a collaborative agreement,
represents the first efficacy report
of a 2009 novel HlNl vaccine in
ferrets. The ferret model is widely
accepted to be the most
appropriate animal model for evaluating
influenza disease
and vaccines. Novavax scientists
designed the vaccine using
recombinat virus like particles
(VLP) technology against an HlNl virus
strain (A/California/04/2009)
isolated in the beginning of the 2009
HlNl outbreak.
Novavax produced the candidate
vaccine and delivered it to the CDC in
less than four (4) weeks from the
day the genetic sequences of the
virus strain became available.
The speed at which this was
accomplished is
a testament to the fast response
afforded by Novavax 's proprietary,
recombinant cell-based VLP
technology which is not dependent on
growing influenza virus in eggs
and the development of virus seed
stocks.
The Novavax VLP vaccine candidate
protected ferrets against the 2009
novel HlNl virus. The ferrets
received a 3. 75, 7. 5, or 15.0 meg dose
of the 2009 HlNl VLP vaccine or a
placebo and were boosted with a
second dose after three (3)
weeks. All of the HlNl VLP vaccinated
animals, even in the lowest 3.75
meg dose group, developed
hemagglutination inhibition (HI)
antibody titers of 1:40 or higher,
considered a protective level of
immunity, against the HlNl virus.
Remarkably, even after receiving
a single dose of 7.5 or 15 meg 2009
HlNl VLPs, the animals developed
an HI titer of 1:40 or higher
against the HlNl virus [...]
Gelet op de laatste zin lijkt het
vaccin dus heel efectief spul te
zijn. Maar ik ben bang dat dit
vaccin nog veel effectiever is dan men
zou wensen. Maar dan effectief in
de zin van ongewenste bij -effecten
doordat
het is gemaakt op basis van in elkaar geknutselde virusachtige
deeltjes.
Men gebruikte van het betreffende HlNl slechts enkele stukjes RNA -
de stukjes die als effectief antigen nodig zijn om een effectieve
immuunreactie op te roepen. In die opzet zijn de gentechnologen dan
ook geslaagd. Maar hierdoor is er geen sprake meer van een compleet
virusgenoom. Men plakte als het ware alleen die stukjes aan elkaar die
met elkaar de meest effectieve immuunreactie zouden oproepen. Het
virus
is dus incompleet en uit balans
voor wat betreft zijn communicatie
met zijn eigen informatieve morfogenetische velden. En dat kan op vrij
korte termijn gevolgen hebben voor de ontvangers van het vaccin waarin
dit incomplete opnieuw gesynthetiseerde virus zit.
Aan de hand van het nog volgende item betreffende de dominantie van
een donkere huidskleur boven een lichte huidskleur, probeer ik
duidelijk te maken dat er bij levensprocessen ook nog zoiets meespeelt
als informatieve morfonetische veldinformatie waarmee alle DNA -en
RNA, zoals bij de griepvirussen- van alle levende organismen
interacteert. En het is deze niet te negeren veldinformatie op
quantumniveau die
door de gentechnologen over het hoofd is gezien.
Dat deze informatie-overdracht op quantumniveau echt bestaat is in
een laboratorium al vastgesteld door Lene Hau, die hierover
publiceerde in het blad Nature.
Enige tijd geleden werkte ik in het kader van een andere studie al
eens de gevaren van incompleet synthetisch DNA
uit. Ik deed dat toen
met het oog op in elkaar geknutseld bacterieel DNA. Maar omdat
dit ook is te extrapoleren naar viraal genoom, zal ik nu een
(aangepast) gedeelte uit die studie hieronder laten volgen.
De gevaren van (toekomstige) bacterien en virussen met synthetisch
DNA
Op 2-2-2008 stond er in de Kenniskatern van de Volkskrant een
verontrustend artikel betreffende een nieuwe ontwikkeUng in de
biologie, nameUjk de bionanowetenschap ofwel de 'synthetische
biologie',
waarbij de mens zelf voor 'Schepper' gaat spelen door het in elkaar
knutselen van nieuwe bacterie-genomen op basis van nieuwe combinaties
van stukjes bacterieel DNA-materiaal. Hierdoor hoopt men bacterien
te kunnen maken die allerlei handige functies kunnen gaan uitvoeren,
zoals het produceren van medicijnen, plastics, biobrandstoffen of
zelfs Co2 uit de lucht wegvangen. Hierbij gaat het in feite om een
extreme
vorm van genetische modificatie. Ik citeer even enkele fragmenten uit
het artikel:
[...] Synthetische organismen zijn relatief algemeen binnen tienjaar,
voorspelde Venter in 2004. Het maken van bacteriele genomen is in 2012
routine, stelde Dew Endy van MIT vorige
week op de BBC. Op termijn zijn synthetische planten, dieren, mensen
denkbaar. Een andere Amerikaanse bioloog,, Chris Voigt, verwacht zelfs
al een synthetisch menselijk genoom in 2014 [...]
[...] Venter intussen ligt aardig op schema, zegt Diederik
Zijderveld, directeur van het Nederlands Genomics Iniative. Stap een
maakte hij vorigjaar: het overplanten van een genoom van de ene
bacterie in de
andere. Stap twee is blijkbaar nu gelukt: het namaken van het genoom.
Stap drie is het nieuwe genoom in een lege bacterie stoppen - als het
laden van de software in een computer - en zorgen dat de bacterie
zich vervolgens conform zijn nieuwe blauwdruk gedraagt. Dit doel kan
binnen een jaar zijn bereikt, zo is de verwachting.
Uiteindelijk wil Venter toe naar een synthetisch 'minimaal genoom '
waarut alle niet essentiele ballastgenen zijn verwijderd. Dit kan
dienen als een neutraal platform voor het maken van allelei nuttige
bacterien.
'Zie het als een soort chassis waaropje als op een printplaat
allerlei genen-modules kunt inpluggen ', aldus Vriend [...]
[...] Intussen roeptde synthetische biologie veel ethische vragen op.
In het Rathenau-rapport figureerden vorigjaar bijvoorbeeld
risico-scenario 's waarbij synthetische organismen ontsnappen naar het
milieu en
waarbij kennis over het maken van gevaarlijke bacterien in
handen valtvan terroristen [...]
[...] Deze week werd bekend dat biofysicus en universiteitshoogleraar
Cees Dekker een nieuwe afdeling voor bionanowetenschap gaat leiden aan
het gerenommeerde KKavli Instituut voor Nanowetenschap.
Bionanoscience, op het nog onontgonnen snijvlak van biologie en
nanotechno logic, wordt volgens Dekker een van de sleutelwetenschappen
van de 21" ^ eeuw '. Het gaat om het inzetten
van nanotechniek, zoals het sleutelen aan dna en andere bouwstenen
van de eel [...]
[...] Morrelen aan het leven, 'voor
God spelen ' - de overtuigde
christen Cees Dekker gaat er opmerkelijk soepel mee om.'Mijn vrouw
zegt wel eens: moetje dat wel doen, voor God spelen? Mijn antwoord is:
ja, God heeft de mens gemaakt om creatiefde natuur te hewerken, als
hoer , als metaalhewerker, synthetisch hioloog. Alsj'e me dus vraagt:
mag dat, zeg ik ja, het moet zelfs. Het is een opdracht. lets anders
is:
met welk doel? Het maken van
biohrandstofis natuurlijk iets anders
dan een biowapen [...]
De citaten zijn duidelijk. Men
wil zelf nieuwe organismen ontwerpen
en begint bij de bacterien, waarbij men een 'basis-chassis' wil
gebruiken om allerlei andere genen en/of fragmenten van genen in te
bouwen
tot een compleet nieuw eencellig organisme dat zich natuurlijk ook
moet gaan vermeerderen. Alle levende organismen en ook eencelligen,
zoals bacterien, worden aangestuurd door veldinformatie met
verschillende amplituden, dus door sterkere en zwakker informatie.
Eigenlijk moet dat nog iets helderder worden gesteld:
* In feite zijn het de genen en onderdelen van genen die resoneren
met veldinformatie van verschillende amplitude. Hoe ouder een bepaald
gen(onderdeel) is en hoe meer van deze genen(genonderdelen)
-wereldwijd- resoneren, hoe hoger de amplitude is van de informatie.
Alle resonanties tellen bij elkaar op tot een grotere gezamenlijke
amplitude.
* In een bepaald gen(oom) kunnen verschillende onderdelen resoneren
met een verschillende informatieve amplitude. En zolang dat verschil
onder een bepaalde kritische grens blijft is er dan helemaal niets
aan de hand. Pas als het verschil te groot wordt, dan gaat de
informatie met de kleinste amplitude mee resoneren met de informatie
met de grootste amplitude. Hierdoor valt dus een brok informatie uit
en
verandert de aansturing van het betreffende gen, dat hierdoor niet
meer zal kunnen coderen voor de bedoelde eiwitsynthese. Er ontstaat
dan een heel ander -en onbedoeld- type eiwit of helemaal geen eiwit.
* Door zo'n disfunctioneel geraakt gen kan dan een totaal
disfunctioneren van de eel ontstaan. In alle organismen die op een
natuurlijk manier evolueerden -en bleven bestaan- is er geen sprake
van zo'n
disbalans in amplitudesterkten.
* Anders wordt dat wanneer men willekeurig stukjes DNA met een
verschillende evolutionaire ouderdom en verschillende huidige
spreiding aan elkaar koppelt tot een splintemieuw genoom. Dan bestaat
het gevaar dat men fragmenten aan elkaar koppelt die qua geresoneerde
amplitude zo van elkaar verschillen, dat er uitval van informatie
optreedt doordat relatief te zwakke amplitudes gaan mee resoneren
met relatief veel sterkere amplitudes. De uitkomst van het
functioneren van zo'n synthetisch tot stand gekomen genoom zal dan
heel anders kunnen zijn dan voorheen werd beoogd.
* Omdat celdelingsgenen behoren tot de alleroudste en in alle levende
organismen aanwezig zijn heeft de informatie die deze genen aanstuurt
een heel hoge amplitude, die makkelijk dominant kan worden
boven allerlei andere aansturende informatie, die daardoor kan
beginnen mee te resoneren, met uitval van die informatie als gevolg.
Als dat gebeurt in een laboratoriumsetting is dat alleen maar pech
voor de nanobiotechnologen. Maar dat kan ook gebeuren met informatie
die de remmingsmechanismen van de celcyclus aanstuurt van organismen
waarmee zo'n synthetische genoom in aanraking komt. Dat betekent
dat hogere organismen - mensen, dierenen en planten die in aanraking
komen met een substantiele hoeveelheid van deze 'creatief tot stand
gekomen synthetische bacterien' een grotere kans hebben op het
ontwikkelen van kanker/celwoekeringen omdat de rem op de celdeling
verzwakt c.q. uitvalt. En dat is nog maar een manier waarop disfunctie
kan ontstaan onder invloed van deze synthetische bacterien.
Het zal duidelijk zijn dat als deze synthetische bacterien -waarvan
bij de assemblage helemaal geen rekening is gehouden met de factor
veldinformatie-amplitude- per
ongeluk of zelfs bedoeld in het milieu
terechtkomen er een ramp kan ontstaan die zijn weerga niet kent. Als
zulke bacterien in mensen en/of dieren terechtkomen, dan kan het
effect nog vele malen erger zijn dan de ramp die in oktober 2007
duidelijk werd na het onoordeelkundig gebruik van de probiotica-mix
bij emstige zieke patienten. Mensen kunnen overlijden, dieren kunnen
massaal doodgaan, de plantenwereld kan vemietigd worden,
de hele voedselvoorziening kan in gevaar komen. Kortom er kan een
onvoorspelbare schade aan de natuur en alle op aarde levende
organismen worden aangericht.
Hoewel wetenschappers er al in geslaagd zijn om bijvoorbeeld het
genoom van de Mycoplasma genitalium te ontcijferen, weet men nog lang
niet alles van het functioneren van bacterien en komt men ook
momenteel nog steeds voor verrassingen te staan. De waargenomen
functie van de ene bacterie blijkt niet altijd te extrapoleren te zijn
naar een soortelijke, verwante bacterie. Een leuk voorbeeld hiervan
stond op 30-6-2007 nog in de Kenniskatern van de Volkskrant. Ik
citeer een paar fragmenten uit het artikel De thc-hacterien
gaan helemaal los.
[...]De bacterien die tuberculose en lepra veroorzaken, volgen een
andere route in menselijke cellen dan tot nu toe werd aangenomen. Deze
bijzondere ontdekking werd bij toeval gedaan door
Prof. dr. Peter Peters van het Nederlands Kanker Instutuut - Antoni
van Leeuwenhoekziekenhuis (NKI-AVL) in Amsterdam. Hij publiceert deze
week de resultaten met onder andere postdoc
Nicole van der Wei in het toonaangevende tijdschrift Cell.
De tbc-bacterie wordt in de geinfecteerde eel opgenomen in een soort
blaasje, het fagosoom. Nu blijkt dat de bacterie daarna door de wand
van het fasosoom breekt en los in de eel komt te liggen.
Wetenschappers namen aan dat de bacterie jaren lang in het blaasje
bleef zitten. Daarmee is de reden voor het soms snelle en heftige
beloop van de ziekte tuberculose (tbc) ook begrijpelijk. Een bacterie
die vrij in de eel ligt, heeft makkelijk toegang tot voedingstoffen
die nodig zijn voor groei en vermenigvuldiging.
De redacteuren van Cell waren zo verrast door het artikel dat ze
extra onderzoek wilden om de vinding te bevestigen. Celbioloog Peters:
'het was zo bijzonder dat ze zeiden dat het of heel goed of
grote onzin was.'
Mogelijk leidt de ontdekking tot verbetering van tbc-vaccins. Ook
vaccins tegen lepra en virussen die een rol spelen bij het ontstaan
van kanker, kunnen mogelijk ontwikkeld, dan wel verbeterd worden.
Tbc is een wereldwijd voorkomende infectieziekte waaraan circa 4400
mensen per dag sterven.
De onderzoekers hebben ook ontdekt welk stukje genetisch materiaal
ervoor zorgt dat de bacterie door de wand van het fagosoom breekt. Een
bepaald stuk DNA in de bacterie, dat RD-1 wordt genoemd,
bevat genen die een aantal eiwitten maken. Die eiwitten vormen samen
een complex dat ervoor zorgt dat het fagosoom samensmelt met het
celmaagje, oftewel lysosoom.
Daarna prikt het complex als het ware een gat in de wand van het
geheel. Zo komt de tuberculosebacterie vrij in de eel te liggen.
Hoe kan het dat dit niet eerder bekend is
geworden? De tbc-bacterie
is immers al meer dan honderdjaar bekend. Peters: 'Onderzoek op
besmettelijke bacterien is gevaarlijk, wantje kunt er zelf ziek van
worden. Dus werd in het verleden meestal het minder gevaarlijke zusje
van de bacterie bestudeerd, BCG. Maar de veronderstelling dat deze twe
zusjes zich op dezelfde manier gedragen, klopt niet.
De BCG-bacterie, die voor tbc-vaccinatie wordt gebruikt, breekt
namelijk niet uit het fagosoom. Door de ontsnappings genen RD-1 aan
het BCG-vaccin toe te voegen, gebeurt dat waarschijnlijk wel
en wordt vaccinatie effectiever. [...]
Deze bevinding geeft weer eens temeer aan dat men nog lang geen
volledig inzicht heeft in het fiinctioneren van voor de mens
gevaarlijke bacterien. Als de RD-1 -genen per ongluk in zo'n nieuw te
bouwen synthetische bacterie waren terechtgekomen, dan zou een als
'makke bacterie' gepland ontwerp onbedoeld kunnen veranderen in een
ziekmakend monster van wereldklasse.
En het is niet gegarandeerd dat er niet nog veel meer van dit soort
mechanismen wachten op ontdekking.
Het is ook niet uitgesloten dat die tbc-bacterie die niet uit het
fagosoom breekt ergens in zijn genoom een 'rem' heeft waardoor de
aanmaak van die 'uitbraak-eiwitten' geremd wordt. Net zo goed als
modeme organisme voor hun celcylus naast (van de bacterien geerfde)
celdelingsgenen ook beschikken over een later ontwikkeld
remmingsmechanisme op die celdeling.
* Stel de mogelijkheid dat ooit in een bacteriegenoom zo'n remmend
gen wordt ontdekt dat verhindert dat bacterien na infectie snel uit
het fagosoom breken. Zo'n remmend gen zou jonger kunnen zijn
dan de uitbraakgenen en dus ook worden aangestuurd door een zwakkere
informatieve amplitude.
* En stel dat zo'n gen dan zou worden gebruikt bij de assemblage van
een synthetische bacterie, met het doel hem 'tam' te maken in die zin
dat besmetting met zo'n bacterie geen direct gevaar oplevert
voor de gezondheid.'
* En stel dat er bij de samenstelling van zo'n synthetisch
bacteriegenoom dan sprake zou zijn van een te groot verschil tussen de
verschillende aansturende informatieve amplituden van de
samenstellende
genen. Dan zou het kunnen gebeuren dat de uitbraak-remmende genen hun
aansturing verliezen omdat die informatie begint mee te resoneren met
bijvoorbeeld de sterkere informatie van de uitbraakgenen.
Als dat zou gebeuren, dan verandert een als 'goedaardig en nuttig'
bedoelde bacterie misschien wel in een 'ongekende moordmachine' die
door niets en niemand meer te bedwingen is.
En wie zegt dat dit niet kan gebeuren, moet nog eens terug denken aan
de verschillende -nog steeds onbegrepen- rampen die al eerder
gebeurden met experimentele gentech therapieen.
Hieraan kan heel goed het hierboven beschreven mechanisme ten
grondslag hebben gelegen. Door uitval van bepaalde informatie kan een
genetisch gemanipuleerd organisme 'incomplete' eiwitten aanmaken
met een veranderde ruimtelijke structuur, of worden er bepaalde
eiwitten helemaal niet aangemaakt. Hierdoor kunnen emstige disfuncties
en immuunreacties optreden.
Omgevingsinvloeden en het risico op uitval van genen of delen daarvan
Er is nog een variabele die zorgt dat het functioneren van
synthetische bacterien onvoorspelbaar is.
Zolang het amplitude verschil tussen verschillende genen of
onderdelen daarvan onder een bepaalde kritische grens blijft, zal de
synthetische bacterie waarschijnlijk functioneren zoals werd bedoeld.
Het is echter denkbaar dat door de invloed van (sterke) magnetische
en/of elektrische velden een totale versterking optreedt van de
amplitude van de veldinformatie waarmee die nieuwe synthetische
bacterie resoneert.
Hierdoor kunnen onderlinge amplitudeverschillen groter worden.
Hierdoor kan dan wel een kritische grens overschreden worden, waardoor
de info met de kleinste amplitude zich conformeert aan de
info met de grootste amplitude en er dus informatieverlies optreedt
voor de genen die met de kleinste amplitude resoneren.
Natuurlijk geevolueerde organismen kennen dit probleem niet.
Als er op deze manier bijvoorbeeld synthetische probiotica zou worden
gemaakt, dan zou dat voor gezonde mensen - in kleine doses - best nog
wel even goed kunnen functioneren. Als echter de totale
veldinformatie van die mensen zou worden vergroot door plotselinge
blootstelling aan sterke magnetisch en/of elektrische velden, dan kan
er een opeens sprake zjn van disfunctioneren, terwijl er
ogenschijnlijk geen enkele aanwijzing voor te vinden is.
Dan is er nog de variabele van de aantallen. De amplitude van de
veldinformatie wordt ook bepaald door het aantal genen (individuen)
dat met bepaalde informatie resoneert. Vele overeenkomstige
trillingen maken samen een grote amplitude. Als echter dragers van
overeenkomstige genen uitsterven, dan wordt de amplitude van die genen
ook weer lager.
Een synthetisch organisme dat aanvankelijk goed functioneert kan -als
oorspronkelijke dragers van overeenkomstige genen uitsterven- dan ook
beginnen te disfunctioneren omdat tussen die bepaalde
overeenkomstige genen en andere genen een te groot amplitudeverschil
begint op te treden, waardoor functie-uitval plaatsvindt.
Als we nu zouden proberen om bijvoorbeeld synthetische probiotica te
maken om eigen darmbacterien te vervangen of het immuunsysteem
hierdoor te versterken , zoals de opzet was bij het mislukte
experiment met de zesvoudige probiotica-mix, dan kan het gebeuren dat
door vermindering van het aantal eigen darmbacterien bepaalde
overenkomstige informatie van de synthetische bacterien zodanig
in amplitude daalt dat er uitval optreedt in de synthethische
bacterien en ze op een onvoorspelbare manier gaan disfunctioneren of
ook doodgaan.
Op dezelfde manier kan door een relatief teveel aan synthetische
probiotica ook de eigen 'nuttige' darmflora het loodje leggen of op
onvoorspelbare manier gaan disfunctioneren.
Eerdere onbegrepen mislukkingen door onvoorspelbaar disfunctioneren
In het Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde, IS'^jaargang, januari
1999, vond ik op de bladzijden 29-33 een artikel onder de noemer:
'Genetische manipulatie: de risico 's ', waarin twee mislukkingen
met genetische manipulatie van bacterien
werden vermeld. Eentje
daarvan betrof toevallig ook een
variant van de tubeculosebacterie.
[...]
* Een bodemhacterie, Klebsiella planticola, werd genetisch veranderd,
zodat hij uit landbouw afval alcohol zou kunnen maken. De
plantenresten zouden als compost over het land uitgestrooid moeten
worden. Voordat dit procede grootschalig in gebruik werd genomen
bleek dat deze bacterien de bodem vergiftigden. Tarwe die op deze
voedingsbodem uitgezaaid werd kiemde weliswaar, maar de
plantjes verwelkten en stierven af.
* Zweedse onderzoekers hadden bij de pathogene bacterie Yersinia
pseudotuberculosis twee genen uitgeschakeld die in de infectiecyclus
van deze bacterie een belangrijke rol spelen. Daardoor
verwachtten de onderzoekers een verminderde virulentie. Maar tot hun
verrassing bleek bij dierproeven een drastische toename van de
pathogeniteit. Zo'n 'toevallig ongelukje' met een synthetische
bacterie
is dus helemaal niet alleen maar denkbeeldig. Een ongeluk van deze
aard kan in snel tempo allerlei levensvormen vemietigen.
Het onderzoek naar kemsplijting leverde uiteindelijk ook de
vernietigende kemwapens op, waarvan de ontwerpers zich pas na de
bombardementen op Hiroshima en Nagasakie ontzet realiseerden welk
'monster' ze hadden geschapen. En sinds die tijd is de wereld
voortdurend in de ban van angst voor totale vemietiging.
De godvruchtige Dekker kent kennelijk de bijbel op zijn duimpje en
weet natuurlijk ook wat er te lezen staat in het bijbelboek Genesis,
onder de hoofdstukken 'Het paradijs' (2: 8-25) en 'De eerste zonde'
(3: 1-24). In het tweede hoofdstuk staat de frase (15-17) waar Dekker
in het artikell over de bionanothenologie op doelt:
[...] En de Here God nam de mens en plaatste hem in de hofvan Eden om
die te hewerken en te bewaren. En de Here God legde de mens het gebod
op: Van alle bomen in de hofmoogt gij eten, maar van
de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten,
want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven [...]
Die boom der kennis van goed en kwaad bevat de kennis van de
kosmische dynamiek, waaronder ook het functioneren van de relatie
tussen veldinformatie en DNA. Het wezen van 'god' ligt zelfs in
het mechanisme van de werking van veldinformatie. Dat is het domein
waar 'god zelf als de 'intelligente designer' de evolutie aanstuurde.
En van dat creatieve werk van god zelf dient de mens af te blijven,
omdat de kennis van die mens niet gelijk is aan die van god zelf. En
denkt de mens dat hij zich toch ongestraft kan wagen aan het
manipuleren van dat 'Intelligent Design', dan komen daar geheid
brokken
van. Als de mens gaat manipuleren met brokken DNA, dan speelt hij met
krachten die hij -getuige de recente ramp met de probiotica en eerdere
rampen met gentech therapieen- zelf (nog) niet kent en
dat kan dan niet alleen de mensheid doen uitsterven, maar zelfs al
het andere leven op aarde vemietigen. Zodanig zelfs dat alleen die
synthetische bacterien de aarde zullen beerven en de evolutie
weer terug is bij af.
