Areca catechu (Arec) = Betelnuss/= supari (I)
Vergleich: Enthält: Alkaloid Areolin hydrobrom (in glaucoma/contracts
the pupil/acting more promptly and energetically but of shorter duration than
Eserine/acts also as
a salivatory like Pilocarpine/increases the amplitude of pulsations of
the heart and promotes the contractibility of the intestines);
Siehe: Commelinidae + Nussgruppe + Gemeinschaftsgruppe + Drogen
Risiken des Betelkonsums
1.) Ungewohnt starke, giftige oder rauscherzeugende Varianten: Es gibt z.B. in Birma neben der gewöhnlichen Betelnuß die stark rauscherzeugende Form ’toung-nu‘.
2.) Aber auch die normale Betelnuß hat ihre Risiken: Nebenwirkungen sind bei ständigem und langjährigen Ge- bzw. Mißbrauch neben der psychischen Abhängigkeit Appetitlosigkeit, Verdauungsstörungen und Zahnfleischentzündungen.
3.) Erhöhte Mundhöhlenkrebsrate bei Betelkauern: Man ging der Sache nach, als man bei langjährigen Betelkauern ein gehäuftes Auftreten von Karzinomen im Mund- und Rachenbereich feststellte. Tierexperimente haben diesen Verdacht inzwischen bestätigt, so daß von Dauerkonsum dringend abzuraten ist. Bei der erhöhten Krebsrate dürften gebildete Nitrosamine wie N-Nitrosoguvacin, N-Nitrosoguvacolin, 3-(Methylnitrosamino)-propionitril und 3-(Methylnitrosamino)-propionaldehyd (alle diese Verbindungen wurden im Speichel von Betelkauern analysiert) sowie reaktive Sauerstoffspezies im Zuge der Autoxidation der Gerbstoffe eine Rolle spielen. In dem Zusammenhang ist interessant, daß die Betelblätter mit Hydroxychavicol einen Schutz vor der carcinogenen Wirkung bereitstellen: Hydroxychavicol hemmt die Nitrosaminbildung. Carotinoide und Retinoide können ein Abfangen freier Radikale ermöglichen und so vor der carcinogenen Wirkung des Betelbissens schützen.
4.) Bei höherer Einzeldosis kann es neben dem erhöhten Speichelfluß zu Bradykardie, Schwindel, Schweißausbrüchen, Brennen im Mund- und Rachenraum und Brechreiz kommen. Eine Überdosis kann Herz- und Atemlähmung verursachen, dabei ist die tödliche Dosis 8 bis 10 g der Samen.
Hemmt
GaBa;
Gebrauch: Anregend/Lepra-ähnliche Beschwerden/Schwindel/Tb. im Mund/Geschmacksempfinden verloren/SpeichelFLUSS/löchert Schleimhaut (Mund)/Magenentzündung förderend/Bronchial-/
Armdrüsen angeregt/Herzschlag
verlangsamt/schläfRIG;
Vergiftung: Bleibt bei Bewusstsein/Schleimhäuten betäubt/Pupillen
erweitert/Muskeln + Sehnen entspannt/Gehör + sehen verschärft/SCHLAF (ohne Träumen)/Abmagerung/Atmen
beeinträchtigt/WACH;
Negativ: SpeichelFLUSS/Atmung;
Of use in Helminthiasis;
Repertorium:
Auge: Glaukom/Pupillen zusammengezogen
Sehen: Kurzsichtigkeit
Mund: Speichelfluss
Bauch: Zusammenziehung - Darm
Rektum: Beschwerden durch (Band)Würmer
Brust: Zusammenziehung des Herzens verstärkt
Wirkung: Milch fördernd/psychoaktiv/canceroid/wenig verhütend/Antiwürmer
Allerlei: Friedenszeichen/Herausforderung des Königs annehmen
Nüsse werden gekaut eingerollt gerollt in Blätter von Piper betle (Piperales)
Quelle: Apotheke
The areca nut is not a true nut, but rather a drupe. It is commercially
available in dried, cured and fresh forms. While fresh, the husk is green and
the nut inside is soft enough to be cut with a typical knife. In the ripe
fruit, the husk becomes yellow or orange and, as it dries, the fruit inside
hardens to a wood-like consistency. At that stage, the areca nut can only be
sliced using a special scissors-like cutter (known as aḍakattera in
Telugu, adake kattari in Kannada, bajjeai in Tulu, adakitta [अडकित्ता] in Marathi, giraya in Sinhala,
jaanti in Bengali, paakkuvetti in Malayalam and Tamil, sarautaa in Hindi, and
sudi in Gujarati).