In het derde hoofdstuk staat in vers 4 en 5:
[...] De slang zeide echter tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven,
maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend
zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad [...]
De verleiding is inderdaad groot. Als het Cees Dekker inderdaad zou
lukken om met zijn onderzoeksgroep biobrandstof overvloedig
beschikbaar te maken voor de mensheid die inmiddels het groeiende
leger 'heilige koeien' als het hoogste goed aanbidt, dan zal hij
worden vereerd als god zelf. Dan zou hij mondiaal de held zijn die
(ongestraft) het leven naar zijn eigen hand kan zetten. Dan zou hij
zelf
'gelijk aan God' zijn. Dat is de hoogste onderscheiding die een
wetenschapper zichzelf kan toekennen.
Maar voor die prestatiedwang van Dekker en zijn mede-wetenschappers
moet wel de hele wereld betalen met het risico op totale vemietiging
van al het natuurlijk
geevolueerde leven.
Cees Dekker profileerde zich als criticus van de evolutietheorie en
als iemand die niet op voorhand de mogelijkheid van ontwerp
(Intelligent Design) verwerpt. Kennelijk gaat hij er van uit dat
eerder al
andere nanowetenschappers voortdurend bezig waren om steeds nieuwere
versies van allerlei soorten - en zelfs totaal nieuwe soorten - te
ontwerpen op de manier die hij nu ook nastreeft. Kennelijk kwam
hij nooit op het idee dat aansturende intelligente bewustzijnsvormen
-via aansturing van mutaties in DNA- vorm hebben gegeven aan de
ontwikkeling van de evolutie. En dat de door evolutionaire
ontwikkelingen ontstane morfogenetische veldinformatie via
DNA-codering vervolgens weer soortgenoten aanstuurt in analoge
ontwikkelingen. En dat proces begon al vanaf de eerste ontwikkeling
van RNA/DNA.
Dat bacterien hun eigen morfogenetische veldinformatie hebben, is
inmiddels in een
laboratorium ontdekt. Met behulp van een lasertechniek wist men van
diverse
bacteriestammen hun karakteristieke 'muziek' op te nemen. Dat het
hier ging om morfogentische informatie in de vorm van digitaal
gecodeerde vibraties was echter nog niet bekend. De onderzoeker sprak
-tijdens een TV-uitzending van National Geographic Chanel op
26-1-2006- over een 'opera van bacteriestemmen' die opklinkt uit ons
lichaam. Een genetisch gemanipuleerde bacterie kan als een dissonant
de hele opera verstoren.
Ik denk dat Cees Dekker zich eerst eens zou moeten verdiepen in mijn
boek Veldcontact, in plaats van -voor zichzelf gunstige- verkeerde
interpretaties te geven van hetgeen ooit -door mensenhand- als
bijbeltekst werd afgedrukt. De heer Dekker zou zich eerst diepgaand
moeten verdiepen in het mechanisme van veldinformatie en de in
kwantumvelden opgeslagen bewustzijnsinformatie van diverse niveaus,
alvorens -als synthetisch bioloog- zelf voor 'god' te gaan spelen.
Zolang het -door Intelligent Design ontwikkelde- mechanisme van
morfogenetische en andere veldinformatie als aansturing van
levensprocessen
wordt genegeerd is de mens nog steeds 'Dom' bezig.
Synthetische bacterien ontwerpen voor de productie van biobrandstof
kan zomaar onbedoeld ontaarden in het ontwerpen van een moorddadig
biowapen!
Terug naar de VLP virussen van Novavax
Het hele betoog betreffende synthetische bacteriegenomen is ook te
extrapoleren naar virale genomen.
Het in de vaccins gebruikte selectief opnieuw in elkaar gemonteerde
genoom zal naar alle waarschijnlijkheid wel delingsgenen bezitten,
want het is de bedoeling om zo snel mogelijk zoveel mogelijk van dit
vaccin te kunnen maken. Het is nu mogelijk dat de overblijvende
virale genen worden aangestuurd door morfogenetische
aansturingsinformatie die onderling zodanig in sterkte (amplitude)
verschilt, dat de
(altijd zwakkere, want evolutionair jongere) remmende genen door
mee-resonantie uitgeschakeld raken, waardoor alleen de
celdelingaanjagende informatie nog maar gebruikt kan worden. Hierdoor
zullen
die gentech virussen een relatief zeer sterke mate van celdeling te
zien geven en zich in zeer korte tijd vermenigvuldigen .
Door die snelle toename in aantal, neemt ook de amplitude van de
gezamenlijk geinteracteerde soortgebonden veldinformatie snel in
amplitude toe. Ook blootstelling aan relatief sterke
elektromagnetische
velden kan die amplitude vergroten en zelfs dat meeresoneren
teweegbrengen. In het lichaam van de ontvanger van vaccins waarin deze
gentechvaccins zitten, klinkt dan veldinformatie betreffende celdeling
warmee onze eigen cellen resoneren. Want de mens deelt deze zeer
basale celdelingsgenen met de vroegste organismen in de evolutie.
In dat geval kunnen -daar waar het vaccin zich in het licham bevindt,
en dat is via de bloedbaan eigenlijk overal- lichaamscellen gaan
mee-resoneren met de relatief sterke celdelingsinformatie, die nog
eens
optelt bij de door de mens zelf al ontvangen informatie.
Aan de op deze manier extreem sterk geworden celdehngsinformatie zal
het eigen menselijke celdelings-remmende mechanisme - via jongere
genen - geen weerstand meer kunnen bieden, met als gevolg
dat er ongeremde celdeling en dus op termijn ook tumoren ontstaan.
Omdat onder invloed van de vaccinatie tijdelijk het immuunsysteem in
een dip verkeert, is dat systeem niet in staat om al die maligne
wordende cellen allemaal tijdig op te ruimen, zodat er naar alle
waarschijnlijkheid ontspoorde cellen de kans krijgen om uit te
groeien tot kankergezwellen. Jammer dat men deze fretten niet eerst
eens even enkele weken langer heeft geobserveerd alvorens alleen het
succes van het aantal (titers) antilichamen bekend te maken.
Toch is er al wel een indicate
voor de juistheid van mijn betoog
gepubliceerd in dat financiele
blad. Er wordt namelijk al een
indicatie gegeven voor de onverwacht sterke mate van vermenigvuldigen
van
de gebruikte VLP-virussen. Ik lees namelijk:
[...] Al of the HlNl VLP
vaccinated animals, even in the lowest 3.75
meg dose group, developed
hemagglutination (HI) antibody titers of
1:40 or higher, considered a
protective level of immunity, against
the HlNl virus. Remarkably, even
after receiving a single dose of 7.5
or 15 meg 2009 HlNl VLPs, the
animals developed an HI titer of 1:40 or
higher agianst the HlNl virus
[...]
Het is bekend dat het grootste aantal antilichamen wordt aangemaakt
bij de hoogste doses antigenen.
Nu ziet men tot grote verbazing dat zelfs de zwakste doses net zoveel
antilichamen genereert als de hoogste doses en dat zelfs een enkele
doses hetzelfde resultaat genereert -namelijk een maximaal aantal
antilichamen- als een dubbele doses dat doet.
Dat kan alleen maar betekenen dat die kunstmatige VLP-virussen zich
als een gek zijn gaan delen, veel sneller dan normaliter het geval zou
zijn. Maar het immuunsysteem heeft een bovengrens aan het aantal
antilichamen dat bij een virale aanval wordt gevormd.
Door dat maximale aantal antilichamen reageerde het immuunsysteem van
de fretten inderdaad in eerste instantie effectief op het aangeboden
levende virus. Omdat het een incompleet virus betrof, kon dat
virus de fretten niet echt opzadelen met HlNl, maar slechts oproepen
tot de aanmaak van antilichamen.
Maar wat men niet heeft afgewacht is of deze fretten na verloop van
tijd ook niet alien tekenen begonnen te vertonen van kanker.
En wat men ook niet heeft afgewacht is hoe het immuunsysteem van de
fretten zich op termijn zou gaan gedragen. Want er mogen dan voldoende
antilichamen zijn gevormd tegen een aanval met een door
het immuunsysteem herkenbaar levend virus, maar is dat immuunsysteem
wel in staat om op termijn de ongebreidelde vermenigvuldiging van die
VLP-virussen bij te benen? Kan het niet zo zijn dat het immuunsysteem
van die fretten op een zeker moment uitgeput zou raken en niet meer
alle VLP-virus-antigenen wegvangen? En wat gebeurt er dan met dat
almaar groter wordende leger van VLP's in het lichaam?
En kan het ook niet zo zijn dat die VLP-moleculen soms toevallig net
lets teveel kunnen lijken op bestaande lichaamseigen moleculen? Net
zoals de door ladingsverschuiving vervormde moleculen van eiwitten en
moleculen?
En zouden er dan niet op dezelfde manier als bij die eerder besproken
'stereo-isomere' (ruimtelijk afwijkende) moleculen allerlei
verstoringen van het natuurlijke biofunctioneren kunnen gaan optreden
omdat die
VLP-moleculen oneigenlijk in de plaats kunnen gaan treden van
lichaamseigen moleculen?
Ik denk dat op die manier -op termijn- bij alle gevaccineerden een
erg breed spectrum van functiestoomissen zal gan optreden, in veel
gevallen dan ook nog gecombineerd met kanker!
De onvoorziene -en erg succesvol lijkende- bevindingen in de trial
met de fretten wijzen onomstotelijk al in deze richting. Als dit
VLP-vaccin tegen A/HINI in productie wordt genomen om een groot deel
van de wereldbevolking mee te vaccineren, dan zal het snel gedaan zijn
met het huidige leven op deze planeet. Dan zullen binnen de kortste
keren in elkaar geknutselde incomplete HlNl-virussen de macht
ovememen.
Dat ik met deze vrees niet overdrijf -en dat VLP"s (gentechnologie)
ook onbedoeld tot nog andere nare effecten kunnen leiden- wordt
bevestigd door een artikel in het tijdschrift Medisch Contact dat ik
vond
op http://medischcontact.
artsennet.nl/tiidschrift/archief/Tijdschriftartikel/Vimssen-vleermuizen-en-vogelpoep.htm
Het artikel Vinissen, vleermuizen en vogelpoep, door Evert Pronk en
Twan van Venrooij staat in publicatie nr. 36 - 24 September 2001. Het
artikel gaat over de ontdekking van het humaan metapneumovirus
(hMPV), maar interessant is het laatste deel dat handelt over
bioterrorisme dat gebruik maakt van gentechnologie.
Ik citeer het laatste deel van dit item:
[...] Een bijeffect van de nieiwste genetische technieken is dat het
de produictie van hiowapens makkelijker heeft gemaakt. Met als doel
hetere medicjen te ontwikkelen, zijn er verschillende hedrijven hezig
met 'grichte moleculaire evohitie '. Door met hehiilp van 'DNA
shuffling' expres variate in de genen aan te hrengen ontstaan er
afwijkende eiwitten die eventueel als medicijn zijn te gehruiken. Deze
techniek
kan echter ook worden gebruikt om biowapens te ontwikkelen, zoals is
gedemonstreerd door Willem Stemmer van het bedrijf Maxygen in Redwood
City, Californie. Met deze methode hebben onderzoekers
bewust een E.coli geproduceerd die 32. 000 keer minder vatbaar is
voor het antibioticiim cefotaxime dan normale E-coli 's. Kort na
publicatie van deze bevinding kreeg Stemmer het verzoek van de
American Society for Microbiology om de ontwikkelde bacterien te
vernietigen. Stemmer heeft dit verzoek ingewilligd.
Ook kan er onbedoeld een biologisch wapen
ontstaan. Bij het
produceren van een
contraceptiefvaccin voor muizen maakte men gebruik
van een niet-pathogeen muizenpokkenvirus waaraan genen coderend voor
eiwitten op de muizeneicellen, werden toegevoegd. De bedoeling was dat
de geinfecteerde cellen antilichamen gingen produceren tegen de eigen
eicellen. Om het vaccin te optimaliseren voegden de onderzoekers
ook een gen toe dat de antilichaam-productie stimuleert: IL-4. Dit
gen bleek echter een deel van het immuunsysteem bij de muizen lam te
leggen, met als gevolg dat de muizen stierven. Erg verontrustend is
dat
ook muizen die eerder waren gevaccineerd tegen het virus, binnen
enkele dagen stierven. Als deze technieken worden toegepast op
organismen die bruikbaar zijn voor biologische oorlogsvoeiring
(Bacillus anthracis. Yersinia pestis, Francisella tualensis) zijn de
gevolgen nie te overzien, aldus veel wetenschappers.
Toch is er volgens sommige experts nog geen reden voor paniek De in
het laboratorium geproduceerde bacterien kunnen waarschijnlijk
moeilijk buiten het lab overleven en de kans is groot dat zij
kunstmatig geintroduceerde eigenschappen snel zullen verliezen.
Hoeveel schade een biologisch wapen kan berokkenen voordat deze
pathogene genen verdwijnen, blijft echter en raadsel
Volgens de Gezondheidsraad is het risico klein, maar niet nul. Om
beter te zijn voorbereid moet er een draaiboek Bioterrorisme ' komen.
In het deze zomer uitgebrachte advies van de Gezondheidsraad
'Verdediging tegen bioterrorisme ' staat dat arisen er alert op moeten
zijn dat het optreden van zeldzame infectie-ziekten te wijten kan zijn
aan het moedwillig verspreiden van biologische agentia. Bij een
aanslag met een biologisch wapen is een snelle verificatie van belang
en moeten er direct experts, zoals de GGD, worden ingeschakeld [...]
Ondanks deze alarmerende bevinding in 2001 ging men toch lekker door
met de ontwikkeling van de VLP-vaccins, die dan ook nog zijn bedoeld
voor in principe de hele aardse populatie.
Ik lees hier: [... [ Dit gen bleek echter een deel van het
immuunsysteem bij de muizen lam te leggen, met als gevolg dat de
muizen stierven. Erg verontrustend is dat ook muizen die eerder waren
gevaccineerd tegen
het virus, binnen enkele dagen stierven. Als deze technieken warden
toegepast op organismen die bruikbaar zijn voor biologische
oorlogsvoeiring (Bacillus anthracis, Yersinia pestis, Francisella
tualensis) zijn de gevolgen niet te overzien, aldus veel
wetenschappers [...]
Ook bij mensen kan onbedoeld (of niet?) het immuunsysteem benadeeld
worden en bovendien bleek dat muizen die waren gevaccineerd
voorafgaand aan de vaccinaties met vaccins waaraan later dat gen voor
IL-4 was toegevoegd, binnen enkele dagen stierven.
Die muizen stierven als het ware 'met terugwerkende kracht' aan de
gevolgen van het toevoegen van IL-4 aan de vaccins voor een later
experiment bij andere muizen. Dit is lets wat die wetenschappers
helemaal
voor onmogelijk hadden gehouden. Als ze echter rekening hadden
gehouden met de variabele 'aansturende veldinformatie', dan hadden ze
kunnen weten dat de virale antigenen in de eerste groep muizen konden
gaan mee-resoneren met de veldinformatie waarmee de latere
hoeveelheid virale antigenen bij de latere groep testmuizen ging
resoneren. Derhalve begonnen de virale antigenen in de eerste groep
testmuizen dezelfde eigenschappen te vertonen als de virale antigenen
in de laatste groep testmuizen. Hierdoor stierven de muizen in de
eerste testgroep alsnog.
Dit effect treedt voomamelijk op als de beide groepen testmuizen in
elkaar nabijheid in het zelfde laboratorium verblijven, maar is ook
over grotere afstanden werkzaam. Dit effect is reeds in 1965 door de
Rus Kaznacejev beschreven als het zogenaamde cytopatisch
spiegeleffect. Hij noemde het door hem bewezen
informatie-overdrachtmechanisme waarbij biofotonen biochemische
reacties kunnen induceren: 'cytopathisch spiegeleffect'.
Kaznacejef wilde weten of celculturen elkaar onderhng kunnen
beinvloeden en nam daarom twee volledig geisoleerde celculturen die
hij -gescheiden door quartsglas- naast elkaar zette. Een van de
culturen behandelde hij telkens met een bepaalde stressfactor,
bijvoorbeeld een virus, gif of sterke UV-straling die kan leiden tot
mutaties door replicatie van extra genetisch materiaal).
De celculturen werden voorzien van een voedingsbodem en bij 37 graden
Celcius in het donker opgesteld. Voor de ongeveer 12.000 experimenten
werden ook cellen van menselijke embryo's gebruikt en tumorcellen van
baarmoederkanker. Men ontdekte enkele interessante dingen:
* De onderlinge beinvloeding trad alleen op als er Quartsglas werd
gebruikt, dat veel meer UV-straling doorlaat dan gewoon glas. Het leek
dus dat morfogenetische informatie hoofdzakelijk via het UV-spectrum
wordt doorgegeven, maar daarbij van een zodanig zwakte is dat dit
normaliter niet als zichtbaar licht wordt doorgegeven.
* Om een effect te kunnen hebben moesten de beide celculturen
ongeveer 4 tot 5 uur met elkaar in contact zijn geweest. Het
waameembare effect ontstaat
echter pas na ongeveer 18 tot 20 uur. Na
48 uur was het effect optimaal.
* Het cytopathisch spiegeleffect
bleek gedurende het jaar variaties
te kennen in kwaliteit. Na verloop van enige tijd ontdekte men dat
deze schommelingen verband hidden met variaties in de sterkte van het
aardmagnetisch veld. Ook variaties in de zonneactiviteit konden deze
schommelingen in de kwaliteit van de informatie-overdracht
veroorzaken.
Deze cytopathische effecten werden waargenomen bij 75 tot 80% van de
experimenten. Ik citeer nog even een fragment uit Die Entdeckung der
Wellengenetik in Rusland , een artikel door Hartmut Miiller,
dat in 2001 verscheen in raum&zeit, Ehlers Verlag GmbH, en dat te
vinden is op: http://www.esomav.ch/pdf/wellengenetik.pdf [5]
[...] Fur die Auslosung des Zytopathischen Spiegeleffektes reicht
also eine minimale UV- Biophotonen-Dosis. Der Energieaustausch
zwischen lebenden Zellen betrdgt etwa 10-3 erg/s pro Zelle, umgesetzt
in UV-Quanten ermoglicht diese Energiemenge eine
InformationsUbertrdgung fiber den oben genanneten optischen Kanal von
maximal 109 bit/s.
Dies entspricht ungefdhr der gesamten Menge an elementaren
biochemischen Reaktionen, die in einer Zelle pro Sekunde ablaufen. Die
Berechnungen von Kaznacejec im Jahre 1964 weisen aufeinem lebendes
Zellgewebe idealen Informations kanal hin. Jedes einzelne UV-Biophoton
scheint daher sowohl Energielieferant als auch zytogenetisches Signal
ftir die Zelle zu sein.In 1968 registrierten die Amerikaner Erase
und Eray eine spontane ultraswache ingrarote Strahlung (IR-Strahlung)
der Nervenzellen des Hummers, die Aufschluss Uber submolekulare
strukturbildende Prozesse in der Zelle gibt [...]
[...] Werden sich entwickelnde Embryonen in ktinstlicher Isolation
von externen elektromagnetischen Eeldern gehalten, dann konnen sie ihr
genetisches Programm nicht vollstdndig realisieren und entwickeln
dadurch zum Beispiel unnaturliche Eormen oder haben nur eine geringe
Lebenserwartung. Zellen in der Wachstumsphase benotigen also zwingend
die exogenen wellensemiotischen Strukturen zur
Vervollstdändigung des genetischen Code und damit zur Stabilisierung
der Steuerung der Eiweissynthese und anderer hiochemischer Prozesse
[...]
Mailer, Hartmut: Schock für die Gentechnik: Gen-Informationen nicht
in der DNA enthalten! Revolution in der Gentechnik: Der
wellengenetische Code, 'raum&zeit', Nr. 109, 2001,
Ehlers Verlag GmbH.
Muller, Hartmut: Weltweit erstes Institutfur Raum-Energie-Eorschung
eroffnet: Erste Adresse fUr Neue Physik und ganzheitliche
Naturwissenschaft. Raum&zeit, Nr. 109, 2001,
Ehlers Verlag GmbH
[...] Die Bedeutung der Wellengenetik fur die Regeneration der Zellen
Die DNA als Substanz und als laseraktives Hologramm im Austausch met
dem elektromagnetischem Umfeld bestdrkt die Vermutung der Existenz und
wichtigen Eunktion der psychischen Ubertragung zwischen Menschen ftir
sowohl fur das Wachstum und die regeneration sowohl der Zellkerne als
auch ftir ihr unmittelbares und weiteres Umfeld. Die Betrachtung der
positiven psychischen Ubertragung als Energieaustausch auf
Strahlungsebene kann damit von zentraler Bedeutung ftir die
Zellentwicklung, Zellregeneration und wahrscheinlich sogar der
Zelldegeneration - dhnlich dem Prozess des zytopathischen
Spiegeleffektes - sein [...]
Dit onderzoek toonde aan dat bio-informatie -of wel morfogenetische
informatie- wordt overgedragen door lichtfotonen in het spectrum van
infrarood tot en met ultraviolet. En dat is niets nieuws, want ook in
de natuurkunde wist men al dat licht geldt als informatiedrager. Ook
is afdoende aangetoond dat levende cellen niet alleen informatie
kunnen ontvangen, maar ook 'uitstralen', zodat onderlinge beinvloeding
mogelijk is.
Alleen al de nabijheid van cellen die door een virus zijn aangetast
kan -bij voldoende veldsterkte- ervoor zorgen dat in de geisoleerde
cellen hetzelfde virusgenoom actief wordt. Onder invloed van de
morfogenetische informatie van het virus wordt in de gezonde cellen
ook viraal RNA of DNA gevormd door replicatie van bestaande
nucleotiden tijdens de celdeling.
In de door vaccins geinfecteerde
cellen van de eerste groep
testmuizen werd door resonantie
met de veldinformatie van de laatste
groep door vaccins geinfecteerde
muizen ook datzelfde gen voor IL-4
actief. Zoals blijkt uit de experimenten van Kaznacejef is dat effect
pas na 48 uur optimaal, zodat het verklaarbaar is dat het
immuun-ondrukkende effect van dat resonerend tot expressie gebrachte
IL-5-gen pas na enkele dagen leidde tot het sterven van de eerste
groep testmuizen. Door onwetendheid betreffende een zeer basale
natuurwet had men in dat laboratorium met de ontwikkeling van een
geboortebeperkend vaccin voor
muizen
tegelijkertijd ook een biowapen
gemaakt, dat niet alleen gevaarlijk
-en zelfs desastreus- was voor de testgroep die er mee gevaccineerd
was, maar dat tevens net zo gevaarlijk bleek te zijn voor die
testmuizen die er niet zelf mee in aanraking waren gekomen. Slechts
enkele dagen nabijheid volstond om ook voor hen een dodelijk wapen te
blijken.
Het hier aangehaalde artikel van Hartmut Miiller dateert -net als het
artikel in Medisch Contact- uit 2001. En toch werd de link tussen
beide bevindingen niet gelegd en ging men ijverig door op de
ingeslagen zeer gevaarlijke weg, die in 2009 leidde tot de
triomfantelijke presentatie van de VLP-vaccins, waarvan ik zojuist al
de gevaren besprak. En ook die gevaren zijn door enkele etmalen
nabijheid van wel gevaccineerde personen over te dragen op niet
gevaccineerde individuen.
Uit het voorgaande blijken drie dingen:
* Toegevoegde stukjes genetisch materiaal - zoals VLP's kunnen
onvoorziene neveneffecten hebben.
* Die onvoorziene neveneffecten kunnen door resonantie worden
overgedragen aan andere individuen.
* Voor een 'besmetting' door een virus is niet perse een echt
'overspringend' of binnendringend virus nodig, maar de nabij
resonerende veldinformatie -zelfs van achter een quartsglazen
afscheiding- van een wel besmet individu is al voldoende om een gezond
individu te laten mee-resoneren, waardoor dat gezonde individu zonder
daadwerkelijke substantiele besmetting toch ook ziek kan worden. (Of
niet, als het immuunsysteem naar behoren functioneert.)
(In mijn studie Veldcontact ga ik nader op deze materie in.)
In het artikel in Medisch Contact lees ik onder meer:
[...] Volgens de Gezondheidsraad is het risico klein, maar niet nul.
Om heter te zijn voorhereid moet er een draaiboek 'Bioterrorisme '
komen. In het deze zomer uitgebrachte advies van de Gezondheidsraad
'Verdediging tegen bioterrorisme ' staat dat arisen er alert op moeten
zijn dat het optreden van zeldzame infectie-ziekten te wijten kan zijn
aan het moedwillig verspreiden van biologische agentia. Bij een
aanslag met een biologisch wapen is een snelle verificatie van belang
en moeten er direct experts, zoals de GGD, worden ingeschakeld [...]
Het komt mij voor dat artsen, GGD's, RIVM en Gezondheidsraad acht
jaar na het verschijnen van beide artikelen intussen weleens alert
zouden kunnen zijn op de gevaren van via gentechnologie vervaardigde
vaccins in plaats van zich sterk te maken voor vaccinaties van de hele
populate met niet eens goed uitgesteste vaccins, waarbij de nieuwe
VLP-vaccins ook zullen kunnen worden gebruikt.
Vaccins opdringen aan de totale wereldpopulatie zonder eerst alle
mogelijke gevolgen te bestuderen kan gelijk staan aan het moedwillig
verspreiden van biologische agentia!
Bioresonantie ter bestrijding van virusinfecties en het
Post-Vaccinaal Syndroom
Toen ik na een hele winter tobben
met kinkhoest samen met mijn
kleinzoon bij toeval een arts ontmoette die ook behandelingen met
bioresonantie toepaste, was het leed snel geleden. Na enkele
behandelingen met bioresonantie was de kinkhoest snel verleden tijd en
knapte hij weer op.
Door de bioresonantiebehandeling werd het virus snel geinactiveerd,
in die zin dat het verzwakt werd, en daardoor kreeg het eigen
afweersysteem van de jongen weer de kans om zich te hervinden en
actief te worden en het virus zelf goed onder de duim te krijgen.
Toen ik eenmaal de effectiviteit van bioresonantie had ervaren liet
ik wat later ook mezelf op deze
manier behandelen voor een hevige
bacteriele keelontsteking. Met
hetzelfde snelle resultaat.
Naar aanleiding van deze twee
opmerkelijk effectieve behandelingen
verdiepte ik me in de literatuur over deze door de reguliere - en met
farmaceutische middelen dwepende - wetenschappelijke wereld hardnekkig
genegeerde bioresonantietherapie.
Daardoor kwam ik tot de conclusie dat het afschaffen van het RVP
helemaal niet hoeft te leiden tot angst voor overlijden of blijvende
schade door een enge kinderziekte.
Als meteen na het manifest worden van een virusinfectie een
behandeling met bioresonantie wordt toegepast, dan zal deze beginnende
infectie snel in de kiem worden gesmoord en geen blijvende schade
aanrichten. Op die manier zal ook de incidentie van deze ziekten
teruglopen. En omdat er bij bioresonantie geen farmaceutische middelen
worden ingezet, is er ook geen sprake van bijwerkingen of het opbouwen
van resistentie van de virussen.
Het post-vaccinaal syndroom
Volgens mij ontstaat het post-vaccinaal syndroom als het eigen
immuunsysteem na de vaccinatie goed genoeg in staat is om de
geinjecteerde virale/bacteriele ziekmakers goed onder de duim te
krijgen. Door het optreden van het a-specifieke stress-syndroom meteen
na de prik krijgt het immuunsystem even een enorme optater, waardoor
het -meestal slechts tijdelijk- verzwakt. Het immuunsysteem schiet dan
eventjes tekort, maar is na een maand hersteld en weet dan de nog
aanwzige ziekteverwekkers meestal wel te baas te worden. Wat dan
overschiet zijn een aantal CD4-cellen die de herinnering aan de
geinjecteerde ziekteverwekker vasthouden, zodat bij een volgende
blootstelling razendsnelle deling van die betreffende CD4-cellen kan
optreden, waardoor een sterk immuunleger wordt geformeerd om snel en
adequaat die ziekteverwekker te overwinnen en te elimineren. Soms ook
gaat het mis en is het immuunsysteem niet tijdig in staat om de
ingespoten
indringers te weerstaan. Die krijgen dan de kans om zich eerst nog
wat te vermenigvuldigen en virulenter te worden. Als het immuunsysteem
zich niet op tijd heeft hersteld -hetgeen ongeveer een maand duurt-
dan lukt het vaak niet meer om als immuunsysteem de vijand echt de
baas te worden. Het virus blijft actief in het lichaam aanwezig, het
immuunsysteem spant zich in maar kan het niet de baas worden en er is
steeds sprake van een lichte mate van infectie. Dit is een vorm van
lichamelijke stress die leidt tot
een verhoogde productie van
Cortisol. En langdurig teveel Cortisol is erg nadelig voor de
ontwikkeling van de hersenen
en andere zenuwverbindingen. Bovendien leidt een verhoogd Cortisol
tot een verlaagde zinkspiegel. Dit verloopt via het MTN-mechanisme
waarbij zink geofferd wordt om Cortisol te neutraliseren. En zink
vervult in het lichaam vele onmisbare functies, waarvan alleen al ruim
200 enzym -functies bekend zijn. Zink is namelijk een co-factor bij de
aanmaak van enzymen. De
elektro-activiteit van zink is namelijk
bepalend voor de ruimtelijke
structuur van vele enzymen en hormonen,
waaronder insuline. Er kan dus in deze situatie van voortdurende
lichte infectie van alles misgaan met de ontwikkeling en het
functioneren. Men spreekt in zo'n
geval van een zogenaamd Post-Vaccinaal-Syndroom.
Vaak zien we een bepaalde mate van mentale retardatie optreden naast
een niet optimale motoriek, gedragsproblemen en allerlei lichamelijke
kwalen. Want ook de vatbaarheid voor andere infecties wordt groter
doordat het immuunsysteem al overbelast is door de strijd tegen de net
iets machtiger geworden ingespoten ziekteverwekker.
Gecombineerde vaccins leiden vaker tot het post-vaccinaal syndroom
omdat er dan meer power van het immuunsysteem is vereist dan het vaak
kan genereren na de enorme verzwakking van de vaccinatie. Het
immuunleger moet als het ware zijn kracht verdelen omdat het tegen een
overmacht van diverse vijanden tegelijk moet strijden.
Door nu via bioresonantie aan kinderen en volwassenen met het
post-vaccinaal-syndroom de gespiegelde energiepatronen van hun
ingespoten ziekteverwekkers aan te bieden, verzwakken die virussen
(tijdelijk) en krijgt het eigen immuunsysteem weer even de kans om
zich te herstellen en met voile kracht die vijandelijke
ziekteverwekkers te lijf te gaan. Voor dat doelgebruikt de
bioresonatie-therapeut zogenaamde nosoden.
Dat zijn capsules die gevuld zijn met de ziekteverwekkers waarme
mensen worden ingespoten. Zo zijn er nosoden met BMR-ziekteverwekkers
en D(K)TP-ziekteverwekkers, maar ook nosoden met een enkele
ziekteverwekker.
Als dezelfde nosode wordt gebruikt als die waarmee de klachtengevende
vaccinatie plaatsvond, dan lukt het vaak om het
post-vaccinaal-syndroom op te heffen. Het getroffen individu kan daama
weer verder met
zijn ontwikkeling en vaak worden ontwikkelingsachterstanden nog
ingelopen ook. Omdat de Cortisol- en zinkspiegels zich daama weer
kunen normaliseren, verdwijnen meestal ook de andere klachten als
sneeuw
voor de zon.
Het werken met nosoden heeft vaak wel succes bij het verzwakkend
behandelen van de ziekteverwekker, maar bijwerkingen als gevolg van de
aan vaccins toegevoegde hulpstoffen -zoals thimerosal, kwik, aluminium
hydroxide en Span85- worden daardoor niet opgeheven.
De in het voorgaande besproken casus van Ebel beschrijft volgens mij
de gevolgen van een post-vaccinaal-syndroom ten voeten uit.
Incidentie van kinderziekten neemt niet af doordat er meer wordt
gevaccineerd
Artsen vertellen over het algemeen dat de kinderziekten waartegen
wordt gevaccineerd minder vaak voorkomen omdat er zo veelvuldig tegen
wordt gevaccineerd en dat dus de vaccinatie-dekkingsgraad er voor
zorgt dat er minder kinderen ziek worden. Dat is voor leken een
oncontroleerbaar verhaal wanneer er wordt gevaccineerd en tegelijk
neemt de incidentie van deze kinderziekten af. Maar is er echt zo'n
causaal verband? Ik denk van niet en als onderbouwing voor deze mening
geef ik het onderstaande in overweging:
* Volgens de British Association for the Advancement of Science waren
tussen 1850 en 1940 de incidenties van kinderziekten met 90%
afgenomen, alvorens men op grote schaal begon met het vaccineren van
babies en jonge kinderen.
* Waterpokken namen -zowel in Europese landen als daarbuiten- zowel
met als zonder vaccinatieprogramma's af.
* Tuberculose nam in Europa en Amerika enorm af zonder vaccinaties,
hoewel armoede en onvolledige behandeling ervoor kunnen zorgen dat ze
terugkomt.
* Ziekten als builenpest en roodvonk zijn grotendeels verdwenen
zonder enig vaccinatieprogramma.
* De oorzaken van afname van besmettelijke ziekten ligt in een betere
hygiene, betere riolering, betere voeding en een hogere
levensstandaard. Een recent rapport van de
Wereldgezondheidsorganisatie constateert
dat de huidige afname van zulke ziekten in veel ontwikkelingslanden
niet voomamelijk te danken is aan vaccinaties en verbeterde medische
zorg, maar aan dezelfde factoren die de afname in het westen
teweegbrachten: hygiene, voeding en een hogere levensstandaard.
* Ook bestaat er geen correlatie tussen niet-gevaccineerde mensen en
epidemieen. De relatie tussen de aanwezigheid van antilichamen en het
niet krijgen van de overeenkomstige ziekten is niet wetenschappelijk
aangetoond. Tests hebben uitgewezen dat mensen met weinig antilichamen
een ziekte kunnen weerstaan en mensen met veel antilichamen haar
kunnen krijgen. In feite is aangetoond dat gevaccineerde mensen de
betreffende ziekte kunnen oplopen - zelfs in bevolkingspopulaties met
een 100% vaccinatiegraad.
De Australische wetenschapper Viera Scheibner, die sinds 1986 zo'n
30.000 bladzijden medische artikelen over vaccinatie heeft onderzocht,
schrijft: "Ik heb niet een verhandeling gevonden die kon aantonen dat
tijdens een epidemie uitsluitend niet gevaccineerde kinderen de
desbetreffende ziekte kregen. Zelfs tijdens vaccintests kregen veel
kinderen die gevaccineerd waren de ziekte waartegen zij waren ingeent,
en vaak binnen enkele dagen."
In 1796 voerde de Engelse plattelandsarts Jenner de eerste vaccinatie
uit tegen het humane pokkenvirus. In 1979 constateerde men dat dit
pokkenvirus geen slachtoffers meer maakte. In de tussenliggende 183
jaar
is natuurlijk wel wereldwijd de hygiene verbeterd, vooral in
dichtbevolkte gebieden van de inmiddels geindustrialiseerde landen.
Hierdoor werden de besmettingen ook steeds minder talrijk. Hierdoor
verloor het pokkenvirus ook aan kracht in die zin dat de amplitude van
de bijbehorende veldinformatie steeds kleiner werd. Hierdoor ontstond
de situatie dat het pokkenvirus op een gegeven moment zodanig aan
sterkte
(virulentie) had ingeboet dat het 'degenereerde' tot een virus dat
geen slachtoffers meer kon maken.
Verbeterde hygiene zorgde er op een natuurlijk manier voor dat de
kracht van het pokkenvirus vanzelf uitdoofde.
De kwaliteit van het immuunsysteem is de bepalende factor
De doorslaggevende factor die bepaalt of een individu een bepaalde
ziekte krijgt -ofwel of een infectie de kans krijgt zich te
manifesteren- is nog steeds primair de conditie waarin het
immuunsysteem verkeert.
En het vervelende is dat juist door de vaccinaties het immuunsysteem
verzwakt kan raken. Op de lange termijn door de depleties van vitamine
D, (en daardoor van calcium en fosfor) en op de korte termijn door
de direct na de vaccinatie optredende dip in de kwaliteit van het
immunsysteem door het Gegeneraliseerd Adaptie Syndroom (GAS).
Het is dus helemaal niet vreemd dat gevaccineerde kinderen binnen
enkele dagen na de vaccinatie ziek worden als ze in deze periode
worden geinfecteerd met de ziekte waartegen ze net zijn ingeent. Ze
worden
dan niet ziek van de geinactiveerde ziekmakers in het vaccin, maar de
door de vacinatie veroorzaakte dip in de afweer maakt ze op dat moment
gevoeliger voor die infectie en andere infecties.
Het ontstaan van 'nieuwe infectieziekten'
Nu de gewone kinderziekten -waar tegen wordt ingeent- veel minder
voorkomen, zien we steeds meer nieuwe kinderziekten ontstaan. Ik
signaleer de zogenaamde 'vierde ziekte' en andere varianten die nog
geen duidelijke naamgeving hebben.
En tegen hoe meer ziekten men kinderen inent, hoe meer nieuwe
infectieziekten er ontstaan.
En dat laat zich heel makkelijk verklaren als we even terugdenken aan
het gegeven dat apen normaliter niet ziek werden van SIV, maar na
inenting wel.
Door de toenemende hoeveelheid kwik en aluminium in het lichaam
worden binnenkomende virussen in steeds sterkere mate ook
'afgeslankt', waardoor ze celmembranen kunnen passeren.
Virussen die vroeger nooit leidden tot ziekten omdat ze geen kans
zagen om in de cellen door te dringen wordt het nu steeds makkelijker
gemaakt om dat wel te kunnen. Kinderen krijgen nu geen mazelen omdat
ze daartegen zijn gevaccineerd, maar die vaccinatie maakt het wel
mogelijk dat een voorheen onschuldig virus nu wel kan toeslaan,
waardoor het lijkt alsof er een nieuwe infectieziekte is ontstaan.
Vaccinaties tegen de ene infectieziekte faciliteren gewoon andere
virusinfecties. Het is gewoon dweilen met de kraan open, terwijl
daamaast ook nog eens kinderen worden gedupeerd in hun verdere
ontwikkeling.
Gemodificeerd maismeel en onverklaarde koortsaanvallen bij baby's
In het voorgaande beschreef ik hoe vaccinaties de ontwikkeling en het
welzijn van jonge kinderen kunnen benadelen. Maar niet alleen die
vaccinaties vormen een bedreiging. Ook speciaal voor baby's
ontwikkelde babyvoeding in de vorm van melkpoeder voor flesvoeding kan
de gezondheid en ontwikkeling van baby's benadelen. En dat geldt
speciaal voor de op doktersrecept via de apotheken verkrijgbare
hypoallergene melkpoeder voor kinderen met een melkallergie of
lactose-intolerantie. Hoewel deze melkpoeder geen lactose bevat en de
melkcaseine al is voorbewerkt in de zin van 'voor-afgebroken', levert
dit product toch
gezondheidsrisico's op die kennelijk niet worden onderkend.
De hypoallergene dieetvoeding in de vorm van melkpoeders voor
zuigelingen bevatten namelijk gemodificeerd maiszetmeel als emulgator.
Zoals ik elders in mijn werk nader beschrijf kunnen in producten die
tot
stand komen via gentechnieken stereo-isomere eiwitten voorkomen. De
incidentie van deze stereo-isomere eiwitten is onvoorspelbaar, net
zoals het karakter ervan.
Het immuunsysteem kan verschillend reageren op deze afwijkende
eiwitten.
* Meestal wordt zo'n stereo-isomeer eiwit door het immuunsysteem als
onnatuurlijk herkend en aangezien voor een allergeen dat bestreden
moet worden.
* Ook kan het stereo-isomere eiwit een zodanige ruimtehjke structuur
hebben gekregen dat het bij receptoren voor een ander eiwit in de
plaats kan treden en aldus het normale functioneren kan verstoren.
In het eerste geval is er sprake van een mobilisatie van het
immuunsysteem om de veronderstelde 'indringer' onschadelijk te maken.
Dat gaat gepaard met koorts en ziekzijn.
Hoe sterker het immuunsysteem is ontwikkeld, hoe hoger ook de koorts
kan oplopen. Zodra het
stereo-isomere eiwit is opgeruimd of via het
natuurlijke metabolisme is
verteerd en/of afgevoerd verdwijnt de
koorts weer. Meestal duren zulke
situaties een of twee dagen, dus
ongeveer net zolang als een metabole cyclus duurt. Bij een herhaald
aanbod van stereo-isomere eiwitten in de melk kan de malaise langer
duren.
Bij mijn beide kleinkinderen heb ik herhaaldelijk zulke korte
perioden van koorts 'zonder aanwijsbare
oorzaak' meegemaakt. De arts
deed het af met de opmerking over
een 'koudje', een virusje of lets
wat kinderen
nu eenmaal wel vaker hebben. De oudste dronk 'gewone' flesvoeding en
was normaal volgens het geldende vaccinatieprogramma ingeent en de
jongste gebruikt de hypoallergene variant en is niet gevaccineerd.
Waarom de oudste toch dezelfde verschijnselen vertoonde als de
jongste volgt hierna. Maar eerst nog even terug naar de hypoallergene
melk -oorzaak. Zo'n koortsaanval gaat gepaard met een verminderde
voedselinname want een ziek kind heeft geen eetlust. Dat betekent dat
ook de productie van ATP vermindert en dientengevolge ook de kwaliteit
van het veldcontact afneemt. Dat benadeelt dan weer de ontwikkeling
van de baby.
En hoewel het hier gaat om relatief korte stagnaties in de aansturing
van de ontwikkeling mag de emst hiervan niet worden onderschat, zeker
als dit soort 'onverklaarbare koortsaanvallen' regelmatig voorkomen.
Ook een aantal subtiele stoomissen kan optellen tot een niet te
verwaarlozen factor.
Ook allerlei ander voedsel dat gentech componenten bevat kan bij
jonge kinderen leiden tot de hiervoor geschetste koortsaanvallen en
vormen van disfunctioneren.
Vaccinaties kunnen deze effecten nog versterken. Mijn oudste
kleinkind dronk geen zuigelingenmelk die gemodificeerd maismeel
bevatte, maar was wel ingeent. Doordat de vaccins kwik bevatten dat
lange tijd in
het lichaam blijft opgeslagen, kunnen allerlei eiwitten in het
lichaam en in het (gezonde) voedsel ook veranderen in stereo-isomere
eiwitten. Hierdoor kan dan ook een reactie van het afweersysteem
optreden, naast allerlei vormen van disfunctioneren.
Als het gaat om eiwitten die kunnen worden verteerd of uitgescheiden,
dan duurt de koortsaanval relatief kort. Gaat het hierbij echter om
eiwitten die langer in het lichaam blijven, dan kunnen zo
auto-immuunziekten ontstaan.
Gentech producten en vaccinaties leiden dus tot nieuwe ziektebeelden
die niet goed worden begrepen. Deze koortsende aandoeningen worden
vervolgens weer vaak 'behandeld', want een ziek kind moet liefst zo
snel mogelijk koortsvrij worden gemaakt. Dus wordt er vaak volgens de
methode van trial and error gebruik gemaakt van koortsremmers en zelfs
antibiotica en virusremmers. Het eerste middel waamaar men dan grijpt
is meestal paracetamol. En helaas is paracetamol niet zonder
bijwerkingen. Met de beste bedoelingen stellen ouders hun kinderen
bloot aan de risico's van genetisch gemodificeerde producten,
vaccinaties en medicaties. En dat levert allemaal onnodige risico's
voor het welzijn en de (brein)ontwikkeling van hun kinderen.
En dan nog begrijpt men kennelijk niet hoe het komt dat momenteel
zo'n hoog%age van de schooljeugd last heeft van allerlei stoomissen,
al of niet helder gedefmieerd. Volgens mij leiden veel kinderen aan
lichte subvormen (varianten) van autisme, ADHD, borderline enz. omdat
hun breinontwikkeling tijdens de eerste paar levensjaren -in
verschillende stadia- herhaaldelijk werd gestagneerd door 'onschuldige
koortsende ziektes' die niet nodig zouden zijn geweest als men de
gevaren van vaccinatie en gentechnologie maar onder ogen wilde zien.
Mijn beide kleinkinderen illustreren onbedoeld dat vaccinaties en
gemodificeerd maismeel (en andere gemodificeerde producten) ieder op
zich kunnen leiden tot dezelfde -tot nu toe onbegrepen- korte perioden
van koorts die worden veroorzaakt door stereo-isomere eiwitten die
ofwel in die afwijkende ruimtelijke structuur met de voeding werden
opgenomen ofwel door het ingespoten kwik in het lichaam zelf worden
gevormd.
Het zal duidelijk zijn dat de combinatie van het gebruik van
gemodificeerde voedsel plus vaccinaties kan leiden tot een grotere
incidentie van dit beschreven soort 'koortsdagen'.
Twijfels aan de veiligheid van genetisch gemanipuleerde mais
Op 14-1-2008 trof ik het Algemeen Dagbladhet volgende artikeltje aan:
[...] Voorlopig einde teelt gengewassen
De prominente Franse boerenactivist Jose Bovee eet weer nadat de
regering besloot te stoppen met de teelt van genetisch gemanipuleerde
gewassen.
President Sarkozy nam dit hesluit nadat een comite van onderzoekers
had verklaard dat 'ernstige twijfels ' hestaan over de genetisch
gemanipuleerde mais (MON 810) die in Frankrijk wordt geteeld. De
pollen van de gemanipuleerde gewassen kunnen zich kruisen met die van
'traditionele' gewassen op nahij gelegen velden. Ook kan het mais
invloed hehhen op insekten en wormen. Volgende maand behandelt het
Franse parlement het wetsvoorstel over de 'gengewassen '[...]
Genetisch gemodificeerde mais kan dus ook volgens die onderzoekers
invloed hebben op levende organismen zoals insekten en wormen. Die
organismen bestaan ook bij de gratie van een gezonde eiwitsynthese en
hun functioneren kan ook worden verstoord door afwijkende
eiwitmoleculen. Hieruit volgt logischerwij s dat dan ook het
functioneren van zuigelingen hierdoor kan worden benadeeld.
Een gezond immuunsysteem is de beste verdediging tegen infecties
In deze studie betoog ik ergens dat het immuunsysteem dan wel in
staat kan zijn om -na vaccinatie met de betreffende antigenen- een
bepaalde ziekteverwekker te herkennen, maar als het immuunsysteem te
zwak is om een voldoende sterk leger te mobiliseren om die
ziekteverwekker op doeltreffende wijze te lijf te gaan, er dan nog
steeds geen bescherming bestaat tegen deze ziekteverwekker. Ik deed
die uitspraak in relatie tot de verzwakking van het immuunsysteem door
aan vaccins toegevoegd vitamine D-verlagend aluminium hydroxide (op
langere termijn) en het optreden van de a-specifieke stressrespons na
vaccinatie (op korte termijn).