Usually for chewing, a few slices of the nut are wrapped in a betel leaf
along with lime (not to be confused with the citrus fruit named lime) and may
include clove, cardamom, catechu (kattha) and/or other spices for extra
flavouring. Betel leaf has a fresh, peppery taste, but it can also be bitter to
varying degrees depending on the variety.
The combination of areca nut with betel leaf is called tamul (তামূল/ "তামোল") in Assamese, kavala in
Kannada, tambulam in Sanskrit, bajjai in Tulu, and paan in Hindi, Marathi,
Punjabi, and Urdu.
Areca nuts are chewed with betel leaf for their effects as a mild
stimulant, causing a warming sensation in the body and slightly heightened
alertness, although the effects vary from person to person. The effect of
chewing betel leaf and areca nut together is relatively mild, and could be
compared to drinking a cup of coffee.
The areca nut contains the tannins arecatannin and gallic acid; a fixed
oil gum; a little terpineol; lignin; various saline substances; and three main
alkaloids -arecoline, arecaidine and guvacine- which all have vasoconstricting
properties. The betel leaf chewed along with the nut contains eugenol, another
vasoconstrictor. Many chewers also add small pieces of tobacco leaf to the
mixture, thereby adding the effect of nicotine, which causes greater addiction
than the drugs contained in the nut and the betel leaf.
In almost all neutrality is disputed] parts of India, Sri Lanka and
southern China, areca nuts are not only chewed along with betel leaf, used in
the preparation of Ayurvedic and TM.
Powdered areca nut is used as a constituent in some dentifrices. Other
medicinal uses include the removal of tapeworms and other intestinal parasites
by swallowing a few teaspoons of powdered areca nut, drunk as a decoction, or
by taking tablets containing the extracted alkaloids. Recently it is reported
that areca nut powder extract is capable of reducing silver ion to silver
nanoparticles which may be useful as antimicrobial agent.
Areca catechu (= betelpalm) is een rechtopstaande tot 15 meter hoge
palm.
De betelpalm is afkomstig uit Indonesië en wordt veel in Zuidoost-Azië
gekweekt.
De betelnoot (of arekanoot) is het zaad van de palm. Botanisch gezien is
een noot geen zaad maar een type vrucht, en in het geval van de betelpalm is de
vrucht geen noot, maar een steenvrucht (wat overigens ook geldt voor de vrucht
van de kokospalm, die in zijn geheel meestal "kokosnoot" wordt
genoemd).
De harde betelnoot is 3-4 x
2-4 cm groot. De noot heeft een bittere smaak en is rood van kleur.
De noot is al eeuwen geliefd om zijn opwekkende werking.
Zaden van de betelpalm kiemen in enkele weken. In gematigde streken in het westen wordt betelpalm wel in broeikassen opgekweekt en jonge exemplaren worden via bloemenzaken en -markten als sierplant verkocht. De betelpalm kan niet tegen direct zonlicht en is niet vorstbestendig.
Het kauwen van betel
In het Verre Oosten (Oost- en Zuidoost-Azië , India en Micronesia) wordt de onrijpe noot veel gekauwd. In Indonesië noemt men het: het kauwen van de "Sirih-Pinang".
De noot wordt in kleine brokjes gehakt en ingepakt in een stuk betelblad [niet van de betelpalm maar van de betelpeper (een klimplant)] en vermengd met wat ongebluste kalk, kruidnagel en pruimtabak . Het gecombineerd gebruik met kalk versterkt het effect van de betelnoot doordat de stof areciline omgezet wordt in de werkzame stof arecaidine. De kalk is, afhankelijk van wat de omgeving te bieden heeft, afkomstig van kalkrotsen, koraal, zeeschelpen of slakkenhuisjes.