Op zaterdag 5-9-2009 las ik in de kenniskatem van de Volkskranthet
artikel Alle ballen op het virus, zodra het is herkend, dat beschrijft
hoe onderzoekers van het kankerinstituut/Antoni van Leeuwenhoek
Ziekenhuis ontdekken hoe het immuunsysteem T-cellen organiseert. Omdat
dit artikel mijn eigen mening onderbouwt, zal ik het in zijn geheel
hier weergeven:
[...] Heeft het lichaam de afweer tegen elk virus klaarliggen, of
ontstaat die pas bij infectie? Dat laatste, blijkt in Amsterdam.
Als het immuunsysteem een virus signaleert, brengt het een omvangrijk
leger T-cellen (bepaald type witte bloedcellen) op d ebeen dat de
indringer onschadelijk moet maken. Dat gebeurt volgens een ingenieus
systeem: eerst worden in de lymfeklieren uit de miljoenen aanwezige
T-cellen de zeldzame cellen geselecteerd die
het virus herkennen. Die
specifieke T-cellen worden door
contact met het virus geactiveerd,
waarna ze zich razendsnel vermenigvuldigen.
Sinds de Australische viroloog en Nobelprijswinnaar Frank Burnet in
1957 ontdekte hoe die immuunrespons ontstaat, bleefeen vraag
onbeantwoord: wat bepaalt de grootte van dat leger T-cellen nu
precies?
Als de reactie van het lichaam op een virus sterker wordt, komt dat
dan doordat een groter aantal van de zeldzame virus specifieke
T-cellen (zogeheten naieve cellen) wordt geactiveerd, of gaan die
cellen zich na activering veel vaker delen? Die wetenschap is van
groot belang voor de verbetering van vaccins, waarmee op kunstmatige
wijze een T-celrespons op gang wordt gebracht.
Bijna 50 jaar nadat Burnet voor zijn ontdekkingwerd gelauwerd, hebben
twee onderzoekers van het Nederlands Kanker Instituut (NKI)/Antoni van
Leeuwenhoek Ziekenhuis nu het antwoord gevonden op die openstaande
vraag. Vrijdag publiceerden ze hun bevindingen in
Science.
Het probleem was altjid dat van die enorme populatie T-cellen die bij
een infectie op het virus afdoken, nooit kon worden vastgesteld wat
hun herkomst was, zegt Ton Schumacher, hoogleraar immuuntechnologie in
Leiden en groepsleider op de afdeling Immunologic bij het NKL "We
wisten dat die T-cellen nakomelingen waren van naieve T-cellen die
door de infectie waren gerekuteerd, maar we hadden geen idee van
hoeveel verschillende naieve T-cellen ze precies afkomstig waren."
Om daar achter te komen, ontwikkelde Schumacher samen met immunoloog
Jeroen van Heijst een vaderschapstest voor witte bloedcellen. Ze
brachten in de naieve T-cellen van muizen unieke genetische labels aan
(Schumacher spreekt van dna-barcodes, bijna zoals in de supermarkt).
Daarna stelden ze de dieren bloot aan verschillende virussen in
uiteenlopende doses. Door de dna-barcodes in de T-cellen die na de
virusinfectie ontstonden, onderling te vergelijken, hleek het mogelijk
hun a/komst vast te stellen. Als een geactiveerde T-cel zich deelt,
erven de nakomelingen immers hetzelfde genetische label.
De NKI-onderzoekers wisten zo aan te tonen dat de kracht van de
immuunrespons vooral wordt bepaald door het aantal keren dat de
T-cellen zich delen en veel minder door variatie in de selectie van
virusherkenners. Die selectie blij'kt altij'd bijna optimaal, aan welk
virus of weIke dosis ze de muizen ook blootstelden.
Ballenbak
Schumacher trekt een vergelijking met een ballenbak. Stel: het
lichaam krijgt met een griepvirus te maken. Dan moeten de lymfeklieren
eerstuit een gigantische bak met ballen in ontelbare kleuren de ballen
met die ene, vrij zeldzame kleur zien te vinden; dat zijn de naieve
T-cellen die een receptor hebben voor het antigeen (eiwit) dat van het
griepvirus komt. Het repertoire aan T-cellen dat het lichaam aanmaakt,
is enorm divers, left Schumacher uit: zij zijn in staat alle mogelijke
lichaamsvreemde antigenen te ontdekken. Dat ingewikkelde systeem is
nodig om te overleven, want virussen evolueren. Dat vermogen om zoveel
verschillende virusantigenen te herkennen, leidt tot een extreme
diversiteit: voor ieder virusantigeen zijn maar zeer weinig naieve
T-cellen aanwezig die het kunnen herkennen.
Schumacher schat dat dat aantal op 1 per 100 duizend."Een muis die
nog geen influenza heeft gehad, heeft misschien eenpaar honderd
influenzaspecifleke T-cellen in zijn hele lichaam."
Desondanks verloopt de zoektocht naar die kleine groep noodzakelijke
T-cellen, de klonale selectie, bj elke virusinfectie zeer efficient,
tonen Schumacher en Van Heijst aan. Ontcijfering van de genetische
labels maakt hun duidelijk dat het aantal virus herkennende T-cellen
dat wordt ingeschakeld, altijd min ofmeer constant is, of het nu om
een milde ofernstige infectie gaat."Dat was een openbaring" , zegt
Schumacher.
De weddenschappen in het laboratorium van het NKI gingen allemaal
verloren, lacht hij." ledereen had verwacht dat een milde, korte
infectie tot een minder effective selectie van T-cellen zou leiden."
Pas na die selectie vormt zich het bestrijdingsleger van witte
bloedcellen. Zodra de geselecteerde T-cellen het virus herkennen,
vermenigvuldigen zij zich razendsnel, een proces dat klonale expansie
wordt genoemd. De NKI-onderzoekers tonen aan dat de omvang van dat
leger wordt bepaald door de kracht van die expansie. Hoe heviger de
infectie, hoe meer nakomelingen de geselecteerde T-cellen vormen; hun
aantal kan varieren van duizenden tot miljoenen.
Veruit de meeste T-cellen gaan na het vervullen van hun belangrijke
tak dood. Eenfractie leeft dejaren erna door als een geheugencel.
Zodoende is het lichaam voorbereid op een nieuwe infectie met dezelfde
ziekteverwekker De geheugencellen kunnen sneller reageren op een
nieuwe infectie, waardoor die minder heflig verloopt
De NKI-wetenschappers maken met hun conclusies duidelijk waar de
sleutel ligt voor de productie
van betere vaccins. Schumacher: "We
moeten analyseren hoe we de
expenasie kunen maximaliseren, hoe we die
T-cellen zich zoveel mogelijk gelijk kunnen laten vermenigvuldigen.
Net zoals dat gebeurt na een zware infectie."[■■■]
Hier komt er dus op neer dat het aantal keren dat die enkele
geschikte T-cellen zich delen, de kracht bepaalt van de respons van
het immuunsysteem op een binnendringende ziekeverwekker.
Als we daama bekijken hoe de huidige vaccins de kracht van het
immuunsysteem -om in korte tijd zoveel mogelijk geschikte T-cellen
zich te laten delen- zelf ondermijnen, dan zal duidelijk worden dat de
huidige manier van vaccineren helemaal niet effectief kan zijn.
Verzwakking van het immuunsysteem kan worden veroorzaakt door
adjuvans zoals kwik (Thimerosal), aluminium hydroxide (of aluminium
sulfaat) en de vaccinatie op zich
in de vorm van het a-specifike
stresssyndroom. Verder is ook
verlaging van de melatoninespiegel een
factor van betekenis.
Aluminium hydroxide in vaccins is
lipofiel en stapelt zich op in het
hchaam waar het gedurende zeer
lange tijd zijn invloed uitoefent.
Aluminium hydroxide verlaagt - volgens het Drug-Induced Nutrient
Depletion Handbook, 2001) de spiegel van vitamine D. En vitamine D is
van levensbelang voor een goed functioneren van het immuunsysteem, dus
ook voor het vermogen om in zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk
delingen van naieve cellen te laten plaatsvinden. T-helpercellen
bevatten namelijk receptoren voor vitamine D, dat dient als
immunomodulator.
Op een 'Call to Action' van 14
Internationale vitamine D experts op
30 april 2008 kwam naar voren dat voldoende vitamine D de incidentie
en emst van griep en van verschillende andere infectieziekten
verlaagt.
De Gezondheidsraad publiceerde mede hierom het advies Naar een
toereikende inname van vitamine D. DenHaag: Gezondheidsraad, 2008.
Publicatienummer 2008/15. Te vinden op:
www.gezondheidsraad.nl [6] .
Zie ook het artikel: Vitamin D Level, Respiratory Tract Infections,
and Controlled trials, door Harri
Hemila, Arch Intern Med.
2009;169(15):1443.
Kwik in vaccins (Thimerosal) leidt tot een verlaging van de
zinkspiegel. Dit verloopt via het MTN-mechanisme, waarbij zink wordt
gebruikt ter detoxificatie van zware metalen. Het is algemeen bekend
dat voldoende zink nodig is om het immuunsysteem op krachten te
houden. Een overvloed aan kwik leidt via het neutraliserende
MTN-mechanisme (metallothioninen) tot een snelle en sterke daling van
de zinkspiegel. En de ontwikkeling van T-cellen via de thymus staat of
valt met het beschikbaar zijn van voldoende zink.
Zink in relatie tot melatonine. Door de poging tot neutraliseren van
kwik en aluminium door het MTN-mechanisme wordt de zinkspiegel lager.
Ook het na een vaccinatie optredende a-specifieke stress-syndroom
leidt tot verlaging van de zinkspiegel.
Zink is nodig voor de aanmaak van melatonine, dat wordt gederiveerd
uit zinkafhankelijke serotonine. En melatonine is van groot belang
voor een goed functionerend immuunsysteem.
Ik citeer even vanaf bladzijde 54 van Melatonine, door dr. Reiter,
1995/1996.
[...] T-cellen behoren tot de belangrijkste cellen van het
immuunsysteem. Ze ontstaan in het beenmerg en begeven zich vervolgens
naar de thymus (vandaar de T), waar ze worden opgeleid om te reageren
op een specifiek doel. De ene T-cel wordt misschien subtiel aangepast
om te reageren op het poll ovirus, een andere op hepatitus-B, een
derde op het aidsvirus enzovoort. Elke T-cel heeft een uniek doelwit.
Wanneer een T-cel is afgestudeerd aan de thymus, gaat hij op zoek naar
een vijand. Op ditzelfde moment hebt u miljarden T-cellen in uw
lichaam, die uitkijken naar hun afzonderlijke doelwitten. Zodra een
T-cel een
vijand signaleert, komt er een ingewikkeld proces op gang, dat
resulteert in de aanmaak van miljoenen klonen . Op die manier kan uw
lichaam in enkele dagen overschakelen van een enkele verkenner op een
goed toegerust leger.
U maakt twee hoofdtypen T-cellen aan: T-killercellen, die deel
uitmaken van het aanvalsteam, en T-helpercellen, die de hele operatic
leiden. T-helpercellen coordineren andere cellen in het immuunsysteem
door het aanmaken van eenfamilie van intercellulaire signaalstoffen,
cytokinen genoemd. Elke cytokine reguleert een ander stel cellen, remt
de groei van sommige en stimuleert die van andere.
(Tot de cytokinen behoren interleukinen, interferonen,
kolonie-stimulerende factoren en tumor-necrose-factoren.) Zonder
T-helpercellen die het immuunsysteem coordineren, zou de strijd
verloren zijn. het zou zijn
als of u een oorlog probeerde te voeren terwijl uw hele
verhindingsnet is uitgevallen. De doorbraak van de ontdekking van
Maestroni en Conti is dat T-helper-cellen melatoninereceptoren
bevatten.
Wanneer een eel een receptor heeft voor een bepaald hormoon, houdt
dit in dat dat hormoon een belangrijke rol speelt hij het reguleren
van die eel. De Zwitserse onderzoekers hehhen aangetoond dat, wanneer
melatonine zich koppelt aan zijn receptor op de T-helper-cel, er een
stortvloed van geheurtenissen in beweging wordt gezet, beginnend met
het stimuleren van een factor die lij'kt op een sleutelcytokine en
bekend
staat als interleukine-4 of 11-4. Deze 11-4-factor op zijn beurt
stimuleert een groep andere immuuncomponenten. Zoals u kunt zien
worden er, wanneer melatonine een verbinding aangaat met een
T-helper-cel, rimpelingen verspreid naar een groot aantal delen van
het immuunsysteem [...]
Gebrek aan melatonine - dat ook door andere variabelen kan worden
veroorzaakt - leidt dus ook tot een minder goed functioneren van het
immuunsysteem. Dus indirect -via de al genoemde mechanismen- leiden
kwik en aluminium plus het a-specifieke stress-syndroom ook tot een
gebrek aan melatonine, waardoor de T-helpercelen niet voldoende worden
geactiveerd en de vorming van het aanvalsleger onder de maat blijft.
Squaleen en de ellende die veroorzaakt wordt door pogingen om
-bijvoorbeeld als MF59- deze verbinding stabiel te houden
Men zoekt al enige tijd naarstig naar een stof die de vaccins
effectievr maakt in de zin van het stimuleren van de aanmaak van meer
geheugencellen, in de hoop dat er dan ook meer van deze naieve cellen
zullen
blijven voortleven om ten tijde van een echte aanval met ziekmakers
sneller te kunnen beschillen over een adequaat immuunleger. Deze stof
meende men gevonden te hebben in het lichaamseigen squaleen, dat in
het lichaam ook een functie vervult in het op krachten houden van het
immuunsysteem.
Op zijn website zegt Novartis onder meer over squaleen bevattende
adjuvant MF59:
[...] MF59(R) is Novartis
'proprietary adjuvant that is added to
influenza vaccines to help stimulate
the human body's immune response
through production of CD 4 memory
cells [...]
Squaleen wordt zelfs gebruikt als een gezondheidssupplement dat onder
meer claimt dat het een gunstige uitwerking heeft op het
immuunsysteem. Deze lichaamseigen stof heeft een gunstige invloed op
vele lichaamsprocessen en de leverancier van Squalene iP6-capsules
claimt zelfs: [...] remt
infecties, ontstekingswerend,
anticarcinogeen, herstelt het (auto-immuunsysteem [...]
Omdat het moeilijk bleek om oplosingen met squaleen stabiel te houden
werd er gezocht naar formules om dat wel te bewerkstelligen. Novartis
denkt de oplossing gevonden te hebben aan het toevoegen van
polysorbaat 80 plus Span85. Maar die laatste is een elektro-actieve
stof die ertoe leidt dat andere moleculen die met deze SpanSS in
aanraking komen kunnen gaan leiden aan zogenaamde
'ladingsverschuiving'
van de samenstellende atomen, waardoor aminozuren en eiwitten een
totaal andere vouwing kunnen krijgen. Dat geldt voor de moleculen van
het squaleen, zowel als voor lichaamseigen moleculen waarmee
MF59 in aanraking komt.
Hierdoor kunnen werkelijk alle mogelijke vormen van dysfunctioneren
ontstaan, waaronder een verstoring van het normale functioneren van
ionenkanalen in de celmembranen en in de membranen van de celkernen.
Het vervelende hierbij is dan ook nog dat het squaleen in natuurlijke
staat in het lichaam wel zorgt voor een hoge productie van CD4-cellen,
maar dat het squaleen in combinatie met Span85 dat niet of veel minder
doet omdat Span 85 zorgt voor een afwijkende molecuulvorm van de
normale squaleenmoleculen, zodat het door Span85 vervormde squaleen
niet meer (optimaal) kan binden aan de daarvoor bestemde receptoren
van de CD4-cellen die het moet aanzetten tot deling. En dat geldt dan
na inspuiting ook voor het lichaamseigen squaleen.
Ook in combinatie met de elektro-actieve stoffen kwik en aluminium
vervonnt squaleen, waardoor een zelfde ineffectiviteit optreedt van
squaleen in vaccins en ook in het
menselijk lichaam.
In combinatie met Span85, kwik
en/of aluminiumzouten leidt ingespoten
en lichaamseigen squaleen door
vervonning van de squaleenmoleculen
zelfs tot een veel lagere
immuunrespons dan nonnaal. MF59 werkt
dus juist averechts en is
daamaast zeer gevaarlijk voor het overige
functioneren.
Kwik en aluminiumzouten werken via de vervorming van lichaamseigen
squaleen dus ook nog eens een optimale deling van de
CD4-geheugencellen tegen en daarmee ook de kracht van de immuunrespons
op ziekteverwekkers.
Vaccins zijn niet effectief omdat ze eigenlijk het paard achter de
wagen spannen. Het immuunsysteem wordt door de diverse hiervoor
beschreven mechanismen zodanig verzwakt dat de vaccinaties slechts
gezondheidsrisico's opleveren, terwijl van enige effectiviteit geen
sprake zal zijn omdat de kracht van het immuunleger tegelijkertijd
wordt uitgehold. Ziekmakers kunnen eventueel nog wel worden herkend,
maar
niet meer adequaat kunnen worden bestreden omdat de geschikte
T-cellen (geheugencellen) zich niet meer voldoende snel en in
voldoende mate kunnen delen.
En het tragische is dat er daardoor ook niet meer voldoende T-cellen
kunnen worden gevormd bij aanvallen door andere ziekmakers, waardoor
ook andere ziekmakers een steeds grotere kans krijgen om toe te slaan,
waardoor het risico op overlijden
en complicaties over de hele breedte
steeds groter wordt. (En dat is
ook al wat we zien bij gebrek aan
vitamine D. Hier neemt ook de
sterfte aan alle oorzaken toe.)
Dit is ook de uitkomst van een
aantal onderzoeken, waarvan de
literatuurverwijzingen hieronder worden weergegeven.
Dat de aanwezigheid van vaccinale antistoffen niet noodzakelijkerwijs
synoniem is met bescherming blijkt uit de volgende publicaties:
- « The findings of efficacy
studies have not demonstrated a direct
correlation between antibody
response and protection against pertussis
disease." MMWR, March 28,
1997A^ol.46/N).RR-7,p.4.
- Smallpox: « Neutralizing
antibodies are reported to reflect levels
of protection, although this has
not been validated in the field."
JAMA, June 9, 1999, Vol.
281,N°22,p.3132.
- H.Flu (HIB): « The antibody
contribution to clinical protection is
unknown. HibTITER package insert:
" The precise level of antibody
required for protection against
HiB invasive disease is not clearly
established ."
http://www.cdc.gov/nip/publications/pink/hib.pdf [7]
De ineffectiviteit van
vaccinaties blijkt uit de volgende
publicaties:
The Measles Vaccine is Ineffective
(Outbreaks Often Occur Among
Highly, or Fully, Vaccinated
Populations):
FDA."FDA workshop to review
warnings, use instructions, and
precautionary information [on
vaccines]." (Rockland, Maryland: FDA,
September 18, 1992), p. 27.
Faich, G.A., et al."Measles
outbreak in Rhode Island." Public Health
Report 1981 May- June;
96(3):264-266.
CDC.MMWR (February 1, 1985).
CDC. MMWR (June 1984).
CDC.MMWR (June 6, 1987).
Gustafson, T."Measles
outbreak in a fully immunized secondary school
population." New England
Journal of Medicine 1987; 316:771-74.
Markowitz, L.E., et
al."Patterns of transmission in measles outbreaks
in the United States,
1985-1986." New England Journal of Medicine
1989; 320:75-81.
Robertson, S.E., etal."A
million dollar measles outbreak:
epidemiology, risk factors, and a
selective revaccination strategy."
Public Health Reports
(January-February 1992), p. 24.
Edmonson, M.B., et al."Mild
measles and secondary vaccine failure
during a sustained outbreak in a
highly vaccinated population."
Journal of the American Medical
Association 1990; 263:2467-71.
MinnesotaDepartment of
Health."Measles summary, 1987."
CDC."Measles." AiMri?
1989; 38:329-330.
CDC."Measles ~ Quebec."
AiM^i? 1989; 38:329-30.
CDC."Measles ~ United
States, 1990." MMWR 1991; 40(2):369.
CDC."U.S. Childhood
Immunization Update: Measles." (March 1997).
CDC."Measles ~ United
States, 1999 "MMWR 2000; 49(25): 557-560.
Kunstgrepen om de immuniteit zoals verkregen door vaccinaties op te
voeren lopen -afgezien van de gevaren die dat met zich mee brengt- op
niets uit. Vaccineren leidt er toe dat de zo gewenste klonale
expansie bij een volgende blootstelling juist wordt tegengewerkt
Door de vele vaccinaties ontstaat er een 'AIDS-achtige' conditie.
Hoewel de conditie niet identiek
is, heeft de door overvloedige
vaccinaties teweeggebrachte
conditie wel dezelfde uitwerking als het
klassieke AIDS-beeld van de witte
bloedlichaampjes. Bij AIDS zien we
een verlaagd aantal CD4-cellen, het type witte bloedcellen waarin het
HIV-virus zich in eerste instantie in verstopt. Hoe minder
van die CD4-cellen er zijn, hoe minder CD4-cellen er beschikbaar zijn
om zich snel en adequaat te delen in het geval van een infectie en hoe
meer kans zo'n ziekteverwekker de kans krijgt om toe te slaan.
Bij overmatige vaccinaties zijn er weliswaar wel voldoende CD4-cellen
aanwezig, maar kunnen die zich vanwege de afgenomen vitaliteit van het
immuunsysteem ook niet meer delen in de zo noodzakelijke
mate. Net als bij AIDS neemt dus ook na meerdere vacinaties het
algemene infectiegevaar toe.
Er gaat niets boven een op natuurlijke wijze verkregen immuniteit,
gewoon door blootstelling aan ziekteverwekkers in de normale
leefcontext. Hierdoor wordt het immuunsysteem niet kunstmatig
verzwakt,
maar bij ft op volle sterkte, zodat het ten eerste meteen adequaat
reageert bij eerste blootstelling aan een ziekteverwekker en ten
tweede bij het herkennen van die ziektverwekkers na verloop van tijd
ook nog
steeds adequaat kan reageren om deze ziekteverwekkers - na herkenning
- meteen snel met een groot leger aan te
vallen en te elimineren. Dit
wordt ook duidelijk geillustreerd
door de onderstaande publicaties:
Natural Immunity is Superior:
CDC."Babies of vaccinated
moms more susceptible to measles."
Pediatrics (November 1999).
"Natural immunity to measles
yields greater neutralizing capacity
than vaccination." Journal
of Medical Virology 2000; 62:91-98.
Waar het eigenlijk alleen maar om gaat is om te zorgen dat iedereen
-groot en klein- beschikt over een zo gezond mogelijk immuunsysteem,
dat niet geremd wordt in zijn mogelijkheid om in korte tijd zeer veel
aanvalscellen te produceren. Dat kan door te zorgen voor voldoende
vitamine D, zink en melatonine en daaraan wordt al grotendeels voldaan
door zon, stressreductie en het vermijden van melatonineverlagende
genotsmiddelen en vaccinaties.
Evidentie voor het bovenstaande
via een trial met een griepvaccin
Op 10-9-2009 publiceerde the New
England Journal of Medicine (NEJM )
het artikel Response after One
Dose of a Monovalent Influenza A (HlNl)
2009 Vaccine - Preliminary
Report.
Ik geef uit dit artikel achter
elkaar weer de 'results' en de
'conclusions' uit de samenvatting
en een stukje uit de 'discussion':
[...] Results: By day 21 after
vaccination, antibody titers of 1:40
or more were observed in 116 of
120 subjects (96. 7%) who received the
15-ug dose and in 112 of 120
subjects (93.3%) who received the
30-ug dose. No deaths, serious adverse
events, or adverse events of
special interest were reported.
Local discomfort (e.g., injection-site
tenderness or pain) was reported
by 46.3% of subjects, and systemic
symptoms (e.g., headache) by
45.0% of subjects. Nearly all events
were mild to moderate in
intensiy.
Conclusions: A single 15-ug dose
of 2009 HlNl vaccine was immunogenic
in adults, with mild-to-moderate
vaccine-associated reactions.
(Clinicaltrials.gov number,
NCT00938639.)
[...]
[...] Discussion:
A single 15-ug dose ofunadjuvanted
2009 HlNl vaccine resulted in
titers of 1:40 or more on
hemagglutination-inhibition assay in 96. 7%
of adult subjects, despite the
prevailing assumption that two doses
of vaccine would be required.