Er ontstaat bij menging een rode pasta die bij het kauwen het speeksel vuurrood kleurt. Bij chronisch gebruik verkleuren de tanden rood. Na het kauwen worden
de dan smakeloos geworden resten uitgespuugd. Dit zorgt voor kleine rode spuugplekken op de grond. Omdat dit een onsmakelijk gezicht is, is het kauwen van betel
verboden op sommige openbare plekken.
Om de bittere smaak te verfijnen wordt, afhankelijk van regio, budget of beschikbaarheid het "betelhapje" nog voorzien van soms wel tientallen andere ingrediënten (honing, vruchten, gemalen noten, pepermunt, salmiak, zoethout en extracten van planten). Vaak claimt de verkoper dat ook dit de werking zal versterken.
Effect: Gaat het hongergevoel tegen en heeft een licht euforische en opwekkende werking.
Bijwerkingen: misselijkheid, buikloop, verhoogde hartslag, irritatie van de slijmvliezen, gebitschade, bij chronisch gebruik verhoogde kans op gezwellen aan de mond
en slijmvliezen,
Areca nut and betel leaf consumption in the world
Chewing the mixture of areca nut and betel leaf is a tradition, custom
or ritual which dates back thousands of years in much of the geographical areas
from South Asia eastward to the Pacific.
It constitutes an important and popular cultural activity in many Asian
and Oceanic countries (Pakistan/the Maldives/India/Nepal/Sri
Lanka/Bhutan/Bangladesh/Burma = Myanmar/China/Laos/
Thailand/Malaysia/Indonesia/Cambodia/Vietnam/Taiwan/Philippines/Palau/Yap/Guam/Papua
New Guinea/the Solomon Islands/Vanuatu).
It is not known how or when the areca nut and the betel leaf were first combined
into one psychoactive drug. Archaeological evidence from Thailand, Indonesia
and the Philippines suggests they have been used in tandem for at least 4000
years.
In Vietnam, the areca nut and the betel leaf are such important symbols
of love and marriage that in Vietnamese the phrase "matters of betel and
areca" (chuyện trầu cau)
is synonymous with marriage. The tradition of chewing areca nuts starts
the talk between the groom's parents and the bride's parents about the young
couple's marriage. Therefore, the leaves and juices are used ceremonially in
Vietnamese weddings. The folk tale explaining the origin of this Vietnamese
tradition is a good illustration of the belief that the combination of areca
nut and the betel leaf is ideal to the point they are practically inseparable,
like an idealized married couple.
Display of the items usually included in a chewing session: The betel
leaves are folded in different ways according to the country and most have a
little calcium hydroxide daubed inside. Slices of the dry areca nut are on the
upper left hand and slices of the tender areca nut on the upper right. The
pouch on the lower right contains tobacco,
a relatively recent introduction.
Malay culture and tradition hold betel nut and leaves in high esteem.
Traditionally, guests who visit a Malay house are presented with a tray of
areca nuts and betel leaves,
in much the same way as drinks are offered to guests in many cultures
around the world. There is even a Malay proverb about the betel nut,
"bagaikan pinang dibelah dua", loosely translated, like a betel nut
divided in half.
It usually refers to newlyweds, who are compatible to each other, just
like a betel nut when divided in half. The proverb is analogous to the English
"two peas in a pod".
In the Indian subcontinent, the chewing of betel and areca nut dates
back to the pre-Vedic period Harappan empire Formerly, in both India and Sri
Lanka, it was a custom
of the royalty to chew areca nut with betel leaf. Kings had special
attendants whose duty it was to carry a box with all the necessary ingredients
for a good chewing session. There was also a custom for lovers to chew areca
nut and betel leaf together, because of its breath-freshening and relaxant
properties. A sexual symbolism thus became attached to the chewing of the nut
and the leaf. The areca nut represented the male principle, and the betel leaf
the female principle. Considered an auspicious ingredient in Hinduism and some
schools of Buddhism, the areca nut is still used along with betel leaf in religious
ceremonies, and also while honoring individuals in much of southern Asia.
In Assam, it is a tradition to offer pan-tamul (betel leaves and raw
areca nut) to guests, after tea or meals, served in a brass plate with stands
called bota. Among the Assamese, the areca nut also has a variety of uses
during religious and marriage ceremonies, where it has the role of a fertility
symbol. A tradition from Upper Assam is to invite guests
to wedding receptions by offering a few areca nuts with betel leaves. During
Bihu, the husori players are offered areca nuts and betel leaves by each
household while their blessings are solicited.