These results will help to inform
pandemic planning, especially in
hght of widespread concern about
vaccine availability because of
low manufacturing yields. The high
level of
immune protection afforded by a
single 15-ug dose should improve the
coverage and logistics of mass
HlNl vaccination programs.
The robust immune response to the
HlNl vaccine after a single dose
was unanticipated. Much of the
current global pandemic planning is
predicated on previous experience
that two doses of vaccine are
required
to elicit a protective immune
response in populations that are
immunologically naive to a new
influenza strain [...]
Let wel: de gebruikte vaccins waren 'Unadjuvanted', waardoor het
immuunsysteem minder werd verzwakt! Het blijkt dus dat een milde
eenmalige besmetting al kan leiden tot een optimale immuunrespons.
Bovendien zal na die ene besmetting met een optimaal aantal
antilichamen als gevolg, de deling van het aantal CD4-geheugencellen
ook optimaler verlopen. Waarom is dit eigenljk niet eerder getest?
In ieder geval bewijst deze test de voorgaande theorie dat een milde
eenmalige besmetting zonder enge adjuvans leidt tot de beste
immuniteit.
Evidentie voor een verzwakt immuunsysteem van vaccinatie
Het viel me vroeger -toen ik nog jaarlijks de prik tegen de
seizoensgriep haalde- al op dat ik na die prik de hele winter in de
lappenmand zat en van de ene infectie naar de andere verkoudheid
sukkelde. En ik ben absoluut lang niet de enige. Maar alles went en
dan zegt de dokter dat het maar goed is dat je bent gevaccineerd tegen
de griep, want anders had het allemaal nog veel ernstiger kunnen
aflopen.
Nadat ik geen baas meer had die me aanzette tot die griepvacinaties
als preventie voor arbeidsverzuim, stopte ik onmiddelhjk met die
vaccinaties. En vanaf dat moment was ik tijdens de winters net zo fit
als in de zomer. Ook anderen verging dat zo.
Inmiddels de nodige jaren van studie verder weet ik wat die verhoogde
vatbaarheid voor allerlei infecties veroorzaakte. Dat was gewoon de
weerstandsverlaging die werd veroorzaakt door het aluminium hydroxide
in de griepvaccins, die leiden tot verlaging van vitamine D. En omdat
vitamine D onmisbaar is voor de activatie van het immuunsysteem via de
receptoren voor deze vitamine op de
immuuncellen, leidt verlaging van
vitamine D tot een verzwakking
van het immuunsysteem.
Omdat aluminium hydroxide
lipofiel is en daarom in het lichaam
opstapelt en grotendeels aanwezig
blijft, blijft het ook zijn vitamine
D-verlagende werking uitoefenen.
Tijdens de reeks gevaccineere
winters kreeg ik soms ook gewoon griep,
naast allerlei andere infecties.
Omdat men nooit tevoren exact weet
welke griepstam de komende winter zal heersen, gebeurt het natuurlijk
ook wel eens dat er door die vaccinatie geen immuniteit tegen die
virusstam werd gevormd en dat de CD4-cellen die heersende stam niet
eens herkennen. Bovendien zullen -in geval van een wel herkennen- de
CD4-cellen niet optimaal delen vanwege de verzwakking van dat
immuunsysteem.
Op 1-10-2009 ontving ik het bewijs voor bovenstaande redenering. In
Canada is men al begonnen met het programma dat men ook in Nederland
wil uitvoeren. Namelijk eerst een prik tegen de seizoensgriep en
vervolgens nog twee tegen de A/HlNl-griep. Drie in totaal.
Inmiddels is het Canadese
seizoensgriepvacinatieprogramma per direct
gestopt voor het doen van nieuw wetenschappelijk onderzoek. De
doktoren daar zijn stomverbaasd nadat een studie heeft uitgewezen dat
de reeds tegen de seizoensgriep gevaccineerde personen (12 miljoen)
een tweemaal zo grote kans hebben op het oplopen van de tevens
rondwarende A/HIN1 -griep dan de nog niet tegen de seizoensgriep
ingeente individuen.
Dr. Ethan Rubinstein, hoofd infectieziekten van de Universiteit van
Manitoba zegt: "We snappen het mechanisme niet."
Moeten we hieruit concluderen dat artsen eigenlijk helemaal geen
benul hebben van hetgeen waar ze mee bezig zijn? Snappen ze niet dat
deze vaccins leiden tot verzwakking van het immuunsysteem, waardoor de
mens juist vatbaarder wordt voor allerlei infecties waarmee hij in
aanraking komt?
De door de seizoensgriepprik verzwakte immuunsystemen van de reeds
gevaccineerde Canadese bevolkingsgroep kunnen niet voldoende weerstand
meer bieden aan het rondwarende A/HINI -virus en daarom wordt de kans
om daadwerkelijk ziek te worden zelfs verdubbeld!
Deze studie toont eindelijk aan wat met mij een heleboel mensen al
jaren ervaren: die preventieve griepprikken helpen een mens alleen
maar van de wal in de sloot, met soms ook nog eens emstige gevolgen.
Want het zijn niet alleen onschuldige verkoudheden die daardoor een
grotere kans krijgen.
Waarom kenmerken van een donkere huidskleur dominant zijn en wat
daaruit valt af te leiden met betrekking tot de nadelige gevolgen van
vaccinaties op de breinontwikkeling
Voorafgaand aan de uitleg van het antwoord op deze vraag zal ik eerst
betogen waarom en op welke manier de mens zijn afstamming heeft in de
apen van de oude wereld. Om te kunnen uitleggen waarom vaccinaties
nadelige gevolgen kunnen hebben op de ontwikkeling van het brein -en
daardoor ook op het gedrag van de mens- is het nodig dat ik eerst een
lange omweg maak langs de ontwikkeling van de mens uit evolutionaire
voorouders zoals de mensapen. Op deze manier kan ik duidelijk maken
dat er naast de makkeljk meetbare variabelen als de spiegels van
vitamine D ook nog energetische variabelen -zoals de aansturing van
het DNA- een rol spelen. Ik maak die omweg ook om tevens aannemelijk
te maken dat het al of niet uitbreken van een pandemic ook afhankelijk
is van diezelfde energetische variabelen, oftewel de kracht van de
morfogenetische informatie van een bepaalde virusvariant. En aan die
natuurkracht wordt helaas nog steeds voorbij gegaan. Door mijn uitleg
van het ware mechanisme achter het gegeven dat bij een match tussen
mensen met veschillende huidskleuren de nakomelingen altijd de
kenmerken dragen van de ouder met de donkerste huidskleur, hoop ik de
lezer mee te kunnen voeren naar het kennelijk nog nooit begrepen
mechanisme achter de mutatie van bijvoorbeeld virussen en de uitbraak
van pandemieen plus de oorzaken van ontwikkelingsstoomissen van het
brein en daaraan gerelateerde gedragsproblematiek.
In mijn (nog niet geplubiceerde) lijvige studie Veldcontact heschrijf
ik hoe de eerste aura's en morfogenetische informatie -op slag van
aardse organismen tot stand kwamen. Vanuit de eerste primitieve
eencelligen ontwikkelden zich steeds complexer organismen in een
steeds grotere verscheidenheid. Deze ontwikkeling was dus -op aarde-
vanuit het anorganische niveau gericht op steeds hoger ontwikkelde
organismen met een steeds hoger ontwikkeld bewustzijn. Dat bewustzijn
komt eens permanent los te staan van een fysiologisch functionerend
organisme en ontwikkelt zich dan -al clusterend- verder, tot steeds
groter hoogte met een steeds groter impact. De heilige boeken van de
verschillende wereldreligies -waarvan de basis via inspiratie tot
stand kwam- geven ook aan dat de mens eens zal kunnen fungeren als
'mede-schepper'.
En dan komen we nu op het punt dat er contro verse lijkt te ontstaan
tussen de door mij geschetste ontwikkeling vanuit het anorganische
niveau -via een gang door het organisch bestaan- naar een bestaan als
hogere bewustzijnsinhoud.
* Enerzijds is er de door velen omarmde - en recent ook steviger
onderbouwde - evolutietheorie, die echter nog enkele 'gaten' vertoont
en dus nog enkele tot dusver onbeantwoordde vragen oproept.
* Anderen gaan uit van een 'creator' die de hele stoffelijke wereld
en alle organismen daarin in een vrij kort tijdsbestek zelf -op een
directieve manier- naar eigen idee schiep.
* Daamaast staat de theorie van 'intelligent ontwerp', die stelt dat
de evolutie van hogerhand wordt bijgestuurd.
Zelf denk ik dat de theorie van 'intelligent ontwerp' het best de
werkelijke dynamiek van de kosmisch-evolutionaire ontwikkeling
beschrijft.
Op 21-12-2005 meldden de media dat een Amerikaanse rechter in een
vonnis van 140 bladzijden had bepaald dat het 'intelligent ontwerp'
niet stevig genoeg was bewezen en derhalve niet op scholen mocht
worden genoemd. De enige geldende theorie was de evolutieleer van
Darwin. Er werd gesteld dat 'intelligent ontwerp' een verkapte vorm
van 'creationisme' is. Dit vonnis heeft de scheiding tussen wetenschap
en religie weer duidelijk aangescherpt.
Die avond nam prof. R. Plasterk deel aan een discussie in het
programma 'De wereld draait door'. Als wetenschapper was hij blij met
de aangescherpte scheiding tussen wetenschap en religie. Hij stelde
daarbij expliciet dat 'het gat in de evolutieleer niet mag worden
gedicht met 'intelligent design'.
Net als de heer Plasterk ontdekte ook ik tijdens mijn adolescentie
dat 'het ware geloof zoals dat door de verschillende kerken wordt
uitgedragen - en in allerlei door mensen gemaakte doctrines en dogma's
werd
en wordt vastgelegd - niet kan kloppen met de realiteit. Ik wilde
echter wel weten of dat komt doordat eerdere generaties hun spaarzame
inspiratie (deels) verkeerd hebben geinterpreteerd of omdat er echt
geen
hoger sturend bewustzijn bestaat. En als de aanwezigheid van een
sturende hogere intelligentie niet geheel viel uit te sluiten, dan
wilde ik weten hoe dat echte 'goddelijke concept' er dan zou kunnen
uitzien.
En hoe dat te rijmen viel met de door Darwin geobserveerde en
beredeneerde evolutie van de soorten plus door anderen gemelde - en in
mijn eigen jeugd zelf ook eens ervaren - BDE's, waarover werd
gepubliceerd
in The Lancet van 15-12-2001. Welk onbegrepen of misbegrepen
mechanisme schuilt er achter 'de God die het al bestiert'? En welk
mechanisme steekt er precies achter de observaties van de bioloog
Sheldrake die opmerkte dat als een bepaalde diersoort op een plek op
aarde een nieuw gedrag en/of vaardigheid aanleerde, andere dieren van
dezelfde soort op de andere kant van de aardbol precies datzelfde
gedrag vertoonden
als ze in dezelfde situatie werden gebracht? Hoe hadden ze - zonder
gebruik te kunnen maken van mobiele telefonie of andere bekende
informatie-overdrachtstechnieken - toch dezelfde ontwikkeling van hun
gedrag doorgemaakt, of in ieder geval een voorbereidende ontwikkeling
die het identieke nieuwe gedrag sterk faciliteerde?
Sheldrake werd met zijn theorie over de morfogenetische velden niet
serieus genomen, te meer daar hij niet kon duiden wat het preciese
mechanisme er achter was. Inmiddels wordt dit fenomeen iedere keer
weer opnieuw ontdekt. In het katem 'Kennis' van de Volkskrant van
21-1-2006 staat een klein berichtje dat ik even zal citeren:
[...] Gevoel voor meetkunde lijkt te zijn aan geboren
Indianen. De mens heschikt over een angehoren gevoel voor meetkundige
figuren, concluderen Franse onderzoekers deze week in Science. Zij
legden kinderen van Mundukuru-indianen uit het Amazonegehied
een reeks simpele geometrische testjes voor. Ze herkenden lijnen,
hoeken en vierkanten, hoewel ze daar in hun eigen taal geen termen
voor hebben. Ze deden het zelfs even goed als Amerikaanse kinderen,
maar
minder goed dan Amerikaanse volwassenen. Dat suggereert dat mensen
een intuitief gevoel voor basale meetkunde hebben
[■■■]
Inmiddels is bekend dat niet alleen identiek gedrag maar ook een
identieke organische ontwikkeling zich gelijktijdig kan voordoen op
twee van elkaar geisoleerde locaties. Omdat invloed van een 'onbekende
grootheid' niet was uit te
sluiten, wilde ik onderzoeken wat de ware
aard is van die door velen serieus genomen 'goddelijke bestiering'. Ik
wilde weten in hoeverre de bijbel toch universele waarheden bevat
omtrent
de kosmische dynamiek, waarheden die wellicht verkeerd werden en
worden begrepen vanuit de metaforen waarin ze -in de toenmalige
culturele contexten- werden verpakt.
Ondanks zijn strikte wetenschappelijke invalshoek houdt toch ook de
heer Plasterk rekening met een 'onbekend DNA-bespelend fenomeen',
getuige een uitspraak van hem in een eerder TV -programma.
Aan welk mechanisme hij die 'bespeling' echter toedicht wordt niet
duidelijk gemaakt.
Op 6 juni 2001 zag ik een herhaling van een tv-programma van
'Noorderlicht', dat handelde over het recentelijk in kaart gebrachte
menselijk genoom in relatie tot de evolutie van de schepping. De
uitkomsten van
dit project van 'beschrijvende wetenschap' zijn verrassend en leuk:
Hoewel men de mens als meest complex functionerende 'kroon op de
schepping' een zeer groot aantal genen toebedacht had, bleek het
uiteindelijke aantal genen tegen te vallen. Er zijn zelfs organismen
met meer genen, zoals bijvoorbeeld de kikker. Het blijken er 30.000 te
zijn in plaats van de eerder geschatte 100.000.
Genen kunnen actief participeren in meerdere functies. Er bestaat
interactie tussen de genen onderling, hetgeen resulteert in een aantal
samenwerkingspatronen.
Niet het aantal genen is dus bepalend voor de complexiteit van
psychisch en somatisch functioneren, maar het aantal
samenwerkingspatronen tussen de genen onderling.
Ik denk dat die patronen - net als akkoorden op een piano - tot stand
komen onder invloed van de 'bespeling' van de genen door hogere
intelligente bewustzijnsinhouden plus de morfogenetisch velden van de
soort, dus velden met bewustzijnsinformatie op diverse niveaus.
Prof. R. Plasterk, die aan het programma meewerkte, zei eigenlijk ook
hetzelfde. Hij noemde de metafoor van 'dezelfde piano waarop 'Vader
Abraham' anders klinkt dan de muziek van Bach', waarmee hij zei te
bedoelen dat organismen totaal verschillend kunnen zijn ontwikkeld,
hoewel ze over een min of meer gelijksoortig pakketje genen
beschikken.
Deze observatie door de heer Plasterk behoort kennelijk tot de hiaten
in de evolutieleer, waarvoor nog geen passende wetenschappelijke
verklaring kan worden gegeven en waarvoor 'een onbekende
intelligentie'
niet verantwoordelijk mag worden gehouden.
Ik denk daarom dat het van het grootste belang is dat die 'onbekende
bespeler van het DNA' op een zo wetenschappelijk mogelijke manier in
kaart wordt gebracht. Daarom zet ik eerst enkele 'gaten in de
evolutietheorie' op een rijtje.
* De bekendste 'gaten' zijn de nog steeds ontbrekende 'schakels' of
tussenvormen tussen verschillende organismen, waarvan men
veronderstelt dat die zouden moeten bestaan.
* Wat bespeelt de genen in allerlei combinaties en waarom klinkt op
dezelfde piano 'Bach' zowel als 'Vader Abraham'?
* Waardoor veranderen genen als aanpassing aan een nieuwe context?
* Waarom blijven naast de geevolueerde nieuwe soorten toch de oude
'bronsoorten' nog bestaan?
* Waarom vindt soms op ver van elkaar verwijderde locaties
tegelijkertijd een identieke genetische mutatie plaats? Dit kwam
eerder dit jaar al aan het licht.
* Hoe is het mogelijk dat door mutatie gedegenereerde
organismen/cellen 'spontaan' weer kunnen 'regenereren' naar een
gezonde DNA-status? Deze ontdekking werd dit jaar met een
wetenschapsprij s bekroond.
* Hoe is het mogelijk dat 'slapende genen' weer kunnen ontwaken,
waardoor rudimenten van oude lichaamsfuncties weer opnieuw tot
ontwikkeling komen?
Volgens een publikatie van 'Noorderlicht Nieuws' op 26-12-2005 stelt
het blad Science zijn maatgevende jaaroverzicht in het teken van
Darwin.'Evolutie in actie' is wat betreft Science de belangrijkste
'doorbraak
van het jaar'. Het blad zette Darwin in het spothght 'door diverse
dramatische ontdekkingen te eren die de werking van de evolutie
onthullen', aldus Noorderlicht. Die onthullingen van de werking van de
evolutie betreffen voor 2005:
* Het DNA van de chimpansee werd in kaart gebracht.
Verschillende onderzoeksgroepen wisten genen aan te wijzen die
waarschijnlijk verantwoordelijk zijn voor onze ongewoon goed
ontwikkelde hersens.
Experimenten met fruitvliegen deden vermoeden dat niet werkzame
genen, maar juist het nutteloos geachte rommel-DNA ('junk-DNA')
daartussenin uiterst belangrijk is voor het ontstaan van nieuwe
soorten.
In de natuur ontdekten biologen intussen vogels, vissen en insecten
die net een aparte diersoort zijn geworden - of op het punt staan tot
soortvorming over te gaan. Zo ontdekte men in Europa twee rassen
korenrupsen die blijkbaar halverwege de soortvorming zijn:
hoewel technisch gezien nog een soort, eten beide verschillende
gewassen, en scheiden ze verschillende lokstoffen af.
Een milde sensatie is ook het geval van de stekelbaars. Zo'n
tienduizend jaar geleden raakten verschillende populaties
zeestekelbaarsjes gevangen in meren, toen de zeespiegel daalde.
Inmiddels hebben de van elkaar gescheiden populaties hun bepantsering
verloren - allemaal door precies dezelfde, stomtoevallige mutatie aan
een van hun genen.
Aan de hand van oude weefselmonsters herleidden moleculair biologen
welke genetische wijzigingen het gruwelijke griepvirus van 1918
onderging. Voomaamste conclusie: de griep van 1918 was geen combinatie
van een mensen- en een vogelgriep, maar een 'puur' vogelvirus dat
door een evolutionaire speling van het lot oversloeg op de mens.
In 2002 werd al gepubliceerd over
het Hox-gen en concludeerde men dat
enkele mutaties in een gen grote
veranderingen in het bouwplan van een
organisme kunnen veroorzaken, waardoor we moeten concluderen
dat sommige van die ontbrekende schakels nooit hebben bestaan.
Ontstond de mens op meerdere plaatsen tegelijk?
Op 3 1-12-2005 bracht de Volkskrant een artikel onder de kop De wieg
van de mensheid is zoek, over de Leidse archeoloog Wil Roebroeks die
twijfels heeft aan de tot nu
heersende 'Out of Africa-theorie ' .
Prof. Roebroeks publiceerde samen met prof. Robin Dennell, Hoogleraar
in de Aziatische prehistoric, een artikel in Nature waarin de de
herkomst van de mens ter discussie wordt gesteld. Zij vinden dat de
gangbare theorie opnieuw tegen het licht moet worden gehouden en
houden er rekening mee dat de wieg van de mensheid zelfs niet in
Afrika, maar in Azie stond. De Out of Africa-theorie kent namelijk een
zwakke pick met
betrekking op de afkomst van Homo ergaster, die ook wel eens de
hominide zonder voorvader wordt genoemd, omdat die in Afrika
onvindbaar zou zijn.
Hoewel de meeste onderzoeksfondsen gingen naar onderzoek in Afrika,
duiken nu ook op andere plekken steeds meer fossiele resten op. Er
worden allerlei altematieve theorieen opgesteld over de 'trekroutes'
die de vroege hominiden volgend vanuit Afrika of Azie en vice versa.
Geen van de theorieen is echter nog sluitend te maken.
Gelet op de identieke mutaties van de gescheiden populaties
zeestekelbaarsjes is het volgens mij echter niet ondenkbaar dat de
mens op diverse plaatsen op aarde min of meer tegelijk is ontstaan als
gevolg van een aan- of bijsturing door Intelligent Design, waarbij
binnen diverse populaties mensapen soortgelijke mutaties plaatsvonden.
Diverse soorten mensapen ontwikkelden steeds min of meer tegelijk -en
in verschillende ontwikkelingsfasen na elkaar- evolutionaire
aanpassingen richting hominide. Toevallige mutaties kunnen hierbij ook
een -kleine- rol spelen.
Bloedgroepen
In de discussie over de ware voorouder van de mens mis ik tot nu toe
het item 'bloedgroep'. Als we alleen al naar het ABO-systeem kijken
dat Landsteiner voor het eerst in kaart bracht.
dan zien we hoe deze drie bloedgroepen wereldwijd een verschillende
spreidingsfrequentie kennen onder de menselijke populatie. Migraties
zorgen voor onderlinge vermenging.
Bloedgroepenonderzoek wordt veelvuldig gebruikt om de herkomst en
verspreiding van bevolkingsgroepen in kaart te brengen.
Bloedgroepen zijn onderhevig aan evolutie. Door bijvoorbeeld mutatie
of deletie van het DNA dat verantwoordelijk
is voor de aanwezigheid
van suikers op de rode
bloedlichaampjes kunnen antilichamen veranderen
of verdwijnen. Het boek Bloedgroepenonderzoek, theorie en praktijk,
M.M. Overbeeke eb C.P. Engelfriet, 1994, Bohn, Stafleu Van Loghum,
zegt bijvoorbeeld omtrent de uit Al geevolueerde jongere A2-varinat
van bloedgroep A het volgende:
[...] Door moleculair-hiologisch onderzoek is het verschil tussen Al
en A2 duidelijker geworden. Er zijn twee verschillen tussen het Al en
het A2-allel, nl. een aminozuursubstitutie en een deletie in het DNA
van het A2-allel. Tengevolge
hiervan is het A2-transferase 21
aminozuren longer dan het A 1 -transferase. Dardoor kan het
A2-transferase uitsluitend N-acetyl-galactosamine hechten aan H-ketens
type 1 en 11 terwijl het
Al -transferase deze suiker aan alle vier typen H-ketens kan hechten.
Het aantal A-antigenen is daardoor veel groter op Al- dan op A2-cellen
[...]
Bloedgroep O mist zelfs de A- en B- antigenen en heeft volgens mij al
een langere evolutionaire weg afgelegd.
Hoewel vermenging van bloedgroepen plaatsvond, kunnen we in de
verschillende werelddelen nog duidelijk grotere en kleinere
concentraties van bepaalde bloedgroepen herkennnen.
Interessant is in dit verband dat we onder de apen van de Oude en
Nieuwe Wereld ook verschillende bloedgroepen aantreffen.
In Molecular Biology and Evolution of Blood Group andMHC Antigens in
Primates, door A. Blancher, J. Klein en W.W. Socha, Springer, 1997,
staat een overzicht van de bloedgroepen van smalneus en
breedneus(mens)apen. Het verschil tussen Al en A2 wordt alleen benoemd
in die gevallen waarin dat voor het eerst optreedt.
Het betreft hier verschillende apenrassen met bloedgroepen die we -in
soms uitgesproken hoge concentraties- ook aantreffen bij verschillende
menselijke rassen.
Bij de mandril zien we A. Bij de makaak A, B en AB en soms ook O. De
makaken in Azie vertonen overwegend bloedgroep B, terwijl de geteste
makaak sylvana -die als enige makaak in Noord-Afrika en Gibraltar
leeft- alleen A heeft. Bij 89 geteste Aziatische makaken (nemestrina)
trof men 74,2% O aan. Bij 20 Geladas uit de Oude Wereld vond men
alleen O.