Spanish mariner Álvaro de Mendaña reported observing Solomon Islanders
chewing the nut and the leaf with caustic lime, and the manner in which the
habit stained their mouths red. He noted the friendly and genial chief Malope,
on Santa Isabel Island, would offer him the combination as a token of
friendship every time they met.
Bhutan: In Bhutan areca nut is called doma. The raw areca nut, which is
soft and moist is very potent and when chewed can cause palpitation and
vasoconstricting.
This form is eaten in the lower regions of Bhutan and in North Bengal,
where the nut is cut into half and put into a local paan leaf with a generous amount
of lime.
In the rest of Bhutan the raw nut, with the husk on, is fermented such
that the husk rots and is easy to extract.
The fermented doma has a putrid odour, which can be smelled from miles.
Traditionally, this fragrant nut is cut in half and placed on top of a cone
made of local betel leaf, which has a dash of lime put into it. 'Myth has it
that the inhabitants of Bhutan traditionally known as Monyul, the land of
Monpas where Buddhism did not reach lived
on raw flesh, drank blood and chewed bones. After the arrival of Guru
Rinpoche in the 8th century, he stopped the people from eating flesh
and drinking blood and created
a substitute which is betel leaf, lime and areca nut. Today, chewing
doma has become a custom. Doma is served after meals, during rituals and
ceremonies.
It is offered to friends and is chewed at work places by all sections of
the society and has become an essential part of Bhutanese life and culture.
The addition of tobacco leaf to the chewing mixture is a relatively
recent innovation, as tobacco was not introduced from the American continent
until the colonial era.
Effects on health
Areca nut vendor with red mouth from areca consumption preparing betel
leaves
The International Agency for Research on Cancer (IARC) regards the chewing
of betel and areca nut to be a known human carcinogen. The media has reported
that regular chewers of betel leaf and areca nut have a higher risk of damaging
their gums and acquiring cancer of the mouth, pharynx, esophagus and stomach.
Studies have found tobacco and caustic lime increase the risk of cancer from
areca nut preparations.
Studies have been conducted on the use of a "pure" paan
preparation: areca nut, betel leaf, and lime only. One study found that
unprocessed areca nuts, even at high doses, displayed only a very weak
carcinogenicity, whereas use of processed areca nuts, as commonly used in paan
preparations, causes cancer. Since 1971, many studies have showed areca nut
extracts to cause cancer in rodents. In 2003 the International Agency for
Research on Cancer (IARC) reached the conclusion that there is sufficient
evidence that the habit of chewing betel quid, with or without tobacco, is
carcinogenic to humans. Support for this conclusion is provided by a recent
study which found that paan, even without concurrent tobacco use, is a risk
factor for oral cancer. The Merchant et al. study further determined that paan,
when consumed with and without tobacco, increased oral cancer risk by 9.9 and
8.4 times, respectively, compared to those who do not consume paan.
Chewing areca nut alone has been linked to oral submucosal fibrosis.
According to Medline Plus, "Long-term use [of betel-areca preparations]
has been associated with oral submucosal fibrosis (OSF), pre-cancerous oral
lesions and squamous cell carcinoma. Acute effects of betel chewing include
asthma exacerbation, hypertension, and tachycardia. There may additionally be a
higher risk of cancers of the liver, mouth, esophagus, stomach, prostate,
cervix, and lung with regular betel use. Other effects can include a possible
effect on blood sugar levels, which may in turn increase the risk of developing
type 2 diabetes.
The use of areca nut paste to clean teeth is mentioned in fiction,
notably in James Joyce's Ulysses, set in 1904. However, the increase in mouth
ulcers and gum deterioration caused by chewing areca nut and betel may outweigh
any positive effects.
Use of areca nut has been associated with deterioration of psychosis in
patients with preexisting psychiatric disorders
According to traditional Ayurvedic medicine, chewing areca nut and betel
leaf is a good remedy against bad breath (halitosis).
In October, 2009, 30 scientists from 10 countries met at the
International Agency for Research on Cancer (IARC), a W.H.O. sponsored group,
to reassess the carcinogenicity of various agents including areca nut, and
mechanisms of carcinogenesis. They concluded there is sufficient evidence that
areca nut, with or without tobacco, can cause cancer.
[Effects of chewing areca nut during pregnancy
Scientific teams from Taiwan, Malaysia and Papua New Guinea have
reported that expectant mothers who chew paan (+/o. other areca nut and betel
leaf formulations) during pregnancy significantly increase adverse outcomes for
the baby. The effects were similar to those reported for mothers who consume
alcohol or tobacco during pregnancy. Incidences of lower birth weight, reduced
birth length and early term were found to be significantly higher.
Vernacular names
In India (the largest consumer of areca nut) and Pakistan, the
preparation of nut with or without betel leaf is commonly referred to as paan.
It is available practically everywhere and is sold in ready-to-chew pouches
called pan masala or supari, as a mixture of many flavours whose primary base
is areca nut crushed into small pieces. Pan masala with a small quantity of
tobacco is called gutka. The easily discarded, small plastic supari or gutka
pouches are a ubiquitous pollutant of the South Asian environment. Some of the
liquid in the mouth is usually disposed of by spitting, producing bright red
spots wherever the expectorate lands. The Shimoga District in Karnataka is
presently the largest producer of betel nut in India.
In the Maldives, areca nut chewing is very popular, but spitting is
frowned upon and regarded as an unrefined, gross way of chewing. Usually,
people prefer to chew thin slices of the dry nut, which is sometimes roasted.
Kili, a mixture of areca nut, betel, cloves, cardamom and sugar is sold
in small home-made paper pouches. Old people who have lost their teeth keep
"chewing" by pounding the mixture of areca nut and betel with a small
mortar and pestle.
In Papua New Guinea and the Solomon Islands, fresh areca nut, betel leaf
or 'fruit leaf' (daka in PNG) and lime are sold on street corners. In these
countries, dried or flavoured areca nut is not popular. Areca nut chewing has
recently been introduced into Vanuatu, where it is growing in popularity,
especially in the northern islands of the country.
In Guam and the neighbouring Northern Mariana Islands, betel and areca
nut chewing is a social pastime as a means to extend friendship, and can be
found in many, if not most, large gatherings as part of the food display.
In Palau, betel nut is chewed with lime, piper leaf and nowadays, with
the addition of tobacco. Older and younger generations alike enjoy the use of
betel nut, which is readily available at stores and markets. Unlike in Papua
New Guinea and the Solomon Islands, where the inner areca nut is used, in
Palau, the areca nut's skin is chewed along with lime, leaf and tobacco and the
juice is not swallowed but spat out.
In Taiwan, bags of 20 to 40 areca nuts are purchased fresh daily by a
large number of consumers. To meet the steady year-round demand, Two kinds of
betel-nut shops sell betel and nuts, as well as cigarettes and drinks,
including beer: Small mom and pop shops, often poorly maintained and often do
not stand out from other stores nearby, and shops which often consists of
nothing more than a single, free-standing room, or booth. The latter is usually
elevated 1 meter above the street, and measures less than 3 by 2 m. Large
picture windows comprise two or more of the walls, allowing those who pass by a
complete view of the interior. The interior is often painted brightly. Within
such
a shop, a sexily dressed young woman, a "betel nut beauty, can be
seen preparing betel and areca nuts. Shops are often identified by
multicoloured (commonly green) fluorescent tubes or neon lights that frame the
windows or that are arranged radially above a store. Customers stop on the side
of the road and wait for the girls to bring their betel and areca nut to their
vehicles. The habit of chewing betel nut is often associated with blue-collar
labor industries such a long-haul transportation, construction, or fishing.
Workers in these labor-intensive industries use betel nut for its stimulating
effect, but it also becomes a tool for socializing with coworkers.
For example, studies have shown chewing betel nut is prevalent among
taxi, bus and truck drivers, who rely on the stimulating effect of betel nut to
cope with long work hours. For these reasons, oral cancer has been identified
as a leading cause of death in professions with high betel nut-chewing rates.
In Hainan and Hunan Province, China, where Xiangtan is a center of use
and processing, a wide range of old and young people consume areca nut daily.