De baviaan heeft minder A, meer B en een beetje AB en leeft in Afrika
en Arable.
De gorilla uit midden Afrika heeft alleen B en de Orang Oetan op
Noord-Sumatra en Borneo heeft meer A, minder B en een beetje AB. De
chimpansee vertoont Al en O. Pas bij de mens zien we voor het eerst
naast Al ook een uitgesproken A2.
Het aandeel O bij de chimpansee is volgens een test onder 972
individuen 10,1%. Bij de huidige
West-Europese populatie is het%age
individuen met O 46,7%. Hoewel er -zeker in geisoleerde gebieden- een
evolutionaire ontwikkeling bestaat naar O (Mourant, 1978), kwam deze
bloedgroep ook al voor bij apen van de Oude Wereld.
* De Aziatische makaak heeft voomamelijk B. De Gorilla (B) leeft in
Midden-Afrika. De baviaan met relatief veel B leeft in Afrika en
Arable. De Oran Oetang (meer A, minder B, AB) leeft nu in
Noord-Sumatra en Borneo. Wereldwijd worden de hoogste concentraties
van bloedgroep B aangetroffen in Azie en in lets mindere mate in
Arable en Afrika.
* De Noord-Afrikaanse makaak sylvana heeft alleen A. De chimpansee
leeft in Afrika en heeft alleen de bloedgroepen A en O. In West-Europa
zien we hoofdzakelijk A (41,8%) en O (46,7%).
* In West-Europa heeft eenderde van de A-populatie de jongere
A2-variant, terwijl we A2 niet zien in Azie, waar wel weer relatief
veel B voorkomt.
* De eskimo's en de -volgens onderzoek van speciale bloedkenmerken-
van hen aflcomstige indianen van Noord- en Zuid-Amerika hebben
overwegend bloedgroep O en behoren dus tot het mongoloide hooftiras
van Azie. Bij de Aziatische makaak nemestrina trof men 74,2% O aan en
bij de Geladas (Theropithecus gelada) zelfs 100%.
* Door genetische drift kunnen de%ages van de aanwezige bloedgroepen
verschuiven en isolement kan leiden tot dominantie van een bepaald
type, zoals ook het geval is bij bloedgroep O die veel wordt
aangetroffen in geisoleerde gebieden (Mourant et al. 1978).
In het licht van bovenstaande observaties is het niet onmogelijk dat
in de loop van de evolutie verschillende apenrassen min of meer
gelijktijdig naast elkaar aan de wieg van de huidige -uit
verschillende rassen bestaande- mensheid hebben gestaan. Niet alle
genoemde apensoorten hoeven daarbij betrokken te zijn geweest, maar
aan de rol van de chimpansee lijkt men inmiddels niet meer te
twijfelen. En waarom zou de ene mensaap wel in aanmerking komen als
voorouder en de andere niet?
Zelf denk ik dat er zowel smalneus-apen als breedneus-apen betrokken
zijn geweest bij de evolutionaire ontwikkeling van de verschillende
mensenrassen.
Men vond in de modeme mens verschillende lijnen van mitochondriaal
DNA en veronderstelde dat dit afleidingen waren van een Afiikaanse
oermoeder. Zouden die verschillende mitochondriale lijnen ook niet
aflcomstig kunnen zijn van verschillende 'primitieve oermoeders' zoals
verschillende primatensoorten?
Verspreiding van de nog jonge mens en diverse grote migraties en
onderlinge vermenging leidden tot het huidige patroon van
bloedgroepenspreiding, dat nog altijd tot op zekere hoogte
correspondeertmet de oorspronkelijke leefgebieden van de vermoedelijke
voorgangers van de mens.
Het zou van wetenschappelijke moed getuigen als men de
onderzoeksmogelijkheden van de modern genetica eens zou aanwenden voor
een verkenning van genetische overenkomsten tussen de verschillende
menselijke hoofdrassen en de verschillende hogere primaten met hun in
dierentuinen waameembare 'bijna menselijke gedrag', dat door zoveel
mensen -met een grote verscheidenheid aan etnische kenmerken- als
zo herkenbaar wordt gade geslagen.
De mutatie van de tuberculose-bacil
Hoe klein de kans is dat
toevallige mutaties ook evolutionair
voordeel opleveren blijkt uit de
incidentie van een
resistentie-mutatie van de tuberculose-bacil. In het kader van
medicijnonderzoek werd gezocht naar mutaties in twee soorten bacillen
-Mycobacterium tuberculosis en Mycobacterium smegmatis- en daarvan
zowel het wildtype als de variant die resistentie tegen R207910 of
andere middelen had ontwikkeld. In Natuurwe tens chap & Techniek van
februari 2005 lees ik daarover:
[...] Uiteindelijk ontvingen de wetenschappers een database met een
halfmiljard baseparen. "Daarin troffen onze computers zo 'n
drieduizend mutaties aan. Het aantal dat mogelijk verband hield met
resistentie
tegen R207910 konden we terugbrengen tot zeven, en daarvan zaten er
drie op hetzelfde gen." Om te bepalen of dit gen codeerde voor het
eiwit waarop het middel aangreep, brachten de onderzoekers een mutatie
aan in dit gen bij een niet-resistente bacil. Die bleek daarop
inderdaad rests tent te worden tegen R2079I0. Het bewuste gen codeert
voor het enzym ATP-ase. ATP is de universele energiedrager die bij
alle chemische
reacties in levende cellen een
rol speelt. De stofwerkt alleen op het
ATP-ase in de mycobaterien, in
andere organismen is dat type enzym
ongevoelig [...]
Met een zo kleine kans op een
voordelige functiemutatie per soort -
een op de drieduizend -en het feit dat overeenkomstige functies per
soort ook nog verschillend werken- lijkt het erg onaannemelijk dat de
hele evolutie is gebaseerd op dit soort toevallige mutaties, zeker als
we ons realiseren hoeveel genen de huidige mens met al zijn
celspecialisaties bezit. Er zijn momenteel meer dan tweehonderd
verschillende menselijke celspecialisaties bekend. Maar dat is nog
niet alles. De mens heeft afgerond 30.000 genen maal gemiddeld 2.400
basenparen en dat is totaal plusminus 72 miljoen basenparen. Hoeveel
genen een tuberkelbacil heeft
is mij niet bekend, maar een tuberkel bacil heeft veel minder genen
-en dus ook veel minder basenparen- dan de mens. Naarmate het aantal
genen (en dus basenparen) in een organisme groter wordt, wordt de kans
op een toevallige voordelige mutatie van precies dat ene gen steeds
kleiner. De kans op een voordelige mutatie van een bepaalde ftanctie
is dus omgekeerd evenredig met het aantal genen (basenparen). Naarmate
zich uit de eerste eencelligen een steeds complexer organisme
ontwikkelde, werd de kans op voordelige evolutionaire mutaties dus
steeds kleiner - en de kans op waardeloze mutaties steeds groter.
We kunnen het ook nog anders in beeld brengen. DNA bestaat uit
nucleotiden, die als tripletten (combinatie van 3 letters) coderen
voor een aminozuur. Er zijn 20 aminozuren die in allerlei onderlinge
combinaties talloze verschillende eiwitten maken. Een eiwit bestaat
uit veel verschillende aminozuren, naar schatting uiteen lopend van
honderd tot zelfs duizenden. De volgorde van de aminozuren bepaalt het
uiteindelijke eiwit. Dat betekent dat er zeer veel mogelijkheden
bestaan voor een speciaal eiwitrecept. Dat wordt een getal met
misschien wel een paar honderd nullen. De kans dat een spontane
mutatie van een of meer nucleotiden
of zelfs enkele tripletten daarbij ook nog leidt tot een nieuw
functioned eiwit dat niet een degeneratie, maar een verbetering van de
soort betekent, is daarom verwaarloosbaar klein. Volgens mij is de
mogelijkheid
dat de weg van eencellige naar complexe mens enkel en alleen maar is
gepavleid met een zeer lange reeks van deze uiterst zeldzame en steeds
zeldzamer wordende soort mutaties gewoonweg oneindig klein. Er moet
dus beslist meer aan de hand zijn dan een zeer lange serie van uiterst
zeldzame toevallige mutaties.
Interessant is in dit verband ook een beschrijving van de werking van
DNA, zoals te lezen in het boek Evolutiepatronen, door Roger Lewin,
1998, uitgegeven door de Wetenschappelijke Bibliotheek van Natuur &
Techniek.
[...] Eiwitten zijn producten van genen en zeggen dus iets over de
genetische informatie, hoewel niet zo gedetailleerd als een complete
sequentieanalyse. De houwstenen van DNA zijn chemische eenheden,
zogenaamde nucleotidehasen, waarvan 4 vormen bestaan: adenine,
guanine, cytosine en thymine (afgekort tot A,G,C en T); aan een
geregen als kralen aan een ketting vormen de nucleotidehasen de
DNA-sequentie van genen.
Ook eiwitten hebben de vorm van een kralensnoer en daarbij worden de
kralen gevormd door 20 verschillende aminozuren. De DNA-volgorde van
een gen bepaalt rechtstreeks de aminozuurvolgorde van het eiwit
dat het gen produceert; een triplet van nucleotiden -een codon- in
een bepaalde volgorde fungeert als een code voor een van de 20
aminozuren. De DNA-sequentie van een gen bevat dus op zijn minst drie
keer zoveel informatie als de aminozuurvolgorde van een eiwit. (In
werkelijkheid is dat nog meer, omdat bepaalde posities in het triplet
het type nucleotide kunnen veranderen zonder dat dit effect heeft voor
het aminozuur
dat erdoor gecodeerd wordt.) Verschillen in de eigenschappen van
eiwitten weerspiegelen dus verschillen in de genen van de individuen
van wie ze afkomstig zijn. Zulke verschillen zijn een gevolg van de
geschiedenis, veroorzaakt door mutaties die zich voortdurend voordoen
in afzonderlijke ontwikkelingslijnen.
Soms gaat er iets fout hij het kopieren van de strengen DNA tijdens
de celdeling: een nucleotidehase die een A had moeten zijn, wordt
vervangen door een G of een C,
ofverdwijnt misschien helemaal.
Daardoor
of als sevols van iets anders
vinden er mutaties plaats in de
nucleotidenvolgorde van het DNA. Een mutatie die niet wordt
gecorrigeerd kan de toekomstige evolutie van een soort beinvloeden,
als zij van invloed is
op de eigenschappen van het eiwit dat het gen codeert. Een gemuteerd
eiwit dat niet goed functioneert, zal worden geelimineerd: individuen
met die mutatie zullen uit het oogpunt van natuurlijke selectie in het
nadeel zijn ten opzichte van andere, die het normale eiwit
produceren. Ze zullen minder (of geen) nakomelingen achterlaten en
daardoor zal de mutatie door natuurlijke selectie uit de populatie
verdwijnen. Als de verandering in de functie van het eiwit minimaal
is, zodat de mutatie niet nadelig is voor individuen die ermee hehept
zijn, maar evenmin door de selectie wordt hegunstigd, zal zij
misschien met een lage frequentie
in de populatie gaan voorkomen.
Een mutatie die de functie van het eiwit verbetert waardoor
individuen die deze mutatie bezitten beter aangepast zijn dan degene
die de normale vorm hebben (doordat bijvoorbeeld op een of andere
manier het metabolisme efficienter wordt), zal zich na korte tijd
algemeen in de populatie verbreiden. Mutaties zijn niet beperkt tot
veranderingen in afzonderlijke nucleotiden van de DNA-sequentie.
Dikwijls kunnen er
hele stukken van DNA-sequenties verloren gaan of worden toegevoegd;
dit staat bekend als deletie respectievelijk insertie. Maar het
principe is hetzelfde. Zulke mutaties kunnen hlijvend deel gaan
uitmaken
van de genetische uitmonstering van een soort om twee redenen: ofze
hebben geen invloed op de mate van aanpassing van een soort en worden
daarom getolereerd; of ze betekenen een adaptief voor deel en
worden daarom door de natuurlijke selectie bevoordeeld [...]
Een erg interessante zin in dit citaat is: Daardoor o f als gevolg
van iets anders vinden er mutaties plaats in de nucleotidenvolgorde
van het DNA.
Dat 'iets anders' zou volgens mij heel goed te vertalen kunnen zijn
door 'sturing vanuit kosmische morfogenetische velden' die al langer
bestaan -en die werden opgebouwd door analoge levensvormen elders-
en ook door hogere sturende bewustzijnsvelden die de evolutie
'intelligent' begeleiden. Deze (sterke) morfogenetische en/of
intelligente aansturing kan dus leiden tot voordelige mutaties in de
nucleotidenvolgorde van de introns en exons van het DNA.
Evolutie is volgens mij een verhaal van een klein beetje toeval plus
veel bij- en aansturing door mechanismen die behoren tot een
intelligent systeem. De best aangepasten overleefden steeds en die
ondergingen dan weer volgende mutaties, waarvan door selectie de beste
varianten bleven bestaan. De informatie over de mislukkingen werd uit
het universele informatiebestand gewist door uitdoving van informatie
bij gebrek aan hemieuwde opslag.
(Waarom niet alle apen precies tegelijk evolueerden en bovendien zelf
ook nog als soort bleven bestaan, leg ik nog uit.)
Als ik na een bezoek aan een dierentuin met diverse soorten mensapen
op een terrasje ga zitten in het hart van Rotterdam, dan dringen
bepaalde uiterlijke overeenkomsten tussen de net geobserveerde
verschillende mensapenrassen en de passerende etnische uiterlijke
kenmerken zich nadrukkelijk aan me op. Bovendien valt op dat het
intelligent gedrag bij deze verscheidenheid aan menselijke uiterlijke
kenmerken wel gelijk is. Tijdens de verschillende parallele mutaties
heeft het brein zich dus ook identiek muterend aangepast. Onder
hoogleraren op universiteiten treft men trouwens dezelfde etnische
verscheidenheid aan. Deze simpele observatie, die iedereen kan maken,
suggereert ook dat de mensheid diverse oorsprongen kent, zowel in
Afrika als in Azie en wellicht ook op plekken die inmiddels door water
worden overstroomd, want ook het aardoppervlak muteerde mee in de
laatste tweeenhalf miljoen jaar. Relatief kleine klimatologische en
contextuele en familiaire aanpassingen zijn de mensheid niet vreemd,
maar de immense uiterlijke verschillen
tussen sommige rassen kunnen nooit alleen verklaard worden door het
klimaat en de breedtegraad waarop ze de laatste miljoen jaar zijn
verder geevolueerd. Die grote verschillen waren al aanwezig in de
verschillende voorouders waaruit ook de mensapen weer divergeerden.
De door de mens noodzakelijk geachte tussenvormen hoeven ook niet
allemaal te hebben bestaan als er bij die mutaties sprake was van het
muteren van hox-genen, zoals in dit stuk nader wordt uitgelegd.
De werkhypothese dat de mens -net als de zeestekelbaarsjes- tegelijk
op meerder plaatsen door gestuurde mutatie ontstond, zou een heleboel
gepieker en gezoek overbodig maken en die energie zou kunnen worden
besteed aan (genetisch) onderzoek om deze werkhypothese verder te
onderbouwen. Onderbouwing van deze werkhypothese zou ook
rassendiscriminatie in een ander licht plaatsen. Het eindproduct van
de identieke functionele mutatieprocessen levert namelijk ook een
gelijkwaardig product op.
Roebroeks ontleent evidentie voor zijn twijfel aan de Afrikaanse
afkomst van de mensheid aan een zeer recent ander artikel. Ik citeer
even uit het al genoemde Volkskrant-artikel:
[...] Roebroeks mailt een recent artikel in PloS Biology van een
groep genetici rond Evan Eichler,
Chris Yon en Svante Pddbo. Op grond
van een retrovirus dat in
Afrikaanse mensapen voorkomt, trekken ze
conclusies die in Dennells en Roebroeks 'verhaal lij'ken te passen.
Hun gegevens wijzen erop dat drie ofvier miljoen jaar geleden, toen de
apen besmet raakten, er wellicht helemaal geen directe Homo-achtige
voorlopers van de mens in Afrika waren. Misschien, sugereren ze daar,
omdat die rond die tijd in Azie zat [...]
Volgens mijn theorie ontstonden ook de directe voorlopers van de
mensapen volgens analoge en/of identieke mutaties. Retrovirussen zijn
voor hun voortbestaan en vermeerdering afhankelijk van hun gastheer.
Als deze gastheer plotseling een tamelijk ingrijpende mutatie
ondergaat, dan kan het zijn dat het betreffende virus het gemuteerde
organisme niet meer als gastheer kan gebruiken omdat de nieuwe
genetische eigenschappen van deze gastheer niet meer overeenkomen met
de eisen die het virus stelt.
Dat er mutaties mogelijk zijn waarbij een organisme ongevoelig wordt
voor de invloed van een bepaald virus wordt namelijk gedemonstreerd
door tamelijk recente bevindingen omtrent vier nieuwe evolutionaire
aanpassingen aan het HIV -virus, waardoor mensen hiervoor ongevoelig
kunnen worden. Ik noem er enkele als illustratie:
* Op 26-2-2004 stond in \\QtAlgemeen Dagblad een artikel dat
vermeldde dat er bij resusapen een immuundynamiek tegen het hiv-virus
was ontdekt. Ik citeer uit dit artikel, waarvan de originele versie
verscheen
in Nature: [...] De onderzoekers zeggen bij resusapen een eiwit,
TRIM5-alpha, te hebben gevonden dat kennelijk in staat is het
aidsvirus te blokkeren voordat het in lichaamscellen kan doordringen
om zijn genetisch
materiaal te dumpen en ongecontroleerde celgroei op gang te brengen.
De onderzoekers vermoeden dat het eiwit ervoor zorgt dat het virus de
mantel van zijn genetisch materiaal niet kan ajbreken, wat nodig is om
zijn verwoestende werk te kunnen beginnen [...] Je kunt nu deze
eiwitten gaan vergelijken met de eiwitten die een aantal prostituees
in Kenia bij zich dragen. Deze vrouwen raken ondanks hun onbeschermde
seks niet besmet met het hiv-virus. Waarom niet? Wellicht dragen zij
ook dit eiwit."[■■■]
* Op 8-8-1998 las ik in een artikel in \\Qt Algemeen Dagblad over
HIV/aids het volgende:
[...] Er zijn werelwijd enkele honderden mensen die, ondanks
herhaalde blootstelling aan hiv, bij machte zijn gebleken het virus te
weerstaan. Ze laten alien een unieke afweerreactie zien van hun
CD8-cellen die zich tegen de infectie wapenen [...] CD8-cellen zijn de
T-killercellen.
* Op 3-3-2000 verscheen er in hetAlgemeen Daghlad een artikel over
een gemuteerd eiwit, DC-SIGN, waardoor dat lichaamseigen eiwit geen
hiv kan binden. [...] Zo loopt er een onderzoek bij mensen die
hiv-resistent zijn. Bij een hoog%age van deze groep is de reden van
die ongevoeligheid voor hiv onhekend. Het is denkhaar dat een deel van
hen een afwijkend DC-SIGN bezit, waardoor het eiwit geen hiv kan
binden [...]
Bij apen en mensen kan er dus een mutatie ontstaan die bepaalde
retrovirussen -waarvan HIV er eentje van is- afweert. Nakomelingen van
deze apen en mensen kunnen dezelfde afweer tegen dit retrovirus
hebben. Het is dus mogelijk dat een of meerdere van deze
afweer-mutaties in de toekomst
als nieuwe evolutionaire aanpassing
dominant worden voor de mensheid,
waardoor aids uit het beeld
verdwijnt.
Als er namelijk sprake is van een 'gestuurde' mutatie, dan betreft
deze functionele mutatie wel het gastheer-organisme, maar ondergaat
het virus geen grote functionele aanpassingen aan de veranderde
gastheer.
Het lijkt aannemelijk dat onder de niet gemuteerde voorloper-apen het
virus bleef circuleren, maar dat de gemuteerde voorloper-apen van het
virus werden verlost.
Daarom vinden we het virus nog wel onder de nog steeds (nauwelijks)
onveranderde mensapen, maar niet onder latere mutaties. Het is niet
onmogelijk dat een of meer virus-afweermutaties tegelijk plaatsvonden
met een andere - meer evolutionaire - mutatie.
Derhalve kan prof. Roebroeks volgens mij deze onderzoeksuitkomst niet
gebruiken als onderbouwing voor een Aziatische wieg van de mensheid.
Mutaties van virussen moeten we niet zien als gestuurde evolutionaire
stappen voorwaarts. De genoemde mutatie van het vogelgriepvirus is
geen echte evolutie in de zin van voortgang in ontwikkeling naar
complexere organismen, maar een voor de mens toevallig noodlottige
mutatie die volgens mij werd veroorzaakt door een tijdelijke
vermindering van de kwaliteit van het veldcontact.
Dit werd waarschijnlijk veroorzaakt door een zonnevlekken-maximum en
de daaraan gerelateerde sterkere elektromagnetische zonnestraling van
de zogenaamde zonnevlammen, die interfereerde met de veldinformatie.
De relatie tussen muterende griepvirussen en zonneactiviteit werd al
eerder door verschillende onderzoekers gelegd.
Hieronder volgt een citaat uit een boek van Maurice Cotterell dat dit
ondersteunt. [...] Er is al een verhand vastgesteld tussen
zonnevlekken en viruspandemieen op aarde. In 1979 puhliceerde het
tijdschrift 'Nature ' het
onderzoek van R.E. Hope-Simpson (Nature,
275.86, 1978) waaruit een
opvallende coincidentie bleek van pieken in
de 11,5 jaar durende zonnevlekkencyclus en grieppandemieen die verband
hielden met antigene verschuivingen in het virus: met elke volgende
zonnevlekkencyclus muteerde het virus tot een andere varieteit,
hetgeen bewees dat de zonnestraling de vermeerdering van een virus kan
verstoren. In het nummer van
3 juli 1991 meldde 'The Daily telegraph ' dat wetenschappers een
directe schakel ontdekt hadden tussen schizofrenie en influenza.
Professor Robin Murray van het Institue of Psychiatric in londen
verklaarde dat zijn onderzoek '...aantoonde dat er sprake was van een
stijging van 88% van het aantal na de Aziatische griep
(zonnevlekkenmaximum) van 1957 in het voorjaar van 1958 geboren baby's
die later schizofreniepatienten werden. De samenhang is vanaf 1939
onmiskenbaar ..'
Bij combinatie van die twee
rapporten to ont Hope -Simp son een
verband tussen zonnevlekken en virussen, en Murray een tussen virussen
en schizofrenie [...]
Op indirecte manier blijkt hier dat de zonnevlekkencyclus invloed
uitoefent op de ontwikkeling en mutaties van organismen. Zonnevlekken
hebben invloed op de sterkte van het aardmagnetisch veld en het
universele draagveld van veldinformatie en op de sterkte van de
EM-zonnestraling.
Hoewel dat veld tijdelijk lets sterker wordt en de amplitude van de
veldinformatie daardoor ook lets groter, neemt - door een eveneens
toenemende interferentie van de informatieve
veldsignalen door sterkere zonnestraling - de kwaliteit van de
morfogenetische aansturing van levende organismen -en dus ook van
virussen- af. Hierdoor treden dan makkelijker mutaties op, waama een
gemuteerd virus heel makkelijk slachtoffers kan maken. Dit temeer
omdat ook de morfogenetische aansturing van het immuunsysteem van de
mens gelijktijdig ook is verzwakt. Ook de morfogenetische aansturing
van foetussen is dan verzwakt.
Virussen -die de mens als gastheer gebruiken- kunnen zodanig
veranderen dat zij hun greep op de mens verliezen. Maar het is ook
mogelijk dat virussen die niet zijn aangepast aan het gebruik van
menselijk DNA als gastheer, door een bepaalde mutatie juist wel
gebruik kunnen gaan maken van de mens als medium om zich te
vermeerderen. En virussen waarvoor de mens inmiddels immuun geworden
is kunnen door een -voor hen effectieve- toevallige mutatie - weer een
nieuwe uitval naar de mens doen.