Most consume the dried variety of the nut by itself, without the betel leaves.
Some people also consume the areca nut in its raw, fresh form with or without
the betel leaves. Betel nuts are sold mostly by old women walking around trying
to sell it, but the dried version can be found in most shops which sell tea,
alcohol and cigarettes.
In Thailand, the consumption of areca nut has declined gradually in the
last decades. The younger generation rarely chews the substance, especially in
the cities. Most of the present-day consumption is confined to older
generations, mostly people above 50. Even so, small trays of betel leaves and
sliced tender arecanut are sold in markets and used as offerings in Buddhist
shrines.
In the Philippines, chewing the areca nut and betel leaf was a very
widespread tradition in the past. Now, though, this tradition is almost dead
among the urban people in the cities and big towns, and has largely been
replaced by chewing gum and cigarettes. Nowadays, older people are the only
ones chewing betel nuts. But in rural areas, betel nut-chewing is very much
alive.
In the U.S., areca nut is not a controlled or specially taxed substance
and may be found in some Asian grocery stores. However, importation of areca
nut in a form other than whole or carved kernels of nuts can be stopped at the
discretion of US Customs officers on the grounds of food, agricultural, or
medicinal drug violations. Such actions by Customs are very rare. In the United
Kingdom, areca nut is readily available in Asian grocery stores and even in
shredded forms from the World Food aisles of larger Tesco supermarkets.
Possession of betel nut or leaf is banned in the UAE and is a punishable
offense.
[Bernhard Peter]
Betelkauen - Droge oder Genußmittel?
Betel ist die wahre Sucht Südostasiens und Indiens
Rot verfärbte Stummel in sichtlich angegriffenem und degeneriertem Zahnfleisch, dazwischen schwärzlich-rote Brocken - das Lächeln eines langjährigen Betelkauers.
Blutrote Flecken auf Straßen und Gehsteigen, als wäre alle paar Meter ein Schwein geschlachtet worden – mitnichten: Betelflecke, denn Betel regt den Speichelfluß an
und der muß irgendwo hin entsorgt werden, und sei es aus dem Fenster des fahrenden Autos, denn das Verschlucken ist nicht besonders gut für den Magen.
Die Spuren des Betelkauens begegnen dem Touristen in Südostasien und Indien im wahrsten Sinne des Wortes auf Schritt und Tritt, denn die Betelkauer spucken praktisch überall ihren reichlich fließenden roten Speichel aus, der dann charakteristische rote Flecke, die wie Blutspuren aussehen, hinterläßt. Grund für die rote Farbe ist das in der Arecanuß enthaltene Arecarot, das erst durch die Kalkeinwirkung freigesetzt wird und diese intensive Farbe entwickelt. Der Betelbissen wird gemütlich gekaut, meist nach einer Mahlzeit in den Mund geschoben, oft über mehrere Stunden im Mund belassen, manche Menschen scheinen sogar während eines Nickerchens den Priem zwischen
Backe und Zähnen eingeklemmt zu lassen.
Zusammensetzung eines Betelbissens:
Betelblatt: Die für den Priem genutzten Blätter haben einen hohen Gehalt an Eugenol, so daß sie beim Zerreiben intensiv nach Gewürznelken duften und ähnlich schmecken. Für ihre Verwendung müssen sie möglichst frisch sein. Das Betelpfefferblatt schmeckt erfrischend aromatisch und wirkt durch das ätherische Öl schwach lokalanästhetisch und verdauungsfördernd. Durch das enthaltene Eugenol wird ein etwas betäubendes Gefühl im Mund verursacht - man bedenke, daß Eugenol oder vielmehr einfach Nelkenöl lange Zeit auch in Europa als Lokalanästhetikum in der Zahnheilkunde verwendet wurde. Interessant ist eine gewisse Schutzwirkung durch die Inhaltstoffe der Betelblätter.
Kalk: Gelöschter Kalk, Ca(OH)2, dient der Freisetzung der in der Nuß enthaltenen Alkaloide aus ihrer Bindung an Gerbstoffe und der hydrolytischen Umwandlung der Inhaltstoffe.