Mutatie van bijvoorbeeld griepvirussen valt volgens mij niet onder
het mechanisme van gestuurde evolutie in de zin van voortgaande
ontwikkeling en aanpassing aan veranderende milieu-contexten, maar
moet volgens mij gezien worden als een toevallige mutatie die het een
virus mogelijk of juist onmogelijk kan maken zich succesvol via de
mens te vermeerderen.
Door een 'noodlottige speling van
het lot' -en niet door een
evolutionair mechanisme- muteerde
een puur vogelvirus bij toeval in
een virus dat de mens als gastheer kon gaan gebruiken.'Intelligent
design' stuurt volgens mij niet aan op de vemietiging van de mens door
virussen, maar stuurt wel 'suggesties' voor een te ontwikkelen
efficiente verdediging er tegen.
Ik denk dat steeds de bovenste laag van de evolutionaire piramide
door een intelligent bewustzijn wordt aangestuurd en daarmee wordt
geinspireerd tot nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden plus
afweermechanismen tegen aanvallen van onderaf door bijvoorbeeld
virussen en bacterien.
Er is dus sprake van protectie en prikkeling van de bovenste laag die
de potentie heeft om verder te komen, want het uiteindelijke doel is
bewustzijnsontwikkeling van de hoogste kwaliteit tot nog hoger.
Mutaties door straling
Zonnevlekkenmaxima gaan gepaard met enorme zonnevlammen die leiden
tot een verhoogd stralingsniveau. Het is zelfs mogelijk dat hierdoor
elektronische apparatuur wordt verstoord. Ook het functioneren van het
menselijk veldcontact - dat bestaat bij de gratie van subtiele
digitaal gecodeerde trillingsinformatie - is dus te verstoren.
Op 3-12-1999 meldde een bijlage van het Algemeen Daghlad: Na de
kernramp doken er rond Tsjernobyl plotseling albino's op.
Op 5-10-2000 las in in de krant het volgende berichtje:
[...] Ramp Tsernobyl verandert flora
Londen - Nieuwe aanplant in de buurt van de ontplofte kerncentrale
van Tsernobyl vertoont veel meeer genetische veranderingen dan de
aanplant verderop. Britse onderzoekers vergeleken tarwe vlak bij de
kernreactor, die in 1986 ontplofte, met dezelfde soort tarwe van 30
kilometer verderop. Bij de Tsernobyl-tarwe kwamen zes keer zoveel
veranderingen voor [...]
Onlangs las ik in de krant het volgende bericht:
Russiche man heeft hoorngroei
Moskou - Een man in de Russiche deelrepubliek Boerjatie moet
gerelgeld naar het ziekenhuis om aangegroeide horens aan zijn slapen
te laten verwijderen. Artsen wijten de afwijking aan milieuvervuiling.
De streek kent ook gevallen van mensen met meer dan tien vingers of
met een staart. Jaarlijks zouden er 150 kinderen mei genetische
afwijkingen warden gehoren. Oorzaak zou de extreme vervuiling zijn van
het naburige Baikalmeer. Direct aan de oever staan fahrieken die
gevaarlijke stoffen in het water lozen.
Horens en een staart zijn duidelijk attributen die thuishoren in de
dierenwereld, waaruit de mens uiteindelijk voortkomt. Zoals elders in
mijn werk nader wordt uitgelegd, betreft het hier in alle gevallen
-behalve
bij de horens en staart een ongewenste mutatie onder invloed van
veldcontact- verzwakkende factoren. Bij deze meldingen is primair
sprake van straling en interferentie met veldsignalen. Bij de horens
en staart is
nog lets anders aan de hand, namelijk een vorm van reactivatie - door
dominant wordn van sterkere oudere velden boven zwakkere jongere
velden van nog steeds bestaand genoom dat weer leidt tot uitgroei van
ooit voor de mens gerudimenteerde organen. Dit gebeurt als de
inactiverende epigenetische codering van genen -die coderen voor
achterhaalde functies- uitvalt. Hierop kom ik nog terug.
Ik gebruik deze vermeldingen even als inleiding voor de hiema te
bespreken mutaties van virussen onder invloed van zonneactiviteit.
De ontwikkeling van pandemische griepvirussen
De Spaanse griep van 1918, de Aziatische griep van 1957 en de
Hongkong-griep van 1968 kostten wereldwijd vele mensen het leven.
De lijst met jaartallen met een zonnevlekkenmaximum van het Zürichse
Observatorium vermeldt onder meer: 1917, 1957, 1968 en ook 2000. Deze
jaartallen stroken inderdaad met de grote grieppandemieen.
Met het zonnevlekkenmaximum van 2000 is iets merkwaardigs aan de
hand. Volgens mijn gegevens was er in februari 2001 een maximum in de
zonneactiviteit en ook in 1997 sprake van enorm grote uitbarstingen
op de zon. Deze opmerkelijke activiteit had volgens de statistieken
in 2000 moeten plaatsvinden. Er lijkt de laatste (8) jaren sprake van
een verstoord patroon. Gedurende de zonnestorm van 1997 werd de
televisiesateliet Telstar 401 beschadigd. Een jaar later overkwam de
Galaxy IV satelliet hetzelfde. De Japanse Asko satelliet belandde door
de zonnestorm in de Grote Oceaan. Het zonnevlekkenmaximum van
2000 kent dus rond dit jaartal ook diverse grote pieken in
activiteit. Op 20-1-2005 werd zelfs de grootste zonnevlam in 15 jaar
waargenomen en vlak daarvoor - op 27-12-2004 - werd een zogenaamde
galactische
flits waargenomen met een nog grotere stralingskracht.
Juist in de afgelopen jaren doken er verschillende nieuwe en voor de
mens emstige virusziekten op, zoals Sars en de vogelgriep, die al werd
voorafgegaan door de vogelpest waaraan ook een dierenarts overleed.
We zien dus een correlatie tussen nieuwe virusvarianten en veel
activiteit van zonnevlekken en daaraan gerelateerde zonnevlammen.
In 2003 dook de gevaarlijke en virulente vogelgriep H5N1 in Azie voor
het eerst op bij mensen. In 1997 isoleerde men dit virus voor het
eerst bij een kip die op een markt plotseling -bloedend uit haar
cloaca-
dood neerviel in de toevallige nabijheid van een virusonderzoeker.
H5N1 is dus oorspronkelijk een nog jonge soort vogelgriep die
kennelijk in 2003 een zodanige mutate onderging dat het virus ook de
mens als gastheer kan gebruiken.
Nadat men observeerde dat de griep van vogels kon 'overspringen' naar
mensen, blijkt recentelijk dat ook besmetting van mens op mens tot de
mogelijkheden behoort, als deze mensen in nauw contact staan tot
elkaar. Dat lijkt me logisch want als een virus het naar zijn zin
heeft in een mens, dan kan hij kennelijk het menselijk genoom
gebruiken voor zijn eigen voortplanting. Dan is het ook niet meer dan
logisch dat hij dat
ook kan in een ander menselijk individu. Als dus levende virusdeehjes
van ene mens in contact komen met bloed, ontlasting, sperma of
speeksel van een ander mens, dan kan in principe de virusoverdracht
een feit
worden. Dit nog afgezien van overdracht door virionen ofwel tijdehjk
inerte virusdeehjes. Hoe makkeUjk dit verloopt hangt echter ook af van
de door zo'n nieuwe virusvariant opgebouwde veldinformatie, zoals
we zo meteen zullen zien. Zelf heb ik het vermoeden dat de
mogeUjkheid van overdracht van mens op mens door de autoriteiten
zolang mogelijk wordt ontkend om de massa rustig te houden, bij gebrek
aan een adequate oplossing voor dit probleem.
Op 1-2-2004 maakt de WHO bekend
dat op 28-1-2004 twee Vietnamese
zussen zijn overleden die door hun broer kunnen zijn besmet. Zij waren
niet in contact geweest met pluimvee.
In de eerste week van 2006 overleden in het oosten van Turkije drie
tieners uit hetzelfde gezin aan H5N1. De jongste was 11 jaar oud.
Vermoed wordt dat een of meer kinderen gespeeld hebben met zieke
kippen. Nauwelijks een week later waren er in het westen van Turkije
ook al drie mensen besmet. Onder de vogelpopulatie had de ziekte zich
nu al tot in Istanboel verspreid. De verspreiding van het H5Nl-virus
lijkt exponentieel om zich heen te grijpen.
Aan de hand van oude weefselmonsters herleidden moleculair biologen
in 2005 welke genetische wijzigingen het gruwelijke griepvirus van
1918 onderging.
Voomaamste conclusie: de griep
van 1918 was geen combinatie van een
mensen- en een vogelgriep, maar een 'puur' vogelvirus dat door een
evolutionaire speling van het lot oversloeg op de mens.
* Het is niet onlogisch om te veronderstellen dat van het
-waarschijnlijk in 1997 al tot een virulenter type gemuteerde-
vogelgriepvirus in 2003 weer een aantal virusdeehjes een zodanig
(toevallige) mutatie onderging dat een van de (vele) varianten
ongelukkigerwijs ook de mens als gastheer kon gebruiken. Vele
varianten gingen vanwege hun onaangepastheid aan welke gastheer dan
ook de vergetelheid in en hun bijbehorende
veldinfo was rap uitgedoofd. De toevalligerwijs wel aan een nieuwe
gastheer aangepaste versie bediende zich vanaf toen voor zijn
voortplanting ook van menselijk DNA en begon zijn morfogenetische
informatie vanaf dat moment op te slaan in nieuwe soorteigen velden,
waarin ook het menselijk DNA een rol speelt.
* Om effectieve morfogenetische aansturing te kunnen geven aan een
nieuw organisme, moet de amplitude van de veldinformatie een zekere
minimale amplitude hebben. Deze hogere amplitude wordt opgebouwd door
cumulate van de informatieve trilling van vele leden van een soort. In
dit geval dus door de opslag van informatie door vele nieuwe
virusdeehjes. Zolang de drempelwaarde voor morfogenetische aansturing
nog niet is bereikt, kunnen organismen elkaar nog niet effectief op
afstand beinvloeden en is direct contact tussen levende specimen van
een soort nodig of de directe
nabijheid van elkaar in een grote
populatie. Hoewel ahe morfogentische informatie wereldwijd beschikbaar
is, levert een relatief grote geconcentreerde populatie lokaal wel een
grotere amplitude op. Deze amplitudeversterking breidt zich als een
schokgolf
rond de groeiende populatie uit.
Omdat de vogelgriep zich in Azie gestaag uitbreidt, wordt vanuit deze
bron de amplitude van deze H5N1 -informatie steeds groter. Inmiddels
is het 'front' -met een amplitude van minimaal de drempelwaarde
waarboven virusdeehjes kunnen resoneren met de voor hen bestemde
informatie- al opgeschoven tot in Turkije. Virussen in vogelpoepjes
van overvliegende besmette vogels zullen tot in Turkije in leven
blijven.
Kippen die hier deze poepjes oppikken kunnen dus worden besmet. De
informatieve uitbreiding van zulke virale ziekten is te vergelijken
met het in een vijver gooien van steeds zwaardere stenen (cumulatieve
gewicht). De kringen zullen een steeds grotere impact hebben en steeds
groter worden. Met toenemen van de veldsterkte van het virus neemt ook
de mondiale veldsterkte gestaag toe. En daarom kan de 'ziektegolf zich
steeds makkelijker en sneller uitbreiden. De verspreidingssnelheid van
de besmetting kan daardoor exponentieel toenemen. Dat is goed
waameembaar bij H5N1 waar de besmettingsgolf in een week tijd
over Turkije opschoof.
Overdracht van virusdeeltjes kan op verschillende manieren gebeuren.
Dit is afhankelijk van het type virus. Er zijn DNA- en RNA-virussen.
Bij een gewoon RNA-virus zoals dat voor griep of polio functioneert
het RNA rechtstreeks als genetisch materiaal dat het kern-DNA van de
eel voor zijn eigen gebruik aanpast door het virusdeeltjes te laten
produceren. Een virus -en bij deze gewone RNA-virussen ook de inerte
vorm- dringt door het membraan van de gastheer en brengt het virale
nucleinezuur in de eel. Het nucleinezuur wordt door de ribosomen van
de gastheercel vertaald, waardoor er enzymen geproduceerd worden die
noodzakelijk zijn voor de vermeerdering van het virus en voor de
vorming van dochtervirionen. De virionen komen meestal door lysis
-ofwel de dood en daaropvolgende afbraak- van de gastheercel vrij.
Retrovirussen zijn ook RNA-virussen, maar hier dient het RNA als mal
om eerst het virale genoom te vertalen in pro-viraal DNA, dat
vervolgens wordt ingebouwd in het gastheer-DNA. Het RNA op zich kan
zich niet direct bij het DNA inbouwen. Doordat deze retrovirussen zich
inbouwen, kunnen ze zich alleen maar tegelijk met de eel zelf
vermenigvuldigen door deling. De snelheid van de mitose is bepalend
voor de snelheid van virusvermeerdering. Daarom vindt
virusvermeerdering van retrovirussen -zoals bjvoorbeeld HIV- altijd
maar heel geleidelijk plaats en worden de cellen niet door het virus
gedood. Retrovirussen kunnen immers slechts overleven als de celdeling
ongehinderd voortgaat HIV is een zogenaamd 'lenti-RNA-virus. (Lenti =
langzaam.).
Tussen de celdelingen door kan het virus -via micro-RNA's-
immuuntaken van de T-cel inactiveren en daarvoor in de plaats
tegelijkertijd opdracht geven tot de synthese van eiwitten die het
virus kan gebruiken als grondstof voor het maken van nieuwe envelopjes
en manteltjes enz. Tijdens de mitose wordt normaliter het cel-DNA
verdubbeld voordat de eel in twee nieuwe cellen deelt. Tijdens die
mitose-duplicatie kunnen altijd mutaties plaatsvinden en dat gebeurt
nu meestal ook: het virus-genoom heeft zich als intron ingebouwd in
het DNA (uitvoeriger uitleg volgt) en dat kan zich tijdens die mitose
duplicatie ook nog eens extra dupliceren. Die extra duplicatie kan dan
bij de deling de klaarliggende envelop en mantel aantrekken en
ontsnappen als vrijgekomen kloon. Hoe sterker het veldcontact, hoe
groter de kans dat er bij beide sets DNA zo'n extra kloon dupliceert.
Bij direct contact tussen besmette en onbesmette mensen of dieren
-via bloed en/of speeksel- blijft het virus in geactiveerde vorm
bestaan en vindt er overdracht plaats van 'levende' virusdeeltjes.
Maar gewone (DNA- of RNA)virussen kunnen zich ook via een 'inert'
stadium verspreiden, zoals via kleine vochtdeeltjes die afkomstig zijn
van een hoest- of niesbui, of viatafelbladen en deurklinken en andere
voorwerpen die door verschillende individuen
worden beroerd. De meeste
slijmdruppeltjes van een hoest-
of niesbui hebben een doorsnee van
eentiende milhmeter en vallen al na een paar seconden op de grond of
het tafelblad, maar sommige druppeltjes drogen uit en schrompelen
ineen tot tienmaal kleinere aerosolen. Die kunnen uren en dagen
drijven op de wind. Tijdens dat inerte stadium worden zij intact
gehouden door de aansturing van hun velden, want de nucleotiden van
hun DNA of RNA moeten wel vibrerend blijven resoneren met hun
veldinformatie. Als de virus-nucleotiden bij gebrek aan voldoend
sterke informatie stoppen met resoneren, sterft het virusdeeltje. Als
echter gedurende een langere periode steeds meer directe
virusoverdracht plaatsvindt, zullen de virale velden door cumulatie
van informatie een zodanig amplitude verwerven dat ook inerte
virusdeeltjes in leven kunnen blijven en de verspreiding van mens tot
mens via hoesten, niesen en de aanraking van besmette handen en
allerlei voorwerpen op gang begint te komen. Op dat moment begint dan
een
epidemie of pandemie op gang te komen. Via de wind kan een virus
grote afstanden overbruggen. Halverwege 2003 ontdekte men tijdens
onderzoeken dat het sars-virus inmiddels meer dan 24 uur kan overleven
op een plastic ondergrond bij kamertemperatuur.
Sars wordt ook overgedragen van mens op mens. De ontdekking dat
sars-virusdeeltjes bij kamertemperatuur urenlang en mogelijk zelfs
dagenlang buiten het menselijk lichaam kunnen overleven, verklaart
waarom mensen besmet kunnen raken met het Severe Acute Respiratory
Syndrome zonder een patient te hebben gezien. Volgens mij kan ook de
vogelgriep zich ontwikkelen tot een infectieziekte die - net als de
Spaanse griep van mens op mens overdraagbaar is zonder direct
lijfelijk contact.
De Spaanse griep deed er twee
jaar over om zich mondiaal te
verspreiden via scheepvaart en spoorwegen. Inmiddels kennen we het
vliegverkeer. Als besmette reizigers naar andere intercontinentale
bestemmingen vliegen, dan zullen zij ter plekke ook een verhoging van
de al zwak aanwezige amplitude van H5N1 -informatie bewerkstelligen en
via direct contact anderen besmetten. Tegen dat het virus herkend
wordt, is de amplitude rond die 'puntbron' al zo sterk geworden dat
ook besmetting via inerte virusdeeltjes of vironen. Door het
vliegverkeer zal de vogelgriep nu geen twee jaar nodig hebben om de
hele aardbol over te razen. Samen met de secondiare 'puntbronnen' zal
de schokgolf vanuit de eerste haard in kortere tijd de mondiale
amplitude kunen doen toenemen. De pandemie van de Spaanse griep
bereikte zijn hoogtepunt dan ook pas
in het jaar na de muterende zonneactiviteit. Bij de twee volgende
pandemieen ging dat waarschijnlijk sneller omdat intussen de
mobiliteit van de mens was vergroot door snellere vliegverbindingen
tussen de
continenten.
Het WHO zei in januari 2004 te vrezen dat de variant H5N 1 muteert
tot de gevaarlijker vorm van mens tot mens. Inmiddels zijn (zie
bovenstaand) al in enkele families gezinsleden overleden die naar alle
waarschijnlijkheid elkaar hebben besmet zonder dat het virus in deze
periode ook is gemuteerd. Dit maakt ook duidelijk dat mutatie niet
nodig is om een virus te zien ontwikkelen tot een van mens op mens
overdraagbare besmetting.
Besmetting via levende
virusdeeltjes in bloed of speeksel van dier op
mens en van mens tot mens wordt dan uitgebreid tot besmetting via
besmette handen of andere voorwerpen en in de ruimte zwevende kleine
vochtdeeltjes uit een niesbui of hoestbui. De door de WHO gevreesde
'mutatie' moet volgens mij worden opgevat als een gevreesde
versterking van de morfogenetische informatie van H5N1 door een
gestaag groeiende opslag van informatie door een gestaag groeiend
aantal virusdeeltjes. Die gevreesde 'mutatie' bestaat dus uit het
bereiken van de benodigde amplitude-drempelwaarde om inerte
virusdeeltjes
langere tijd in tact te houden. Er is dus geen sprake van dat het
virus moet 'leren' om over te springen van mens op mens. Het
H5N1-virus moet -net als sars en andere virussen- alleen zorgen voor
het bereiken van voldoende veldsterkte van de morfogenetische
informatie van zijn eigen soort. Want zijn eigen veldinformatie maakt
zijn 'sprong' via allerlei voorwerpen en de lucht mogelijk.
De eerder genoemde pandemieen doofden ook weer uit en van deze
virussen hoorde men niets meer. Als een bepaald virus mondiaal heeft
kunnen huishouden, dan zijn alle geinfecteerden ofwel resistent
geworden door het doormaken van de ziekte en/of het aanmaken van
voldoende antistoffen of dood. Om zichzelf door vermeerdering in stand
te houden klopt het virus vergeefs aan bij gastheren die hem al
kennen. Het gevolg is dat het mondiale aantal virusdeeltjes weer
afneemt. De opslag van nieuwe informatie neemt ook af. Morfogenetische
veldinformatie kan alleen blijven bestaan als er regelmatig voldoende
nieuwe informatie wordt opgeslagen om het veld actueel en op sterkte
te houden. Morfogenetische veldinformatie moet worden beschouwd als
een vorm van korte-termijn-geheugen dat uitdooft zodra het niet meer
(voldoende) wordt geactualiseerd. Zoals ik elders in mijn werk uitleg,
dooft dan deze vibratie voorgoed uit. De morfogenetische 'herinnering'
aan deze uitgewoede virussen wordt langs natuurlijke weg uit het
universele
bestand gewist. ledere pandemic betekent daarom tevens het einde van
deze variant van een virus, voor zover deze geen kans ziet om in een
'natuurlijk reservoir' onopvallend te blijven voortbestaan, totdat
eventueel een nieuwe toevallige noodlottige mutatie weer nieuwe
gastheren aanbiedt.
Waarom niet alle mensapen op alle locaties tegelijk richting hominide
evolueerden
In het voorgaande werd de vogelgriepmutatie van 1918 benoemd als een
evolutionaire speling van het lot. Evolutie heeft inderdaad te maken
met kansberekening. Bij
toevallige en gestuurde (evolutionaire) speelt
altijd de populatiegrootte in
relatie tot de kansberekening een rol.
Al duizenden jaren lang ontstaan nieuwe griepmutaties (influenza is
een virusziekte die ontstaat bij vogels) in een bepaalde streek van
China die altijd al heel grote populaties kippen, eenden en
aanverwante vogelsoorten heeft geherbergd. In die grote
vogelpopulaties heersen relatief veel varianten van dit virus, waarvan
vele niet direct dodelijk zijn voor de kippen
en eenden. Op die pick in China vinden we de grootste verscheidenheid
aan vogelgriep-virusvarianten bij elkaar. Als door een
zonnevlekkenmaximum de kans op een toevallige mutatie wereldwijd
toeneemt, dan zal de kans op zo'n mutatie het grootst zijn op de pick
waar zich de grootste hoeveelheid virusdeeltjes bevindt in ook nog
cens de grootste verzameling varianten. Dit gebeurt dan ook al
duizenden jaren lang met zekere regelmaat. En dit geldt niet alleen
voor virusdeeltjes, maar ook voor dierlijke en menselijke populaties.
Toevallige en gestuurde (bij sturende) evolutionaire mutatie vindt
plaats bij celdelingen en daar waar het
grootste aantal cendcre celdelingen tegelijk plaatsvindt -dus in de
grootste populaties- is de kans op een bedoelde mutatie het grootst
en/of zullen de meeste individuen tegelijk muteren. De locatie met de
grootste populatie (men)sapen zal dus het eerst een mutatie in de
richting van de mens te zien geven. Omdat deze infomatie vanaf dat
moment in de morfogenetische velden zit en -bij een succesvolle
mutatie- blijft worden opgeslagen, zullen kleinere populaties mensapen
door hun wat kleinere mutatiekans deze mutatie pas wat later oppikken.
De mens hoeft dus niet perse op diverse plekken op aarde tegelijk te
zijn ontstaan. Het is vanuit deze theorie mogelijk dat de mutaties
-die uiteindelijk de homo sapiens opleverden- begonnen in Afrika en
iets later werden opgevolgd door mensapensoorten in andere delen van
de wereld. Hierdoor is het mogelijk dat op verschillende tijdstippen
uit verschillende soorten mensapen verschillende menselijke rassen
ontstonden.
Huidskleur en veranderingen hieraan
Maar aanvankelijk hadden die verschillende menselijke rassen -op
basis van verschillende type mensapen- wel met elkaar gemeen dat ze
zich ontwikkelden in tropische en subtropische gebieden, die
gekenmerkt worden door een felle zonneschijn.
Hoe dichter bij de evenaar de eerste mensen leefden, hoe donkerder
hun huid was, net zoals die van hun voorouderlijke mensaap-achtigen.