Betelnuß: Liefert die Alkaloide. Für die Psychostimulation sind das Arecaidin und das Guvacin bedeutungsvoll, die beim Kauen mit dem alkalischen Kalk sehr rasch aus ihren Methylestern Arecolin und Guvacolin entstehen.
Da der Betelbissen durch die Alkaloide sehr bitter schmeckt, werden in Asien und Indien häufig Gewürze wie Anis, Kardamon, Gewürznelken, Ingwer, Zimt, Muskatnuß, Macis, Campher, Minze, Fenchel zur Geschmacksverbesserung oder zur Verdauungsförderung beigemengt. Aber auch weitere Stimulantien sind möglich, Kautabak z.B. oder Stärkeres. Gerne wird i.a. auch Gambir (eingedickter Preßsaft von Uncaria gambir) genommen.
Stammpflanzen der Einzelkomponenten:
Betelnuß: Areca catechu L., Arecaceae – Palmengewächse, Synonyme: Arecanuß, Pinganuß. Die Pflanze ist ein Palmengewächs, welches mit ihren wunderschönen feingefransten Blättern alle Klischees einer eleganten Palme erfüllt. Wildbestände existieren heute nicht mehr, wahrscheinlich war sie ursprünglich auf den Philippinen oder
auf den Inseln des malaiischen Archipels beheimatet. Sie ist heute in ganz Südasien, Ostafrika und auf den Inseln der Karibik verbreitet. Es sind einstämmige Fiederpalmen, die 10- 30 Meter hoch werden können. Die Blattwedel des Schopfes erreichen 2-3 m Länge. Männliche und weibliche Blüten befinden sich in kolbenförmigen Blütenständen unterhalb der Blätter. Die männlichen Blüten sitzen oberhalb der weiblichen. Die in großen unterhalb der Palmwedel herunterbaumelnden, verzweigten Fruchtständen mit je 150-200 Früchten heranwachsenden, eiförmigen, 7-8 cm langen Früchte sind unreif dunkelgrün, reif gelborange bis orangerot. Eine faserige Fruchtwand umschließt den harten, zimtbraunen, netzartig gemaserten Kern von ca. 3-10 g Gewicht. Übrigens – das ist botanisch der Samen einer einsamigen Beere und keine Nuß!
Betelblatt: Piper betle Linnaeus, Piperaceae – Pfeffergewächse, eine tropische Kletterpflanze, die in denselben Regionen gezogen wird, in denen auch die Betelpalme angebaut wird.
Pharmakologie des Betelbissens: Die Wirkstoffe der Betelnuß
Die Betelnuß enthält vor allem Piperideinalkaloide (typischerweise 0,3-2,0 % insgesamt): Arecolin (das bekannteste und Haupt-Alkaloid im Betel, 0,3-0,6 %), Arecaidin (0,3-0,7 %), Arecolidin, Guvacolin (0,03-0,06 %), Arecilidin, Isoguvacin und Guvacin (0,2-0,7 %). Für die euphorisierende, stimmungserhellende Wirkung der Betelnuß sind das Arecaidin und das Guvacin wichtig, die beim Kauen mit dem basischen Kalk sehr rasch aus den Methylestern Arecolin und Guvacolin freigesetzt werden. Das Alkaloid Arecolin kommt in der Betelnuß zu etwa 0,1-0,5 % dort vor, ist aber erst zu einem geringen Prozentsatz zur wirksameren Substanz Arecaidin verseift. Der dem Betelbissen zugesetzte Kalk bewirkt, daß spätestens im Mund alles Arecolin in Arecaidin und Guvacolin zu Guvacin umgewandelt werden. Alle Alkaloide haben die gleiche Grundstruktur und gehören zu einer ähnlichen Klasse wie das Nikotin. Dabei sind Guvacin und Guvacolin die Varianten mit unsubstituiertem Stickstoff, Arecolin und Arecaidin die am Stickstoff methylierten Vertreter. Guvacin und Arecaidin sind die verseiften Verbindungen, dagegen sind Guvacolin und Arecolin die Methylester.