Die donkere kleur wordt ontleend aan de hoeveelheid geproduceerde
melanine, die moet beschermen tegen verbranden van de huid door te
felle zonneschijn. De productie van melanine is een lichaamsfunctie
die door een gen wordt aangestuurd, waarbij dat gen dan weer wordt
aangedreven door morfogenetische veldinformatie.
De aansturing van dat melanine-gen is al zeer oud, veel ouder dan de
tijd dat de mens bestaat, omdat immers ook apen en de daaruit
geevolueerde mensapen zich al tegen de felle zon moesten beschermen.
De verschillende mensenrassen die rond de evenaar leven hebben dus
allemaal een donkere huidskleur die wordt veroorzaakt doordat oeroude
veldinformatie hun gen voor de aanmaak van melanine optimaal
aanstuurt. Die veldinformatie is derhalve ook al oeroud en daarom zeer
sterk, hetgen betekent dat de amplitude van deze veldinformatie
relatief zeer groot is.
Onder invloed van zonlicht wordt in de menselijke huid het voor de
mens onmisbare vitamine D aangemaakt. In gebieden met voortdurend
felle zonneschijn is de aanmaak van melanine zodanig dat er -ondanks
de donkere huid- toch nog voldoende vitamine D wordt gemaakt.
Gaandeweg breidde de menselijke populatie zich ook uit naar meer
gematigde streken op hogere breedtegraden, waar de zon minder vaak en
minder fel schijnt. Om nu in deze veranderde
zonneschijn-omstandigheden de aanmaak van vitamine D niet in gevaar te
brengen, moest er een aanpassing plaatsvinden in de productie van
melanine, waardoor de huid lichter werd. Omdat de zon op hogere
breedtegraden minder fel schijnt is er ook minder bescherming nodig
tegen verbranding van de huid (en dus ook tegen huidkanker).
Hoe lichter de kleur van de huid is, hoe makkelijker er -ook onder
invloed van minder fel zonlicht- vitamine D wordt aangemaakt.
Dus werd er door veranderde milieu-omstandigheden een aanpassing
noodzakelijk gemaakt en die deed zich voor in de vorm van het
aanbrengen van een epigenetische codering (methylering) van het gen
voor de aanmaak van melanine. Door deze epigenetische codering -ofwel
het gradueel op non-actief zetten van dat betreffende gen- werd er nu
minder melanine geproduceerd en kon de aanmaak van vitamine D worden
gehandhaafd.
De morfogenetische veldinformatie betreffende de epigenetische
codering van dat melanine-gen -en nog enkele andere functionele
aanpassingen aan hogere breedtegraden- is dus van veel jongere
evolutionaire herkomst dan de oeroude betreffende de hoge aanmaak van
melanine. En derhalve is ook de amplitude van deze relatief jonge veld
informatie veel kleiner.
Bij het matchen van mensen met een blanke en een donkere huidskleur
(en dito omgevingsgerelateerde kenmerken) zien we in het ontstane
embryo dus een samenkomen van twee pakketjes chromosomen warvan het
ene pakketje een actief gen voor melanine (en genen voor gerelateerde
kenmerken) bevat en het andere pakketje een door de epigenetische
codering op non-actief gesteld gen voor melanine (plus gerelateerde
kenmerken) bevat.
Het ene pakketje chromosomen wordt dus aangestuurd door evolutionair
gezien zeer oude en sterke informatie en het andere pakketje
chromosomen door relatief erg jonge en daarom zwakkere veldinformatie.
De sterkste veldinformatie zal nu dominant worden en er tegelijk voor
zorgen dat de epigenetische codering van het jongste (en aangepaste)
pakketje verdwijnt. Hierdoor zullen beide chromosoompakketjes weer
gaan functioneren zoals gebruikelijk is rond de evenaar, dus onder de
invloed van de informatie van de eerste mensachtigen en hun voorouders
in dat gebied. En zal de nakomeling de kenmerken hebben van de ouder
met de donkerste huidskleur. Ongacht of het de vader of de moeder is
die over de donkerste huid beschikt.
Moedervlekken en lokaal verlies van de epigenetische codering
Moedervlekken -dus donkere stukjes huid met meer pigment en soms ook
beharing- zijn niets anders dan stukjes huid waar lokaal de modeme
epigenetische codering voor het melanine-gen (voor hogere
breedtegraden) is weggevallen. Die stukjes huid worden daarom
aangestuurd door de sterkere velden van mensen en hun voorouders rond
de evenaar. Zo'n moedervlek begint met een of meer celletjes waarin in
het kem-DNA de epigenetische codering van het melanine-gen is
uitgevallen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als er tijdens de eerste
ontwikkeling van het embryo sprake is van een mutatie ten gevolge van
een meer of
minder lange periode van verminderde kwaliteit van het veldcontact
tussen het jonge embryo en zijn aansturende morfogenetische velden.
Bij iedere volgende celdeling wordt die mutatie dan weer doorgegeven
en zo groeit de moedervlek tijdens de ontwikkeling. Informatie
betreffende die moedervlek wordt weer opgenomen in de kiembaancellen
en daarom kan zo'n moedervlek ook voorkomen bij het nageslacht, dus
erfelijk worden.
Fylogenetische terugval voor andere functies dan die van melanine in
de huid
Bij moedervlekken is er eigenlijke sprake van een soort van lokale
fylogenetische terugval van de huid, die relatief onschuldig is. Wei
levert dit een grotere kankergevoeligheid op, omdat ook kanker
gerelateerd is aan dominantie van sterke evolutionair oude
veldinformatie die -conform het delingsgedrag van bacterien en
virussen- de celdelingscyclus zodanig ontregeld dat de remming daarvan
gradueel uitvalt ten gunste van de celdeling.
Ook bij het mechanisme dat nakomelingen van een ouders met
verschillende huidskleur altijd de kenmerken dragen van de
evolutionair oudste donkerste huidskleur is een vorm van
fylogenetische terugval naar een ouder evolutionair stadium, dat
echter meestal alleen betrekking heeft op de huidskleur en daaraan
gerelateerde omgevingsaanpassingen. Op het functioneren van het brein
heeft de donkere huidskleur normaliter echter helemaal geen effect,
omdat het slechts gaat om een aanpassing die bedoeld is voor de aanmak
van melanine en vitamine D.
Maar er is ook nog een andere vorm van fylogenetische terugval
mogelijk die wel het psychisch functioneren aantast en dat zelfs
zonder in het oog lopende uiterlijke kenmerken.
En het is juist het mechanisme van de dominantie van de donkerste
huidskleur die dat wel schadelijke mechanisme ook begrijpelijk maakt.
Als twee blanke mensen matchen, dan is hun nakomeling ook blank. Dus
uiterlijk is er geen sprake van fylogenetische terugval. Maar als er
sprake is van een vermindering van de kwaliteit van de aansturing door
morfogenetische veldinformatie, dan kunnen tijdens de embryonale
ontwikkeling en in de eerste jaren na de geboorte ook veranderingen
optreden in de ontwikkeling van breinstructuren. En dat verloopt dan
op dezelfde manier als bij de dominantie van de huidskleur.
Evolutionair modeme breinstructuren zoals de amygdala en de frontale
lobben ontwikkelen zich dan onder dominantie van die sterke oude
velden van
evolutionaire voorgangers dan ook conform die van deze voorouders
(eerste mensachtigen, mensapen of nog vroegere voorgangers).
Als de modeme -en daarom zwakkere- informatie onvoldoende kan
aansturen door wegvallen van het signaal (zie Veldcontact), dan neemt
de aansturing door de sterkere oudere informatie het over en wordt
dominant. Op die manier kan de modeme epigenetische codering
wegvallen, waardoor oudere stmcturen zich weer optimaal kunnen
ontwikkelen. Of de oudere informatie voorziet (nog) niet in de
aansturing van modeme structuren, die daarom onderontwikkeld blijven.
Het belang van de amygdala en frontale lobben
Tijdens de evolutie van de modeme mens namen de frontale lobben
-waarin het vermogen tot afgewogen beslissingen en impulscontrole
zetelt- in omvang toe. De amygdala -waarin de emotie wordt
gereguleerd- bestaat uit twee delen. Een evolutionair ouder deel, dat
vooral gericht is op de 'vecht of vechtrespons' en en jonger deel dat
hogere emoties reguleert.
Als er sprake is van een verzwakking van de kwaliteit van het
veldcontact, dan wordt de epigenetische codering van het oudste deel
van de amygdala verwijderd en kunnen o.a. het jongste deel van de
amygdala
en de frontale lobben niet meer tot optimale ontwikkeling komen. Dan
kan ook niet meer de normale menselijke volwassenheid bereikt worden!
Wat er zich dan ontwikkelt zijn individuen met o.a.'een kort lontje',
ontremd gedrag en een drang naar onmiddellijke behoeftebevrediging.
Naast een versterkte agressie kunnen ook angststoomissen een rol gaan
spelen. Dit zijn o.a. kenmerken van de borderline-stoomis.
Vaccinaties als oorzaak van ontwikkelingsstoornissen
De oorzaken van een verzwakking van de kwaliteit van het veldcontact
zijn divers en worden in Veldcontact uitputtend behandeld.
Ik noem even in het kort onder meer: EM-straling, stoffen met
E-nummers, zware metalen (zoals ook in vaccins aanwezig), kunstmatige
zoetstoffen en allerlei hormoonverstorende stoffen op basis van
koolstofverbindingen die niet in deze vorm zomaar in de natuur
voorkomen.
Hier wil ik het met name even hebben over de vaccins met daarin
bijvoorbeeld kwik en/of aluminium hydroxide.
Ik heb al besproken hoe kwik en aluminium -via het MTN-mechanisme-
kunnen leiden tot een snelle daling van de zinkspiegel. En zink is op
verschillende manieren (zie Veldcontact) een onmisbare component voor
een gezond veldcontact.
Hoemeer vaccinaties een individu krijgt hoe groter het risico op een
onvoldoende goede kwaliteit van het veldcontact en hoe groter ook de
kans op de hierboven geschetse verstoring van een normale ontwikkeling
volgens de blauwdruk voor de modeme mens.
Als we kleine kinderen volspuiten met kwik en aluminiumverbindingen,
dan heeft dat niet alleen gevolgen voor de hoogte van hun vitamine
D-spiegel en immuunsysteem en andere lichaamsprocessen, maar ook voor
de hoogte van hun zinkspiegel en dus ook voor de kwaliteit van hun
veldcontact.
Het onophoudelijk toedienen van
steeds meer vaccinaties aan kinderen
heeft dan ook tot gevolg dat we een generatie zien ontstaan die niet
of nauwelijks nog volwassen kan worden en zich kenmerkt door een hang
naar onmiddelijke behoeftebevrediging, toenemende agressie, angst en
ontremming.
Er ontstaat een populatie die elkaar om het minste of geringste de
hersens inslaat en ook geen hogere emoties meer kan ontwikkelen. Met
andere woorden deze generatie zal gan tenderen naar het voorouderlijke
gedrag van van (mens)apen of nog verdere evolutionaire voorouders.
Ook inlevingsvermogen neemt af We zien deze tendens ook al in het
toenemend aantal kinderen dat na de eerste prikken stoomissen gaat
vertonen die vallen onder het autistisch spectrum.
Behalve alle reeds geschetste gezondheidsproblemen zal hetwereldwijd
ongelimiteerd vaccineren van de jeugd ook gaan leiden tot een
afglijden van de hele mensheid tot een dierlijk niveau. Terug naar af.
Weg beschaving. En dan is er -vanuit een heel basaal natuurkundig
grondbeginsel- ook geen weg meer terug. Dan zullen onze nu nog
pasgeboren kinderen -en in ieder geval hun kinderen- qua mentale
ontwikkeling leven
op 'een planeet vol apen', net
als in de film Planet of the apes! !
Dan wordt het boek van George Orwell (eigen naam Eric Blair) uit 1945
tot een sinistere werkelijkheid. Dan is de mensheid echt veranderd in
het vee uit het hook Animal-farm. Alleen zullen die toekomstige
dierlijke individuen geen kans meer zien om hun machtselite van zich
af te schudden om zelf het roer weer in handen te nemen.
Nu bestaat die kans nog wel. Dus rest maar een mogelijkheid om het
menselijk ras nog van de ondergang te redden. En dat is ingrijpen nu
het nog kan. NU! ! ! ! !
Want als we eerst nog afwachten totdat de hele wereldbevolking twee
prikken heeft gehad tegen de zogenaamde Mexicaanse griep is het te
laat. Dan staat de kwaliteit van het immuunsysteem er net zo voor als
ten tijde van de uitbraak van de Spaanse griep aan het eind van WO I
-of nu zelfs nog slechter- toen de were Ibevo Iking was uitgeput van
de oorlog en er over de hele linie sprake was van een verzwakt
immuunsysteem. Hoe rigoreus die Spaanse griep huis hield is algemeen
bekend.
In het voorgaande schetste ik dat een virus pas echt virulent wordt
en tot een wereldwijde pandemic kan uitgroeien als de amplitude van de
veldinformatie van het bctrcffcndc virus boven een bepaalde kritische
drempel uitkomt.
Als de mensheid in de komende tijd nog de al geplande vaccinaties
-inclusief de twee tegen de Mexicaanse griep - krijgt, dan zal
hierdoor het immuunsysteem zodanig verder verzwakt raken dat de mens
juist veel vatbarder wordt voor dit virus omdat het immuunsysteem te
zwak is geworden om dit virus te weerstaan, ook al kan het het
binnendringende virus wel herkennen vanwege de vaccinaties. Het gevolg
zal zijn dat juist veel meer mensen door deze griep zullen worden
getroffen dan nodig is en ook de emst van de infectie zal heviger zijn
dan normaliterte verwachten zou zijn.
Hierdoor zal de amplitude van de morfogenetische veldinformatie van
dit griepvirus in snel tempo toenemen totdat de kritische
drempelwaarde is bereikt. Vanaf dat moment kan dit virus ook via de
lucht mensen besmetten en is mens-tot-mens-contact niet meer nodig
voor de verspreiding ervan. De emst van de virusinfecties samen met
het aantal zieken zorgt voor een snelle cumulatie van veldinformatie,
waardoor de amplitude exponentieel toeneemt. Zodra de drempelwaarde
van de amplitude van deze virusinformatie wordt overschreden kan niets
een pandemic nog verhinderen. En omdat de amplitude -en dus de
virulentie-
gestaag toeneemt zullen de laatst geinfecteerden het hevigst onder
deze infectie lijden. Zelfs zij die niet werden gevaccineerd zullen
later tijdens pandemic -als de amplitude maximaal is geworden- ook nog
kunnen sneuvelen omdat dan ook een tot dan toe gezond immuunsysteem
niet tegen deze emorme virulentie zal zijn opgewassen.
Die pandemic zal wereldwijd erg veel slachtoffers maken en
uiteindelijk uitrazen, waardoor dit type virus uiteindelijk zal
verdwijnen. Maar niet nadat de wereldbevolking zal zijn gedecimeerd.
Dan is het voor zeer velen al te laat om nog in te grijpen en de
overlevenden zullen gevoeliger zijn geworden voor nieuwe infecties,
zodat een relatief onschulige nieuwe of al bestaande virusvariant
-volgens hetzelfde principe van amplitudeversterking- ook weer
makkelijk tot een nieuwe pandemic kan uitgroeien.
In minder dan een generatie tijds kan op die manier de
wereldbevolking zodanig worden uitgedund dat er nog slechts enkele
overlevenden over zijn en alle maatschappelijke functies dan zijn
uitgevallen.
Die enkele overlevenden zullen dan vanzelf ook terugvallen op een
bestaan zoals de eerste mensachtigen dat leefden.
Doorgaan met vaccineren leidt -via ondermijning van het immuunsysteem
en het mechanisme van de opbouw en impact van morfogenetische velden-
onherroepelijk tot de teloorgang van de menselijke beschaving.
Als tussen nu en een aantal maanden -nodig voor de productie van de
benodigde dubbele vaccins- het hele vaccinatiegebeuren niet wereldwijd
wordt afgeblazen, dan is er voor het voortbestaan van de mensheid geen
enkele hoop meer.
En die eerstvolgende (griep)pandemie zal worden ingeluid door
individuen met een donkere huid die woonachtig zijn op hogere
breedtegraden. Deze mensen maken vanwege hun donkere huid toch al veel
minder vitamine D aan dan ze eigenlijk rond de evenaar wel zouden
aanmaken. Als we hen dan ook nog net zo vaak vaccineren als blanke
mensen, dan zal hun immuunsysteem -door het verlagen van de vitamine
D-spiegel door aluminium hydroxide- het nog eerder begeven dan dat van
blanken. En dan zullen zij de herauten zijn van de neergang van de
menselijke soort.
One in Seven U.S. Teens Deficient
in Vitamin D, Say Researchers
Onder deze titel kreeg ik op 29-6-2009 van NaturalNews.com een
onderzoeksuitkomst binnen die vertelt dat een op de zeven Amerikaanse
tieners een echte vitamine D-deficientie heeft. Ik
citeer even een fragment uit dit
verslag:
[...] A full one in seven U.S.
teenagers are deficient in vitamin D,
acording to a new analysis
conducted by researchersfrom Cornell
University, published in the
journal Pediatrics and presented at the
annual meeting
of the Pediatric Academic
Society.
"These are alarming
findings, " researcher Sandy Saintonge said."We
need to do a better job of
educating the public on the importance of
vitamin D, and the best ways to
get it." Researchers looked at 2,955
U.S. residents between the ages
of 12 and 19 who were included in the
National Health and Nutrition Examination
Survey III, which was
designed to be nationally
representative. They used the new definition
of vitamin D deficiency -blood
levels lower than 20 nanograms per
milliliter- adopted at the 13th
Workshop Consensus for Vitamin D
Nutritional Guidelines in 2007.
The researchers found that one in
seven teenagers were vitamin D
deficient, including 50% of black
teenagers. Overweight tenagers were
twice as likely to be deficient
as teenagers of healthy weight, and
girls had twice the risk of boys
[...]
Als we alle tieners van Amerika dan ook nog eens ieder twee shots met
aluminium hydroxide geven, dan weten we zeker dat tenminste een op de
zeven tieners heel erg vatbaar wordt voor de Mexicaanse varkensgriep
en alle andere virale en bacteriele ziekmakers, die dan ook nog eens
heel hard - harder dan normaal het geval is - kunnen toeslaan.
Stel dat die bijna 14,3% van de Amerikaanse jeugd daardoor overlijdt
of op een andere manier niet meer aan reproductie toekomt, met hoeveel
zou dat dan -uitgaande van het gemiddelde huidige
voortplantingspatroon- de bevolkingsaanwas voor de komende generatie
kunnen beperken?
Waarom is men van plan om ook die 14,3% van de jongste generatie
-ondanks een al bestaande deficientie van vitamine D- ook nog eens
twee shots te geven met een vaccin dat weinig echt griepvaccin bevat,
maar des te meer aluminium hydroxide, zoals bleek uit enkele
publicaties, waarin onder meer William Schaffner- influenza-expert aan
Vanderbilt University School of Medicine in Nashville, Tennessee -
zegt:
[...] "One shot probably
gives you very littele immunity, 10 to 20%
at most."[...]
De houding van de verantwoordelijke gezondheidsautoriteiten en
overheid
Mijn studie betreffende allerlei mechanismen die vaccineren zo
gevaarlijk maken groeide gestaag, maar de noodzaak deze snel af te
ronden werd gedicteerd door het snelle invoeren van de vaccinaties
tegen het HPV-virus via het Rijksvaccinatieprogramma waarvoor het RIVM
verantwoordelijk is.
Op televisie werd aan dit vaccinatieprogramma aandacht besteed door
de programma's Zembla en Nova. Na dat tweede programma besloot ik om
mijn werk over de gevaren van vaccinaties in het algemeen -en
gerelateerd aan de HPV-vacinaties- kenbaar te maken aan mevrouw dr.
M.A.E. Conijn, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het
genoemde prikprogramma. Daartoe schreef ik haar -per post- een brief
met bijlagen, waarop niet werd gereageerd. Daama volgden nog drie open
brieven met bijlagen, waarop ook niet werd gereageerd, behalve dan dat
ik na de laatste open brief werd doorverwezen naar het CBG.
Omdat ik met het CBG al de nodige ervaringen had opgedaan inzake een
andere kwestie, heb ik het CBG maar gelaten voor wat het is, namelijk
een verlengstuk van de farmacie dat in 2007 voor 27 miljoen euro werd
gesponsord door de farmaceutisch Industrie en daamaast slechts 2
miljoen euro ontving uit de staatskas.
Tevens stuurde ik drie brieven met bijlagen naar alle GGD's in
Nederland. De enige reactie die ik hierop mocht krijgen, was een email
van de GGD-Haaglanden, waarin een arts -namens alle andere artsen-
stelde dat
ze niet van plan waren om mijn bief en bijlagen te lezen omdat ze hun
opdracht tot prikken van het RIVM ontvingen en deze dus zonder meer
zouden uitvoeren.
Ook stuurde ik een brief aan minister A. Klink van het ministerie van
VWS, die eerder kopieen van de brieven aan het RIVM ontving. Hierop
mocht ik taal noch teken vernemen.
Vervolgens richtte ik me totaal vergeefs met diverse bijlagen tot de
Inspectie voor de Volksgezondheid, dat liet weten geen invloed te
kunnen uitoefenen op vaccinatieprogramma's.
Omdat kennelijk in dit land dus niemand verantwoordelijk is voor de
uitvoering van de vaccinatiesprogramma's wendde ik me uiteindelijk tot
de minster-president om dat die tenslotte de eindregie heeft op het
functioneren van de verschillende minsteries en daardoor aangestuurde
gezondheidsautoriteiten.
Tevens plaats ik de drie brieven die ik schreef naar vijf auteurs
-waaronder vier hoogleraren- van een artikel in het Nederlands
Tijdschrift voor Geneeskunde, waarin ze hun scepsis kenbaar maakten
ten aanzien
van de versneld ingevoerd HPV-vaccinatie. Naar aanleiding van dit
artikel liet het Erasmus mc in een perbericht weten dat ze zich
volledig distantieerde van de inhoud van dat artikel en zich pertinent
voorstander verklaarde van deze vaccinaties. Ik plaats hier steeds de
brieven aan profdr. F.E. van Leeuwen, die zelf op televisie haar visie
gaf De brieven aan de overige vier auteurs van het genoemde artikel
zijn identiek.
Op het moment dat ik dit schrijf zijn er twee open brieven verzonden
naar MP Balkenende, maar zal blijkens de ontvangstbevestiging van het
ministerie van algemene zaken de behandeling hiervan nog wel zo'n
zes weken op zich laten wachten. Als er al een inhoudelijke reactie
komt. Uit reacties op deze twee laatste open brieven maak ik op dat
ook anderen het noodzakelijk vinden dat de hele bevolking kan
kennisnemen
van de inhoud van deze brieven.
Ik heb daarom besloten om de hele serie gewone en open brieven op te
nemen in dit boek. Dit temeer omdat deze brieven ook evidenties
bevatten voor mijn eigen werk. Ik zal de brieven hierachter plaatsten
in de opgesomde volgorde.
T.C. Kuiper - van den Bos
Brielseweg 17
3233 AA Oostvoome
tckuiper(g) wxs . nl
Vorwort/Suchen Zeichen/Abkürzungen Impressum
GESENDET: Samstag, 06. Februar 2021 um 23:28 Uhr
VON: "Gabriele Schenk" <gabriele.schenk@posteo.de
AN: satpk@web.de
BETREFF: Übersetzung
Hallo,
Ist eine Übersetzung vom Niederländischen ins Deutsche gefragt? Ich
habe 17 Jahre in den Niederlanden gelebt und studiert.Schade , dass
ich
es erst jetzt sehe , ich war in Corona-Isolation. Ich könnte es ja
mal
versuchen und anfangen. Hat schon jemand etwas übersetzt ? Eine
Bitte
hätte ich : ich kann den Text irgendwie nicht ausdrucken - Es wäre
einfacher für mich sie könnten ihn mir als PDF-Datei zuschicken.
Mit freundlichen Grüßen
Gabriele Schenk