Arecolin: Vorstufe des wirksamen Alkaloides Arecaidin, aber mit eigenem Wirkprofil: Seine Wirkung ist eine parasympathomimetische, d. h. es kommt zur Erregung des vegetativen Nervensystems über Reaktion an muscarinerg- (stark agonistisch) und nicotinerg-cholinergen Rezeptoren (schwach agonistisch), was auch für den erhöhten Speichelfluß verantwortlich ist. Typische Wirkungen sind Abnahme der Herzfrequenz, Senkung des peripheren Gefäßwiderstandes, Steigerung der Sekretion an Magen, Speicheldrüsen, Schweißdrüsen und in den Bronchien, Zunahme des Tonus der glatten Muskulatur des Magen-Darm-Kanales. Arecolin wird aber nur in geringem Ausmaße über die Mundschleimhaut resorbiert, weil beim Kauen ständig Hydrolyse zu Arecaidin stattfindet, welches ein anderes Wirkungsprofil hat. Würde der Bissen geschluckt, fände im Gastrointestinaltrakt Resorption in weitaus größerem Maße statt, und die Nebenwirkungen wären stärker. Die Methode des Kauens mit Kalk stellt somit einen optimierten Prozeß dar, der die parasympathomimetischen Nebenwirkungen in Grenzen hält und ein Maximum an zentral stimulierender Wirkung ermöglicht.
Nebenbei von Interesse: Arecolin wurde früher in der Tiermedizin als Wurmmittel angewendet.
Arecaidin: Hauptverantwortlicher für die psychostimulierende Wirkung, Hemmung der Wiederaufnahme (Reuptake, Rückspeicherung) des Neurotransmitters GABA (gamma-Amino-buttersäure) in die Nervenzellen, damit Depletion inhibitorischer GABAerger Neuronen, dadurch wird die gewünschte Antriebsteigerung und zentrale Erregung bzw. Stimulierung hervorrufen. Die Aminocarbonsäure Arecaidin hat selbst keine parasympathomimetische Wirkung mehr.
Guvacin: Nebenverantwortlicher für die psychostimulierende Wirkung. Wie beim Arecaidin Hemmung der Wiederaufnahme des Überträgerstoffes GABA (Gamma-Amino-Buttersäure) in die Nervenzellen, dadurch entsteht die gewünschte Erregung bzw. Stimulierung im Zentralnervensystem.
Gerbstoffe: Neben diesen Alkaloiden sind Gerbstoffe (Tannine- Galotanninsäure, Gallsäure, D-Catechol, Phlobatannin, 10-25% Catechingerbstoffe) in der Betelnuß enthalten. Kürzlich wurden in den Areca-Samen 4 neue polyphenolische Substanzen mit tumorhemmender und immunsystemstärkender Wirkung entdeckt, die ein membrangebundenes Enzym (5'-Nucleotidase) hemmen können.
Sonstige Inhaltstoffe: Weitere Inhaltsstoffe der Betelnuß sind Schleim, Harz, Kohlenhydrate (Saccharose, Galactan, Mannan), Proteine, Saponine, Carotene, Mineralstoffe (Calcium, Phosphor, Eisen) und Lipide.
Betel – Suchtmittel oder Genußmittel?
Betel gilt in ganz Südostasien und Indien als Genußmittel und nicht als Rauschmittel. Die Wirkung besteht für den Betelkauer darin, daß er sich in einen Zustand des Wohlbefindens und der Gelassenheit, der wohldosierten Euphorie und des leichten Angeregtseins versetzt fühlt, daß er eine Erhöhung der geistigen und körperlichen Leistungsfähigkeit empfindet. Ein Gefühl der Leichtigkeit im Kopf ist typisch für Betel. Dabei ist der Effekt nur leicht und in keiner Weise vergleichbar mit stärkeren Drogen. Insbesondere nach einer Mahlzeit genossen regt der Betelbissen auch die Verdauung an. Betel erfüllt insgesamt ein bißchen die Funktion wie eine Zigarette in Europa, ähnlich ist auch das Ausmaß der Wirkung. Besonders bei leichter Müdigkeit wirkt ein Betelbissen stimulierend, stimmungsaufhellend und anregend, und wegen der Aufnahme der Wirkstoffe über die Mundschleimhaut tritt der gewünschte Effekt auch ziemlich schnell ein. Interessant ist auch, daß von einem günstigen Effekt bei Gedächtnisdefiziten berichtet wird.
Vorwort/Suchen Zeichen/Abkürzungen Impressum